Nadat ik gister over de twee bijzondere dingen van de speelweek had geschreven, mijmerde ik nog wat na en toen realiseerde ik me dat ze allebei ook iets illustreren van mijn ‘waarom triathlon’, op heel verschillende wijze:
- Ik vind het leuk om nieuwe dingen te doen en te leren. Het nieuwe aan een Ironman zit ‘m natuurlijk in de idiote afstand en tijdsduur, maar het zit hem ook in zoiets als zo’n chi-running workshop, net zoals het er eerder in zat om te leren borstcrawlen. Dat zijn meer technische dingen, andere dingen doen met mijn lijf en daarvan leren, en dat motiveert mij zeer. Leren van nieuwe dingen is misschien wel mijn grootste drijfveer in het leven.
- Iets bij die sfeer van zo’n vrouwenwedstrijd wielrennen staat me tegen, daar waar ik het bij een triathlon altijd gezellig vind. Maar wat het precies is… Het zat ‘m in al die samenklittende groepjes van vrouwen die elkaar kennen, strak in dezelfde pakjes, weinig individuen, laat staat excentriekelingen. Naar van die oude wijven kijken die niet om. Het zat ‘m in de pinnige toon waarmee zo’n andere deelneemster vol overtuiging zegt dat het ‘hun competitie’ is, met ‘eigen reglement’ en dus ’50 minuten en 3 rondes’ – er volkomen naastzittend ook nog eens. Het zat hem zelfs al in de soortgelijke toon waarmee de dame bij het inschrijven om mijn licentie vroeg. Licentie, hoezo, het was toch voor zondagsfietsters?
Ik heb er al eens eerder over gefilosofeerd dat fietsers niet de makkelijkste mensen zijn. Ik heb daar onder andere moeite mee gehad in mijn beide fietsverenigingen en bij de Tour d’Afrique. Het heeft er (denk ik) mee te maken dat fietsen een prestatiegerichte sport is die je individueel kunt beoefenen, maar waarin je als je het samen doet toch afhankelijk van elkaar bent. Fietsers hebben daarom veel meer dan lopers en triatleten de neiging elkaar de maat te nemen, elkaar af te troeven en over elkaar te oordelen: over prestaties, materiaal, uiterlijk, noem maar op (ja, ik generaliseer). De mores onder fietsers van wat wel en niet mag en kan zijn streng – het equivalent van een Vrouwentriathlon, waar je op een opoefiets aan mee kan doen en dan enthousiast ontvangen wordt, bestaat er gewoon niet.
Kortom: ik vind triathlons gewoon een stuk gezelliger.
Hoi Louise, ik had het gevoel dat juist triatlon zo’n echte wedstrijd is, waar je volledig in triatlon-uitrusting aan de start moet staan met triatlon-fiets. Maar ik begrijp uit jouw verhaal dat het ook gewoon voor de recreatieve vrouw kan zijn, gewoon voor de lol, zonder topprestaties? Het lijkt me zo leuk, nog een kinderdroom van me. Fietsen kan ik,lopen gaat redelijk, alleen mijn zwemtechniek heeft extra aandacht nodig.
Hmmm, volgend jaar eens kijken. Dit jaar staat eerst nog een lange fietsuitdaging op de planning.
Als je een keer een triathlon wilt uitproberen, kan ik een Vrouwentriathlon van harte aanraden! Voor jou zal 20 km fietsen een eitje zijn, maar dat is daar leuk als je niet zo’n goeie zwemmer bent: je kunt dan tientallen vrouwen inhalen op de fiets, dat werkt heel motiverend (zeg ik uit ervaring). Er zwemmen er daar zat schoolslag, dus als je 500 m kunt overleven lukt het wel. En dan kun je prima de sfeer proeven! Als je het dan leuk vindt, kun je altijd ook nog aan de borstcrawlcursus.
Van die allemaal strak-in-het-pak-lui met supersonische bolides, dat heb je wel bij bijvoorbeeld die 111 in Bilzen en de 1/3 in Oud-Gastel, maar verder hebben de meeste korte afstanden in Nederland een heel breed deelnemersveld en is het heel gezellig. Spijkenisse, Binnenmaas, 010, Krimpen… allemaal leuk!