Maandarchieven: januari 2021

Niet door m’n voeten gezakt

Ik ben de afgelopen maanden langs een overbelastingsblessure gescheerd, zo voelt het nu: het is net niet echt erg geworden en het verbetert nu rap. Het was wel weer leerzaam, ook over hoe lastig goed omgaan met een blessure is. ik zeg tegen andere sporters heel makkelijk ‘doe voorzichtig’ en ‘neem pijn serieus’, maar kon zelf ondervinden dat dat niet zo simpel is.

Het probleem ontstond heel geleidelijk en – interessant genoeg meteen al – ik miste de eerste signalen dat er iets aan de hand was. Dat waren er twee, in november: ineens was mijn linkervoet een maat groter en als ik ging hardlopen, voelde ik na zo’n 500 meter even wat trekken bij m’n hielen, maar dat verdween weer en daardoor vergat ik het steeds.

Begin december ging er tijdens een intervaltraining bij mijn hiel iets pijn doen bij het hardlopen en toen werd het juist erger. Ik dacht dat het m’n achillespees was, maar het zat eigenlijk meer aan de binnenkant en het verplaatste zich. Rechts was het erger dan links. Op z’n ergst, rond kerst, voelde ik het ook ‘optrekken’ langs m’n onderbeen, beetje shin-splint-achtig. Mijn rechtervoet leek ook wat afgeplat. Alles bij elkaar wist ik amper meer hoe ik moest lopen en daardoor kreeg ik zelfs last van m’n heup, wat doortrok tot mijn schouder (en die doet nu nog wel pijn, rumpf, maar komt ook wel weer goed). Fietsen was toen even gevoelig zelfs, en wandelen was eigenlijk pijnlijker dan hardlopen.

Hardlopen ging net wel nog, als ik er steeds twee rustdagen tussenin plande, dus net iets minder liep dan normaal nu (3Xper week). Gelukkig maar, want ik was net lekker bezig, en dat maakt gas terugnemen frustrerend: dan raak ik kwijt wat ik had opgebouwd. Bovendien kan er al zo weinig op het moment, ik wil graag de lol van hardlopen behouden.

Ik wist niet zo goed wat ik ermee aan moest, want na twee matige ervaringen wilde ik niet nog een keer naar een podotherapeut of iets dergelijks, voor weer andere zooltjes.

Voor die heup ging ik naar de chiropractor en die bleek ook veel verstand van voeten te hebben en een voorstander te zijn van het oplossen zonder steunzolen. Volgens haar had ik m’n voetbogen overbelast, want wat ik voelde was de ‘ophanging’ daarvan, dat loopt via de binnenkant van je enkels naar onder je knie. Volgens haar moest ik vooral oefenen en masseren. En niet doorlopen bij pijn, daar was ze streng in, want als je die ophanging zwaar overbelast, houdt-ie ermee op en dan zak je dus echt door je voeten. Wat volgens haar een typische oude-vrouwen-kwaal is; ze zei het wat subtieler, maar daar kwam het wel op neer – in de week dat ik 55 werd!

Ik had dit nog liggen, een voetenroller die ik ooit heb gekregen van Duitse vriendin Katrin:

Daar zit ik nu elke avond voor de tv mee te rollen en dat doet wonderen, ik ben helemaal verbaasd hoe goed dat werkt. M’n rechtervoet is die extra maat alweer kwijt en ik loop nu zonder problemen weer die 3X per week. Hooguit is het soms nog even een beetje gevoelig, en ook dat is weer interessant, want de grens tussen ‘wel pijn’ en ‘geen pijn’ is niet zo strak natuurlijk. Bovendien is het ook lastig om op 2 kilometer van huis te stoppen met wandelen, als het dan gevoelig wordt (zoals laatst). Wat dan – een taxi nemen?

Wat ik wel op heb moeten geven was het hardlopen op blote-voeten-schoenen. Erop wandelen mag en is juist goed, maar hardlopen was kennelijk net te veel – ik zat net aan een uur, was daar trots op en blij mee. Ik had dat heel rustig opgebouwd, heb heel vorig jaar gewerkt aan het kweken van sterkere voeten, en dat ging hartstikke goed maar werd dus in november net te veel. Enerzijds jammer om kwijt te raken wat ik had opgebouwd, maar aan de andere kant hoop ik dat ik dat wat ik nodig heb voor ‘gewoon’ hardlopen wel  meeneem: de sterkere kuiten en voeten, de betere techniek.

Achteraf gezien is het eigenlijk net goed gegaan allemaal: net niet echt geblesseerd geraakt. Het was een duidelijk voorbeeld van hoe een lichaam aangeeft waar de grenzen liggen. Dat doet het prima, maar ernaar luisteren is nog best lastig!

 

Door |2021-01-25T10:40:51+01:0025 januari 2021|Loop, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Te veel sporten –> hartklachten

Ik heb de laatste tijd af en toe een filmpje gekeken van Stephen Seiler. Dat was al interessant, maar het leverde indirect nog meer op: een goed boek.

Seiler is een grote naam in de duursportwetenschap en -praktijk. Zijn filmpjes voor een wat breder publiek van geïnformeerde leken (coaches en sporters) zijn hartstikke leerzam. Ze zijn alleen wel ook eigenlijk net te saai: je ziet hem zitten praten met wat slides. Om daar een uur alleen naar te zitten kijken en luisteren vraagt veel van mijn zitvlees. Wat gelukkig nog wel aardige afleiding geeft, is dat hij voor z’n boekenkast zit. Boeken, jummie!

En zo viel mijn oog op een interessante titel – een boek dat zelfs twee keer in Seilers boekenkast staat, al viel de tweede (de bovenste pijl) me pas op nadat ik het boek zelf gekocht had:

The Haywire Heart. Vanwege mijn eigen boezemfibrilleren was ik meteen benieuwd, ik zocht het boek op en toen móest ik het wel lezen. De ondertitel is namelijk: How too much exercise can kill you, and what you can do to protect your heart.

Ik haal uit het boek drie lessen: een verontrustende en twee geruststellende.

De verontrustende les is dat het wel degelijk zo is dat je van langdurig overmatig veel sporten hartklachten kan krijgen: schade aan je hart die niet altijd te herstellen is. Het gaat vaak om hartritmestoornissen, en waarschijnlijk gaat het om een combinatie van enerzijds de lage rusthartslag waardoor het hart af en toe een eigen extra klopje ‘uit de maat’ geeft en littekenweefsel op het hart zelf, waardoor het uit die maat blijft. Mijzelf was al opgevallen dat ik meer hartkloppingen heb als ik in topvorm ben – dan is mijn rusthartslag het laagst.

De geruststellende lessen zijn enerzijds dat je dan nog wel veel meer en vooral ook op een andere manier moet sporten dan ik en anderzijds dat het relatief milde hartklachten betreft, in de zin van: je valt er niet zomaar dood door neer. Dat overkomt sporters wel, maar dat is op middelbare leeftijd toch meestal een ‘gewoon’ hartinfarct.

Over dat veel meer en anders sporten: het gaat om te veel sporten, al maken de auteurs nergens expliciet duidelijk wat te veel is. Vooral uit de interviews komt het beeld naar voren van sporters die decennialang altijd ‘aan’ hebben gestaan: ze combineerden zwaar en lang trainen met meer dan fulltime werken én veel reizen. Ze zijn of waren zéér competitief en konden het dus nooit eens rustig aan doen. Ze geven achteraf toe dat ze eigenlijk permanent overtraind waren. Ze onderkennen sportverslaving bij zichzelf. Enzovoort. Ik kende één naam, nogal een grote in de triathlon: Dave Scott.

(Methodologische terzijde: dit type mensen – vroeger heette het type A, dat hoor je niet meer zo vaak – is mogelijk sowieso vatbaarder voor hartklachten, dan is het vele sporten dus mogelijk geen causale maar een correlationele factor – daar gaat het boek niet op in, ik las zoiets vorig jaar ergens, weet helaas niet meer waar. Dat is sowieso lastig qua bewijsvoering: bepaalde patiënten ontwikkelen hartritmestoornissen na jarenlang veel sporten, maar post hoc is nog geen propter hoc.)

Het type hartritmestoornissen waar het om gaat (onder andere boezemfibrilleren, maar ook andere en zeker ook ernstigere) voel je als sporter wel of je ziet het op je hartslagmeter en dan heb je nog ruim de tijd om medische hulp te zoeken. Het hart geeft dus wel degelijk waarschuwingssignalen, maar daar moet je wel naar luisteren. Als het nodig is, is vaak behandeling mogelijk, maar echt helemaal te genezen of op te lossen is de kwaal niet altijd. Je kunt er vaak goed mee leven, maar niet meer sporten op het niveau dat je gewend was. Doorgaan op de oude voet kan fataal zijn.

Het belangrijkste advies van het boek is daarom: als je je hart iets geks voelt doen, iets wat voor jou niet normaal is, ga dan altijd naar de dokter. Dus als je hart ineens veel sneller slaat en/of onregelmatiger dan anders. Doe dan ook bij druk of pijn op de borst, verder onverklaarbare kortademigheid, (bijna-)flauwvallen, vermoeidheid of conditionele achteruitgang.

Het boek zegt dan wel: zoek een goede arts – veel artsen hebben onvoldoende verstand van duursport, de beoefenaren daarvan en hun harten. Laat je niet met een kluitje in het riet sturen, vooral als vrouw niet. Bij hen worden hartkloppingen schokkend vaak als ‘stress’ afgedaan namelijk. (Ikzelf heb overigens nu goede hoop dat het boezemfibrilleren bij mij een overgangsklachtje was; ik heb al maanden nergens meer last van, ik duim dat het over is!)

Het boek is tot slot zeer zeker ook een pleidooi om verantwoord te trainen: gedoseerd en weloverwogen, en met voldoende rust. De sporters in de interviews moesten dat ook gaan doen, na al die jaren roofbouw en soms zwaar verslaafd. Ze hebben daar bijna stuk voor stuk moeite mee, of minstens gehad. En één geportretteerde sporter was niet meer te interviewen, want die is wel degelijk overleden tijdens een ultraloop in de wildernis. Mogelijk is die mede overleden aan een ontkenning van het probleem.

 

Door |2021-01-22T18:21:47+01:0022 januari 2021|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

… en de plannen

Zo’n terugblik als gister vraagt om de andere kant van de medaille: de vooruitblik op het nieuwe jaar. Welnu, dat kan veel korter: ik wacht het nog even af. Ook zonder concrete doelen en met een boel slagen om de arm kan het een mooi sportjaar worden. Dat heb ik vorig jaar wel geleerd.

Voorlopig ga ik door met hoe ik het jaar geëindigd ben. Belangrijkste eerste plan voor de drie sporten is om hardlopen heel geleidelijk opbouwen zodat ik hopelijk over een tijdje weer eens een fatsoenlijke tien kilometer kan lopen. Sowieso bedacht ik naar aanleiding van die terugblik van gister dat ik komend jaar het accent wat meer op lopen wil leggen. Daarbij voorlopig elke dag yoga, fietsen in de onderhoudstand en project daglicht.

Mochten er dan wedstrijden doorgaan, dan ben ik voorbereid. Nouja, zwemmen niet, maar dat kan nu niet, dat is niet anders, dat is nu een kwestie van geduld. Ik heb alleen enkele doorgeschoven wedstrijden in de agenda staan: een tijdrit in april, de Branderszwemtocht in september, en twee kwart triathlons: een in mei (althans, dat denk ik, van Ter Huh is nog geen nieuwe datum bekend, de site is zelfs uit de lucht) en een in september. Het is maar weer afwachten wat er daarvan hoe doorgaat. ik vind het allemaal nog steeds te onzeker om me voor nieuwe dingen in te schrijven. Ik wil niet weer geld kwijtraken en steeds met doorgeschoven dingen blijven zitten. Dus ik wacht het af.

Er kan wat mij betreft komend jaar van alles, afhankelijk van de corona-ontwikkelingen. Het liefst ga ik op fietsvakantie. We hebben een voucher opmaken van de geannuleerde Mongolië-fietsreis. Mongolië zit er nog zeker niet in, dat kan ik me niet voorstellen, maar misschien kan er iets anders via Sawadee.

Anders (of sowieso) lonken natuurlijk nog meer triathlons, waaronder bijvoorbeeld de laatste Vrouwentriathlon. Meer kwarten, zoals wat ik afgelopen jaar van plan was? Of misschien toch nog eens een halve? Waar is straks nog plek, want door al dat doorgeschuif zit er al veel vol? Of juist minder wedstrijden, en weer zo’n afwisselende, speelse zomer als afgelopen jaar?

Ik weet het allemaal nog niet, ik hoef het nog niet te beslissen en dat kan ook nog niet.  Voorlopig gaan we nog een op coronagebied zware tijd tegemoet, denk ik. Ik heb geen idee hoe het gaat lopen met het vaccineren, voor de bevolking in het algemeen en mijzelf in het bijzonder. Daarna zien we wel weer verder.

Ik zal alweer heel bij zijn met ergens een lokaal loopje. Sterker nog: gewoon het zwembad weer in kunnen lijkt me al heel lekker. Maar zelfs als dat allemaal niet kan, dan nog maak ik er wel wat van!

Gelukkig nieuwjaar gewenst allemaal! Blijf vooral gezond!

 

Door |2021-01-01T19:14:00+01:001 januari 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant