Maandarchieven: augustus 2020

Een andere maar goede sportzomer

Toen de lockdown goed en wel onderweg was en het duidelijk was dat er voor 1 september geen triathlons en dergelijke door zouden gaan, heb ik me bezonnen op mijn sportieve doelen voor de zomer. Doorlopend tot nu, ongeveer, want het is bijna 1 september en op dit moment heb ik inderdaad, zowaar, een aantal evenementen in mijn agenda voor de komende weken: een fietstoertocht, een zwemtocht, een of twee loopjes, een tijdrit en ook nog een heuse triathlon. Met alle slagen om de arm natuurlijk.

Het betekent dat ik de zomerperiode afrond en overga naar een korte meer wedstrijdgerichte periode. De hele zomer lang heb ik geen wedstrijdspecifieke training gedaan, het was allemaal ‘basis’-werk. Ik heb bijvoorbeeld nog geen koppeltraining gedaan en het ontbreekt me ten enen male aan tempohardheid bij het zwemmen en hardlopen: ik maak makkelijk snelheid, maar kan dat niet lang volhouden. Dat kon niet anders, dus dat is niet erg, maar het gaat dus wel een beetje veranderen. Een beetje maar, want om optimaal voorbereid te zijn, had ik specifieker moeten trainen. Maar daarvoor was het allemaal te onzeker, ik koos voor niet-wedstrijdgerichte doelen.

Mooi moment om de coronazomer op sportgebied te evalueren, dus op het gebied van die niet-wedstrijddoelen. Ik schreef laatst al over het bereiken van een bijzonder doel: weer eens meer dan 200 kilometer fietsen. Dat was een fraaie – die ook mooi illustreert wat ik bedoel met niet-wedstrijdspecifiek sporten, want om te trainen voor die olympische afstand in Ouderkerk hoef ik natuurlijk echt geen 215 kilometer te fietsen. Mijn andere doelen heb ik ook bereikt, op één na. Daar begin ik mee.

Niet bereikt: zwemmen weer op niveau. Vlak voor de lockdown begon, zwom ik harder dan ooit tevoren. Op 5 maart verraste ik mezelf met een snelle 400 meter als onderdeel van een intervalprogramma, dus niet eens voluit – dankzij de cursus Powerstroke van de winter Een dikke week later gingen de zwembaden dicht. (Achteraf heb ik me er trouwens nog wel eens over verbaasd dat ik me, voor zover ik me herinner, op die 5e maart totaal niet bewust was van wat ons boven het hoofd hing. Maf is dat.)
Vanaf mei ben ik terug begonnen met zwemmen in open water en half juni ook in het zwembad, sindsdien in totaal meestal zo’n twee keer per week. Dat was sowieso heel fijn en ik pikte het best snel weer op. Hoe goed precies, dat weet ik niet – ik heb al gauw in het begin van het zwembadzwemmen een 20-minutentest gedaan en dat viel me toen niet tegen, maar drie weken geleden viel het tempo in intervallen me wél tegen.
De dag daarna ontwrichtte ik m’n (hypermobiele) duim en dat gaf een dusdanige dreun tegen de pees dat ik eerst zelfs veel last had in het dagelijks leven, laat staan dat ik kon zwemmen – typisch gevalletje pech. Het gaat wat op en neer en ik heb alweer pijnvrij kunnen zwemmen, maar ik heb daarna ook alweer níet kunnen zwemmen toch weer.
In elk geval: terug op het niveau van maart ben ik niet. Dat kan misschien ook niet met maar twee keer per week zwemmen, waarvan één keer in open water. Dat is altijd wat rommelig: ik ben dan noch met techniek noch met snelheid bezig (maar het is wel fijn). Het is niet anders. Hopelijk gaat die duim snel wel echt helemaal over.
Ik bezin me nog hoe veel werk ik komende winter in het zwemmen wil gaan steken – maar daarover, dus over toekomstplannen, een andere keer.

Wel bereikt (1): plezier, genieten en goed voor mezelf zorgen. Dit was by far het belangrijkste doel van de zomer en het is hartstikke goed gelukt. Ik heb heerlijk gefietst, hardgelopen, gewandeld, gekajakt (inclusief onze eerste tweedaagse kajaktocht!), gezwommen en zelfs ook lekker m’n oefeningen gedaan (kracht, core, yoga, bodybalance), in de sportschool of thuis. Vooral het lange fietsen is altijd goed voor mijn lichaam en ziel. Het wandelen met diverse maatjes was ook sociaal belangrijk – gezellig, dus. Ik heb ook veel plezier beleefd aan de thuistriathlons die we hadden verzonnen. Ik voel me kakelfit en het sporten heeft me enorm geholpen in deze verder moeilijke en karige tijd.

In onze trapkajak

Wel bereikt (2): basisconditie voor toekomstige wedstrijden behouden. Ook prima gelukt. Ik heb mijn lopen bijvoorbeeld onderhouden voor de tien kilometer die op het programma staat in die ene triathlon. Ik heb het fietsen op wedstrijdvermogen met piepkleine stapjes opgebouwd naar de intervallengte van 4X8′, en dat is mooi voor 40 kilometer hard. Het vermogen dat ik dan haal is zelfs net wat hoger dan vorig jaar; ik ben qua fietsen in bloedvorm. Kracht en core stability heb ik probleemloos weten te onderhouden, beter dan in een seizoen met veel wedstrijden. Rug, bekken en net voelen stabiel en probleemloos. Sowieso voel ik me opvallend goed (ik schreef het al eerder, zó fijn dat het overgangsgehannes achter de rug is). Dat is mooi, voor als er inderdaad nog wat komt aan wedstrijden, en anders voor de verdere toekomst.

Wel bereikt (3): sterkere voeten kweken. Het was één van de dingen die ik al vroeg in de lockdown leerde: dat die periode een kans bood om aan zwakke plekken te werken. Waarvan akte! Ik had van de winter een voetblessure, en daar ben ik mee aan de slag gegaan.
Ik ben in maart voor de derde keer begonnen met het opbouwen van lopen op blote-voeten-schoenen. De vorige twee keer strandden in blessures, maar nu gaat het goed. Het geeft veel spierpijn, maar die kan steeds helemaal wegtrekken omdat ik maar één keer per week erop loop. Dat was wel een gok, want één keer per week zou ook te weinig kunnen zijn. Niet dus. Het ging met kleine stapjes, maar inmiddels loop ik er zo’n 40 minuten rustig op; in intervaltrainingen wat korter. Mijn kuiten zijn dus veel sterker aan het worden. Daarnaast loopt het lekker en is het goed voor mijn looptechniek.
Maar nog belangrijker: ik train er mijn voeten mee. Ik ben daarnaast oefeningen gaan doen en heb fikse progressie geboekt. Volgens mijn masseur zijn mijn voetspieren zelfs voelbaar dikker geworden. Ik sta tegenwoordig mezelf bewust uit evenwicht te brengen op één voet waarvan ik de middelste drie tegen opgetrokken houd. Het ziet er zo uit:

* * *

Al met al ben ik de sportzomer dus hartstikke goed doorgekomen. Het deed me goed te merken dat ik geen wedstrijden nodig heb om veel te sporten en goed te worden. Ik mis de reuring ervan wel, maar het is ook relaxed: met die zere duim had ik anders wel zorgen gehad en misschien zelfs niet kunnen starten op 22 augustus, de oorspronkelijke datum van TriOuderkerk. Al zou dan alles anders geweest zijn natuurlijk. 

Want anders was het, en is het, en dat is zeker nog steeds bepaald niet makkelijk of leuk. Toen het virus weer begon op te laaien, heb ik ondanks al dat fijne sporten een behoorlijk sombere periode gehad. Het is spannend hoe het verder gaat. Mijn doelen waren niet voor niets zo geformuleerd dat ik ze in eigen hand had, dat ze niet geannuleerd konden worden. De toekomst is nog steeds ongewis.

Door |2020-08-31T14:28:42+02:0031 augustus 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|4 Reacties

Kennis over sportvrouwen: progressie!

Ik heb de laatste tijd twee dingen gelezen waarvan ik dacht: hèhè, progressie! Op een gebied dat al langere tijd mijn interesse heeft, en waarvan het me al langere tijd frustreert dat er zo weinig over bekend is c.q. zo weinig goed over te vinden: vrouwen en sportprestaties.

  • Het zinnigste wat ik ooit heb gelezen over prestatiegericht trainen in de overgang – in een interview met trainer Rob Veer als onderdeel van een artikel over non-responders, ‘Trainen zonder resultaat?’, van Jurgen van Teeffelen, in de meest recente editie van Sportgericht. Dat hele artikel is de moeite waard, maar ik vond vooral frappant dat Veer zegt dat vrouwen in de overgang bij uitstek non-responders zijn: ze lijken ’tamelijk ongevoelig voor trainingsprikkels’. Wat dat is wat een non-responder is: die volgt een verantwoord en weloverwogen trainingsschema, maar gaat toch – tot haar frustratie – niet vooruit. Veer zegt: ‘hoe ik mijn schema’s ook aanpas, ze lijken amper te verbeteren’, en dan gaat het over ervaren hardloopsters.
    Ik vind dat herkenbaar – het is mij onder andere overkomen toen ik in 2017 voor de marathon trainde (zie hier mijn twijfels) en ik heb soortgelijke verhalen van anderen gehoord. Veer zegt nog te willen uitzoeken  hoe het komt, en dat ga ik zeker volgen natuurlijk! 
  • Eindelijk eens een echt goed en genuanceerd stuk over de invloed van de menstruatiecyclus op presteren en trainen, van Alex Hutchinson, . Het is gebaseerd op een meta-analyse van andere onderzoeken, onder andere door Kirsty Elliott-Sale, die ik al een tijdje volg op Twitter vanwege de interessante en genuanceerde dingen die ze schrijft over vrouwelijke fysiologie.
    Waar het in de kern op neerkomt, is dat die invloed van cyclus op presteren zeer individueel is. De ene vrouw presteert op een ander moment in haar cyclus dan een ander en ook de effectgrootte varieert. Het beste wat je dus kunt doen, is je eigen cyclus bijhouden in relatie tot je prestaties en ook tot training en herstel. Als er een patroon te ontdekken is, kun je daar je sporten op afstemmen. Individualization heet dat – oftewel: je kunt niet uitgaan van gemiddeldes.
    Het artikel na dat over de non-responders in Sportgericht zegt trouwens hetzelfde – dus ook dat is een artikel over vrouwenzaken: cyclus én borstblessures.

Voor mijzelf is dit allebei al wat minder relevant: een cyclus heb ik al een tijdje niet meer en de overgang zit er ook wel zo’n beetje op. Maar het zijn wel twee concrete handvatten voor sportvrouwen en hun trainen – concreter dan ik ooit gezien heb. Of nouja, ik heb wel vaker heel concrete adviezen gelezen, maar die geloofde ik dan niet. Deze wel!

Nouja, met al die individuele verschillen zijn er ook vrouwen in de overgang die wél goed reageren op een traningsschema – ik deed dat zelf ook bij vlagen wél. Maar als je in de overgang bent en je gaat maar niet vooruit, dan is dat toch typerend voor die levensfase.

 

Door |2020-08-23T19:43:01+02:0023 augustus 2020|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Weerzien met Zwembad West

13 maart was ik er voor het laatst, op een onwezenlijke dag toen de lockdown eigenlijk al was begonnen maar het zwembad nog open was. Vandaag was ik er voor het eerst weer terug: Zwembad West, mijn ’thuiszwembad’.

In de tussentijd was er eerst de lockdown, daarna waren ze aan het verbouwen. Toen het weer open zou gaan, bleek een medewerker corona te hebben. En vorige week had ik zelf een zere duim.

Maar vandaag was het zo ver! De verbouwing heeft het zwembad bijna onherkenbaar gemaakt, ik was zelfs even gedesoriënteerd. Wel een grote verbetering. Het was ook best een krakkemikkig zootje, het was zelden dat alle douches het deden bijvoorbeeld. Nu is het prachtig!

Vernieuwd is alleen het ‘voorgedeelte’ met kleedhokjes en douches. Aan het bad zelf is niets veranderd. Eén van de grote voordelen van Zwembad West is dat er nauwelijks chloor in het water zit – het is met zoutelectrolyse. En gelukkig is daar dus niets aan veranderd.

Er was ook in het water niets aangepast vanwege corona. Erbuiten wel, maar minimaal – het is wel verwarrend dat dat per zwembad verschilt. Ik had braaf m’n badpak thuis al aangetrokken, maar dat hoefde dus niet. Reserveren moet wel nog.

Er waren geen bekenden. Maar toch voelde het als thuiskomen. Na meer dan vijf maanden! Ik heb hartstikke lekker gezwommen.

 

Door |2020-08-20T20:14:50+02:0020 augustus 2020|Zwem|0 Reacties

De kaap van de 200 gerond

Ik heb gister een van mijn alternatieve seizoensdoelen bereikt. ‘Alternatief’ in de zin van: bedacht na het annuleren van allerlei andere dingen, waaronder een fietsvakantie en een boel triathlons. Om toch iets te hebben om mijn tanden in te zetten dacht ik: laat ik op de fiets de kaap van de 200 kilometer weer eens ronden. Dat kan niet geannuleerd worden, ik ben niet afhankelijk van anderen, dus dat gaat gewoon wél door.

200+ kilometer fietsen heb ik wel vaker gedaan toen ik nog alleen fietste, maar sinds ik aan triathlon doe is het zeldzamer geworden. De laatste keer was al vier jaar geleden: in juli 2016. Twee keer deed ik het toen, als lange duurtrainingen in de aanloop naar de Ironman. De foto die ik de eerste keer daarvan maakte, inspireerde me gister. Dit is de foto van toen, nog met m’n oude fietscomputer:

teller met 200,15 km

En deze maakte ik gister:

Dat was een beetje op een willekeurig moment, want ik was al ongeveer 10 kilometer daarvoor over de 200 kilometer gegaan: mijn horloge moest op de batterij-spaarstand vanwege de lange duur van de tocht, en dan doet de GPS het niet zo goed. Ik was al dichtbij huis: het werd in totaal ongeveer 215 in het echt, 204 op m’n horloge. Het blijft bijzonder, die een vooraan in een twee te zien veranderen!

Het traject was bijna helemaal gelijk aan dat van de andere 200+-tocht van 2016: heen en weer naar mijn broer in Vlissingen, om daar te gaan lunchen. Ik heb inmiddels meer parcourskennis, dus ik kan het wat scherper aansnijden. Dat ging gister maar op één plek niet helemaal goed: ik miste op de terugweg een afslag in Middelburg en reed te ver door over het bolwerk.

Dat missen van de afslag had er alles mee te maken dat ik op dat moment steeds angstvallig naar de lucht aan het kijken was en aan het tellen tussen de bliksems en het gedonder. Ik had bij mijn broer grondig de Buienradar bestudeerd en was op basis daarvan iets eerder vertrokken dan aanvankelijk gepland. Maar de dikke bui kwam wel heel snel doorzetten. De regen was wel lekker, na de hittegolf – we hebben hier nog niet veel regen gehad. Maar dat onweer… het bleef ver weg, maar eenmaal over de Veerse dam vertrouwde ik het toch niet helemaal, en bovendien regende het zo hard dat ik slecht zicht had. Dus toch maar even geschuild – tien minuten was genoeg.

Eenmaal op Schouwen zag ik de bui voor me uit wegtrekken:

Ook daarna heb ik nog regelmatig omgekeken, want volgens de Buienradar zou er nog een bui komen. Maar dat viel alles mee, en eigenlijk was het perfect fietsweer: uitstekende temperatuur, wind mee, zonnetje. En het was heel erg lekker rustig, want de bui had een heleboel toeristen verdreven!

Hier is Goedereede op die terugweg:

Ook de heenweg was rustig geweest. Het was iets heiïg en best warm. Wel met tegenwind, maar dat wist ik, en die viel niet tegen, ik hield een aardig tempo. Ik werd op de Oosterscheldekering ook nog eens geholpen door een passerende racefietser bij wie ik kon aanpikken. Ik heb een stukje van hem geprofiteerd en daarna nog even een praatje met hem gemaakt. Dat schoot ineens lekker op.

Hier is Goedereede op de heenweg:

De wind is de bepalende factor op het traject. Ik was al wekenlang naar de weerberichten aan het kijken op zoek naar een geschikt moment: een dag zonder andere verplichtingen en met niet al te harde wind uit de zuidwestelijke hoek, liefst iets aanzwellend in de loop van de middag. Dan kan het, en dan kan het veel beter dan toen in 2016. Toen woei het eigenlijk te hard en heb ik enorm afgezien. Gister was natuurlijk wel even spannend met die bui, maar verder ging het prima. De bui was wel heftiger dan ik op basis van het weerbericht had verwacht.

Afzien heb ik gister niet gedaan, ik heb lekker gefietst. Aan het eind kreeg ik wel wat moeite met het lange zitten: handen, polsen, rug; vandaag heb ik de meeste spierpijn in mijn triceps. Mijn benen bleven het uitstekend doen, zo lang het maar rustig bleef – brug-op en zo werd wat lastiger. Helemaal aan het eind draaide de wind net door naar het noordwesten, maar dat kon de pret toen niet meer drukken.

Het was zo’n dag dat mijn benen alles wel willen en kunnen. Lekker is dat! Ik was goed uitgerust en had eerder de lange duur geleidelijk en spelenderwijs opgebouwd. Ik vind veel en lang fietsen gewoon fijn, zeker als dat is over de eilanden van Zeeland en Zuid-Holland. Ik word er ook goed van: ik voel me op het moment topfit en energiek.

Het deed me gister ook veel goed dat het zo rustig was. De laatste tijd heb ik wat zorgen gehad om de toenemende drukte op de fietspaden, maar gister heb ik relaxed kunnen fietsen. Het kan nog – gelukkig. 

Ik ben blij met het bereiken van dit doel. Met dank aan mijn broer voor de uitstekende verzorging halverwege, inclusief twee Zeeuwse energierepen (bolussen)!

 

 

Door |2020-08-18T19:03:11+02:0018 augustus 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties

Liggend, zittend en staand rond het eiland

Vanochtend de zesde thuistriathlon gedaan. Nouja, ik moest er de triathlonmodus van m’n horloge wel voor aanpassen:

Dat was om een idee van manlief uit te voeren, namelijk achtereenvolgens liggend, zittend en staand rond het nieuwe Schie-eiland bij ons achter, dat overigens officieel het Veerhuiseiland heet, weten we sinds kort, naar het enige gebouw erop.

We waren vanochtend al vroeg op gang, maar nog wel tijd voor een selfie in triathlonpakjes:

Net als bij een echte triathlon hadden we een hoop spulletjes nodig, in een afwijkende combinatie, zoals hier de saferswimmers achter op de kayak:

We voeren eerst naar buren Olaf en Brenda, van wie we de SUP-boards mochten gebruiken (dank!), en daarom was het handig om daar de ‘wisselzone’ te maken. We hadden twee weken geleden ook hun boards geleend om het uit te proberen, speciaal met het oog op dit plannetje, deze foto is van toen:

Olaf gaf het startschot. Eerst ‘liggen’: zwemmen, bij een watertemperatuur van boven de 22 graden, dus zonder wetsuit. Ten opzichte van de andere sporten duurt het zwemmen lang, maar het is wel vertrouwd.

Daarna zijn we in onze trapkajak gestapt voor een gezamenlijk rondje ‘zitten’. Dat flitste voorbij, we voeren voor ons doen heel hard (6,7 km/u) – we hebben regelmatig gevaren, de laatste tijd, veel verder ook al, dus kun je op zo’n klein stukje gas geven dan. Het is ook een heel simpele beweging. Het lijkt ook wel op fietsen en is zo mooi op z’n plek als tweede sport. 

Daarna stapten we over op de SUP’s. Dat ging bij mij niet helemaal vlekkeloos, mede doordat er een slak zat op de plek waar ik me eigenlijk vast wilde houden. Na een plons in het water kon ik echter toch gaan ‘staan’ voor een rondje peddelen. De slak is nog een eindje meegevaren maar er toch afgespoeld onderweg.

Het was dus nog maar onze tweede keer op een SUP, en voelde dus nog steeds wat wiebelig en onwennig. Het is een gekke beweging omdat je steeds moet overpakken – doorhalen aan de ene of aan de andere kant betekent ook dat je je handen moet wisselen van boven naar onder. Het is ook best zwaar, de wind stak op en zo na het zwemmen kreeg ik moeie armen. Maar wel ook leuk. 

Alledrie de parcoursen waren dus even lang: zo’n 2,1 km. In totaal zijn we er net geen 2 uur  mee bezig geweest. Zo ziet dat er dan uit op GPS:

Lekker twee uur buiten gespeeld en leuk om het verschil in beleving te merken tussen die drie bezigheden op precies dezelfde plek!

 

Door |2020-08-02T14:23:34+02:002 augustus 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant