Loop

Verhuisupdate: so far so good

De eerste verhuismaand zit erop en het gaat allemaal hartstikke goed:

  • Met het nieuwe huis: we schieten op met klussen, alles onder controle, en het wordt mooi! Het is wel wat rommelig en druk, leven verdeeld tussen twee incomplete huizen, met zo veel aan m’n hoofd dat ik alles vergeet wat ik niet opschrijf – maar  het is ook erg leuk. Nog 2,5 week, dan gaan we over, ik zie ernaar uit!
  • Met mijn ‘sportonderhoud’: het is goed gelukt om te blijven zwemmen (inclusief de openwaterdip), fietsen, lopen, wandelen, krachttraining en yoga te doen. Met wat minder focus dan normaal, en met hooguit een vage richting en prioriteit maar geen gericht schema ofzoiets. Motto: alles wat ik nu wél kan doen, is mooi meegenomen. En dat is nog  best wel veel gebleken, deels vanuit het nieuwe huis. Ik ben daar de omgeving aan het verkennen en al aan het integreren: ik ben afgelopen dinsdag begonnen met een borstcrawlcursus van de Bevelanders. Ik ga er qua zwembad enorm op vooruit, dat is mooi, en ik heb ook al intens genoten van de rust en ruimte, vooral op de fiets (voorbeeld – mijn racefiets is al in het nieuwe huis). Als ik aan het inpakken ben voor weer een paar dagen Kapelle heb ik wel eens het gevoel dat ik op trainingskamp ga! Ondertussen ben ik echter ook afscheid aan het nemen van de omgeving hier, door nog wat geliefde routes te lopen (voorbeeld) of fietsen (voorbeeld).
  • Met de rest van mijn lijf: ik voel me veel beter dan een paar weken terug. Die vijf weken verkoudheid na de stress van januari hadden er stevig ingehakt kennelijk, meer dan ik in de gaten had. Nu veer ik terug, zelfs met de verhuisdrukte. Ik doe dingen die ik anders niet doe, zoals behang afstomen schilderen en over een zolder kruipen om ‘m schoon te maken, en dat voel ik af en toe wel, maar steeds net niet zo erg dat het problemen geeft. Dan is het ook wel leuk om eens zo anders bezig te zijn. Het lukt zélfs ook om af en toe even helemaal niks te doen, culturele dingen te ondernemen (voorbeeld) of, zoals gister, uitgebreid wielrennen te kijken. Leuk en goed voor de balans!

  • Met project daglicht – dat zit er weer op,  nu de zomertijd is ingegaan. Ik heb het weer gehaald: sinds de wintertijd startte elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal minstens zeven uur per week. Nouja, ik moet wel bekennen dat ik, voor het eerst in de vier edities, één keer vergeten ben naar buiten te gaan, in een week waarin ik de totaaltijd royaal haalde. Ik heb er ook weer lol in gehad, het ging makkelijk en het heeft me door deze sombere winter geholpen, met al die regen. In de laatste maand heb ik al wat daglicht opgedaan in de vorm van buiten lunchen in onze nieuwe tuin – begin maart was het daar twee keer al warm genoeg voor!

 

 

Door |2024-04-01T22:09:07+02:001 april 2024|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties

Je kan niet alles hebben

Ik schreef hier een paar weken geleden al dat ik bezig was met de afsluiting van de wintertraining, waarna ik enerzijds vooral druk zou zijn met de verhuizing en anderzijds het vizier op het fietsen zou gaan richten. Er volgden na het snelle zwemmen nog twee seizoensdoelen die ik kon afstrepen, allebei krachttraining voor de fietsspieren:

  • Vorige week deed ik een traptraining ’to the max’: 20X achter elkaar de 42 treden van de trap van de Giessenbrug op, de hoogste trap op loopafstand. Zo ver was ik vorig jaar in de verste verte niet gekomen. Ik heb het veel systematischer opgebouwd dit keer, met dit doel voor ogen. Dat ging lekker: ik vind het leukere krachttraining dan binnen. Ik deed om en om één tree en twee treden.
  • Eerder vandaag deed ik alle squats en lunges van mijn ’thuiscircuitje’ krachttraining met 10 kilo in m’n rugzak. Dat zijn er een heleboel: ik doe een programmaatje van net geen 20 minuten met 3×40 lunges en 2X3X20 squats (met steeds iets andere uitvoering), en daartussenin planken ook met dat gewicht op m’n rug en sidestepsquat met dynaband. De zwaarte zit hem in de vele herhalingen – bij de laatste serie lunges trillen mijn benen. Maar het gewicht speelt natuurlijk ook een rol. Ter vergelijking: vorig seizoen deed ik de lunges op mijn best (in augustus) ook met 10 kilo, maar de squats en planken met 5 kilo. Opbouwen ging dit keer totaal probleemloos, waar ik vorig jaar soms last had van m’n knieën en rug. Blij mee!

Dat ging allemaal hartstikke goed dus.

Maar er is één winterdoel dat ik in de verste verte niet bereikt heb: weer eens lekker en goed hardlopen, liefst een 5 kilometer onder de 26 minuten. Vorig jaar liep ik dat een paar keer, net voordat het eindeloze gekwakkel van dat jaar begon. Kwakkelen doe ik eigenlijk nog steeds: mijn darmen zijn nooit helemaal de oude geworden, ik heb af en toe last van een oude stresskwaal in de vorm van buikpijn (geen idee wat het is, ik heb het al sinds m’n jeugd af en toe, alleen nu best wel vaak – er is medisch wel eens naar gekeken maar daar is nooit veel uitgekomen), de verkoudheid van tijdens de zwemloop sleepte daarna nog twee weken aan (vijf weken in totaal, tot afgelopen zaterdag), en ondertussen ben ik ook af en toe moe van het verhuizen (sinds vorige week zijn we aan de slag in het nieuwe huis en het oude huis is verkocht; alles onder controle, maar het is druk – ik heb een vol hoofd vooral). Ik heb me de afgelopen twee maanden weer maar af en toe een dagje echt helemaal fit gevoeld.

Alles bij elkaar ben ik eigenlijk al een heel jaar aan het kwakkelen, het een na het ander. Het is niet ernstig, ik functioneer in het dagelijks leven prima, maar bij het sporten ben ik regelmatig niet vooruit te branden. Ik weet niet eens altijd waardoor het nou weer komt.

Zoals gebruikelijk wreekt zich de futloosheid het meest op mijn lopen. Op goede dagen heb ik lekker en goed getraind, dus ergens zit het gewoon wel. Maar niet bij loopjes. In januari was ik bij twee Parkruns niet helemaal fit, bij de Zwemloop liep ik hooguit okee gezien de omstandigheden van die dag (keelpijn), en de afgelopen twee weken was ik op vrijdagavond, terug van een dag in het nieuwe huis, te moe om het te zien zitten om op zaterdag vroeg genoeg op te staan voor een Parkrun.

Toen kwam manlief zaterdag met het voorstel om de dag erop naar de halve marathon van Oostvoorne te gaan, daar was ook een 8 kilometer bij. Nou, vooruit dan, dacht ik, wie weet. Dat loop ik niet zo hard als een 5, maar met een tijd onder de 44 minuten zou ik toch een mooie wintertrainings-afsluiter hebben.

Dat is echter helemaal niet gelukt: het werd netto nipt binnen de 50 minuten. En het was een hele worsteling: buikpijn, moeie benen die totaal niet wilden en die de dag erna voelden alsof ik weet-ik-veel-wat gepresteerd had, in plaats van iets wat neerkomt op een kort veredeld duurloopje. Een complete off-day.

Achteraf vond ik eigenlijk de grootste prestatie nog dat ik niet in de berm een potje was gaan zitten janken. Ook wel van frustratie en zelfmedelijden: ik zou me zó graag weer eens echt fit willen voelen, en dat dan voor wat langer achter elkaar en een beetje voorspelbaarder. Please. Het blijven harde lessen in het nemen zoals het komt.

Voor wat betreft het afsluiten van de wintertraining laat ik de loopprestatie nu los: hardlopen gaat in de onderhoudsstand. De komende weken is ontspannen het belangrijkste, en het is mooi meegenomen als het lukt om een beetje vorm te behouden voor na de verhuizing.

Ik kan het allemaal ook echt wel relativeren: de fitheid is niet ver weg en die komt wel weer, het is niet erger dan gekwakkel, ik functioneer verder prima, ik heb m’n basisconditie behouden, zoiets als een verkoudheid komt altijd wel weer goed, verhuizen vraagt veel. Ik herinner me van de vorige keer, 18 jaar geleden, dat ik nog veel minder voor elkaar kreeg op sportgebied en gekke lichamelijke klachten had. Je kan niet alles hebben immers, en met het nieuwe huis ben ik hartstikke in mijn nopjes. Nog even doorbijten, dan wonen we lekker daar én wordt het zomer!

 

Door |2024-03-13T18:47:28+01:0013 maart 2024|Loop|0 Reacties

Foto’s zwemloop

Hier twee leuke foto’s van zaterdag, met dank aan de fotografen van Dynamica:

 

Die tweede is net na mijn inhaalactie; de andere dame was een baangenoot en we hadden het nog even over het snelle zwemmen. Ook zij had nog nooit zo hard gezwommen!

Wat ik zaterdag niet had geschreven, even over m’n outfit: ik had best wat hoofdbrekens gehad over de kou en dus ook over mijn kleding. Uiteindelijk was een tip van manlief om van mijn tweedelige tri-suit alleen de onderkant aan te trekken, en te zwemmen in sport-bh – een zwarte, dus dat past er prima bij. Dat ging goed en het scheelde nattigheid op m’n bovenlijf. Daarna dus dit best dikke maar goed ademende shirt aan, een dierbaar en nuttig souvenir van een trainingsweek in Italië van heel lang geleden. M’n startnummer (aan band) is niet zichtbaar omdat dat klapperde in de wind. En anders dan anders in multisport-wedstrijden: ik liep met bril. Ik wilde m’n lenzen nog niet in vanwege de ontstoken ogen door de verkoudheid.

 

 

Door |2024-02-26T11:25:17+01:0026 februari 2024|Loop, Zwem|0 Reacties

Hard zwemmen met een zere keel

Ik schreef hier vrijdag dat de verkoudheid ‘net op tijd over’ was voor de zwemloop. Dat dacht ik toen echt, vandaar dat ik het amper kon geloven toen ik ’s avonds weer keelpijn kreeg, nu aan de andere kant. Ik weet nu nog steeds niet of er iets nieuws bezig is of dat de verkoudheid na drie weken met een soort toegift kwam, maar ik voelde me gister in elk geval verre van jofel. Niet ziek, hoor, maar ook bepaald niet op m’n energiekst. Ik twijfelde zelfs nog over wel of niet starten, ook vanwege de kou. Maar het leek me toch te leuk en ik dacht: ik zie wel hoe het gaat. Dus ik stapte toch maar gewoon in de auto: op naar Vlissingen.

Leuk was het inderdaad weer. Ook al was het veel drukker dan twee jaar geleden, het blijft een kneuterig en overzichtelijk evenement met een breed niveau en ook een boel kinderen (derde startserie). Ik heb even zitten kijken bij de start van de eerste serie; deze foto is van tijdens hun briefing:

Daarna ben ik wat gaan loslopen buiten, bij de bloempot die de ingang vormt van het zwembad (waar overigens veel over te doen is: ik noem het nog het Vrijburgbad maar zo heet het niet meer na een overname die tot een grote kostenstijging heeft geleid):

Ik voelde me nog steeds niet heel jofel maar ook zeker niet te slecht om te starten. Om kwart voor 2 was het zo ver. In mijn baan hoopten we allemaal in 10 minuten te zwemmen, of net eronder. We startten en ik had meteen in de eerste baan het gevoel dat het zwembad maar 20 meter was ofzoiets. De baantjes vlogen voorbij, wat ik me herinnerde van de vorige keer: zo 500 meter zwemmen lijkt veel sneller te gaan dan een interval van 400 meter in het zwembad. Ik werd nog wel twee keer ingehaald en kwam daarbij tegen de kurken en achteraan, maar eigenlijk zwommen we allemaal even hard, dus in een perfect treintje (dank, baangenoten!). En allemaal harder dan verwacht dus.

De tijd vloog om, en het ging goed. Ik kon halverwege de heen-baan steeds de klok zien en die kon ik amper geloven: ik was op weg naar 9:30 ofzoiets. Waar kwam dat ineens vandaan? Ja, het treintje, maar zelf raakte ik hem ook gewoon hartstikke goed. Met dank aan de cursus bij TriExperience van afgelopen herfst, en mogelijk ook aan mijn lage verwachtingen, dat helpt wel vaker.

Eenmaal afgetikt zag ik dat het nóg sneller was: 9’17. Wat? Ik ben in de verste verte nog nooit zo snel geweest! Ik heb bij zwembad-evenementen een soort abonnement op 10-blank en in m’n beste zwemperiodes had ik 500 meter in ongeveer 9’30 gekund, schat ik in, maar dat heb ik nooit geklokt, laat staan ‘officieel’ in een wedstrijd (ik heb er jarenlang last van gehad juist in trainingen op m’n snelst te zijn, op een achternamiddag in de kerstvakantie bijvoorbeeld). Ik was 40 seconden sneller dan de vorige keer, 2 seconde per baantje – en dat is in het zwembad een reuzestap! Ik was met een halve minuut langzamer al blij geweest, dus nu zweefde ik het zwembad uit.

Misschien was het de euforie, in elk geval: ik verprutste de wissel (weer) totaal. M’n shirt zat binnenstebuiten, ik zat te prutsen met m’n brillenkoker en met m’n schoenveters (weer de snelveters vergeten), ik deed de rest klunzig en verstrooid – en iedereen was dus het zwembad al uit en toen kwam ik er nog achteraan. Rumpf, m’n zoveelste slechte wissel. Onthouden: als ik later dit jaar weer triathlons ga doen, dan moet ik écht m’n wissel oefenen van tevoren, want dit slaat helemaal nergens meer op.

Het lopen – over een echt Walchers parcours met meidoornhagen, weilanden en een bunker – ging matigjes. Of eigenlijk moet ik zeggen: het ging zoals ik zou verwachten bij niet helemaal fit. Ik loop dan al maanden telkens ongeveer 5’30/km, en nu dus ook. Dat betekende bijna 1,5 minuut trager dan de vorige keer en dan ik eigenlijk zou willen en waar ik voor getraind heb. 27’33, dat liep ik in november ook al, toen ik weer net aan het opbouwen was. Tsja. M’n krentenbollen zaten ook nog een beetje in de weg. Lastige starttijd, zo net na de lunch.

Nouja, ik heb het maar te nemen zoals het komt. En dat was verder wel okee. Ik had het niet koud, het bleef droog en het woei niet al te hard – dat viel alles mee. Ik haalde nog één of twee dames in en lag dus niet meer laatste van m’n startserie, en ik kon eerst jagen en later samen oplopen met een Vlaamse deelnemer op de lange afstand, dat was leuk. Hij liep me er op het allerlaatst wel uit.

Ik finishte in 41:48 en dat is dus geen persoonlijk parcoursrecord, maar die gedachte had ik eerder al laten varen. Wel zag ik vandaag in de uitslag dat ik m’n leeftijdscategorie heb gewonnen. Dat had ik gister niet gezien want ik had nog gezellig wat staan ouwehoeren en daarna moest ik snel weg omdat ik met m’n broer had afgesproken.

Al met al was het zo een leuke dag. Ik ben buitengewoon in mijn nopjes met m’n zwemtijd. Ik heb best wel last soms van m’n grillige prestatieniveau en sterk wisselende vorm van de dag. Vaak ben ik daardoor gefrustreerd, maar een heel enkele keer weet ik mezelf ook gigantisch te verrassen. Ineens wil het dan wél.

Vandaag voel ik aan mijn lijf dat er gister niet meer in had gezeten. M’n benen zijn verrassend moe zelfs, m’n schouders een beetje stijf. Dat is best een lekker ‘day after’ gevoel. Nou die keel nog…

 

Door |2024-02-25T17:55:43+01:0025 februari 2024|Loop, Zwem|0 Reacties

Op naar de wintertrainingsafsluiter

Morgen doe ik mee aan de zwemloop in Vlissingen. Dat is geen superbelangrijke wedstrijd, maar ik doe toch een procesverslagje, zoals gebruikelijk de dag ervoor.

Ik had bedacht dat de zwemloop een mooie afronding en dus ook evaluatie van de wintertraining zou zijn, kort voordat onze verhuizing losbarst. We tellen inmiddels af naar volgende week vrijdag, dan is de overdracht! We zijn al van alles aan het regelen natuurlijk. Ook met de verkoop van ons oude huis gaat het goed: de kopers zitten in de drie dagen bedenktijd na het tekenen van het voorlopig koopcontract, dus het is bijna definitief. Dus dat gaat allemaal goed maar het houdt ons wel bezig natuurlijk. Ik moet nog zien hoe veel er de komende maanden van sporten terechtkomt en bij wat ik kan doen, wil ik het vizier meer naar het fietsen wenden.

De zwemloop leek me een mooie graadmeter van hoe goed ik de winter met zwemmen en lopen ben doorgekomen. Ik hoopte op een persoonlijk parcoursrecord: de vorige keer had ik traag gewisseld,  ik zou nu minstens even hard moeten kunnen lopen, althans, dat was wel m’n seizoendoel (een losse 5 km weer eens onder de 26′ lopen, wat ik als ‘goed’ beschouw), en zwemmen zelfs iets harder dan twee jaar terug: binnen de 9’50. In trainingen lig ik daarvoor op koers.

Maar of het eruit wil komen morgen – geen idee. Ik schreef eerder al over in januari iets te veel drukte en stress en daardoor wat gekwakkel. Het ging een beetje op en neer met mijn vorm. Die 5 kilometer binnen de 26′ is zodoende nog niet gelukt: ik heb een paar Parkruns gedaan maar steeds was er wel wat. Het enige wat ik kon zien is dat bij een lager tempo m’n hartslag ook vrij laag lag, wat hoop gaf voor als ik het gaspedaal eens een keer wel zou weten in te trappen.

En toen…. werd ik verkouden. Ik ben niet echt ziek geweest, geen koorts, maar wel vervelend en langdurig aan het snotteren: in totaal bijna drie weken. Met onder andere nachtelijk hoesten en dus slaapgebrek, gepruttel in een bijholte en afgelopen week nog een snijdende keelpijn. Het is net op tijd over en ik heb de laatste week wel weer wat kunnen trainen, maar heel jofel voel ik me niet. Ik heb ook anderhalve week niet kunnen trainen en me beperkt tot wandelen en yoga. De snelheids-puntjes-op-de-i heb ik dus niet kunnen zetten.

Wel gingen die laatste trainingen alweer okee en ik weet: eens een keer flink verkouden is niks ernstigs en voor mij heel normaal (de laatste jaren kom ik eigenlijk gemiddeld heel goed weg zelfs). Qua timing komt het gelukkig net goed: ik ben fit genoeg om morgen te starten. Of ik het gaspedaal dan ga weten te vinden – geen idee.

Wat er als hindernis voor het persoonlijke parcoursrecord nog bijkomt is dat het weerbericht ongunstig is: gevoelstemperatuur van 3 graden, bij stevige wind. Dat lijkt me bij het hardlopen geen pretje: in m’n natte kloffie en met blote benen naar buiten. En de wind scheelt sowieso snelheid natuurlijk.

Nou goed, wat maakt het ook allemaal uit – ik ga morgen gewoon lol hebben. Afgaand op mijn trainingen, daarbij dan ook nog de trap- en krachttraining, waarmee ik veel verder ben gekomen dan vorig jaar, heb ik gewoon een goede winter gedraaid. En naar omstandigheden was dat helemaal super. Wat er morgen ook uitkomt!

 

Door |2024-02-23T13:26:55+01:0023 februari 2024|Loop, Zwem|0 Reacties

Gewenst voor februari: mildheid

Tussen kerst en vorige week zondag had ik niet gefietst, althans, niet om te trainen, alleen stadsfietsritjes. Fietsen is deze winter weliswaar de sluitpost, maar zo weinig was toch niet de bedoeling. Ik was er wat knorrig over: ik deed te weinig voor mijn gevoel, voelde me lui en vroeg me af waarom het maar niet lukte om sinds ik weer fit ben, het aantal trainingen weer naar normaal op te trekken, enzovoort. Okee, het was veel slecht weer en ik had het druk, maar dat is toch geen excuus? Zo gaf ik mezelf op mijn kop.

Totdat ik me eigenlijk pas gister realiseerde hoe debiel druk januari geweest is:

  • Werk: ik heb een normaal goede omzet gedraaid, en ben daarbij ook nog drie dagen naar een conferentie geweest, ik heb geacquireerd en twee artikeltjes afgemaakt. Dat ging allemaal lekker overigens, maar het was dus bepaald geen freewheel-werkmaand zoals ik die in de zomer wel eens heb. Ik heb ook nog een aantal losse eindjes weggewerkt en gezorgd dat ik helemaal ‘bij’ ben, voordat straks de verhuizing losbarst.
  • Verhuizen: het nieuwe huis vraagt nog niet heel veel aandacht, al hebben we wel al wat aangezwengeld, maar hoe veel er komt kijken bij het verkopen van een huis had ik onderschat: alles steeds opruimen, schoonmaken en straktrekken, voor de foto’s en de bezichtigingen. We wissen al onze sporen uit, en daarna zijn we van alles kwijt. Het is een boel gedoe, plus de spanning. Het gaat wel goed, hopelijk kan binnenkort de vlag uit.
  • Andere besognes: we hadden nog een crematie én net voor kerst werd de voorlopige vergunning verleend voor de verbouwing van de kerk naast ons oude huis tot restaurant. Daarbij speelt van alles, dus daar moesten we ons ook nog tegenaan bemoeien, uit zorg voor ons huis en de toekomstige eigenaren. 1 februari was de deadline voor een ‘zienswijze’. Dat was een hele klus: de vergunning bestond uit honderden pagina’s verspreid over 40 documenten; we hebben er acht pagina’s over volgeschreven.
  • Feest: in januari viel nog een officiële feestdag en de gebruikelijke twee van onze familie, namelijk de verjaardagen van mijn broer en mij zelf, die we altijd trouw vieren. Dat waren allebei leuke dagen.

Okee, zo realiseerde ik me gister: en in zo’n maand verwacht ik dan ook nog de sterren van de hemel te sporten? De hele rest gaat goed: dus hardlopen, zwemmen, krachttraining, het winterdippen, project daglicht… maar er is ergens wel een grens.

Die grens, die voel ik nu wel. Manlief en ik vertonen allebei wat stressverschijnselen en we zijn moe.

Wat verwacht ik van mezelf – toveren? Het láátste wat ik nu zou moeten doen, is ontevreden zijn over mezelf. Ik ken mezelf toch ook al wat langer, ik weet dat ik die neiging tot oordelen over mezelf heb. Maar ik ben ook hardleers.

Uh, nee, dat is wéér een oordeel: lui hardleers.

Note to self: blijven oefenen met mildheid.

En oja, ik weet ook: niet fietsen is slecht voor mijn humeur. Ik miste het ook gewoon.

 

 

 

Door |2024-02-05T10:18:21+01:003 februari 2024|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Te koop: tof huis voor sportievelingen

Gister in de verkoop gegaan: ons huis. In aanvulling op Funda wil ik nog zeggen dat het een tof huis is voor sportievelingen:

  • Het water van de oude tak van de Delftse Schie is vlakbij. Officieel mag je er niet zwemmen, zeg ik er maar eerlijk bij, maar daar wordt niet actief op gehandhaafd. Kajakken, roeien, suppen en noem maar op, dat kan allemaal probleemloos .Daarom ook de foto hieronder die ook op Funda staat van de SUP’ers bij een zwemtocht. De foto is gemaakt op ongeveer 20 meter van ons huis, en daar kun je het water in, met een beetje klauteren. Ik kan me dus thuis omkleden als ik ga zwemmen, en nu met het winterzwemmen sta ik binnen een paar tellen uit het water onder m’n eigen warme douche.

  • We konden er ons hele wagenpark van tien fietsen kwijt (met een beetje passen en meten – niet te zien op Funda, we hebben als gekken opgeruimd).
  • Je bent zó de stad uit om te wandelen, hard te lopen of te fietsen.
  • Binnen een kwartier fietsen zitten zes zwembaden.
  • Vlakbij is een fietspad met hectometerstreepjes (ideaal om intervallen te lopen) en iets verderop is een openbaar atletiekbaantje (300m).
  • Er zijn diverse verenigingen in de buurt.
  • Zowel de reusachtige zolder van het huis als de zij-slaapkamer zouden zich goed lenen voor een ‘pain cave’ (denk ik). Sowieso ruimte zat.

Zegt het voort! Geïnteresseerden kunnen zich melden bij makelaar Ingrid van VENK.

 

Door |2024-01-13T14:08:01+01:0013 januari 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

De plannen voor het nieuwe jaar

Ik heb er op dit blog al naar gehint, in elk geval dat er wat speelde, en ik heb gepopeld om het erover te gaan hebben, en nu eindelijk kan dat: het grootste plan voor het nieuwe jaar is dat we gaan verhuizen! We weten het al een aantal maanden maar om redenen die met ons oude huis te maken  hebben, hielden we het hier in de buurt nog even voor ons en waren we daarom terughoudend op de sociale media. Maar nu ons oude huis bijna in de verkoop gaat, mag iedereen het weten!

We hebben eind september een huis gekocht in Kapelle – met onder andere voldoende ruimte voor al onze fietsen (die nu bijna opgestapeld in de bijkeuken staan) en een tuin:

We zijn er erg bij mee. We zijn een paar jaar mee bezig geweest met ons oriënteren en toen we in de zomer eenmaal gingen bezichtigen, ging het vlot. Het heeft me natuurlijk wel stevig beziggehouden het afgelopen jaar, tussen alle andere dingen door. Met leuke dingen, zoals een verkennings-fietstocht om Goes en om het Veerse Meer (gevolgd door een duik erin), maar soms ook met wat stress. De aanstaande verkoop van ons oude huis is bijvoorbeeld ook spannend natuurlijk.

Aanleiding voor de verhuizing is enerzijds dat Henk graag een tuin wil, nu hij met pensioen is, dat we een huis willen waar we oud in kunnen worden (het nieuwe huis is ‘levensloopbestendig’, zoals dat heet), en dat ik in toenemende mate behoefte kreeg aan meer rust en ruimte om me heen. Ik heb me ook op dit weblog vaker uitgelaten over de drukte en agressie op de randstedelijke fietspaden bijvoorbeeld, dat speelt zeer zeker mee. We hebben gezocht ruwweg langs de spoorlijn tussen Bergen op Zoom en Vlissingen, omdat ik nog regelmatig naar de Randstad zal reizen voor werk en dat niet allemaal met de auto wil doen. Het nieuwe huis is op minder dan één kilometer van het station. Ik ga enigszins terug naar mijn roots in de zin dat het Zeeland is, maar Zuid-Beveland ken ik eigenlijk helemaal niet zo goed. Vanuit Vlissingen reden we daar altijd alleen maar doorheen.

Ik ga dus ook mijn trainingsgebied verleggen. Fietsen, hardlopen en wandelen lijkt me heerlijk in onze nieuwe omgeving. Van al onze woonwensen hebben we maar één ding niet kunnen realiseren, en dat is zwem- en  kajakwater direct om de hoek, zoals bij ons ‘oude’ huis. De Oosterschelde is 5 kilometer ver en het Veerse Meer iets verder, en ik ben al lid van een appgroep met mensen die in het seizoen regelmatig tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemmen. In een frappant geval van ’toeval bestaat niet’ stonden we namelijk op de zaterdag nadat we hadden gehoord dat we het huis hadden in het parc fermé van de triathlon van Zierikzee naast een Kapelse triatlete en leeftijdsgenote, Corine. Zij vertelde ons over die groep en een vrouwenfietsclub. De inburgering komt op dat punt dus wel goed, ik kijk ernaar uit!

We zijn al af en toe wat aan het oriënteren, zoals in november in de Grote Zakloop en eind december waren we een paar dagen in Zeeland waarin ik alvast het winterzwemmen vanaf het strandje van Wemeldinge kon uitproberen, 58 slagen in Oosterscheldewater van 8,5 graad – zie filmpje op mijn Strava. Afgelopen zaterdag konden we helaas niet naar de wallenloop in Goes vanwege droevige familieomstandigheden, maar dat halen we nog wel een keer in.

De verhuizing beïnvloedt ook onze sportieve plannen, want het is een grote klus. We hebben hem na de marathon gepland, zodat manlief die voor de 35e keer kan uitlopen, nog als Rotterdammert. Ik heb bij het opruimen al gemerkt dat veel tillen en sjouwen moe maakt, dus ik houd me sportief enigszins gedeisd tot in mei. Ik train wel, maar zonder grote ambities voorlopig. In spinning heb ik ook gewoon geen zin op het moment. Ik ben wel gemotiveerd voor het zwemmen, want dat stuk in de Oosterschelde is een heel eind! Het andere doel voor 2024 is om opnieuw naar de Radweltpokal te gaan. Ik ga de tijdrit weer doen en manlief wil zich op de vintage wedstrijden storten.

Ik ben dus opnieuw tijdritgericht aan het trainen, maar minder fanatiek dan vorig jaar. Toen wilde ik ook onderzoeken hoe ver ik nog kon komen op m’n 57e als ik weer alles op het fietsen zou richten. Dat is niet uit de verf gekomen door de darmproblemen, en ook dit jaar zit dat er niet in, daarvoor is een verhuizing te ingrijpend. Overigens gaan we laten inpakken en hoeft er niet veel aan het nieuwe huis te gebeuren – maar toch. Met een beetje geluk kan ik in augustus misschien wel een hoger vermogen rijden dan afgelopen jaar – mits ik fit blijf.

Net als vorig jaar heb ik enorm veel zin in het nieuwe jaar! Kapelle, here we come!

 

Door |2024-01-10T17:47:36+01:0010 januari 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Jaarterugblik met de getallen

Traditiegetrouw schrijf ik een eindejaarspost, met een terugblik op mijn sportjaar (zoals vorig jaar). Ik wil het dit jaar kort houden, want dit jaar werd gedomineerd door acht maanden gekwakkel door pech, vooral de gekneusde ribben in maart en van mei tot november een darminfectie, en daar heb ik al genoeg over geschreven hier. Daar kwam nog wat persoonlijke turbulentie bij (schoonvader overleed, boek verscheen, manlief ging met pensioen en er speelde nog iets wat ik binnenkort hier ga aankondigen) en een boel slecht weer.

Dat het dus geen geweldig sportjaar werd, blijkt ook uit de getallen:

(kilometers) 2023 2022 2021 2020
Zwemmen
?* (boven 92) ?* (boven 120) 75 132
Fietsen 3618** 4004 4863 4686
Hardlopen 617 1034 1003 780
Wandelen 640 744 456 549

*De weinig precieze zwemkilometers ligt aan mijn horloge,
dat soms een paar en soms een heleboel baantjes niet registreert.

**Net als andere jaren telde ik de stadsfietskilometers (naar schatting tegen de 2000) niet mee.

Nou zijn die lage getallen niet alleen maar het gevolg van het gekwakkel. Ik had bewust hardlopen en zwemmen op een lager pitje gezet vanwege mijn seizoensdoel, bij fietsen moet je minstens 500 ‘virtuele’ kilometers optellen (spinning) en bij die sport lag het accent ook weloverwogen bij intensief en dus wat korter.  Desalniettemin waren het onder normalere omstandigheden wel meer kilometers geworden. Voor lekker lang fietsen had ik vooral in de zomer onvoldoende energie. Ik heb dat wel gemist ook.

De vele wandelkilometers verrassen me: meer dan in de coronajaren! Dat ligt voor een deel ook aan het gekwakkel: soms was dat het enige wat ik kon of waar ik puf voor had. Maar er zitten bijvoorbeeld ook een paar geweldige lange wandelingen door Berlijn tussen. Bovendien heb ik kennelijk de verworvenheid van tijdens de coronabeperkingen, de ‘ommetjes’, behouden. Recent mijlpaaltje was nog dat ik wandelend Amsterdam bereikt heb, over het Pelgrimspad. Ik kan nu zeggen dat ik van huis naar Amsterdam, de Duitse grens, de twee Noordzee-veerhavens en Vlissingen gewandeld ben.

Hoe veel uur ik precies aan andere dingen, vooral yoga en krachttraining, heb besteed, weet ik niet doordat ik de binnensporten op één hoop registreer, maar dat zal niet heel afwijkend zijn van vorig jaar, denk ik.

Ondanks dat alles heb ik wel weer een boel plezier beleefd aan het sporten: aan de tijdrit, waarin ik sneller reed dan ooit tevoren (ook al was het een uitgesproken kwakkeldag) en de rest van de tijd in Oostenrijk, aan het trainen voor die tijdrit, aan de andere sporten, waarbij zwemmen extra aandacht verdient: ik schreef recentelijk nog over de lol van zowel het binnen- als buitenzwemmen. Aan nog een paar andere evenementen, waarbij de Zwemloop Wassenaar er qua prestatie uit sprong omdat ik toen een zeldzame goede dag had en zo sneller was dan vorig jaar. Aan de Parkruns dichtbij en verder weg.  Aan een boel gezelligheid en gezamenlijke lol. Enzovoort.

Tijdens de tijdrit van de Radweltpokal, augustus – toch wel het hoogtepunt van mijn sportjaar

Wat verder de grote winst van dit jaar is, is dat ik er ondanks alles nu prima voor sta – gemiddeld minstens gelijk aan vorig jaar. Toen had ik al een paar maanden wel intensief getraind op de fiets, nu niet, maar ik heb de laatste maanden veel meer en gerichter gezwommen en die sport staat er nu veel beter voor. Ook met krachttraining voor mijn benen ben ik veel verder dan vorig jaar om deze tijd. Toen was ik nog aan het zoeken, met last van m’n rug en knieën; nu heb ik thuis en in de traptraining alweer hetzelfde niveau als vorig jaar op m’n best, in augustus. Hardlopen staat er ongeveer hetzelfde voor en de aanvullende zaken, zoals de core stability training, ook. Ik voel me fit en alles gaat lekker. Dat vind ik een hele prestatie van mezelf!

Naar omstandigheden was het dus wel een goed jaar. Ik ga het nieuwe jaar dan ook weer met zin en vertrouwen tegemoet. Binnenkort meer over de plannen!

 

Door |2024-01-01T09:39:24+01:0031 december 2023|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Na zes maanden zijn de parasieten weg – een terugblik

Eerst het allerbelangrijkste: hoera, ik ben weer helemaal fit!

(Disclaimer 1: ik weet niet 100 procent zeker dat de darminfectie helemaal over is – dat is niet aangetoond ofzoiets. Sinds ruim twee weken is het wel wezenlijk anders en beter. Ik ben in de tussentijd bang geweest om te vroeg te juichen. Het vertrouwen groeit met de dag, dus ik hoop nu echt dat het achter de rug is.)

Tussen eind mei en half november ben ik aan de kwakkel geweest met een darminfectie. Het ging om een parasiet, dientamoeba fragilis. Ik ben zelf nogal vasthoudend moeten zijn om uiteindelijk de juiste behandeling daarvoor te krijgen, en heb veel tijd gestopt in het zoeken naar informatie. Vandaar dat ik hier mijn ervaringen uitvoerig opschrijf, met links, in de hoop dat ooit iemand in een soortgelijke positie er wat aan heeft.

Deze blogpost gaat dus alleen maar zijdelings over mijn sporten. Dat heb ik zes maanden lang ook niet vrijuit kunnen doen, gehinderd door praktische problemen (bij de Parkrun bijvoorbeeld is geen toilet, cruciaal op de vroege ochtend), een opgeblazen buik die in de weg zat, en door vermoeidheid: futloosheid en slecht herstel. Ik vond het frustrerend maar ik ben achteraf blij hoe zeer ik toch mijn basisconditie overeind heb weten te houden. Ik sta er momenteel goed voor, beter zelfs dan vorig jaar om deze tijd. Dat ik ondanks zes maanden futloosheid nog zo veel heb kunnen doen en zelfs ook af en toe goed kon presteren, vind ik achteraf gezien best knap van mezelf. Maar gelukkig voel ik me sinds dag twee van de anti-parasietenkuur weer veel beter.

Dat was het in het kort; hieronder volgt een uitgebreider verslag van die zes maanden parasitaire darminfectieleed. (Disclaimer 2: ik heb mijn best gedaan op de verwijzingen maar ik ben geen medicus natuurlijk, en dit is allemaal mijn interpretatie, geen absolute zekerheid.)

Dientamoeba Fragilis onder de microscoop (bron: healthjade.net)

Tussen 19 en 28 mei voelde ik me al niet helemaal fit, met vage klachten als vermoeidheid, verhoogde rusthartslag en slecht herstel (zie hier). Ik had wat onder de leden, dacht ik, en ik had zelfs al aan mijn darmen gedacht. Op maandag 29 mei (Tweede Pinksterdag) werd ik vroeg wakker van onrust erin, ik moest thuis al twee keer naar de wc, en eenmaal onderweg naar de Parkrun in Almere nog een keer, met spoed, waterdun.

Ik dacht eerst dat ik iets verkeerds gegeten had en dat het zo over zou zijn, maar ik bleef last houden en de zaterdag erna werd manlief ook ziek. Zieker dan ik zelfs, met diarree en koorts, en ook diarree. Ik wist toen dus dat het iets besmettelijks was, en dat ik het Henk had bezorgd. Kort daarna is mijn ontlasting onderzocht op ziekteverwekkers. Daar kwam toen alleen de parasiet dientamoeba fragilis (DF) uit:

 

Volgens de huisarts zou dat in ongeveer vier weken vanzelf overgaan. Van google leerde ik dat DF een controversiële diagnose is: de parasiet komt veel voor, namelijk bij zo’n 20 procent van de mensen (bron; elders heb ik zelfs wel getallen tot 30 % gezien, maar die vind ik nou niet zo snel meer terug), en de meeste mensen hebben daar geen klachten van. Daarom is-ie volgens sommige artsen niet ziekteverwekkend (zie bijvoorbeeld hier en dit gevolg).

Daar kwam bij: ik kon me slecht voorstellen dat ik op m’n 57e ineens ziek zou worden van zo’n veelvoorkomende parasiet, want ik heb nooit heel hygiënisch geleefd (met kamperen, openwaterzwemmen, verre reizen enzo), dus ik moest daar dan toch eerder mee in aanraking zijn gekomen zonder gevolgen? Waarom was ik dan nu wel ziek? Of was het toch iets anders? Ik vond het lastig.

Het is een interessante vraag hoe ik eraan gekomen ben, maar daarover kan ik alleen maar speculeren. DF leeft maar kort buiten het menselijk lichaam en het is niet eens helemaal bekend hoe het van de een naar de ander gaat. De incubatietijd is ook niet bekend; afgaande op het begin van manliefs klachten was het tussen hem en mij vijf of vijftien dagen, afhankelijk van of ik moet rekenen vanaf 19 of 29 mei – dat weet ik niet. Ik weet ook niet of besmetting in het open water mogelijk is. In elk geval is de meest waarschijnlijke route de reguliere weg van darmparasieten geweest, en die laat zich nogal plastisch samenvatten als kont-hand-mond-besmetting (officieel: fecaal-oraal). Ik ben alert op handhygiëne en kan me van de periode voor ik ziek werd wel daarom wel twee gelegenheden herinneren waarop ik me realiseerde dat daar iets niet goed ging: een triathlon met dixies zonder handwasgelegenheid (is me sindsdien vaker opgevallen – ik kom daar later op dit blog nog apart op terug) en een ontbijtbuffet in een hotel.  Zo’n buffet is tricky: daar zit je met z’n allen met je handen aan de spullen, net na een logisch toiletteer-moment, en met die handen stop je je eten in je mond (althans, ik eet een boterham niet met mes en vork). Of het is totale pech geweest van iets anders, dat kan ook. Ik zal het nooit precies weten, denk ik.

De verschijnselen gedurende al die zes maanden waren:

  • Het meest opvallende en het duidelijkste echt ziek was dat mijn ontlastingspatroon sinds eind mei niet meer normaal is geweest. Drie of vier keer op een ochtend naar de wc, al dan niet met spoed, al dan niet waterdun, soms gepaard gaande met onrust in mijn darmen of met een opgeblazen gevoel of opgevolgd door urenlang een vaag gevoel van aandrang. En dat repeat, zes maanden lang. Ik vroeg me regelmatig af waar het toch allemaal vandaan kwam… Af en toe was het een of meer dagen normaler; het ging bij vlagen. De afwisseling tussen goede en slechte vlagen varieerde tussen eerst een enigszins voorspelbare paar dagen op, paar dagen af tot later grillig en wisselend per dag. Op de slechte dagen durfde ik ’s ochtends niet goed uit de buurt van een wc te zijn. Zo moest ik dan dus bijvoorbeeld met de trein naar Den Haag, want de Randstadrail heeft geen toilet (de NS-sprinters godzijdank tegenwoordig weer wel). Afgezien van die allereerste keer in Almere ben ik niet de bosjes in hoeven springen gelukkig.
  • Ik was futloos en moe. Dat was subtiel, want ik bleef wel functioneren. Het was alleen wel duidelijk minder energiek dan normaal. Met sporten merkte ik het aan ‘het gaspedaal niet kunnen vinden’ en aan slecht herstellen. In het dagelijks leven merkte ik het onder andere aan sneller overprikkeld zijn en druk op mijn hoofd na lange werkdagen. Ook dat ging met vlagen, niet helemaal parallel aan die van mijn darmen. Als mijn darmen zich gedroegen en mijn energieniveau ook okee was, voelde ik me bijna normaal. Op slechte dagen qua darmen en energie sleepte ik me door mijn dagelijkse bezigheden heen en was ik al lang blij als dat een beetje lukte. Sinds de zomer werkte ik daarom wat minder en deed ik aan strenge agenda-bewaking; mijn sporten moest ik al sinds eind mei aanpassen. Ik was dus gelukkig niet heel erg ziek, maar het was zeker niet makkelijk.
  • Voor mijn gevoel hadden de zieke darmen dan ook invloed op mijn humeur (darmen en brein zijn verbonden immers). Ik ging meer tegen dingen opzien. Ik was bij een boel leuke dingen vooral bang dat het me teveel zou zijn. Nou was het me dus ook allemaal teveel, eerder dan normaal. Ik was tenslotte ziek, dat merkte ik sowieso, en daar heb ik me aan moeten leren aanpassen. Maar het viel soms toch ook mee, dus ik zag toch echt meer beren op de weg dan normaal. Ik miste daarnaast ook een soort sprankeling, alsof ik mijn gebruikelijke enthousiasme had ingeruild voor bezorgdheid.
  • Er bleven ook dingen goed gaan. Ik droogde niet uit, buikpijn had ik niet, misselijk was ik ook niet. Mijn eetlust was meestal ook normaal en ik kon gewoon blijven eten. Ik merkte geen effect op mijn klachten van voeding (terzijde: koolhydraatarm eten, wat in alternatieve kringen op internet rondgaat als manier om DF te bestrijden, leek mij met een  kanon op een mug schieten, want het is een nogal heftig dieet, zeker als je wilt sporten, en er zitten niet veel koolhydraten in je dikke darm want die zijn eerder al opgenomen – ik heb dat dus niet geprobeerd). Mijn Hb bleef op peil en ook andere bloedwaarden bleven goed, en ik viel ook niet af: het ging om een probleem in mijn dikke darm, dat was duidelijk, en dat heeft nauwelijks invloed op de opname van belangrijke voedingsstoffen. Het voelde dus ook de hele tijd alsof ik zó zou kunnen terugveren naar weer helemaal fit zijn. Ergens zat daar ook veel frustratie: ik voelde me de hele tijd bijna gezond, maar duidelijk net niet helemaal.

Henk had al die tijd ook klachten, maar minder heftig dan ik. Dat ik hem had besmet, was vervelend, maar het had ook voordelen: gedeelde smart was halve smart. We hebben zelfs samen kunnen lachen om de genantere kanten van darmproblemen. Bovendien was ik anders ongetwijfeld in een onnodig maar heftig medisch traject terechtgekomen met onderzoek naar veel ernstigere ziektes als darmkanker en crohn – zeiden de artsen. Daar ben ik allemaal overigens nooit bang voor geweest.

De chronologische draad weer even oppakken. Toen het na vier weken niet over was, kreeg ik antibiotica voorgeschreven, volgens de huisarts het standaard middel bij DF. Ik wist toen al dat dat niet zo effectief was, maar ik heb me om laten praten, ook wel door het idee dat zo’n antibioticum breder werkt – want ik was nog niet overtuigd van de diagnose DF. Het had geen effect. ik werd er best wel beroerd van: moe en met spruw (schimmelinfectie in m’n mond) als bijwerking. Kort erna had ik de heftigste diarree van al die tijd: heel plotseling, met krampen en bloed erbij. Gelukkig was dat maar één keer.

In die tijd zat ik er behoorlijk doorheen. Ik was doodmoe van proberen gewoon door te werken, ik kreeg er smetvrees bij nadat de huisarts had gesuggereerd dat ik mezelf herbesmette, of Henk en ik elkaar de hele tijd. En toen ging ook nog onze nog jonge hamster Robbie dood aan diarree, hadden we haar besmet? Dat drukte zwaar op mijn schouders.

Lieve Robbie, we missen je nog steeds

Ik sprak in de zomer twee andere artsen: de vakantiewaarnemer van m’n huisarts en de keuringsarts van de bloedbank. Allebei vonden het meer klinken als een exotisch virus en waren hoopvol dat het met geduld vanzelf over zou gaan, dat mijn lichaam het aan het opruimen was dus. Van die vakantiewaarnemer kreeg ik de tip om het dagelijks leven wat makkelijker te maken met loperamide als stopmiddel. Dat hielp inderdaad goed tegen de praktische problemen, al heb ik het spaarzaam gebruikt. Mede dankzij de loperamide leerde ik er wel iets beter mee leven in die tijd. En plasma geven mocht gewoon. Dat gaf allemaal hoop.

Mijn geduld werd daarna echter zwaar beproefd. Ik merkte geen vooruitgang, sterker nog, het werd in de loop van augustus vervelender:

  • Sinds de week in Oostenrijk werd ik af en toe wakker van de onrust in mijn darmen en zat ik dan al nog vóór de wekker op de wc. Ik ben al niet zo’n goede slaper, dus het slaapgebrek hakte er stevig in. Ook hierbij gaf loperamide wel wat verlichting, maar het bleef vervelend.
  • Sinds eind augustus kreeg ik last van mijn mond: droog, irritatie aan tong en gehemelte, aanslag aan mijn tanden, raar speeksel, en ik kon niet meer tegen drinken met looizuur: zwarte koffie en rode wijn droogden mijn mond vreselijk uit en daar had ik dan de hele dag verder last van. Ik dacht zelfs even dat de spruw terug was, maar het was toch meer een overgevoeligheid ofzoiets, of iets als mondbranden. Ik weet niet zeker wat de samenhang was met mijn darmen was. Het knapt nu ook wel op, maar is nog niet over.

In september ben ik teruggegaan naar de huisarts, omdat ik het vertrouwen verloor dat het vanzelf over zou gaan. Hij vond het inderdaad ook lang duren en wilde opnieuw ontlastingsonderzoek. Daar kwam weer alleen DF uit. De huisarts verwees me daarop door naar de specialist. Daar overlegde hij ook al mee, en die zei: ‘DF is niet pathogeen; afwachten’. Hij of zij gaf het advies extra vezels te gebruiken voor meer rust in mijn darmen, iets wat bij prikkelbare darmsyndroom ook wordt aangeraden.  Inderdaad zorgden die voor marginaal meer rust, maar mijn buik werd er ook zo log en zwaar van dat die hinderde bij het sporten. Een oplossing was het dus zeker niet. Ook pepermuntolie deed niet zo veel en ik denk dat mijn mond daar nog droger van werd. Probiotica – merkte ik niks van. Dat schoot dus niet op.

Met het vezel-advies was het ondertussen wel duidelijk in welke richting huisarts en specialist gingen denken. Af en toe joeg dat me wel angst aan: ben ik nu voor de rest van mijn leven chronisch darmpatiënt? Nee toch?

Nee. Ik was ondertussen verder gegaan met mijn zoektocht naar informatie en was tegengekomen dat dat ‘DF is niet pathogeen’ door andere artsen wordt betwijfeld. Die zeggen: als er geen andere oorzaak voor aanhoudende ernstige darmklachten gevonden wordt, dan moet je DF toch behandelen en dan is clioquinol het aangewezen medicijn (zie bijvoorbeeld hier , hier en de genoemde bronnen daar, en deze ervaringen). Die artsen menen dan dat er meer en minder pathogene subtypen van DF zijn, en dat je vooral van een exotische stam ziek kunt worden. Ik las daar ook ervaringsverhalen over (voorbeeld uit Mexico en Tasmanië (casus 2)). Ik ging zelf daardoor meer geloven dat DF inderdaad de boosdoener was, of kon zijn, en dat ik dus mogelijk tegen een rare variant daarvan was aangelopen. In een freaky geval van pech, want ik heb sinds 2019 geen verre reis mee gemaakt.

En dus wilde ik clioquinol (of paromomycine, mogelijk nog effectiever maar met meer bijwerkingen en moeilijk aan te komen, zie hier en dit artikel). De huisarts wilde daar echter niet aan meewerken zonder akkoord van de specialist. Ook al had ik zelfs verwijzingen en uitgeprinte artikelen en richtlijnen meegenomen…

Toen bleek eind september de wachttijd voor de specialist hier dichtbij 12-15 maanden te zijn. Dus ik dacht: eerst 12-15 maanden wachten en dan bij een specialist komen die zegt ‘niet pathogeen, nog langer afwachten’ of ‘prikkelbare darmsyndroom, leer er maar mee leven’? Ammehoela!

9 oktokber. Van de huisarts moest ik zelf maar een andere specialist zoeken, mogelijk via wachtlijstbemiddeling van mijn zorgverzekeraar. Toen ik die eenmaal te pakken had, bleek er echter alleen al een wachttijd van zes weken voor wachtlijstbemiddeling (ja, gaat lekker in de zorg…). Ik moest zelf maar gaan rondbellen. Maar niemand kon mij vertellen of de desbetreffende specialist dan ook zou zeggen ‘niet pathogeen, afwachten’. Dus dat zag ik al voor me: dan reis ik na 45, 63 of 72 dagen wachten af naar Amsterdam of Enschede of Goes, krijg ik daar alleen ‘afwachten’ te horen. Ik zocht alleen maar iemand die een recept wilde uitschrijven. Die dag, dus van het proberen een specialist te vinden, heb ik als zeer frustrerend en stressvol ervaren. Het was een inkijkje in een instortend zorgsysteem. Net in een heel slechte vlaag met m’n darmen.

Dus ik weer terug naar de huisarts, en hoera, die had ondertussen iemand anders geraadpleegd die mijn verhaal bevestigde. Dus wilde hij toch meewerken en clioquinol voorschrijven. Maar eerst moest dan Henks ontlasting ook onderzocht worden, want we moesten allebei aan die medicijnen. Voor Henks eigen gezondheid, maar ook omdat hij mij anders zó zou herbesmetten. Binnen een huishouden is dat zo goed als onvermijdelijk.

Henk bleek inderdaad ook DF te dragen – geen verrassing natuurlijk. Het was ondertussen eind oktober en we kregen allebei een recept voor clioquinol. Die bleek echter een week lang niet leverbaar. Nog meer geduld dus….

Op 3 november goed bericht van de apotheeek. We konden beginnen! Tien dagen lang, drie keer per dag een pil.


Al na twee dagen voelde ik me plotsklaps fitter, met een opmerkelijk energieke duurloop als gevolg. In de dagen daarna verbaasde ik me over de ‘malsheid’ die ik voelde in mijn spieren. Zo goed had ik me al die maanden lang niet gevoeld. Maar daarna gingen onze darmen nog heftig tekeer, mogelijk als bijwerking van de clioquinol. Dat was wel spannend.

14 november was de laatste dag van de tien dagen clioquinol en net die dag had ik voor het eerst normale ontlasting. Onze darmen bleven echter nog onrustig, ik heb zelfs nog een nacht slecht geslapen daardoor. Maar geleidelijk aan verbeterde dat, en dat doet het nog steeds.

We zijn ondertussen twee weken verder, en ik durf te gaan zeggen: het is over!

Wat ik hier vooral van heb geleerd is dat het belangrijk om ontzettend eigenwijs en vasthoudend te zijn als je gelooft dat er een oplossing is voor een medisch probleem. In mijn zoektochten naar informatie kwam ik tegen dat er mogelijk een heleboel mensen rondlopen met de diagnose prikkelbare darmsyndroom terwijl ze eigenlijk een parasitaire infectie hebben: er is waarschijnlijk forse onderdiagnose en onderbehandeling (zegt bijvoorbeeld deze site, overigens met commercieel belang). Ik heb zelf ook het gevoel dat ik op een haar na tot chronisch darmpatiënt verklaard was, en dat ik dat op eigen kracht heb weten te bevechten, dwars tegen het zorginfarct in.

Want die sombere conclusie trok ik ook: ik heb heel sterk in mijn schoenen moeten staan om de zorg te krijgen die ik nodig had. Dat staat niet iedereen. Dat heb ik als keihard ervaren. Het is nu goedgekomen, maar ik heb wel gedacht: waar moet het heen met de zorg?

Verder ben ik met terugwerkende kracht trots op wat ik de afgelopen maanden wél voor elkaar heb kunnen krijgen: mijn werk (al kostte dat af en toe wat moeite en heb ik wat kersen op de taart, zoals een studiedag, af moeten zeggen) en mijn sporten. Ik heb bijna die hele jaar (eerder ook nog de gekneusde ribben) niet onbevangen kunnen sporten en niet kunnen doen wat ik van plan was, met de nodige frustratie van dien. Maar ik heb mijn basisconditie prima overeind kunnen houden, ik kon blijven genieten en heb een boel leuke dingen gedaan en ik heb af en toe ook nog mooi kunnen presteren.

Radweltpokal, augustus: ondanks de parasieten en in een slechte vlaag harder gereden dan ooit eerder

Ik heb dit najaar m’n nieuwe plannen kunnen uitvoeren, inclusief die leuke halve marathon:

En fietsen de sluitpost? Sinds de grote stap vooruit in energie heb ik alweer van die gekke dingen gedaan als naar een opdrachtgever in Amsterdam fietsen en naar Vlissingen. Dat ik zulke uitspattingen in november überhaupt zag zitten, daaruit bleek mijn herstel. En wat was het fijn! Letterlijk en figuurlijk is de zon weer gaan schijnen:

Ik fietste vorige week dinsdag over een zonovergoten Oosterscheldekering.

Door |2023-11-29T09:48:19+01:0028 november 2023|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant