Welkom (sticky)
Ik ben dit weblog eind 2014 begonnen. Het heette toen ‘Op weg naar een hele triathlon op mijn 50e’. Op 28 augustus 2016 volbracht ik die, de Ironman van Vichy. Hier staat het verhaal van die dag, nog steeds een hoogtepunt van dit weblog.
Erna ben ik doorgegaan met schrijven over mijn eigen belevenissen, vrouwensport en trainingszaken. Ik werd trainingsbegeleider, ik triathlon nog steeds, en ik schreef een boek. Rond de verschijningsdatum is dit weblog dan ook verhuisd naar hier, de site bij dat boek. Ik blog hier vrolijk verder.
Wees welkom, neus lekker rond op dit weblog, ik heb geprobeerd het leuk én informatief te maken. Als je wilt reageren, doe dat – vind ik leuk!
Over een halfvol of halfleeg glas
We zijn nu een maand terug uit Oostenrijk. Dat was een tijd met ups en downs.
Mijn darmproblemen duren voort, vier maanden inmiddels, met steeds een paar dagen op (alles normaal) en een paar dagen af, waarin mijn darmen onrustig zijn en ik me in meer of mindere mate brak en futloos voel. Ik ben een medische ronde verder maar dat heeft vooralsnog niks opgeleverd (conclusie in het kort: ‘afwachten’). Heel misschien verbetert het iets, maar dat is nog moeilijk te zeggen. Het is taai.
Daar kwam bij dat ik opnieuw last heb van mijn mond, iets wat lijkt op de spruw die ik na de eerdere antibioticakuur ook had (zie hier). En ik werd ook nog verkouden – niet erg en niks bijzonders voor mij, maar ik had er onder andere een nacht tussen met én hoesten én pruttelende darmen. Ik was dan ook de afgelopen weken vaak behoorlijk moe. En dat in de tijd van het jaar dat ik eigenlijk op m’n best zou moeten zijn.
Maar het gaat zeker niet alleen maar slecht. Ik heb van de zomer geleerd dat ik het over de hele linie wat kalmer aan moet doen dan gebruikelijk en dat lukt aardig, zo goed zelfs dat ik me af en toe bijna verveel. Ik heb het met sporten ook rustig aan gedaan, deels uit die snotterigheid enzo, maar ook wel omdat het een goede tijd was voor een overgangsperiode ná afgelopen seizoen.
Ik kan bovendien concluderen dat ik er eigenlijk helemaal niet zo slecht voor sta:
- Ik heb samen met manlief meegedaan aan de Wassenaarse zwemloop. Dat was net als vorig jaar een prachtige stranddag en het parcours is ronduit schitterend.
Henks startserie
Het loopparcours was wat verlengd, desalniettemin deed ik er bijna 4 minuten korter over dan vorig jaar, geen idee waar ik dat vandaan haalde.
Klein leuk dingetje is ook de handdoek die je krijgt, samen hebben we er nu al drie:
- Ik ben weer begonnen met een cursus bij TriExperience, in de groep ‘Techniek & conditie’. Dat is leuk en het zwemmen gaat goed.
- Ik ben het hardlopen weer wat aan het uitbouwen en ik heb ook nog wel lekker gefietst (voorbeeld 1, voorbeeld 2, voorbeeld 3) en gewandeld (voorbeeld).
- Ook al leverde het fietsgerichte trainen van dit seizoen me niet op wat ik had gehoopt, ik merk wel dat ik makkelijk fiets. Ik trap nu ongeveer hetzelfde vermogen als vorig jaar om deze tijd (FTP van rond de 225 Watt), maar toen moest m’n overgangsperiode nog komen (wel liep ik toen veel harder, maar dat terzijde).
- Ik ben nog steeds fit zoals ik dat vorig jaar ‘definieerde’: ik kan nog steeds 100 km fietsen, 10 hardlopen, 2 zwemmen of 20 wandelen. Dat toen zo voor mezelf geëxpliciteerd hebben helpt me nu. Want op de slechtste dagen voelt het alsof ik ‘instort’, maar dat is dus helemaal niet zo.
Dus: ik sport nog steeds lekker verder. Komende zaterdag doe ik zelfs nog een triathlon als ‘nakomertje’ van het seizoen.
Toch klopt er iets niet, en dat is dus vrij subtiel. Het is enerzijds de grilligheid: de goede en slechte dagen waardoor ik van tevoren niet weet wat er kan en hoe dat zal gaan. Dat lijkt overigens op wat ik ervoer tijdens de overgang, de bijbehorende frustratie ook.
Anderzijds mis ik al maandenlang net dat vleugje extra van me echt helemaal fit voelen. Terwijl het voelt alsof dat heel dichtbij is. Dat is deel van de frustratie: dat ik er zo dichtbij lijk, maar het wil maar niet. Dat is echt een geval van het glas dat halfvol (ik ben er dichtbij) of halfleeg (het is er steeds maar niet) is.
Hoe ik het ervaar, dus halfvol of halfleeg, hangt af van mijn humeur, en dat schommelt heen en weer met de fysieke problemen. Er zit voorlopig niets anders op dan het te nemen zoals het komt.
Hoe lang dat ‘voorlopig’ duurt, weet ik niet – en dat is misschien nog wel het allervervelendste. Kan ik doelen stellen voor de winter of voor volgend jaar, of ga ik dan tegen dezelfde frustratie aanlopen als de afgelopen maanden? Voorlopig train ik maar een beetje allround door, zonder specifieke doelen.
Op de halflege dagen heb ik het soms knap lastig met die onzekerheid. Op de halfvolle dagen blijf ik beter in het hier-en-nu, en dat is, zeker bij mooi weer, vaak gelukkig best wel fijn.
Danskunstenaar? (gastblog)
Hallo, ik ben Nicole, vriendin van Louise en ik mag weer een gastblog schrijven over een bijzondere ervaring met bewegen en genieten. Dat kan op allerlei manieren en voor de hand liggend als je het over sportkunstenaarschap hebt: óók door te dansen!
Louise kent deze voorgeschiedenis van mij niet zo goed, maar ik ben al op zeer jonge leeftijd aan ballet gaan doen en ben rond mijn 15e terecht gekomen bij een Indonesische dansgroep die de klassieke Javaanse dansen beoefende. Ik had dat als kind eens op tv gezien en vond dat zo mooi dat ik dat heel graag wilde leren. Helaas was er toen nog (lang) geen internet en was het puur toevallig dat ik samen met mijn moeder ergens was waar deze groep een opvoering gaf. Na kennismaking ben ik daarna jaren lang op en neer gereisd tussen Zaandam en Haarlem om te oefenen en verschillende dansen te leren, een geweldige tijd! Toen ik ging studeren kreeg ik dat niet meer rondgebreid qua tijd en energie, maar tot mijn grote plezier bleek er iemand les te geven in het Tropenmuseum in Amsterdam, waar ik toen om de hoek woonde op mijn studenten-etage. Maar daarna kwam er van alles op mijn, pad, op het bewegende vlak vooral ook allerlei sporten, later ook nog al dan niet samen met Louise. Dus dansen verdween een beetje naar de achtergrond. Het prikkelt ergens wel al heel lang, dansen is fijn. Misschien weer gewoon op ballet. Of een andere kinderdroom: flamenco leren.
Ik woon inmiddels in Rotterdam en heb een Rotterdampas. Twee keer per jaar krijg je dan een magazine waar allerlei leuke dingen in staan die je met korting kan doen of leren. Zo ben ik vorig jaar op 58(!)-jarige leeftijd nog eens met voetballen begonnen en tot mijn grote blijdschap bleek dat je in Rotterdam ook Balinese danslessen kan volgen, bij Nova Burdo-Marseline van Dwibhumi, in balletschool Staluse Pera. Ik was wel erg roestig en bovendien is Balinees dansen echt wel heel wat anders dan ik van vroeger gewend was maar ik vond het meteen geweldig. De muziek, de bewegingen, de kleding, ik vind het prachtig. De les duurt een uur, en geloof me, als je flink je best doet is het echt een behoorlijke work-out waar je ook nog eens soepel van word. Het doet niet onder voor een uurtje sportschool hoor, en je leert ook nog een prachtige dans.
Toen kwam tot mijn verbazing de vraag of ik ook mee wilde doen aan een uitvoering ter gelegenheid van het 85-jarig jubileum van de balletschool waar we oefenen. Durf ik dat? Eh…eigenlijk niet maar het is wel ontzettend tof. Alleen al die kleding en sieraden aan doen, en de traditionele make-up. Ik kreeg daar gelukkig hulp bij want ik draag zo goed als nooit (nooit dus) make-up. En een compleet Balinees danskostuum aan doen is ook best een ding. Wel wat ingewikkelder dan een wetsuit. Ik herkende mijzelf niet meer terug! En dan nog een echte opvoering voor een echt publiek! Van dansliefhebbers ook nog. Het was minstens net zo spannend als mijn eerste triathlon ooit. Met wel heel andere kleding!

Foto gemaakt door Nova Burdo-Marseline
Iedere vrijdag wordt er geoefend in de balletschool. Niet alleen de bewegingen en de choreografie, maar ook de achtergrond van de dans en de betekenis komt aan bod. Volop genieten, ik ben heel blij dat ik het dansen weer heb terug gevonden. Die Rotterdam-pas toch, wordt je van triatleet een Balinese danseres, alles kan toch maar!
Kijk nou! ‘Nieuwe’ fiets in huis!
Waar zo’n tripje naar Oostenrijk allemaal toe leidt… kom ik net thuis, staat er zomaar een retro racefiets in de keuken:
Vandaag heeft manlief een nieuwe fiets gekocht, nouja, een echte heuse vintage dus!
Ik schreef al dat ik voor mezelf de Radweltpokal voor herhaling vatbaar vind, en dat ik graag de tijdrit nog eens wil rijden maar dan in goede vorm. Henk zei ook al gauw nog wel een keer terug te willen, om mee te doen aan zo’n vintage wedstrijd, van oude mannen op oude fietsen 😉 Maar daar had hij natuurlijk wel een fiets voor nodig. Hij hoefde niet eens zo heel lang te speuren op Marktplaats om deze fiets te vinden, nog vlak in de buurt ook. Een Gazelle, Henks lievelingsmerk, en ik moet zeggen: ik vind het een beauty! Misschien mag ik er ook een keertje op rijden?
Henk moet nu nog op zoek naar toeclips!
Terugblik Oostenrijk (2): de Radweltpokal
Mijn tijdrit was onderdeel van een groot fietsevenement dat Radweltpokal heet. Het is geen officieel WK zoals dat net ervoor in Glasgow geweest was, maar een informele ‘wereldbeker’ waar toch knoeperhard gefietst en serieus gestreden wordt. Het was dit jaar de 55e editie. Ik had er nog nooit van gehoord totdat ik een dik jaar geleden eens ging googlen naar een WK tijdrijden voor ‘age groupers’ zoals dat bij de triathlon ook bestaat. Ik had best eerder van het bestaan willen weten, en van een andere Nederlandse deelnemer begreep ik ook dat hij het per toeval had ontdekt. Ik vind dus dat het evenement meer aandacht verdient. Vandaar: hier een impressie. Ik heb zelf dus alleen de tijdrit gereden (20 km vrijwel vlak), maar Henk en ik zijn bij nog wat andere koersen gaan kijken
De wedstrijden zijn bedoeld voor twee groepen:
- Masters (40+), in leeftijdscategorieën per vijf of tien jaar, mannen zowel als vrouwen. De Radweltpokal is ooit begonnen om oud-profs ook nog competitie te bieden. Er doen ook wel jongeren mee, maar dat is maar een handjevol. De oudste deelnemers zijn 80+! Er wordt hard gereden: bij de tijdrit reed de winnaar ongeveer 50 km/u gemiddeld. Dat parcours is overigens razendsnel, zag ik bij mezelf aan de verhouding tussen vermogen en snelheid. Bij de tijdrit was ook nog een aparte categorie voor para-atleten, maar dat was heel klein. Er deed bij de vrouwen bijvoorbeeld maar eentje aan mee.
- Renners op ‘vintage’ fietsen: fietsen tot ongeveer bouwjaar 1988, met een stalen frame, toeclips en schakelen aan de buis. Schitterende fietsen! We keken onze ogen uit. Voor hen is het daadwerkelijk een WK. Henk praatte met deze Oostenrijkse-oud-prof (als we het goed begrepen hebben), met z’n spullen nog uit zijn glorietijd maar dan wel een moderne fietscomputer erop:
Dat was na de wegwedstrijd; later zagen we hem bij de tijdrit:
Je moet een bijpassend shirt hebben en liefst verder ook de rest van je kleding in stijl. Dit vond ik wel een heel bijzonder shirt, uit een ‘retro’ land:
We hebben bij die wedstrijden gekeken en vonden het echte wielernostalgie! Alsof je terugkeek in de tijd, beelden die je wel op televisie ziet:
Er zijn voor alle groepen een wegwedstrijd (40-120 km, afhankelijk van de categorie, met klim) en die tijdrit(20 km vrijwel vlak). Voor de moderne fietsen zijn er ook nog twee korte wedstrijden: een bergsprint en een tijdrit van een kilometer (vlak, op het vliegveld). Bij de bergsprint zijn we ook wezen kijken, die zag er loeizwaar uit (het is dik 300 meter omhoog in 2,7 km fietsen):
De vintage fietsen maken ook nog een tocht. In totaal duurt het zes dagen. Er zijn honderden deelnemers, de meesten wel uit de buurt, maar we zagen toch ook wel Amerikanen, Australiërs en Brazilianen. Veel Duitsers, en die retro fietsen, dat is vooral een Vlaamse aangelegenheid:
’s Avonds zijn er huldigingen op een ‘medal plaza’ in St. Johann, compleet met volksliederen. Er is een trui voor de winnaars en medailles voor het podium:
Er zijn ook nog veel bekers voor de anderen. Voor het kleine groepje vrouwen dat meedoet komt dat neer op iedereen, dus zelfs met mijn laatste plek vond ik mezelf nog terug op het podium bij de vrouwen 55-59 (zeven deelneemsters in totaal, twee waren er niet):
Het waren misschien niet zo veel vrouwen, zeker in de vintage groepen niet, maar toch vond ik het leuk om tijdens mijn warming-up zo veel vrouwen op tijdritfietsen te zien.
Een paar organisatorische dingen waren wel houtje-touwtje, waarbij me vooral opviel dat de informatie niet altijd precies klopte, alsof ze een oud document hadden gerecycled. Voor de sportieve zaken maakte het niet uit, al hoorden we wel over een file op het parcours die de vintage wegwedstrijd had beïnvloed. Het parcours voor de tijdrit was helemaal afgesloten voor ander verkeer en verder was er begeleiding:
En je ziet: het was ook gezellig. En dat alles in een prachtig stukje Oostenrijk, pal onder het Kaisergebergte, dus met een schitterend decor:
Kortom: een dikke aanrader voor fietsliefhebbers. Ik hoop er zelf ook nog eens naar terug te keren!
Terugblik Oostenrijk (1): mijn verhaal
Ik schreef vorige week in mijn korte berichtje dat ik nog uitgebreider terug zou blikken op de Radweltpokal in het algemeen en mijn eigen tijdrit in het bijzonder. Ik ga dat in twee delen doen: mijn eigen verhaal apart van meer in het algemeen over het evenement. Hier mijn eigen verhaal, het algemene komt later.
Wat ik over mijn tijdrit nog kwijt wil, zijn een boel foto’s, manliefs werk, waarop mijn start en aankomst bijna als een filmpje te zien zijn. Hier is mijn start:
En de finish, eerst naderend en in het derde rijtje ga ik er daadwerkelijk over:
Kort daarna lustte een vlinder wel wat van mijn restjes sportdrank:
Verder wil ik nog kwijt dat ik met terugwerkende kracht eigenlijk tevredener ben geworden. Ik wist vorige week niet zo goed wat ik ervan moest denken: enerzijds was ik blij omdat ik harder had gereden dan ooit tevoren en ook harder dan ik gedacht had te kunnen (ik zou met 35 gemiddeld al in m’n nopjes geweest zijn), anderzijds wist ik dat dat nogal door het snelle parcours kwam, omdat ik zelf eigenlijk ondermaats had gepresteerd in termen van vermogen. Ik had gedacht en gehoopt 235 Watt te kunnen rijden, daarin had ik de hoogte al verdisconteerd – het werden er 225, vier procent minder. En 225 Watt, dat reed ik in april ook al. Dat stelde me toch echt teleur.
Ik had zelfs gehoopt op nog wat hoger, wat het effect kan zijn van een goede taper. Dat was wel al tegen beter weten in, want in de slechte vlagen van de darminfectie zit wel enige voorspelbaarheid en zo wist ik al dat de kans groot was dat ik weer net in een slechte vlaag zou zitten. De eerste twee keer fietsen in Oostenrijk voelde ik me goed en vloog ik bij mijn parcoursverkenningen. Maar op zaterdag wilde er ineens niks meer. Toen wist ik: redden wat er nog te redden valt door zo veel mogelijk te rusten.
Met de darmen zelf viel het op die maandag nog wel mee, maar de dagen erna, of vooral de nachten eigenlijk, waren best beroerd, met onrust die me uit mijn slaap hield of veel te vroeg wakker maakte. Dat had ik zo nog niet eerder gehad. Het was ook een lange vlaag, wat me wat bezorgd maakte voor de komende tijd en of het echt wel beter aan het worden is. Gelukkig had ik er overdag weinig last van, maar het drukte de vakantiepret soms best wel. De nachten waren ook nog eens heet – we maakten een heuse Oostenrijkse hittegolf mee. Uitslapen was er niet bij, want de kerkklok van Erpfendorf meldde zich elke ochtend stipt om 7 uur. Inmiddels is dit mijn ringtone en wekkergeluid:
Dat ik met zieke darmen maar vier procent minder presteer dan ik had gehoopt, dat is dan best wel goed. En dat ik daarmee harder rijd dan ooit tevoren, dat is helemaal mooi. Wat ik vorige week al schreef: ik ben benieuwd wat ik op dat parcours zou kunnen als ik wél fit ben en goed heb kunnen trainen.
Het blijft wel gek: als je me vorig jaar had verteld dat ik boven de 36 gemiddeld zou rijden, had ik gedacht: wauw! Maar als je me had verteld dat ik dat deed met 225 Watt NP, had ik gedacht: nou, dat valt dan ook tegen. Nou rijd ik liever hard met een laag gemiddelde dan omgekeerd, want uiteindelijk gaat het om de tijd.
En wat ik al schreef: alles wat ik zelf onder controle had, heb ik goed gedaan. Nouja, ik had eerder gedacht nog wat meer puntjes op de i te zetten voor wat betreft mijn fiets en aerodynamica, maar dat kon ik de afgelopen tijd niet goed opbrengen. Die tijdrit was net niet belangrijk genoeg. Maar het was me bijvoorbeeld volgens mij wel dankzij zeer grondig rekken gelukt om de al te grote bekkenproblemen van net voor de wedstrijd te beteugelen. Ik had in elk geval geen last meer van m’n hamstring tijdens het fietsen. Deze foto’s maakte manlief nog, van de vertrouwde, fijne extended child’s pose en van een nieuwe rek-oefening die ik eindelijk onder de knie heb, uit Adriene’s total body deep stretch:
Ik rek hier in het halletje van het appartement; yogamatje was mee. Die onderste oefening, dat is een balanceer-act en bovendien schoten eerst m’n hamstrings ervan in de kramp. Maar een paar keer herhalen, en kijk, vorderingen!
Na de tijdrit hebben we nog drie prachtige en soms behoorlijk pittige wandelingen gemaakt in de bergen om Erpfendorf heen.
Met weer een vlinder:
De terugreis hebben we onderbroken om in Mainz/Wiesbaden een Parkrun te lopen, erg leuk.
Alles bij elkaar was het een fijne vakantie, die door het grote verschil tussen Radweltpokal en wandelen uit twee delen leek te bestaan en daardoor ook langer leek dan hij was. Ik heb genoten van de zon, het landschap en het op reis zijn. Ik kom wel met een beetje bezwaard gemoed terug. Ik wacht het nog even af, en anders is het wellicht toch goed qua darmen om medisch op te schalen.
(Wie nog meer van onze vakantie wil zien (foto’s, kaart), lezen én horen (alpenhoorn!): zie onze Polarsteps.)
Zeitfahren
Als ik weer thuis ben, zal ik meer posten over de tijdrit en over wat we verder hebben beleefd bij de Radweltpokal. Nu even kort: ik heb gister harder gereden dan ooit eerder, net boven de 36 km/u. Ik heb er bovendien naar omstandigheden volgens mij het maximale uitgehaald, dus om in de termen van de procesevaluatie te blijven: wat ik kon controleren, ging goed, tijdens de rit zelf zowel als bij de laatste voorbereidingen.
Het was leuk ook, een mooie dag, zonder al te veel wedstrijdspanning, en met manlief als fotograaf en verzorger. Doel 1 bereikt dus!
Wel had ik een matige dag qua fitheid en is mijn vermogen dus gewoon teleurstellend: 225 Watt (NP). Ik had op ongeveer 10 Watt meer gerekend. Ik merkte onderweg al dat ik het gaspedaal wel kon intrappen, maar niet plankgas. Het is jammer, maar het is duidelijk waar het ‘m in zat, gister al, en in de afgelopen nacht speelden mijn darmen zelfs vervelend op. S/I-gewricht hield zich wel goed.
Ik werd met mijn prestatie zevende en laatste in mijn leeftijdscategorie, maar ik wist dat dat erin zat en het zegt niks over mij, wel over het deelnemersveld.
Als ik op een matige dag na een zeer matige voorbereiding hier 36 km/u kan rijden, waarbij ik dan ook nog ‘gekochte’ snelheid laat liggen (m’n fiets is oud en eenvoudig in zo’n tijdrijdersveld en ik heb niet geïnvesteerd in aerodynamica, zoals in een snelpak, schoenhoesjes of een dicht achterwiel – vind ik allemaal het geld niet waard), dan ben ik wel benieuwd wat ik hier kan als ik beter voorbereid ben.
Met andere woorden: ik vond het voor herhaling vatbaar. Het is een hartstikke leuk evenement!
Procesevaluatie in Oostenrijk
Daar gaat-ie weer, zoals gebruikelijk, dit keer vanuit Oostenrijk: de proces-evaluatie de dag voor het evenement. Morgen rijd ik de tijdrit van de Radweltpokal waarop ik me vanaf oktober heb voorbereid. Ik had twee doelen:
- Die tijdrit zelf zo goed mogelijk rijden
- Kijken hoe ver ik op mijn 57e nog kan komen als ik weer helemaal voor een goede fietsprestatie ga, in plaats van mijn aandacht te verdelen over de drie triathlonsporten.
Het is bepaald geen probleemloos proces geweest, maar ik heb wel geprobeerd ‘to control the controllables’.
De uncontrollables
Om met het tweede doel te beginnen: dat heb ik niet behaald. Ik heb de focus sinds oktober op fietsen gelegd en ben een aardig eind gekomen, maar waar ik nu sta, is geen antwoord op de vraag hoe ver ik nog had kunnen komen. Verder, maar hoe veel verder – geen idee.
Anders gezegd: ik sta niet waar ik had willen staan. Daar is een simpele verklaring voor: ik heb sinds februari een paar keer fysieke pech gehad (met gekneusde ribben en darminfectie als grootste belemmeringen) bovenop een best wel veeleisende tijd. Daar had ik nauwelijks controle over. Shit happens – bij vlagen letterlijk. Ik heb mijn best gedaan, maar de antibioticakuur pakte bijvoorbeeld averechts uit en ik heb in het dagelijks leven misschien net niet genoeg gas teruggenomen in de slechtere tijden. Daar heb ik van geleerd.
Mijn sporten heb ik wel aangepast. Dat betekent dat ik sinds eind februari welgeteld vijf weken heb gehad waarin ik mijn trainingsschema helemaal kon volgen. Alle andere weken heb ik aanpassingen moeten maken, variërend van helemaal niet trainen tot lichter of korter. Hier is een diagram dat ik daarvan gaandeweg maakte:
Op de groene dagen kon ik op sportief gebied doen wat ik wilde. Op rood kon ik niks, of hooguit een beetje wandelen of rustige yoga doen. Oranje zit ertussenin: trainen met aanpassingen. Roze was een afwijkende week om andere redenen: Berlijn. Het rood van deze week was trouwens door 5 uur stilstaan op de snelweg in Duitsland, achter een zwaar ongeluk. (En zo’n diagram is natuurlijk een poging om enige grip te krijgen op de pech.)
Ik ben ook nu nog steeds niet helemaal fit: bij vlagen doen mijn darmen nog gek en ik ben duidelijk wat vermoeider dan normaal, met trager herstel en wisselende vorm van de dag. Net de laatste weken is ook nog eens m’n linker S/I-gewricht een probleem – een oude blessure, maar ik heb er in geen jaren zo veel last van gehad als nu. Gister bij het fietsen zelfs, in mijn hamstring. Dat is het laatste oranje blokje – en het laatste wat ik nu wil natuurlijk. Ik heb geen idee wat ik morgen ga kunnen.
De controllables
Ondanks de pech heb ik gedaan wat ik kon doen, dus wat ik wel kon controleren, om nu zo goed mogelijk voorbereid te zijn. Ik heb gericht getraind, in de periodes en op de dagen dat dat wel kon. Het recept werkte voor me: ik heb in relatief weinig trainingsuren toch nog een aardige progressie bereikt. Naast het gepolariseerde trainen dat ik altijd al deed, deed ik extra krachttraining thuis, in de sportschool en in de vorm van traptraining tijdens het hardlopen. Dat rendeerde volgens mij goed.
Ik heb ten opzichte van andere jaren bezuinigd op lange, rustige duur en dus naar verhouding intensiever getraind. Ik heb daarbij afgewisseld tussen ‘blokjes’ (langere intervallen die toenamen naar wedstrijdintensiteit), ’tunnel repeats’ (maximaal de Beneluxtunnel uit, als kracht- en hoog-intensieve training) en spinning (nog hoger intensief en ook kracht). Zo kon ik mijn FTP, vermogen bij omslagpunt (de belangrijkste output-maat die wat zegt over fietsprestaties), verhogen van 220 Watt in december naar nu naar schatting ongeveer 240. Die waarde had ik voor het laatst in het voorjaar van 2016 aangetikt, toen ik trainde voor de Ironman maar nauwelijks kon hardlopen en dus veel aandacht aan het fietsen besteedde. Hoger vermogen dan dat is van 2011 geleden. Hier is ook weer een grafiek die het verloop laat zien in die waarde:
Ik heb hierin alle gemeten waarden van vermogen bij omslagpunt verwerkt die ik terug kon vinden. Voor de gele streep was ik nog alleen fietser, daarna triatleet. Sinds 2018 is een deel van de metingen van mijzelf, in de vorm van een veldtest op mijn triathlonfiets, de rest is gemeten tijdens een maximaaltest bij Coen van Topvorm, in racefietshouding. In december kon ik die metingen vergelijken: ze komen goed overeen. Ik zou verwachten dat ik op mijn eigen racefiets net iets hoger kan komen, maar dat heb ik niet gemeten.
Ik kan uit de grafiek wel concluderen dat klopt wat ik schreef in mijn boek, namelijk dat mijn ‘input’, hartslag bij omslagpunt, weliswaar een stuk lager ligt dan vroeger, maar dat de output mee-fluctueert met mijn trainingsinspanning. Oftewel: training heeft op wat ik kan presteren – nog steeds – meer effect dan veroudering. Anders zou je immers een duidelijkere dalende lijn moeten zien. Het enige duidelijk zichtbare verschil is dat tussen fietser Louise en triatleet Louise. In mijn huidige waarde is de focus op het fietsen niet terug te zien, maar dat is al die pech. Ik had vooraf gehoopt minstens op 250 Watt uit te komen; ik denk dat dat er wel in had gezeten, al moet ik mezelf niet zomaar rijk rekenen natuurlijk
Ik heb lol gehad in deze manier van trainen, maar ik miste de lange ritten wel, al waren die ook minder goed mogelijk door al het gekwakkel en het vele slechte weer. Het gevoel van toenemende macht en snelheid op de goede dagen in de laatste weken was zeker fijn. ‘Droge’ krachttraining, dus al die squats en lunges met een rugzak met zand, vind ik iets minder leuk om te doen, maar het ging zo goed vooruit dat ik ook daar toch wel genoegen in kon scheppen.
Ik heb ook de andere twee triathlonsporten enigszins op peil weten te houden, genoeg om weer vanuit op te kunnen bouwen als ik dat wil. Met hardlopen had ik zelfs onlangs nog een mijlpaal: mijn 25e Parkrun (met dank aan Marijke voor de foto)!
Yoga en wandelen heb ik zelfs meer gedaan dan beoogd, ook weer door de omstandigheden. Met m’n lenigheid en core stability zit het dus wel snor. Vandaar ook dat ik extra baal van dat S/I-gewricht – waarvoor ik qua controllables twee keer naar de chiropractor ben geweest, maar dat was nog niet afdoende.
Ik heb het trainen de laatste weken ook nog serieus wedstrijdgericht gedaan, door omvang af te bouwen met behoud van intensiteit, in combinatie met veel rust (ik heb heel veel wielrennen gekeken, enorm genoten van het super-WK). De laatste dagen heb ik het parcours grondig verkend. Verder heb ik ook goed voor mezelf gezorgd, net wat meer dan normaal, om, zo goed en zo kwaad als dat gaat, in vorm te raken.
De laatste aanloop was nog wel apart, want het was van mijn Ironman geleden dat mijn belangrijkste seizoensdoel in het buitenland was. In de tussenliggende jaren had ik een pre-wedstrijd-routine ontwikkeld (hier beschreven) die ik niet zomaar mee naar Oostenrijk kon nemen. Zo ben ik al meer dan een week geleden naar masseur Marcel gegaan, en ik zei toen tegen hem dat ik hem graag had willen inpakken voor vandaag. Het voetenbadje is minder belangrijk omdat ik niet hoef te lopen, maar ook dat is een week geleden. De yoga doe ik wel trouw, en ik ben op avontuur geweest hier in de buurt: naar de schoonheidsspecialiste! Ik moest de afgelopen dagen immers m’n gemak houden, en daar leent zoiets zich goed voor.
Conclusie
Het eerste doel, die tijdrit morgen, gaat wel lukken: ik ga gewoon twintig kilometer zo hard mogelijk rijden. Hoe hard ik dan ga rijden en met welk vermogen het lukt, is afwachten. Ik hoop dat het me lukt om er lol in te hebben. Ik heb het bij vlagen namelijk best zwaar met die ‘uncontrollables’. Maar ik weet ook wel dat wat doemdenken over mijn fysieke staat voor mij hoort bij wedstrijdspanning (;
Mijn start is om 11:43:30. Duim maar zo’n 35 minuten!
Aankoop-avonturen
Ik schrijf hier niet zo heel vaak over spullen, maar nu maar weer een keer wel en – voor alle duidelijkheid – ik doe dat geheel onafhankelijk. Ik heb de laatste tijd namelijk een paar avonturen (nouja…) beleefd bij de aankoop van nieuwe dingen. Ik had nogal wat nodig, en dat ging niet allemaal zonder slag of stoot.
Het begon ermee dat ik een opvolger zocht voor de Tri-Slide die op was. Dat is spul om makkelijker uit een wetsuit te komen en schuren daarvan te voorkomen, zonder het neopreen te beschadigen en zonder dat je handen er ook vet van worden. Ik heb twee van die spuitbussen versleten, maar ik kon het nu niet meer vinden. Dan maar op zoek naar een alternatief. Bij Bol zocht ik op ‘body glide’, zo dacht ik dat het heette, maar dan krijg je, uhm, heel andere dingen in de resultaten, namelijk uit de categorie ‘erotiek’. ‘Anti-chafe balm‘ deed het – je moet het maar net weten – en zo bestelde ik een stick. Die werd een paar dagen later bezorgd… zonder dop erop. De envelop was aan de binnenkant al vettig en bovendien is het onhandig meenemen zo natuurlijk. Dus retour. Die retourzending raakte kwijt, ofzoiets, in elk geval: ik kreeg m’n geld niet terug. Gelukkig had ik het verzendbewijs nog. Na wat ge-heen-en-weer met Bol en het verzendende bedrijf kwam het gelukkig goed, en meer dan dat: ik kreeg mijn geld terug en vanwege het ongemak gratis een stick opnieuw. Dit keer wel met dop:
Daarna bestelde ik bij Triathlonaccessoires een nieuwe triathlon-fietsbroek. Dat is eigenlijk de onderkant van een tweedelig triathlonpakje. Zo’n pakje heb ik al jaren (onlangs hier nog te zien). Ik vind het broekje met de dunne zeem fijn op de triathlonfiets, fijner dan een gewone fietsbroek, die in de aerohouding een beetje prop wordt. Het broekje gebruikte ik dus vaak en het was aan het verslijten. Gelukkig vond ik hetzelfde merk in een goede maat. Bestellen ging echter ook niet zonder slag of stoot, want in plaats van twee tot vijf werkdagen levertijd duurde het er acht, met dus ook wat mailen heen en weer. Maar het is er en ik ben er blij mee. Het is zelfs mooier dan het oude broekje, meer een gewone fietsbroek: egaal zwart met wat langere pijpen.
Die broek is natuurlijk fijn met het oog op de naderende tijdrit, en daarvoor had ik ook nog iets anders nodig: nieuwe buitenbanden. Als ik het me goed herinner, zitten op mijn triathlonfiets nog steeds de oorspronkelijke banden, Vittoria Rubino’s, van eind 2014. Sinds ik op Strava zit, halverwege 2018, gaat dat om bijna 6500 kilometer; in totaal misschien dus wel om 10.000. Ze zijn nog niet eens op, maar voor de tijdrit wilde ik toch nieuwe. Het was een aardige zoektocht naar wat de beste banden voor mij zouden zijn: snel, ja, maar ook stabiel in de bochten en niet te snel lek, graag. Uiteindelijk kwam ik, mede dankzij een topic op het forum van Fiets met daarin een verwijzing naar een tabel met testresultaten, tot de conclusie dat het in het hogere prijssegment allemaal niet zo veel uitmaakt. Dus in de buidel tasten – het werden uiteindelijk Michelins. Als die ook weer 10.000 kilometer meegaan, kosten ze 1,1 cent per kilometer.
M’n buik enigszins vol van online aankopen ben ik vorige week naar mijn favoriete fysieke winkel gegaan om nieuwe loopschoenen te kopen: Run2Day. Ik loop al jaren het lekkerste op de Nike Free schoenen die ik daar ook ooit heb gekocht: licht, halve drop, weinig demping, soepel rond mijn voeten. Ze hebben echter als nadeel dat ik er wat moeizaam in kom. Voor alleen hardlopen is dat geen probleem, maar voor het wisselen in de triathlon is het onhandig. Gelukkig was er nog net een overjarig paar van een vergelijkbaar type met een soepeler instap in mijn maat. Ze lopen heerlijk, de bovenkant is net een pantoffel. Vanwege dat overjarige kreeg ik ook nog eens een mooie korting.
Ondertussen was ik ook nog bezig met het kopen van een nieuwe telefoon – de oude was na drie jaar (al!) het loodje aan het leggen. Dat heeft minder met het sporten te maken, behalve dan dat ik er eentje wil die tegen vocht en schokken kan, dus die ik goed mee kan nemen op de fiets. Bovendien wil ik er niet al te veel geld aan kwijt zijn. Ik hoef niks superhips en statusvols en mijn geld besteed ik liever aan leuke dingen doen (en aan sportspullen dus, op het moment). Het is gelukt, alles doet het en ik ben er blij mee, maar het oriënteren, kopen, installeren en ‘dresseren’ heeft me ruim twee werkdagen gekost en hier en daar wat ergernis. Zoiets doe ik dus het liefst in de zomerperiode, als het qua werk rustig is. Wat een gedoe.
Enigszins koopmoe moest ik wat moed verzamelen en toen volgde als slot nog de minst avontuurlijke aankoop: sportvoeding bij Duursport.nl, succes gegarandeerd. Dat doe ik namelijk al jaren, het gaat altijd goed, en ik bestelde niks nieuws: hun huismerk energierepen, de gels die me sinds vorig jaar goed bevallen voor tijdens wedstrijden (alleen dan te gebruiken, want ze zijn peperduur), en eiwitrepen waar je een freaky hero van wordt:
Had ik hier al eens geschreven dat ik dol ben op die eiwitrepen, vooral de triple chocolate? Ze zijn ook prijzig, maar ik eet ze echt als traktatie. Ik heb nauwelijks speciale herstelproducten nodig (in m’n gewone eten zit genoeg eiwit), maar ze zijn handig en zooooo lekker. ‘Goed voor mijn herstel’ is vooral een excuus om lekker te snoepen na het sporten 😉
Omgaan met een wisselvallig lijf
De verbetering die ik laatst omschreef, zet zich voort. Darmen worden beter, en de laatste dagen heb ik duidelijk meer energie, dat is fijn. Net daarvoor, vorige week zaterdag, had ik nog een slechte dag, en toen realiseerde ik me hoe lastig het is om met een wisselvallig lijf om te gaan:
- Als ik mijn leven inricht op mijn goede dagen, kom ik er af en toe doorheen te zitten of moet ik dingen afzeggen, wat ik altijd moeilijk vind. Mijn ziekmelddrempel als eigen baas is bijvoorbeeld torenhoog, maar sowieso kom ik afspraken graag na en vind ik het best een hobbel om te zeggen: ‘sorry, te moe’ ofzo.
- Als ik mijn leven inricht op mijn slechte dagen, ontneem ik mezelf een boel leuke dingen en geef ik het gekwakkel een veel te bepalende rol in mijn leven. Daardoor wordt het te groot: groter dan nodig is.
Het is niet zo of-of, er is ook nog wel een middenweg natuurlijk, maar het dilemma zit wel tussen deze twee keuzes in. Ik heb sinds het begin van mijn gekwakkel zo veel mogelijk door laten gaan, zeker op werkgebied. Sporten was wel een sluitpost: ik heb gedaan wat ik kon en aangepast waar nodig. Desalniettemin werd ik bek-af – achteraf gezien mogelijk vooral doordat die antibioticakuur erin hakte. Sindsdien ontstond er rust door de zomerperiode, en bovendien heb ik een paar keer wel iets afgezegd. Dat heeft me ook wel goed gedaan.
Voorlopig houd ik het er maar op dat ik binnenkort weer – voor mijn doen – normaal belastbaar ben. Dus eerste bullet zonder mitsen en maren – nouja, de gebruikelijke van het leven.
Wat ik nu schrijf, is ongetwijfeld voor veel mensen met chronische klachten op het gebied van vermoeidheid en energie enzo bekend, maar ik had het nog niet eerder zo helder voor ogen. Ook al had ik in de overgang eigenlijk ook last van dat fluctuerende energieniveau, zeker in de periode dat ik slecht sliep. Ik modderde toen ook maar wat aan, maar zo helder als zaterdag was het toen zeker niet voor me. Weer wat geleerd dus.
Verbetering
Ik ben sinds vorige week een stuk opgeknapt. Zo gaat het wel vaker: bodem van de put bereikt, beelden en verwachtingen loslaten – en weer vooruit kunnen. Ik heb deze week lekker kunnen trainen, waarbij ik voor mijn gevoel alleen wat moeier word dan normaal, zeker in de opeenvolging van dagen. Maandag was mijn vermogen op de fiets tot mijn verrassing weer normaal, in de zin van: hetzelfde als eind mei, net voordat ik ziek werd. Dat was een meevaller. Het lijkt erop dat ik wel iets slechter herstel dan normaal, door de darminfectie. Die zich al een tijdje redelijk kost houdt. De laatste slechte vlaag (het gaat steeds met ongeveer zeven dagen goed en daarna een paar dagen slecht), halverwege afgelopen week, was veel minder erg dan hiervoor en duurde ook maar twee dagen. Hopelijk betekent dat dat het echt aan het overgaan is.
Ik hoefde amper te werken, afgelopen week, dat was lekker. Daardoor kon ik een boel leuke dingen doen: woensdag van mijn broer in Vlissingen naar huis gefietst met een straf windje mee, donderdag Wout Poels de Profronde Westland zien winnen….
gister het tweede deel van van het Voetstappenpad rond Hilversum gelopen, en vanochtend vrijwilliger geweest bij de Parkrun, waarbij vriendin Marianne in het voorbijgaan deze foto’s van me maakte terwijl ik aan het tijdregistreren was:
Nog één klein dingetje over het gekwakkel: natúúrlijk heb ik weer gehoord dat het aan ‘de leeftijd’ zou liggen dat het niet meer zo lekker gaat. Zoals ik in mijn boek beweer, is dat de allerlaatste verklaring die je moet aannemen. In dit geval speelt mijn leeftijd hooguit een rol in misschien wat trager herstellen dan vroeger, maar verder is het toch echt allemaal pech. Sterker nog, eigenlijk word ik qua kwaaltjes jonger: gekneusde ribben kunnen je op elke leeftijd overkomen, darminfecties is meer iets voor kinderen/jongeren (vandaar eigenlijk ook dat het onduidelijk is wat ik heb, de parasiet die werd aangetroffen komt zo veel voor dat het onwaarschijnlijk is dat ik er op mijn leeftijd ineens last van krijg; de artsen die ik erover gesproken heb vermoeden iets resistents of exotisch), en de spruw die ik laatst had, bij mij als gevolg van de antibiotica, dat is vooral een babykwaaltje!
(Hamster Robbie mis ik nog wel. Ik wil pas een nieuwe hamster als ik echt helemaal beter ben. Hopelijk duurt dat niet te lang.)