Waarom

Schilderij

De weg en het doel, da’s al een oude filosofische kwestie, waarvan de moraal vooral is dat je niet te veel op het doel gefocust moet zijn. Ik heb dat bij het sporten wel eens moeilijk gevonden.

In de aanloop naar de marathon vorig jaar maakte trainingsbegeleider Coen toen een mooie vergelijking: de hele weg naar zo’n doel toe, alle training en andere voorbereiding, dat is het schilderij. Dat stáát. Het enige wat je dan op de wedstrijddag nog hoeft te doen, is er je handtekening onder zetten.

Ik vond dat een mooi beeld, maaarrrrrrr…. nouja, ik vond dat gewoon lastig. Ik vind het fijn om doelgericht te trainen, maar hing te veel op aan dat doel, dacht nogal in termen van ‘lukken’ versus ‘mislukken’.

Ik schrijf in de verleden tijd, want de afgelopen weken ben ik ervan bewust geweest hoe zeer ik genoot van het schilderwerk en hoe mooi het schilderij al geworden is. Ik beschreef gister hoe goed mijn vorm is, daar geniet ik elke dag van, en ik heb, ondanks de zwaarte, met veel plezier getraind.

Dat zat hem deels in de vele bijzondere evenementen die de Ironman-voorbereiding mogelijk maakte, met name de drie zwemtochten in Schie, Oosterschelde en Maas, maar ook het gewone trainen. Die keer dat ik vroeg was gaan zwemmen en om 9 uur al 3,5 km gezwommen had – die dag kon niet meer stuk. Of die keer dat ik vanwege de uitslag van het Brexit-referendum strontchagrijnig bij slecht weer op de fiets stapte. Met het weer klaarde halverwege mijn humeur op en ik kwam na 180 km tevreden thuis: wind langs en door de kop gehad, genoten van de wide open spaces van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden.

Het zit hem ook in het peentjes zweten op de spinningfiets, in het prettige relaxte gevoel als de bodybalance-les eindigt met tien minuten op m’n rug liggen ademhalen, in het gemak van weer snelle intervalletjes kunnen lopen, in al dat buiten spelen, in de gezelligheid van de trainingsmaatjes, in het gevoel wéér meer te kunnen dan even geleden, het hèhè van thuiskomen en op de bank neerstorten of van hoe lekker de douche dan voelt en het eten smaakt. Een deel daarvan is gewoon en maak ik elk jaar mee, maar het Ironman-doel was het allemaal net wat intenser en bijzonder.

Het schilderij is af, nouja, zo goed als. Nu alleen die handtekening nog. Maar dat schilderij neemt alvast niemand mij meer af. Wat er volgende week zondag ook gebeurt.

Klaproos

Mijn moeder schilderde; dit is het laatste schilderij dat ze maakte (2009)

 

Door |2016-08-18T14:25:52+02:0018 augustus 2016|Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

De beste

Een paar maanden geleden zei ik tegen iemand dat ik ernaar aan het streven was om op 28 augustus ‘de beste versie van mezelf’ te zijn. Hij verstond het niet goed, en vroeg: ‘de beste zijn?’ Nee, de beste ga ik niet zijn, niet ten opzichte van anderen. Ik wil wel de beste zijn tegenover mezelf – de best mogelijke versie van  mezelf.

En dat is aardig gelukt, en daar ben ik hartstikke blij mee. Ik ben in bloedvorm. Daar heb ik veel voor gedaan, met overigens ook een heleboel hulp en steun (daarover een andere keer meer), maar het levert dus ook veel op.

Mijn trainingsschema heeft prima uitgepakt voor alledrie de sporten en de rest. Ik ben misschien op elk van de losse onderdelen al eens ietsje beter geweest. Maar nog nooit zijn alledrie de sporten en de bijkomende zaken allemaal tegelijk op dit niveau geweest, en dat voelt hartstikke goed! Ik zet het per onderdeel op een rijtje.

Zwemmen

Van de drie sporten is zwemmen nog het minst uit de verf gekomen de afgelopen tijd, en dat was een bewuste keuze. Misschien had ik met drie in plaats van twee keer trainen per week wel een minuutje per kilometer sneller kunnen zijn. Maar dat scheelt dan dus op de Ironman vier minuten – lekker belangrijk.

En let op de misschien. Want misschien had ik mijn schouders dan juist overbelast. Want die piepten en kraakten toch nogal, zeker door de vervangende trainingen in de maanden dat ik niet kon hardlopen (februari en maart), maar ook toen ik begon met opbouwen in april. Dat was van de combinatie van zwemmen  met het steunen op het aerostuur van de triathlonfiets en het planken (belangrijke oefening voor m’n core stability). Ik denk dan ook dat mijn schouders op dit moment op z’n sterkst ooit zijn. Een enkeling heeft al wat gezegd ook over dat dat zichtbaar is aan mijn spieren – al blijft het weinig, ik blijf gewoon iel in mijn bovenlijf.

Een heel goede of snelle zwemmer zal ik dan ook nooit worden.  Maar ik kom er wel, ook over 3,8 km. Ik heb me vooral gefocust op die lange afstand. Was ik vorig jaar nog blij met die ene keer dat ik 3,5 kilometer zwom, in de afgelopen maanden heb ik diezelfde afstand een paar keer als ‘gewone’ training gezwommen, en ik ben er in evenementen zelfs nog overheen gegaan. Daarbij merk ik wel dat ik dat lange zwemmen taai blijf vinden: ik krijg dode vingers en ik vind het saai. Ik vind het heerlijk om in het water te zijn, maar niet voor zo heel lang. Ook dat beperkt wel wat ik bij zwemmen kan bereiken.

In het zwembad heb ik daarnaast mijn best gedaan om mijn techniek en snelheid overeind te houden. Mijn snelste kilometer ooit zwom ik 2,5 jaar geleden op een achternamiddag in de kerstvakantie: 20’34. Waar ik toen dacht dat de 20-minutengrens nabij kwam, ging ik vervolgens alleen maar achteruit. Er sloop een techniekfout in (mijn armen met mijn ellebogen naar achter trekken in plaats van met mijn handen en onderarmen stuwen), en tegen de tijd dat ik dankzij een cursus van Zwemanalyse eraan kon gaan werken dat weer goed te krijgen raakte ik geblesseerd: de vage heup-bekken-blessure van vorig jaar trok mijn schouder uit het lood, met een peesontsteking als gevolg. Ik begreep toen al dat zo’n peesontsteking meer dan een jaar kan duren, en inderdaad: er zijn nu dagen dat ik het niet meer voel. Maar in de tussentijd heb ik dus altijd met (overigens goed draaglijke) pijn gezwommen en met een beperking in de coördinatie van mijn linkerarm. Af en toe raak ik hem nu lekker, en ik denk dat ik die PR-tijd op de kilometer weer kan benaderen, als ik me daar nu op zou richten.

Maar waar ik mee begon: die paar seconden of zelfs minuten zijn voor de Ironman niet belangrijk. Ik ben blij dat ik het zwemmen leuk heb kunnen houden. Want naast de kou en taaiheid van het open water en de saaiheid (tegeltjes kijken) en soms de irritante drukte in het zwembad is ook mijn gebrek aan progressie de afgelopen jaren soms wel demotiverend geweest.

Daar staat tegenover dat ik de afgelopen tijd een paar geweldige openwaterevenementen heb gedaan. De sfeer bij die kleinere zwemtochten is hartstikke leuk, en bovendien: zo kom je nog eens ergens: in de Maas en de Oosterschelde bijvoorbeeld. Mijn openwaterrobuustheid is daardoor ook toegenomen – beetje drukte, golven, niet weten waar ik ben, die eerste voor mijn ademhaling rottige minuten – geen probleem!

Fietsen

Een paar jaar geleden zei ik al eens een keer tegen trainingsbegeleider Coen: ik hoef maar naar m’n fiets te kijken en ik schiet in vorm. Nouja, ik moet wel wat doen, maar relatief weinig om goed te zijn. Al jaren is een beproefd recept om per week één lange, rustige duurtraining te doen en me daarnaast bij spinning een keer totaal ‘in het rood’  (boven m’n omslagpunt) te werken en verder ook de extremen op te zoeken: extreem zwaar, extreem hoge trapfrequentie. Nog voor ik wist dat dat zo heette, deed ik dus aan ‘gepolariseerd trainen’: veel lang en rustig (komt stadsfiets nog bij) met weinig kort héél hard. En dat werkt voor mij bij fietsen als een trein.

Fietsen is mijn oudste en beste sport, en ook de enige waar ik dus kan merken dat ik ouder word. Ik doe al maximaaltesten sinds 2001 en ja, die hoge hartslagen en bijbehorende vermogens van toen, die zijn Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij. Maar wat ik bij een bepaalde hartslag nog wel presteer, daar is eigenlijk niet zo veel aan veranderd. Dat schommelt die 15 jaar al mee met hoe veel ik train, en is op het ogenblik op het beste niveau dat ik daarbij in de loop der jaren haalde, vergelijkbaar met de aanloop naar de Marmotte (2003) of de Afrika-reis (2008), mijn beste fietsjaren. 

Ik vind het hooguit door al het duurwerk lastiger dan toen om lang met een hoge hartslag te rijden: een korte triathlon of tijdritje helemaal rond mijn omslagpunt rijden, dat is twee jaar geleden.  Maar ook dat is op het moment weer minder belangrijk: de Ironman, dat wordt hoog in de duurzone.

En dat gaat wel goedkomen. Volgens Coen moet ik 30 gemiddeld kunnen halen, ik ga zelf uit van net iets langzamer dan dat. En ik heb er ontzettend veel zin in. Een keer echt serieus aan de bak moeten met het fietsen, dat was misschien wel de belangrijkste aanleiding om een keer een hele triathlon te willen doen. Want 180 km, dat is een serieuze afstand en daar heb ik serieus lang voor getraind – leuk om de kaap van de 200 km weer eens te ronden. De 90 van de halve vond ik nog niet uitdagend genoeg, ook omdat ik me op de fiets bij een langere triathlon altijd zal moeten inhouden om energie te sparen voor het…

Lopen

Dit onderdeel zou sowieso het spannendste worden. Mijn eerste marathonervaring was niet heel succesvol en ik wist dus: dat wordt een flink stuk wandelen, straks in Vichy. Hoeveel wandelen, daar gaat mijn eindtijd van afhangen, en ik durf er nog steeds geen voorspelling voor te doen.

En toen werd het dit vroege voorjaar ineens nog veel spannender, want in februari vond ik het al een opgave om op het station van de fietsenstalling naar het perron te wandelen, op m’n bergschoenen. Maar de sesamoïditis kwam net op tijd weer goed en is misschien wel een ‘blessing in disguise’ geweest, omdat het me aanzette tot nadenken over mijn looptrainingsaanpak. Ik moest onderkennen dat ik mezelf met lange duurlopen wel heel veel geweld aandoe. Vandaar de nieuwe trainingsaanpak, volgens de sportrusten/marathonrevolutiemethode, gevolgd door de chi-running.

Hardlopen werd één groot experiment zo. Hoe het allemaal gaat uitpakken op 42 kilometer na 180 km fietsen is spannend, maar op dit moment sta ik er verrassend goed voor. Door dat geweld van die lange duurlopen was mijn tempo in de afgelopen twee jaar achteruit gegaan, maar ik heb het nu net weer terug: zowel mijn duurloop- als intervaltempo zijn terug op het oude niveau. Alleen heb ik dus niet langer dan 17,5 km gelopen, op de run-bike-run van Luxemburg na. Ik ben superbenieuwd hoe lang ik in Vichy kan blijven hardlopen.

Belangrijker nog: ik heb de lol in hardlopen weer terug. Ik was toch aardig moeizaam aan het lopen sjokken geweest, heel vorig kalenderjaar. Zonder lange duurlopen en met een betere (en zich ook nog doorverbeterende) techniek voelt lopen weer lekker. Ik ben erg benieuwd waar het me gaat brengen, eerst bij de Ironman, mogelijk op de lange termijn ook nog andere dingen. Waar ik tot niet zo heel lang geleden dacht: ik doe het nog één keer, 42 km lopen, daarna noooooooooooit meer, denk ik nu wel eens: zal ik met deze aanpak nog eens een losse marathon aandurven?

De rest

En dan zijn er ook nog de belendende onderdelen:

  • Core stability, belangrijke ondersteuner en blessure-voorkomer: Ik ben misschien ooit al eens ‘krachtpatseriger’ geweest, althans, ik heb vijf minuten kunnen planken, doe er nu vier, en de sit-ups die ik nu met vijf kilo doe kon ik ooit met twaalf. Maar dat was toen wel veel eenzijdiger: juist teveel op dat krachtpatsen gericht en te weinig op souplesse en coördinatie. Ik ben tevreden met wat ik heb bereikt. Zo heb ik bijvoorbeeld veel beter geleerd om mijn bekkenbodem ontspannen te houden en mijn balans, bijvoorbeeld bij aanzetten op de fiets, uit de dwarse buikspieren te halen. Dat is met soms frustrerend kleine stapjes gegaan, maar de aanhouder wint!
  • Voeding: ik heb toegewijd geoefend met eten en drinken tijdens het sporten. Daarnaast heb ik vooral mijn best gedaan op gezond en veel eten. Mijn gewicht zit op de ondergrens van wat normaal is voor mij: net boven de 60 kilo, mijn ‘topvormgewicht’. Het dreigde er  in juni onder te zakken en dat was niet de bedoeling, dus sindsdien eet ik dus nog meer. Als ik zie hoe afgetekend mijn beenspieren zijn, denk ik wel dat mijn vetpercentage heel laag is. Ik voel me prima, ook op dit vlak kon het volgens mij niet beter zonder dat het geforceerd zou worden. Ik bedoel: ik heb geen heel streng dieet ofzo, ik heb bijvoorbeeld net wel weer een ‘maand droog’ achter de rug maar dat doe ik elk jaar, maar nu kijk ik uit naar een dagelijks glaasje Franse wijn zometeen, ze hebben vast wel iets lekkers regionaals daar in de Auvergne!
  • Mentaal: ik schreef een tijdje geleden al dat ik mezelf van een B in een C heb omgewerkt om een Ironman aan te durven, en ik heb sowieso wat angsten en twijfels onder ogen moeten zien in dit hele proces (voorbeeld). Comfort zone, daar moet je toch uit, zeggen ze, nou, soms wist ik niet eens meer waar die was. Best therapeutisch, Ironmantraining. Ik heb daar wel over geschreven ook (voorbeeld), en dat schrijven heeft óók geholpen. Ik heb nog nooit met zo veel vertrouwen (moeilijk woord voor mij) naar zo’n groot en ongewis evenement uitgekeken. Ik heb ook nog nooit zo sterk het gevoel gehad dat ik gaandeweg al zo veel mooie dingen bereikt heb en dat niemand mij dat nog af kan nemen, ongeacht wat er op 28 augustus gaat gebeuren. Veel genoegen in het proces dus, niet alleen in het doel. Maar daarover een van de volgende dagen!
Door |2016-08-17T08:56:09+02:0017 augustus 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|0 Reacties

Klaarder wordt het niet

Ik krijg de vraag nu heel regelmatig: ben je er klaar voor? Uh, ja. Nouja, klaarder dan dit wordt het niet. Mijn to-do-lijst is zo’n beetje afgewerkt. Ik taper nog lekker voort, ben al wat minder sloom dan vorige week. En, belangrijkste: ik heb goed getraind, daar kan ik op vertrouwen.

Alle belangrijke trainingen heb ik volgens plan gedaan, en ik heb sowieso al maandenlang niet veel gemist. Ik las ergens dat het okee is als je 80 % van je schema haalt; ik zat daarboven. Ik las ook ergens dat je in de aanloop naar een hele triathlon minstens één keer 150 km moet hebben gefietst, ik zat er vier keer ruim boven. Mijn laatste en langste koppeltraining ging hartstikke goed. Meer had ik ook niet kunnen doen, ik heb mijn grenzen opgezocht en verlegd. Dat geeft vertrouwen: klaarder dan dit kan ik niet zijn.

Maar klaar? Een inspanning van deze omvang, ben je daar ooit echt klaar voor? Het is ongewis, hoe dan ook. Ik heb geen idee hoe mijn armen het gaan vinden om na 1,5 uur zwemmen nog dik 6 uur op het aerostuur te moeten steunen. Ik heb geen flauw idee hoe het is om na die 1,5 uur zwemmen en dik 6 uur fietsen  nog te gaan lopen, laat staan 42 km, en ik weet al helemaal niet hoe de marathonrevolute-methode uit gaat pakken op die lange afstand. En hoe gaat mijn lijf zich houden op zo’n extreem lange dag, ook de zwakkere plekken, waar de afgelopen tijd wat kleine pijntjes zaten bijvoorbeeld?

Al jaren geleden begreep ik van ervarener triathleten dat de hele altijd iets ongrijpbaars heeft, dat het eigenlijk slecht te voorspellen is hoe het zal gaan. Het is een avontuur, en dat is juist ook een reden om het te willen.

Ook ongewis zijn de omstandigheden. Ik probeer te controleren wat ik kan, maar de rest ga ik ondergaan. Belangrijk aspect daarvan is het weer, en dat is dan ook de reden dat ik dit vandaag schrijf: de Ironman is net binnen het bereik van de 14-dagen-weerberichten gekomen. Ik kijk al wat langer af en toe naar het weerbericht voor Vichy, en heb de wind nooit boven de windkracht 3 zien uitkomen, vaak staat er zelfs een 1, iets wat ik voor hier nooit zie. Het regent er af en toe, een enkele keer veel zelfs, en dan kan het ook onweren – hmm, dat moeten we niet hebben, maar dat is zeldzaam.

14daagseDe temperatuur heb ik zien variëren van een zeer comfortabele 20 graden tot een snikhete 33 (vandaag bijvoorbeeld). Ik heb voor deze bestemming gekozen vanwege de warmte: ik heb het liever te warm dan te koud en ik heb warm zwemwater nodig. Over ’te heet’ moet ik dus niet miepen, ook niet nu ik vanwege de slechte zomer hier amper in de hitte heb getraind.

Nou goed, ik weet ook wel, 14 dagen vooruit zegt nog helemaal niets. Ik keek een uur geleden, en toen was de voorspelling voor de 28e 12 mm regen. Dat is nu alweer gedaald tot 4. Bij 27 graden en windkracht 3. Voorlopig en onder voorbehoud en met allemaal mitsen en maren vind ik dat okee!

 

Door |2016-08-15T11:04:16+02:0015 augustus 2016|Triathlon algemeen, Waarom|4 Reacties

Het laatste loodje

Het einde van de laatste ‘echte’ trainingsweek nadert: morgen nog een lang stuk zwemmen; zondag nog 9 km hardlopen om de 42 weekkilometers vol te maken. Daarna drie weken taperen: wel in beweging blijven, maar met het gas eraf. Ik kijk daar inmiddels enorm naar uit!

Het laatste loodje valt me best zwaar. Twee trainingsblokjes terug, in de tijd van de halve Ironman in Luxemburg, de Bruggenzwemtocht en ook nog een keer een prachtige fietstocht van 180 km, was ik euforisch over hoe ik mijn grenzen aan het verleggen was en hoe goed ik me daarbij voelde. Het trainingsblokje erna, het voorlaatste, vond ik best el zwaar. Het laatste vond ik nog zwaarder, en ik was zelfs even bang om in het zicht van de haven te stranden.

Aanleiding was de loodzware fietstocht naar Vlissingen vorige week, waar ik wat pijntjes aan overhield rond mijn linkerheup, in m’n bilspier vooral  – ja, nog steeds restantjes van de vage blessure van vorig jaar. Die pijntjes trokken net niet helemaal weg, vandaar dat ik woensdag maar weer eens naar de chiropractor gegaan ben die me vorig jaar ook zo goed geholpen heeft. Dit keer ook weer met succes, alleen moest ik daar eerst  fikse verergering voor doorstaan: napijn. Woensdagavond en –nacht en donderdag overdag voelde ik me geradbraakt. En ja, dan gaat er wel eens door mijn hoofd: er is iets helemaal mis en met zo’n lijf gaat het nevernooitniet lukken. 

Donderdagavond knapte ik wat op, mede door een bezoek aan masseur Marcel. Desalniettemin ging ik de laatste lange koppeltraining vanochtend met wat angst en beven tegemoet: ongeveer 6 uur fietsen, 2 uur lopen. Maar die ging prima. Nouja, alleen last van een ander dingetje dat ik echt nog hoop op te lossen: een pijntje aan en achter mijn rechterknie. Ik had al wat aanpassingen gedaan sinds de vorige keer, en het was al beter, maar nu toch ook nog proberen of het aan de pedalen ligt. Op de racefiets heb ik er geen last van namelijk.

Verder ging het lekker, het lopen opvallend goed zelfs. Dat geeft een boel vertrouwen! Ik was ook tevreden over de generale repetitie qua eten en drinken. Ik ben twee keer langs huis gekomen om mezelf te bevoorraden. Daartoe had ik gister deze eenpersoonsverzorgingspost ingericht:

bidons en voeding op het aanrecht

Verder merkte ik bij die lange training dat ook mijn hoofd toe is aan rust. Ik heb mezelf maandenlang door al die lange trainingen geduwd, tegen al die wind in, soms dwars door de kou van het buitenwater of de snikhitte van de spinningzaal… en dat duwen, de zweep erover leggen, daar ben ik ook moe van, mentaal. Lijf is ook moe, maar dat herstelt zich op het ogenblik verrassend snel.

Want ja, de vorm is er wel. Af en toe stemt dat me zelfs bijna weemoedig: maak ik dit voor het laatst mee? Word ik ooit nog zo fit als ik nu ben? Geen idee. Nouja, vooral van genieten maar! 

Zoals van zo’n heel mooi moment vanochtend. Ik was om ongeveer 9 uur op de punt van de landtong van Rozenburg, en daar was toen helemaal niemand anders. Dat heb ik daar nog nooit meegemaakt, en het is al zo’n gekke plek, dus nu had ik helemaal een einde-van-de-wereld-gevoel. Toen ik omkeerde, keek ik recht in de zomerochtendzon die de Waterweg deed glimmen en stralen – ‘Mooi hè, alles‘ denk ik dan. En dat zie ik dan dankzij de Ironmantraining!

 

 

Door |2016-08-05T20:56:52+02:005 augustus 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Leuke dingen op gekke plekken

Benadrukte ik hier vorige week nog dat Ironmantraining niet alleen maar bestaat uit leuke evenementen, ga ik er daar vandaag toch weer over schrijven – een van de mafste ooit. Ik had bedacht dat het goed was om  nog wat open-water-zwem-robuustheid op te doen door lange afstanden ook eens elders dan in de vertrouwde Schie te zwemmen, vooral omdat ik nog altijd moet wennen aan de ‘wezenloosheid’ van niet weten waar je bent of hoe lang je bezig bent (kop in de groene soep en doorzwemmen maar). Nou, bij dit evenement wist ik vóór de start al amper meer waar ik was, want die was nogal in the middle of nowhere!

Via de NOWW had ik de zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge gevonden, van 3,8 km. Nou kom ik weliswaar uit Zeeland, maar die dorpen moest ik toch echt even googlen – ah,  in de Oosterschelde. Heb ik daar ooit eerder in gezwommen?

Het leek me wel wat, alleen had ik de tijden van vorig jaar gezien (op die Facebookpagina) en toen dacht ik: heb ik daar wel wat te zoeken? Totdat ik me realiseerde dat de winnaar zo snel was, sneller dan wereldrecordsnelheid, dat er ongetwijfeld met de stroming mee gezwommen was. Toch heb ik ook nog even gevraagd hoe dat zat, en of er kwallen waren, want daar ben ik panisch voor (jeugdtrauma). Nee, nouja, meer op de kant dan in het water, kreeg ik als antwoord, hihi! Toen heb ik de gok maar gewaagd. Nicole ging mee, die wilde dat wel eens zien en misschien de 1 km zwemmen.

We waren ruim op tijd, eerst in Wemeldinge, maar je moest je melden bij de start. Wij langs de dijk naar Kattendijke gereden. Ergens voor het dorp zag Nicole een paar auto’s staan en daar waren mensen bezig. In het niks. Daar schijnt de oude haven van Kattendijke te zijn, maar daar is niks meer van te zien. Er was daar gewoon echt niks, alleen een stuk beton, en daarop waren ze een kraampje aan het opbouwen. En ja, dat was de start. Nouja, ook nog een stukje de Oosterschelde in lopen eerst, want die begint daar heel ondiep (goed voor de oesters):

GPS-kaartje start

En ze moesten ook nog even bellen of het wel door mocht gaan van Rijkswaterstaat, met de wind en het wat instabiele weer – het had kennelijk in Vlissingen stevig geonweerd eerder op de dag. Maar dat bleek allemaal geen belemmering.

Wij hadden eerst nog een logistieke noot te kraken, want als ik de auto bij de start zette, hoe kwam ik dan na de finish weer terug (nat en koud), of omgekeerd? Uiteindelijk loste dat zich prima op en konden we meerijden van finish naar start, maar van zoiets kan ik altijd erg zenuwachtig worden, vooral omdat ik niet afhankelijk wil zijn van anderen. Dan krijg ik van die rampfantasieën over kleddernat en klappertandend 3,8 km terug moeten lopen op mijn blote voeten ofzoiets.

Nicole moest ook nog de knoop doorhakken of ze wel of niet mee zou durven doen, en ook de start van de 1 km was ergens in het niks langs de dijk tussen de oesters. Maar die heeft ze dus ook gehaald, en zij had haar spullen kunnen afgeven. Dat had ik ook kunnen doen, bleek achteraf, dus het had zich allemaal sowieso wel opgelost. Me weer eens druk gemaakt om niks.

Verder moesten we ook wel moed verzamelen, want er stond een straffe wind waardoor het helemaal niet warm was. Het water zou warmer zijn dan de lucht, uh, ja… En dan spreek je ook nog even iemand die zegt dat hij helemaal niet snel is: in het zwembad 4 km in een uur (ik haal de 3 niet). Ik vond het spannend. 

Op die plek in het niks waren ondertussen wel heel veel mensen terechtgekomen die zich gereedmaakten om het water in te gaan, met supporters, en die leken allemaal heel relaxed. Tussen hen in maakte Nicole deze foto van me:

Ik in wetsuit met saferswimmer tussen publiek bij het kraampje
Enfin, zo gingen we het water in en waadden we naar de start. En toen TOET, het startschot, en zwemmen maar! Van schrik was ik eerst vergeten m’n brilletje op te zetten, maar gelukkig zaten allebei m’n contactlenzen nog op hun plek. Wel even wennen aan de golven, het eerste stuk was net een beetje schuin in de wind. Maar daarna draaide het parcours gunstiger en kregen we inderdaad wind en stroming mee. Bovendien zag ik dat ik niet de laatste was en haalde ik een paar zwemmers in. Altijd een lekker gevoel. 

Even later passeerde me zelfs een drietal, ik haakte aan, en voor het eerst ooit kon ik heel lang draften: klem achter hen aan zwemmen. Dat zwemt lekker, maar bovendien was ik blij dat ik niet hoefde te navigeren, want dat was vrij lastig, met aan de walkant kleine boeien waar je wel echt buiten moest blijven omdat je anders tussen de oesters en de strekdammetjes kon belanden. De andere kant was makkelijker, want we mochten de vaargeul niet in en dat lag een boot van Rijkswaterstaat luid en duidelijk te bewaken. Veel zwemmers hadden, net als ik (zie foto boven), een saferswimmer mee, die zie je voor je uit beter dan alleen een badmuts,  maar toch was dat in de golfjes best lastig te zien of te onderscheiden van de boeien.

Maar ik zwom dus gewoon achter die drie, later twee, aan, dat bleken twee dames te zijn ook trouwens, zwemmend had ik daar geen idee van gehad. Ik heb ze na aankomst bedankt en mijn excuses aangeboden voor het ‘knabbelen’ aan hun tenen – dat je die af en toe aanraakt is onvermijdelijk.

Toen ik eenmaal gewend was, zwom ik wel lekker eigenlijk, in het zoute water. Dat is voor mij oer-zwemmen, zeg maar, dat heb ik mijn hele jeugd gedaan. Maar zoals altijd geen idee weer van hoe hard en hoe ver en hoe lang. Af en toe kreeg ik een glimp mee van wat ondertussen een mooie zomeravond geworden was: witte wolkjes in een blauwe lucht, met dat felle, heldere licht dat ik ook uit Vlissingen ken waardoor je over het water heel ver kunt kijken. Dat was dus wel genieten, en dat bleef zo zelfs toen mijn vingers weer doodgingen – de kou viel mee, maar ik heb het water toch echt graag ietsje warmer.

Daar was het strandje van Wemeldinge, vol met mensen! Ik kom uit het water, druk mijn horloge af en zie dat ik er een uur over gedaan heb! Ik schiet spontaan in de lach: 3,8 kilometer in een uur, dat is scheuren! Knettersnel! Dat is tweederde van mijn gewone tijd! Geweldig zeg, het effect van de stroming en de wind! Een duurtraining was het zo niet, ik was zelfs niet eens moe, nouja, ik was aan het eind mijn armen net even beginnen te voelen. Maar wel een heel positieve openwaterzwemervaring!

Wel kreeg ik het meteen koud, dus snel naar de auto voor m’n kleren. Daar kwam Nicole ook aan, en zij had de 1 km volbracht! Wel aan de schelpen haar voeten opengehaald, maar dat bleek niet erg, en ze vond het een geweldige belevenis (zie hier voor haar eerdere zwemervaring). Zij had een medaille, ik een handdoek als trofee:

Blauwe handdoek Kattendijke-Wemeldinge

Nicole vond ook nog een geocache, de avond bleef schitterend, en zo reden we tevreden weer terug naar Rotterdam! Ik overpeinsde nog: misschien doe ik dit nooit meer, ik weet niet of ik m’n vorm kan blijven onderhouden om zo lang te zwemmen. Maar Ironmantraining maakt het mogelijk om op gekke plekken heel leuke dingen te doen. En dat is ook wel één van de redenen om het te doen.

Door |2016-07-15T10:19:19+02:0015 juli 2016|Waarom, Zwem|1 Reactie

Alleen?

Jaren geleden kampeerde ik in Frankrijk, alleen. Ik hoorde mijn buren op een gegeven moment meewarig zeggen ‘elle est seule, la pauvre’. Pauvre voelde ik me helemaal niet, maar zo gezien worden ervoer ik wel als ongemakkelijk.

Ik ervaar datzelfde ongemak op het ogenblik ook weer af en toe, want ik krijg de laatste tijd vaak als vraag of ik al dat trainen alleen doe. Dus als ik vertel over hoe ik bezig ben voor de Ironman (schema), dan vraagt iemand “en doe je dan al die trainingen alleen?”

Het eerlijke antwoord is dat ik inderdaad het grootste deel van de trainingen alleen doe, maar dat lijkt het foute antwoord: ik vind dat klinken alsof ik pauvre ben: geen vrienden heb, niemand mij leuk genoeg vindt om samen mee te trainen. Dus dat ik asociaal, een nerd of einzelgänger ben en niet van contact met andere mensen houd, en indirect dus ook de vragensteller afwijs.

Zo.

Er zit voor mij kennelijk veel lading op ‘alleen’. Nou ben ik graag alleen, en ik zit totaal niet met alleen trainen. Sterker nog, ik kan er enorm van genieten en ik heb vrij veel ‘alleen’ nodig. De fietstraining van dik zeven uur in mijn uppie op 24 juni was balsem voor mijn ziel en stofzuigde een boel spinrag uit mijn hoofd. Het hoeft niet altijd zo lang te zijn, maar sporten houdt me psychisch gezond en dat zit ‘m vooral daarin.

Daarnaast is veel alleen trainen op dit moment ook gewoon een noodzaak. Ik heb een boel trainingsmaatjes, maar maar weinig die het zien zitten om 200 km in duurtempo te fietsen, of minstens 3 kilometer te gaan zwemmen – zwemmen is sowieso geen gezellige sport trouwens, weinig gelegenheid tot kletsen als je borstcrawlt.

In een variant vroeg laatst iemand ook of manlief met me meetraint. Nee zeg. Niet alleen heeft hij geen belang bij lange fiets- en zwemtrainingen (hij gaat naar Vichy mee als coach, chauffeur, kok, mental trainer en soigneur, niet als deelnemer), maar ik zou grote planningsproblemen krijgen als ik ook nog met zijn agenda rekening zou moeten houden.

Want dat is het ook: ik heb al moeite genoeg om al dat trainen in mijn eigen agenda ingepast te krijgen, het moeten coördineren met die van iemand anders is op dit moment gewoon te ingewikkeld. Mijn trainen is op dit moment ook niet-onderhandelbaar. 200 kilometer is 200 kilometer, en als er dan niemand meegaat, pech.

Wat ik nog het meest niet-alleen doe, is hardlopen, want dat doe ik bij een vereniging, één keer per week. En dat grotendeels voor de gezelligheid, maar ook wel om eens wat anders te doen, vooral afwisselende intervallen. Bij het zwemmen tref ik regelmatig zwembadmaatjes, in de sportschool maak ik wel eens een praatje, en ik fiets soms ook wel met een aantal fietsmaatjes, al is het maar voor een deel van de training, als het zo uitkomt. Want ik waardeer gezelschap zeker! 

Ik waardeer gezelschap zeker, maar wat ook helder voor me is: ik sport niet voor de gezelligheid en ik heb geen andere mensen nodig om gemotiveerd te raken of te blijven. Ik kan het dus prima alleen. Het eenzame is zelfs waar ik van houd bij de triathlon: je mág daar zelfs geen gezelschap zoeken, althans niet op de fiets (stayerverbod). 

In mijn eentje fietsen scheelt ook een boel gedoe: het eindeloze gehannes over hoe ver en hoe hard en hoe georganiseerd van de fietsverenigingen waar ik lid van ben geweest. Want soms is dingen samen doen knap ingewikkeld ook.

Dus – ben ik nou een nerd of een einzelgänger en zo ja, nou en? Nouja, wat er volgens mij soms in doorklinkt bij de vragenstellers is dat ik op dit moment dus ook heel veel tijd voor mijzelf claim. Al die uren dat ik train, ben ik niet bezig voor mijn opdrachtgevers, man of vrienden. In dat opzicht kun je zo’n Ironman-voorbereiding wel egocentrisch noemen: het is een dikke keuze voor mijzelf. En mijn indruk is dat dat zeker voor sommige vrouwen best wel beladen is, als het ‘zorgen voor’ stevig zit ingebakken. Of als ze het stiekem misschien zelf ook best wel zouden willen, máár… (nouja, met kinderen lijkt het me ook echt knap ingewikkeld).

Ik voel het zelf ook wel eens trekken: gaat manlief op dinsdag- en donderdagavond trainen, en ik net op maandag en woensdag. Hmm. Maar dat moet dus nu maar een tijdje. Mijn langste trainingen probeer ik te plannen onder zijn werktijd, zodat ik niet ook nog het halve weekend opgehoepeld ben. Maarja, hij merkt het wel natuurlijk, dat vele trainen van mij. Vindt-ie geen probleem, overigens.

Tot slot: dat oordeel van egocentrisme, daarvan weet ik wel waar het vandaan komt. Dat lag namelijk op mijn moeders lippen bestorven. Dat is voor mij natuurlijk ook de lading. Ironmantraining, soms is het heel therapeutisch.

Door |2016-07-05T20:12:15+02:005 juli 2016|Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|1 Reactie

Oogstwaslijst

Op mijn zakelijke weblog schrijf ik met enige regelmaat een post die alleen bestaat uit verwijzingen naar interessante, leuke en nuttige links (voorbeeld). Dat noem ik dan de ‘oogst’ uit wat me via Twitter, weblogs en andere bronnen bereikt heeft. Al een hele tijd spaar ik ook links naar interessante pagina’s die te maken hebben met dit weblog, dus over triathlon, vrouwensport en dergelijke. Het kwam er steeds niet van om ze te posten, dus inmiddels is het een behoorlijke waslijst geworden. Hier komt-ie eindelijjk; het is van alles en nog wat, dus voor elk wat wils:

  • Een herkenbare en interessante blogpost van Ultralala die mij op het spoor zette van de aapfactor: de verhouding tussen je lengte en je spanwijdte, nogal bepalend voor zwemmen. De mijne is ook sterk negatief (zie mijn commentaar onder de post), maar ik zwem nog steeds wel glijslag. Sneller word ik maar niet, maar daar ben ik nu ook niet zo mee bezig. Die glijslag is wel energiebesparend voor de lange afstand, en daar gaat het mij nu om.
  • Op Ironman.com staan artikelen die soms wat filosofischer zijn dan de vele praktische trainingstips. Ik vond bijvoorbeeld dit wel een aardige: een beschouwing over hoe de vele ‘perfecte’ beelden die ons via Internet bereiken het zelfvertrouwen in ons lichaam ondermijnen. Alle foto’s op dit weblog zijn ‘honest’, hoor, al besef ik dat mijn lijf ook al intimiderend kan zijn voor vrouwen die worstelen met hun gewicht – dat merk ik soms wel.
  • Mooi verhaal van Sheila Gemin (die ik een keer heb meegemaakt bij een proefles van de Cycling Academy – les zat goed in elkaar toen, vond ik) over hoe een groep drukbezette moeders met overgewicht 10 kilometer gaan trainen voor een 10 kilometer (al is dat misschien ook wel weer intimiderend: dan houd je als moeder al zo veel ballen in de lucht, moet sporten ook nog).
  • Interessante data over vrouwelijke fietsters voor en op de website van de ‘cycling industry’. Aan het eind veranderde wel heel erg mijn perspectief. Het gaat om de UK en daar fietsen vrouwen denk ik minder dan bij ons. Althans: ’the average speed per ride of UK female cyclists on Strava in 2015 was 19.8 km/h (12.3 mph), while the average distance per ride of UK female cyclists was 34 km (21.1 miles).’ Dat zijn voor mij stadsfietsgrootheden, zal ik maar zeggen, daar trek ik geen wielerkleding voor aan, pak ik de racefiets niet voor, en ik log ze ook niet op mijn Strava-equivalent (Movescount).
  • Een interview met Rannveig Guicharnaud op de site van de NTB, over vrouwen en triathlon en de oprichting van Tri4her. Interessant initiatief, mij lijkt de Vrouwentriathlon echter meer te doen om vrouwen kennis te laten maken met de sport. 50 euro voor een conferentie, hmm. Voor minder geld kun je in Beesd starten en een triathlon zelf meemaken. Die conferentie is trouwens al verzet en ingekrompen – het initiatief lijkt het moeilijk te hebben. Maar ik houd het wel in de gaten.
  • Een inspirerend verhaal op de site ‘Sportspinsels’ van een 63-jarige vrouw die halve triathlons doet, onder de titel ‘age is just a number’.
  • En over ‘age is just a number’ nog eentje, gewoon van het nieuws: je kunt als 49-jarige vrouw nationaal kampioen worden op de fiets!
  • Deze zou ook op mijn zakelijke weblog niet misstaan: een bericht op Runner’s World over hoe je van lopen creatiever wordt. Geloof ik zelf heel erg in, het is één van de redenen voor mij enerzijds om te sporten en anderzijds ook om eigen baas te zijn, zodat ik onder werktijd mijn creativiteit naar eigen inzicht kan bevorderen. Fietsen werkt ook, zwemmen bij mij minder.
  • De post op TrainingPeaks die mij op het spoor heeft gezet van mental coach Carrie Cheadle van wie ik ook net het boek heb gelezen, maar daarover later meer. Alleen al de titel ’the psychology of suffering’ triggert mijn interesse, want over precies dat thema gaat eigenlijk mijn eigen boek Afzien voor beginners. Dat over ‘risk averse’ zijn, dat speelt mij inderdaad parten. Ik herinner me dat ik bij mijn PR op de 10 kilometer me na 7 kilometer realiseerde dat ik gas moest gaan geven om dat PR te halen. De laatste drie kilometer liep ik onder de 5’/km, ik kwam uit op 52’30. En ik dacht: als ik nou eens vanaf het begin zo ‘los’ durf te gaan, dan zit een tijd van onder de 50′ erin (ben ik trouwens nu helemaal niet mee bezig, in het post-blessure en pre-Ironman-tijdperk, maar toch).
  • Nuttige en leuk geschreven post op de Facebookpagina van Zwemanalyse, over doelen stellen voor de triathlon. Ik ben van nature duidelijk een B, heb mezel wel tot een C moeten ontwikkelen om een hele aan te durven!
  • Als ik mijn online detectivewerk goed heb gedaan, is dit het verslag van de man met wie ik in Luxemburg voor de start en bij het lopen leuk en voor mij heel bemoedigend heb gepraat over zijn volbrengen van de Ironman Maastricht. Ik vond het al heel grappig om te ontdekken dat hij ook een Rotterdammert is! Afzien, er lang over doen, en dan Ironman worden, petje-af!

O, en dan staat er tussen mijn links iets over ‘borgingsmethodes’, maar da’s echt voor m’n andere blog. Nog even verder, hier komen twee vooral vermakelijke berichten:

  • Altijd lachen, zulke berichten: ‘Vrouwen vinden snelle wielrenners aantrekkelijk’. Nou vind ik inderdaad Fabian Cancellara en Marcel Kittel bijzonder aantrekkelijk. Maar als ik het zo lees, is het een mirakel dat ik op Henk ben gevallen toen we samen in de achterhoede van een peloton verzeild raakten. Zo hebben we elkaar leren kennen namelijk!
  • Vorige week was er een triathlon in Amsterdam waar een heleboel is misgegaan, ik heb er diverse verhalen over gelezen, waarvan dit van Runhedwigrun het grappigste is. Titel: ‘Murphy’s triathlon’. Nou, dan weet je het wel!

Ik weet niet meer van alles de bron, veel krijg ik via Twitter en het Triathlonforum (een link die hier niet mag ontbreken!) – dank voor de (re-)tweets en andere hints allemaal!

Door |2016-07-02T13:15:38+02:002 juli 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|0 Reacties

Nog wat mijmeren

Officieel is deze foto mislukt, maar hij past wel bij gemijmer

Officieel is deze foto mislukt, maar hij past wel bij gemijmer, vind ik

Nadat ik gister over de twee bijzondere dingen van de speelweek had geschreven, mijmerde ik nog wat na en toen realiseerde ik me dat ze allebei ook iets illustreren van mijn ‘waarom triathlon’, op heel verschillende wijze:

  • Ik vind het leuk om nieuwe dingen te doen en te leren. Het nieuwe aan een Ironman zit ‘m natuurlijk in de idiote afstand en tijdsduur, maar het zit hem ook in zoiets als zo’n chi-running workshop, net zoals het er eerder in zat om te leren borstcrawlen. Dat zijn meer technische dingen, andere dingen doen met mijn lijf en daarvan leren, en dat motiveert mij zeer. Leren van nieuwe dingen is misschien wel mijn grootste drijfveer in het leven.
  • Iets bij die sfeer van zo’n vrouwenwedstrijd wielrennen staat me tegen, daar waar ik het bij een triathlon altijd gezellig vind. Maar wat het precies is… Het zat ‘m in al die samenklittende groepjes van vrouwen die elkaar kennen, strak in dezelfde pakjes, weinig individuen, laat staat excentriekelingen. Naar van die oude wijven kijken die niet om. Het zat ‘m in de pinnige toon waarmee zo’n andere deelneemster vol overtuiging zegt dat het ‘hun competitie’ is, met ‘eigen reglement’ en dus ’50 minuten en 3 rondes’ – er volkomen naastzittend ook nog eens. Het zat hem zelfs al in de soortgelijke toon waarmee de dame bij het inschrijven om mijn licentie vroeg. Licentie, hoezo, het was toch voor zondagsfietsters? 
    Ik heb er al eens eerder over gefilosofeerd dat fietsers niet de makkelijkste mensen zijn. Ik heb daar onder andere moeite mee gehad in mijn beide fietsverenigingen en bij de Tour d’Afrique. Het heeft er (denk ik) mee te maken dat fietsen een prestatiegerichte sport is die je individueel kunt beoefenen, maar waarin je als je het samen doet toch afhankelijk van elkaar bent. Fietsers hebben daarom veel meer dan lopers en triatleten de neiging elkaar de maat te nemen, elkaar af te troeven en over elkaar te oordelen: over prestaties, materiaal, uiterlijk, noem maar op (ja, ik generaliseer). De mores onder fietsers van wat wel en niet mag en kan zijn streng – het equivalent van een Vrouwentriathlon, waar je op een opoefiets aan mee kan doen en dan enthousiast ontvangen wordt, bestaat er gewoon niet.
    Kortom: ik vind triathlons gewoon een stuk gezelliger.

 

Door |2016-05-23T21:35:39+02:0023 mei 2016|Waarom|2 Reacties

Die ene vraag

Vorige week werd ik op Twitter gevolgd door @TriathlonTutor, de ‘ultimate guide to completing your first’ hele Ironman. Dat klinkt voor mij wel interessant natuurlijk, dus ik ben hem gaan terugvolgen en heb me op zijn website aangemeld voor de mini-cursus, die bestaat uit zes lessen met veel gemaakte en dus te vermijden fouten.

Als reactie op die aanmelding kreeg ik een bevestigingsbericht met dit erin:

I’m always creating new content for the newsletter to answer your biggest questions. Could you take one minute, hit reply and let me know what your biggest questions are about completing your first Ironman Triathlon?
 
Dat had ik even net niet helemaal goed gelezen, ik had question gelezen in plaats van questions, en dat zette me nogal aan het denken: wat is nou mijn grootste vraag, richting mijn eerste Ironman?
 
Ongetwijfeld enigszins ingegeven door de laatste weken, waarin het helemaal niet lekker gaat (zie deze post, waaraan ik een deel 3 zou kunnen toevoegen), formuleerde ik uiteindelijk als grootste vraag hoe ik vertrouwen kan houden in moeilijke tijden, zoals op dit moment, met een opeenstapeling van ‘dingetjes’: verkouden geweest, veel slecht slapen, een rug die om de paar dagen vastdraait en ook wel weer loskomt, maar in de tussentijd heb ik veel ongemak, een paar andere kleine pijntjes dan weer hier en dan weer daar, een paar bar slechte trainingen, opvallend veel spierpijn, hormonengewiebel…. Ik heb de voor afgelopen vrijdag geplande maximaaltest uitgesteld, ik was niet fit genoeg – het gaat even helemaal niet lekker.
 
Er is nog niets aan de hand, ik heb nog zat tijd, verkouden zijn hoort erbij, en waarschijnlijk heb ik gewoon wat pech en/of iets winterdip-achtigs, maar ik verlies soms dat relativeringsvermogen, en dat kost me een boel energie. Vooral in die slechte nachten geloof ik er soms niet meer in, en ben ik bang mijn plannen op te moeten geven. Dat is ook niet het einde van de wereld, maar toch…
 
Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag, of althans, ik kreeg wel een antwoord, maar op een andere vraag, namelijk hoe gemotiveerd te blijven. Dat is mijn probleem niet. Ik kan juist ontzettend verlangen naar probleemloos sporten. Hopelijk komt dat weer gauw!
 
Door |2016-01-10T18:28:34+01:0010 januari 2016|Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties

Eind goed, al goed

Ik doe vandaag alvast mijn sportjaarterugblik, want morgen wil ik over de zwemvierdaagse schrijven die dan afgelopen is. En die ene dag maakt ook niet echt meer uit voor het algemene beeld van dit jaar, dat ik samenvat als ‘eind goed, al goed’. Daarmee druk ik enerzijds uit dat het geen makkelijk jaar was, en anderzijds dat ik nu toch sta waar ik wilde staan. Die twee kanten werk ik hieronder uit.

Geen makkelijk jaar

2015 was om vier redenen geen makkelijk sportjaar voor mij:

  • In de eerste plaats was er de blessure. Voor het eerst had ik iets vaags en langdurigs dat mijn hele wedstrijdseizoen in de war stuurde. Het begon rond 3 mei en half augustus heb ik mezelf beter verklaard, maar zelfs nu nog kamp ik met wat naweeën. Er wordt ook nog steeds aan gewerkt, zal ik maar zeggen, en ik ben allang blij dat ik weer alles kan. Want dat was tussen mei en half augustus niet het geval, en dat leidde onder andere tot 2 ‘DNF’s’ in het triathlonseizoen, in  Bilzen en in Krimpen. Af en toe was ik ook wel bezorgd dat het niet meer goed zou komen, en dat was misschien nog wel het allermoeilijkste.
  • In de tweede plaats heb ik mezelf niet kunnen verrassen op het gebied van lang lopen. Ik wist al langer dat dat niet makkelijk is voor mijn lijf: ik ben jaren bezig geweest met de stap van 10 kilometer naar de halve marathon. Dit jaar heb ik de stap gezet van de halve naar de hele marathon, en dat was hetzelfde beeld: ik moet die extra kilometers bijna één voor één bevechten. Ik heb tijdens de slechtere lange duurlopen ontzettend afgezien, en de marathon zelf was ook een wat ambivalente ervaring. Tsja, dat lijf dat graag eindeloos fietst, loopt niet makkelijk lang hard.
  • Wat ik dit jaar node heb gemist, is het topvormgevoel, het echte pieken, de kick van een wedstrijd doen waarin alles lukt. Dat zijn de allerbeste sportmomenten! In 2014 had ik dat gevoel een aantal keren, nu was het er nooit helemaal. Dat komt vooral door het eerste punt, de blessure, waardoor ik het hele triathlonseizoen lang al blij was als ik pijnvrij finishte (zoals bijvoorbeeld in Triathlon010, de Vrouwentriathlon in Beesd en in Binnenmaas). Ik heb gelukkig wel nog een paar keer aan die echte flow kunnen ruiken, bijvoorbeeld tijdens de laatste kilometers van de halve marathon in het Westland, en ook wel in trainingen. Maar het was een jaar zonder pieken, en dus wat vlak.
  • Dit jaar, vooral de laatste paar maanden, heb ik meer last gekregen van de hormonale disbalans richting de overgang. Daarover een andere keer meer, kort gezegd vind ik het vooral raarder dan ik vooraf had verwacht, dat hormonale gewiebel. En bij vlagen heel vervelend.

Ik sta waar ik wilde staan

Ik citeer mezelf even, van 1 januari:

ik verwacht nog minder fietskilometers. Want even vooruitblikken: ik wil de komende twee maanden de duurlopen uitbreiden naar 30 kilometer, waar alles boven de 21 kilometer onbekend terrein is, dus dat is best spannend. Ondertussen wil bij het zwemmen weer wat meer op duur en snelheid gaan trainen. Vanaf maart volgen de fiets- en triathlonmaanden, met wedstrijden in mei en juni. Daarna wil ik gaan trainen voor mijn eerste marathon, die in september of oktober gaan plaatsvinden. Vervolgens is het uitrusten, de balans opmaken, en plannen gaan maken voor het seizoen erna, dat van de hele triathlon in 2016.

Dat heb ik allemaal bereikt:

  • Ik heb mijn duurlopen uitgebreid, weliswaar eerst maar naar 25 kilometer, maar na de zomer naar de 30. En dat was inderdaad onbekend terrein en dat vind ik sowieso altijd geweldig, grenzen verleggen. Ik kan me nog herinneren dat ik bij de Heinenoordtunnelloop voorbij de 21,1 kwam en wist: zo ver heb ik nog nooit gelopen! De eerste keer 28 ging ook lekker – daarna kwam de klad er een beetje in, maar ik heb toch wel degelijk ook een paar keer 30 km hardgelopen. Geen 42: bij die marathon die er inderdaad kwam, zij het in november, heb ik moeten wandelen. Maar ik heb hem wel volbracht en ik vond het een geweldige belevenis!
  • Ik heb het zwemmen in duur uitgebreid. Ik heb in augustus 3,5 km gezwommen onder zware omstandigheden, en dat was een grote stap onderweg naar de Ironman. Die Beach-to-Beach Challenge was trouwens één van de hoogtepunten van dit jaar. Ook bij zwemmen heb ik de lol van het grenzen verleggen gehad. Sneller ben ik niet geworden. Ook daarin speelt de blessure een rol, ik zwem al maanden met pijn. Ik ben inmiddels wel weer bijna zo snel als twee jaar geleden toen ik mijn PR op de kilometer zwom (20’34), en dat is al heel wat, want ertussenin ben ik langzamer geweest.
  • Dat wedstrijdseizoen was weliswaar een beetje moeizaam, maar ik heb toch, against all odds, de halve triathlon kunnen volbrengen. Ik vind het nog steeds een mirakel! Bovendien was het een heel wijze les op mentaal gebied.
  • Die mindere fietskilometers, ja, klopt, want het was het jaar van investeren in die anderen twee sporten en het werd nog minder dan verwacht door de blessure. Maar toch was het een mooi fietsjaar vanwege het wennen aan de triathlonfiets. Die kwam op 2 januari, dus ik heb er inmiddels een jaar op zitten. En dat was fijn: ik ben moeiteloos aan het aerostuur gewend en ik rijd er heel lekker op, veel lekkerder dan ik had verwacht. Ik ben er bovendien aanzienlijk sneller op dan op mijn oude racefiets. Door het ontbreken van dat echte piekgevoel heb ik voor mijn gevoel nog steeds niet echt op kunnen knallen, dus ik weet nog niet eens wat we samen kunnen als ik op mijn best ben. Ik kijk dus uit naar volgend jaar! Sowieso eigenlijk, want zo weinig fietsen is maar niks.
  • De plannen zijn er, voor volgend jaar, en daarvoor waren de drie punten hiervoor  belangrijke input. Meer over de plannen op nieuwjaarsdag, maar in elk geval: het plan voor de Ironman in 2016 staat nog steeds fier overeind!

Dan tot slot nog wat andere memorabele zaken: ik liep dit jaar twee kleine PR’s, op de 5 kilometer en op de halve marathon, ik heb leren planken (zit inmiddels aan de 4′ maar doe het technisch beter dan toen), ik heb de Wicklow Way gelopen, ik heb veel plezier van mijn Suunto, en ik heb talloze bijzondere, leuke, gezellige en mooie sportmomenten meegemaakt. Daar heb ik op dit weblog regelmatig verslag van gedaan, en ook dat vond ik erg leuk om te doen.

* * *

In mijn dagelijks leven speelt sport een enorme rol. Daar ben ik me in 2015 nog maar eens extra van bewust geworden, toen het een tijdje niet lekker ging. Ik zal in januari eens kijken of ik wat getallen over 2015 uit m’n Movescount kan halen, maar eigenlijk gaat het daar niet om. Die kunnen niet vangen wat sport voor me betekent: betekend heeft in 2015 en zal betekenen in 2016. 

Goeie jaarwisseling gewenst allemaal! En ik eindig met wat dan toch de mooiste foto van het jaar is voor mij: het mirakel en de wijze les:

Finisher-shirt triathlon Bocholt

 

Door |2015-12-30T13:03:51+01:0030 december 2015|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|1 Reactie
Ga naar de bovenkant