Maandarchieven: april 2015

Rekenen aan koolhydraten

Voor de komende wedstrijden heb ik voor het eerst ooit een echt voedingsplan gemaakt. Tot nu toe deed ik het altijd een beetje intuïtief voor de triathlons, en bij lange fietstochten zaten er appeltaart-stops en dergelijke in en kwam het ook altijd wel goed. Maar voor straks ergens tegen de 5 (Bilzen) en 6 (Bocholt) uur bezig wilde ik het wat grondiger aanpakken, zeker ook om te oefenen voor volgend jaar, want bij zo’n hele triathlon is genoeg voeding binnenkrijgen één van de grootste uitdagingen – ‘eten’ wordt wel eens de vierde triathlon-discipline genoemd.

Ik kan in theorie 70 gram koolhydraten per uur verteren, al weet ik niet of dat in de praktijk ook lukt, zeker bij het hardlopen niet. Dus kom ik voor Bilzen, geschatte tijd 4u45, uit op ruim 300 gram koolhydraten. Daarvoor moet ik ongeveer dit wegwerken:

  • Direct na het zwemmen, bij de eerste wissel: 1 sportreep
  • Op de fiets: eerst 2 dubbele boterhammen met appelstroop, dan nog een reep, twee plakken ontbijtkoek, een bidon sportdrank, en tegen het eind een gelletje.
  • Tweede wissel: tweede gelletje
  • Tijdens het lopen: een zakje sportwinegums.

En daarbij tot wel 4 liter water, maar dat wordt onderweg verstrekt. Andere dingen trouwens ook, maar ik weet niet of ik het ‘spul’ van de organisatie van tevoren uit kan proberen (nooit iets onbekends eten tijdens een wedstrijd!) en kan bemachtigen onderweg, dus ik ga er maar vanuit dat helemaal self-supporting ben, dan kan het alleen maar meevallen. De kunst is wel om alle benodigdheden meegenomen te krijgen op de fiets. Ik denk dat dat nét lukt, onder andere dankzij mijn nieuwe tasje:

Tasje voor op bovenbuis

 

 

 

 

 

Tasje, zeg ik tasje? Dat heet een tubebox – het zit, hartstikke aerodynamisch, op de bovenbuis direct achter het stuur, met plaats voor enkele gels/repen/boterhammen.

Overigens wordt er meer vloeibaar voedsel en gel aangeraden dan in dit plan, maar ik ben gevoelig voor misselijkheid bij te veel gelletjes en ik doe het beter op iets solider eten. Misschien wordt die ene appelstroop zelfs wel marmite, want een beetje zout, daar houd ik ook wel van.

Nouja, zo dus – en ik kon zo op tijd wat bijbestellen van mijn vertrouwde merken (Born, Amacx – jammer dat die webshop de GU Chomps niet meer heeft, daarvoor moest ik uitwijken). Binnenkort komt er dus een doosje tjokvol koolhydraten binnen. Eigenlijk peperdure suiker en veel kunstmatigere voeding dan me lief is, maarja, in dit geval heiligt het doel de middelen. Ik gebruik die sportvoeding vrijwel alleen bij wedstrijden, en daarvoor om te oefenen. Als ik gewoon ga trainen, houd ik het het liefst bij gewone boterhammen en krentenbollen, bij winegums uit de supermarkt – en die appeltaart!

 

Door |2015-04-30T10:46:07+02:0030 april 2015|Triathlon algemeen|2 Reacties

En toch

Mooi sportweekend, dit. Gister in Delft de Bertusloop gelopen, 10 kilometer, als tempotraining bedoeld, en daarom hard vertrokken. Het waren twee rondjes, en het eerste rondje kwam ik door in een PR op de 5 km van 25’30. Maar dat was al piepend en benauwd: bij zo intensief sporten in deze tijd van het jaar heb ik wel eens last van inspanningsastma van de hooikoorts. Verder amper last van en niet de moeite waard om voor aan de medicijnen te gaan – maar ik moest wel even gas terugnemen en heb de tweede 5 rustiger gelopen. Desalniettemin werd het één van mijn betere 10 kilometers, en mijn benen voelden uitstekend.

Vandaag een rondje Voorne-Putten gereden, dat schitterend lag te blinken onder de felle zon. Dit is de mooiste tijd van het jaar, met het frisse groen, bloesems, koolzaad, fluitekruid, de jonge blaadjes, lammetjes in de wei… heerlijk! Wel een pittig briesje, maar dat was niet zo erg, want ik wilde wat intensiever rijden, en dat lukte tegenwind goed. Het zadel van de triathlonfiets staat ook eindelijk goed: geen pijn meer aan de edele delen, geen geschuif. Dus: allemaal prima signalen in de aanloop naar de wedstrijden (over 3 weken de eerste!).

En toch. Ondertussen was ik met mijn hoofd af en toe elders. De berichten over de aardbeving in Nepal hebben me diep geraakt. We waren in oktober 2012 in Nepal, en ik vond het een prachtig, indrukwekkend land. Het is verschrikkelijk hoe zwaar het land getroffen is, met  duizenden doden en een heleboel andere ellende. Het is ook moeilijk te beseffen dat die bijzondere historische gebouwen er niet meer zijn – dat Patan nooit meer zal zijn zoals op de foto hieronder. Gelukkig is giro 555 geopend, en ik blijf het nieuws volgen – verder voel ik me knap machteloos. En verdrietig.

Patan

 

Door |2015-04-27T19:23:14+02:0027 april 2015|Fiets, Loop|0 Reacties

Wisselvalligheid: -10 %

Laatst rekende ik eens uit wat het verschil is tussen mijn eigenlijke duurtempo en het langzamere tempo dat ik dit seizoen vaak loop bij dezelfde hartslag (130). Met ‘eigenlijk’ tempo bedoel ik dat op goede dagen, en ook wat ik vorig jaar eigenlijk altijd liep: net boven de 6′ per kilometer. Nu zit ik vaak rond de 6’30: een kleine 10 % verschil.

Sindsdien zijn me nog meer ‘kleine 10 % verschillen’ opgevallen: tussen de goede 400 meter op de baan van afgelopen dinsdag en de niet-vooruit-te-branden ronde van vorige week. Tussen een snelle 100 meter zwemmen en eentje waarom ik alleen maar kan lachen zo traag. Of tussen mijn gewone zwem-duurtempo en dat toen ik vorige week woensdag totaal uitgeteld was van een zware werkdag (’therapeutisch zwemmen’ noemde ik het dan ook maar). Ik denk dat ik zeker de helft van de trainingen op die -10 % zit. Alleen op de fiets merk ik het niet zo, want ik gebruik geen vermogensmeter en op de (gemiddelde) snelheid hebben parcours, fiets en wind een grotere invloed.

Voor dat verschil van een kleine 10 % zijn soms redenen, zoals die zware werkdag, iets onder de leden, slecht geslapen, moe e.d. Maar heel vaak kan ik die reden niet bedenken, en het is ook wel eens zo dat ik verwacht dat ik wel op die -10% zal uitkomen, maar dan gaat het juist goed. Ik ben soms ‘zomaar’ 10 % langzamer dan mijn kunnen, of dan in mijn gewone doen. Het enige wat ik dan nog kan bedenken, is de invloed van de overgangshormonen, maar ook dat is niet heel duidelijk.

Mijn prestaties zijn dus nogal grillig, en dit seizoen grilliger dan ooit tevoren. Ik vind het lastig om mee om te gaan. Ik heb er geen grip op, ik baal ervan als ik mijn loopmaatjes niet kan bijhouden. Die 10 % is ook weggaan voor een PR op de 10 km en dan uiteindelijk in 57 minuten eindigen – een doordeweeks resultaat. Want het risico op zo’n -10%-dag bij een wedstrijd is er ook. En 10 % langzamer, dat scheelt op een halve triathlon een half uur, op de hele een heel uur. Dat is nogal een hap!

Ik probeer er zo ‘zen’ mogelijk over te zijn – dan vandaag maar niet hard lopen of zwemmen, de grote lijn is goed, ik heb geen blessures, ik ben lekker bezig. Ik time ook niet altijd alles. Maar soms knaagt het dus wel. Qua zwemmen knaagde het zo dat ik vandaag een privé-zwemles heb gehad. Ik wilde namelijk heel graag weten of de cursus die ik in de winter gedaan had, resultaat heeft opgeleverd, en aan mijn snelheid merk ik dat niet: op die goede dagen ben ik ongeveer net zo snel als vorig jaar. Nou is die zwemsnelheid heel relatief: 1 seconde per baantje scheelt op de kilometer 40 seconden, en dus op de hele triathlon maar een dikke 2 minuten. Daar hoef ik het niet voor te doen, maar die nieuwe techniek, is dat wat?

Ja, zei Roy van Zwemanalyse vanochtend, en hij had nog wat nuttige aanwijzingen. Of ik er ooit sneller van ga zwemmen, geen idee. Aan het eind zwom ik een 100-metertje,in 2’04. Ah, het is weer een -10 %-dag dus. Nouja, soit. Of had die les er zo ingehakt?

Door |2015-04-23T19:40:36+02:0023 april 2015|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties

Mooi artikel over 50+-triathlonvrouwen

Sinds gister staat er een mooi stukje op de Ironman-website (ik volg hen via Twitter, @ironman): een artikel over hoe 50+-vrouwen hun sport ervaren. De foto ontroert me zelfs: zo vaak zie je geen vrouwen met grijze haren zo afgebeeld, namelijk in wedstrijdsportkleding en triomfantelijk en blij over de finishlijn komend! En dat terwijl het artikel de taboe-kant van de leeftijd (de overgang) niet uit de weg gaat – maar dus ook niet overdreven problematiseert. Hulde!

 

Door |2015-04-22T19:26:21+02:0022 april 2015|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Loop- versus fietsbenen

Afgelopen zaterdag een trainingsfout gemaakt, weet ik achteraf. Ik dacht: één lange duurloop, dat kan nog wel. Het werd 24 kilometer, en dat is voor de halve triathlon veel meer dan nodig is, maar ik werp alvast een schuine blik op de marathon die voor november gepland staat. De eerste 17 kilometer geen vuiltje aan de lucht, sterker nog: hartstikke lekker gelopen, in perfect weer, voor het eerst dit jaar in korte broek, lekker langs de Rotte – genieten. Maarja, toen volgden er nog 7, en daarin ging het licht nogal uit. De laatste kilometers deden ronduit pijn, en nu, dik 50 uur later, voel ik nog steeds van alles in mijn bovenbenen. Oeps. Dat was net iets te veel.

Een paar weken geleden had ik nog 25 prima kilometers gelopen, met juist aan het eind nog wat over. Hoezo dan nu zoveel moeite? Enerzijds was ik denk ik net niet helemaal fit, ik voelde me de hele vorige week wat moeïg, met af en toe wat last van maag en darmen. Niet ziek, maar er was wel iets. Zaterdag was mijn rusthartslag iets verhoogd en het tempo bij hartslag 130 was ook (maar weer eens) lager dan normaal. En die net-niet-fitheid wreekt zich dan na een tijdje. Overigens knapte ik in de loop van zaterdag wel verder op, ik voel me sindsdien weer okee.

De andere verklaring is, denk ik, dat mijn benen niet zo’n zin hebben in hardlopen nu ze ook weer veel aan het fietsen zijn. Sinds het paasthuistrainingskamp heb ik alleen maar tegenvallende looptrainingen gehad, en die spierpijn nu, die voel ik precies in de stukjes been die niks doen bij fietsen. Ik héb zelfs gister nog bijna 3 uur gefietst, en dat ging prima, pijnloos ook. Fietsen, dat willen mijn benen altijd wel, maar dan ook nog lopen… het lijkt soms net alsof ze daar een middelvinger tegen opsteken.

Meer in het algemeen verbaast het mij al jaren dat die benen die op een dag 10 uur en meer hebben gefietst, zo’n moeite hebben met lang lopen. Ik loop nu meer dan vijf jaar hard, en nog steeds zijn die benen meer fiets- dan loopbenen. Dat is ongetwijfeld aanleg en oefening, maar sinds ik het Suunto sporthorloge heb, is een ander verschil voor mij ook heel zichtbaar geworden – een verschil dat ik wel wist, maar nooit zo duidelijk gezien had.

Gister, bij die rustige duurtraining op de fiets, zag mijn hartslag er zo uit:

Grafiek met grote pieken en dalen

 

 

 

De dag ervoor, rustige duurloop, zo – zelfde schaal, iets kleinere uitsnede alleen:

Grafiek met nauwelijks uitslag

 

 

Toelichting: de stippellijn is mijn gemiddelde hartslag. Bij het lopen, die onderste, is die 130, en dat is ook mijn streefhartslag bij een lange duurloop. Bij het fietsen ligt die op 117. Dat is een tikje aan de lage kant voor een duurtraining, meestal kom ik net iets hoger uit, op 119 ofzo – waar mijn streefhartslag tussen de 120 en 126 ligt.

Bij fietsen ligt de gemiddelde hartslag dus stukken lager dan de streefhartslag; bij lopen komt die overeen, en is dat gemiddelde dus relatief hoger (en absoluut ook, vanwege de andere sport). Bij fietsen zitten er veel grotere pieken en dalen in, of dalen eigenlijk vooral: bij elke bocht, elke keer stoppen, elke andere manoeuvre, even een keer de rug strekken, enzovoort enzovoort: er is elk ogenblik wel een aanleiding om de benen even stil te houden, en hups, daar dendert de hartslag naar beneden.

Lopen is dus stukken intensiever dan fietsen. Misschien vinden mijn benen dat gewoon lastig?

Maarja, nu zeg ik dus eigenlijk tegen mijn benen: niet miepen, lopen jullie! Oftewel: de kunst is nu om lopen en fietsen met elkaar te verzoenen. Alleen moet ik mijn benen dan niet zo’n grote draai om hun oren geven als afgelopen zaterdag. Meer dan twee dagen herstel nodig hebben, dat is niet goed – want misschien kan ik morgen nog niet eens voluit trainen weer. En dat is dus een trainingsfoutje. Nouja, geen ramp, wel leerzaam.

En die zon en die korte broek, die waren zaterdag tóch erg lekker!

Door |2015-04-20T20:31:23+02:0020 april 2015|Fiets, Loop|0 Reacties

Over drie tijdschriften

1. Deze week verscheen Fietssport Magazine, met daarin een column van mij over fietsen – over zin in sex en fietsen, zelfs! Het is een bewerking van een column die online staat op mijn zakelijke weblog. De vormgeving is grappig: de vette kop ‘zin in sex’ staat pal naast een fietsfoto van mij, waardoor het lijkt alsof ik fietsend enorme zin heb. Dat is niet helemaal de strekking van de tekst, maar het is wel grappig! De column is een soort nagekomen fietsvrouw-column, en het contact daarvoor is tot stand gekomen door een ander stukje in datzelfde blad, namelijk een berichtje over de Vrouwentriathlon. Dat is dus ook van mijn hand.

2. Ik kon Pedala niet laten liggen, het nieuwe tijdschrift ‘voor vrouwen die fietsen’. Nou ben ik een vrouw die fietst, maar dit blad is absoluut niet voor mij. De interviews erin, o.a. met Nicolien Sauerbreij, zijn leuk, maar verder ervaar ik zowel de toon als de inhoud als zeer oppervlakkig. Het is duidelijk voor jonge beginners, en zelfs toen ik jong begon, voelde ik me niet aangesproken door formuleringen als deze op p. 47:

Zeem
Niet schrikken als je zo’n fietsbroek voor het eerst in het echt ziet. Daar waar je kruis zit, zit een zeem genaaid. Dat hoort. Sterker nog: dat is een goed idee.

De diepgang in de informatie is navenant, en het moet duidelijk vooral ook allemaal ‘leuk’ blijven. Ik weet dat er voor (jonge?) vrouwen vaker zo geschreven wordt, maar ik vind het niks. Waarom zou je vrouwen dommer aanspreken dan ze zijn? En jammer dus dat zo’n blad de doelgroep zo beperkt. Daarover zijn meer vrouwen het eens, zo blijkt uit de inmiddels al drie pagina’s tellende discussie over op het Fiets-forum over PedHappi body (cover)ala, waar ik me ook aardig in roer.

3. En toen ik toch in de kiosk was… in de Happi Body, een special van Happinez, staat een artikel ‘Sporten: goed voor je ziel’.  Het zijn ’tien spirituele redenen om jezelf in het zweet te werken’ en ik herken ze alle tien. De eerste is bijvoorbeeld ‘Je ontmoet jezelf’, en daarin gaat het erover dat je je van sport levend gaat voelen tot in de kleinste haarvaatjes van je lijf. Misschien is dat voor mij de ultieme reden om te sporten. Ook een mooie vind ik nummer 9: ‘Je wordt er wijzer van’, over sport als bron van levenslessen.

 

 

Door |2015-04-17T17:14:24+02:0017 april 2015|Boeken, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties

Mijn jaarlijkse intervaltraining door de stad

Elk jaar fiets ik op een zondag in deze tijd als een gek een stuk of zeven korte stukjes door de stad, in totaal een dikke 40 km. Dit jaar kan ik dankzij de Suunto voor het eerst het parcours zichtbaar maken:

parcours

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als je die route legt op een ander parcours, namelijk dat van de marathon van Rotterdam, en je zou ook nog mijn pauzemomenten en -plekken daaraan koppelen, dan zou je, als goeie detective, kunnen achterhalen wat ik aan het doen was: een loper aanmoedigen die in ongeveer 4’30/km de marathon aan het lopen was. Ietsje sneller zelfs: manlief liep ‘m vandaag in 3u08, zijn snelste marathon in jaren, zijn 27e Rotterdamse in totaal.

Het is altijd een dag om me op te verheugen, met zat kippenvelmomenten. Ik had er vandaag één toen ik om een paar minuten na 10 uur uit de Maastunnel kwam, wetende dat ze net gestart waren. Ik hoorde het tsjop-tsjop-tsjop van de helicopter en had een doorkijkje richting Erasmusbrug met daarachter de fonteinen die de brandweerboten daar maken als saluut aan de lopers – en dat alles blinkend in de voorjaarszon. Het is de mooiste dag van het jaar in Rotterdam! Henks startnummer en medaille

En dat kippenvel, dat geeft adrenaline. Zo rijd ik sommige stukken best wel hard. Ook wel uit nervositeit: ik wil Henk niet mislopen. Op het traject van Zuid naar het Kralingse Bos moet ik zelfs wel altijd stevig doorfietsen, om op tijd te zijn. Plus dat het veel stoppen en optrekken is. Vandaar: ik ben vooral toeschouwer, maar een beetje intervaltraining is het wel. In m’n dagelijkse kloffie!

En daarna is het goed rusten: met Parijs-Roubaix, pizza en een biertje. En super-trots op m’n super marathon master!

Door |2015-04-12T18:52:00+02:0012 april 2015|Fiets, Loop|0 Reacties

Er schiet er altijd eentje bij in

De kunst van de triathlon is dat je de drie sporten in balans met elkaar ontwikkelt. Je kunt je een ongeluk fietsen, maar als dat ten koste gaat van de andere twee sporten, is het toch niet handig. Het lijkt er bij mij op dat er altijd wel één sport in de verdrukking zit. In de winter is dat bewust: dan fiets ik niet om ruimte te maken voor de andere twee. Dat gaat prima: ik pik het fietsen makkelijk op. Maar nu ik daar weer mee begonnen ben, schiet het zwemmen erbij in.

Deels is dat een rechtstreeks gevolg van het fietsen, dat de meest tijdrovende van de drie sporten is. Een Paasthuistrainingskamp van 16 uur fietsen met ook nog eens beperkte openingstijden van zwembaden vanwege de feestdagen, dat kost me een zwemtraining. Deels is het ook een kwestie van een paar andere omstandigheden:

  • Een training overgeslagen en nog één heel voorzichtig gedaan vanwege een iets pijnlijke schouder. Is nog niet 100 %, volgende week naar de fysiotherapeut, misschien heeft het een andere oorzaak dan zwemmen, er zit wel eens vaker iets vast daar.
  • Een beetje motivatiedip omdat ik weer een seizoen en een cursus verder ben en alles beter gaat (of lijkt te gaan) behalve net datgene waar het om gaat: lange afstanden zwemmen. Ik ben daarop eerder trager dan sneller geworden weer, bleh, ik snap er niks van. Want ik zwem losse baantjes harder, ik zwem met minder slagen per baantje, ik ga met pullbuoy harder, voor mijn gevoel ‘stuw’ ik beter en ben ik technisch dus echt beter gaan zwemmen… maar het lijkt allemaal niet uit te maken als het langer duurt dan zo’n 250 meter.
  • Ik ‘moet’ al op 17 mei in open water zwemmen, en met de huidige watertemperatuur heb ik daar een hard hoofd in. Gedachten daaraan spelen me ook parten. Misschien gaat het zwemmen dan nog wel  niet door, misschien wordt het overleven – als het nét door mag gaan, kan ik amper borstcrawlen, want in heel koud water kan ik dan niet ademhalen. Dan moet ik schoolslag zwemmen, maar dat gaat weer amper in mijn wetsuit. En zonder wetsuit bevries ik helemaal. Dus ik moet hopen op een dijk van een hittegolf in de komende weken!

En dan zit ik dus al in de sukkel en dan gaat het zoals gister: kom ik om 3 uur bij het Van Maanenbad, is dat dicht. Ze zijn nog bezig met de verhuizing van de tijdelijke zwemtent terug naar het gewone zwembad, dat net gerenoveerd is. Ik dacht dat dat al achter de rug was. En ’s avonds kon ik niet. Urgh, weer een zwemtraining kwijt. Vast niet helemaal toevallig…

Tweet @vanmaanenbad dat ze over 2 nachtjes slapen weer open gaan

Deze tweet zag ik pas toen ik alweer thuis was…

 

Door |2015-04-10T16:34:39+02:0010 april 2015|Zwem|0 Reacties

Vrouw met grijze haren op fiets

Nog een terugblikje op het vele fietsen van de afgelopen dagen. Zondag zag ik voor het eerst een vrouw in het wild (buiten wedstrijden) op een tijdrit-/triathlonfiets rijden. Je ziet die fietsen sowieso niet veel, en ik kan me niet herinneren er ooit een vrouw op te hebben gezien. Ik was dus wel benieuwd of ik zou opvallen, of ik daar iets van zou merken: blikken, opmerkingen. Zeker ook nog eens omdat ik een ‘oude’ vrouw ben – al zitten mijn grijze haren op de fiets verstopt onder een helm en mijn ergste rimpels achter een sportbril.

Maar toch: vrouwen van mijn leeftijd zie je nauwelijks op racefietsen, laat staan op een triathlonfiets. Zou ik horen dat dat ‘gek’ is?

Nou nee. Ik merk er niks van. Ik heb tot nu toe twee dingen gehoord. Ik passeerde een keer een kluitje opgeschoten jongens met een scooter en een meisje achterop, en één van die jongens riep ‘speedmonster!’ Dat heb ik maar als compliment opgevat. En vrijdag haalde ik een vrouw met grijze haren op een boodschappenfiets in en die zei in het voorbijgaan ‘mooi fietsje’.

Ik betrapte me erop dat even gek te vinden: ziet een vrouw met grijze haren op een boodschappenfiets iets af aan een Felt B14? Totdat ik me realiseerde dat ik ook heel vaak een vrouw met grijze haren op een boodschappenfiets ben. Wie weet wat haar hobby is, en hoe haar andere fietsen eruit zien?

Oftewel: verkijk je niet op fietsende vrouwen met grijze haren. Ik denk dat de conducteur in de trein terug uit Vlissingen maandag dat wel even deed. Hij vroeg de jonge kerel tegenover me om het kaartje voor de fiets die hij zag staan, en leek verrast toen die stoere expeditiefiets hoorde bij een vrouw met grijze haren. Tenminste, ik moest het twee keer zeggen en met het kaartje wapperen voordat hij besefte dat hij bij mij moest zijn. En dat vind ik dan toch wel weer grappig!

 

Door |2015-04-08T10:42:42+02:008 april 2015|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Paasthuistrainingskamp: terugblik

zwemloop

Zaterdag ook nog aan de slag bij de Zwemloop Het Lint van de Vrouwentriathlon. De andere twee zijn Nienke en Sione.

Zo, het Paasthuistrainingskamp zit erop. Ik heb in vijf dagen bijna 16 uur gefietst, stadsfiets en spinning meegerekend. Het is allemaal prima gegaan. Mijn benen voelen goed, ik heb alleen een moeie rug en mijn gezichtshuid vertelt me dat iets meer vettigheid wel lekker was geweest in al die kou. Want, koud, dat was het.

Sowieso waren de omstandigheden pittig. Zaterdag inderdaad drie uur lang tegenwind, en ik raakte ook nog verstrikt eerst in een industriegebied in Bodegraven (bordje gemist) en later in het bomvolle centrum van Woerden (bordje ontbreekt, ik herkende mijn fout van ooit eerder). Gister naar Vlissingen was ook niet echt warm, en tot aan de Haringvlietbrug had ik de wind meer tegen dan mee. Met ook al een tikje moeie benen had ik moeite de zware Afrika-fiets een beetje aan het rollen te krijgen. Op de dammen en de dijken lukte dat gelukkig wel prima, dat blijft leuk.

Ertussenin zat zondag, en toen heb ik weliswaar genoten van de zon, maar toen ik van huis vertrok waren de grasvelden nog wit. En die zon, die bracht een andere omstandigheid met zich mee: drukdrukdrukdruk. Vooral vlak boven Den Haag en in Midden-Delfland krioelde het van de fietsers en andere fietspadgebruikers. De route liep ook nog eens door het centrum van Den Haag, want Jo is daar op de trein gestapt en ik ben toen via het Westland terug naar huis gezworven. Al met al reed ik telkens dus niet bepaald indrukwekkende gemiddelde snelheden, maarja, dat is niet zo belangrijk.

Belangrijker en interessanter is de vraag hoe de rest van de week verloopt. Want ik begrijp uit mijn logboek van vorig jaar dat ik de hele week na het Paasthuistrainingskamp toen niet vooruit te branden was. Dat is de kunst van de triathlon: je kan met één sport wel een stap vooruit zetten, maar die andere twee zijn er ook nog. Vanavond hardlopen, ik ben benieuwd!

Door |2015-04-07T10:42:34+02:007 april 2015|Fiets|0 Reacties
Ga naar de bovenkant