Maandarchieven: juni 2017

Zeeuws drieluik # 1: een streep in de Oosterschelde

Gister ben ik begonnen aan drie evenementen in Zeeland kort achter elkaar. Het eerste was de zwemtocht die ik vorig jaar ook heb gedaan en die zich laat omschrijven als: het zetten van een streep (nouja, haakje) in de Oosterschelde:

GPS-registratieDe start van de zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge is in het niks bij de oude haven van Kattendijke, en je loopt dan nog een stukje het water in eerst. De finish is op het strand van Wemeldinge. Ze plannen ‘m altijd zo dat je het getij mee hebt, en meestal ook de wind.

Gister was dat zeker het geval, want ik was meer dan tien minuten sneller dan vorig jaar, en mijn tijd van 49’15 is zo’n beetje wat de beste triatleten, de profs, zwemmen over 3,8 km. Hahaha! Het steuntje in de rug voel je dan ook wel. Het was aan het eind zelfs nog relatief lastig om recht naar het strandje toe te zwemmen, dwars op de stroming, ik moest steeds corrigeren. Verder was het navigeren een eitje trouwens, mede dankzij de felle saferswimmers van je voorgangers die je altijd wel in het vizier hebt.

Het was weer net zo leuk, gemoedelijk en gezellig als vorig jaar, en daarmee is het één van mijn favoriete evenementen. Ik was samen met manlief dit keer, helaas voor Nicole hebben ze de 1 km afgeschaft.

Het weer dreigde een beetje naar somber, zeker bij de start:

Zwemmers, grauwe luhct

(foto van Facebook Eric Kops)

zwemmers met donkere lucht

(foto van Facebook van Kattendijke-Wemeldinge)

Maar gaandeweg werd het steeds beter en net toen ik – onverwacht snel dus – Wemeldinge zag naderen kwam zelfs de zon door en zag ik blauwe lucht.

Zwemmen in zout water dat golft, met de wind eroverheen en een dijk aan de ene kant en aan de andere kant de contouren van een ‘overkant’, meeuwen erboven en af en toe een schip in de verte, dat is voor mij het oer-zwemmen zoals ik dat vanuit Vlissingen ken – het ultieme zwemmen ook.

Daar hoort ook vaak iets bij wat ik vorig jaar niet had gezien maar nu wel, en dat zijn kwallen. Er passeerden een paar kleine kwalletjes onderlangs, zag ik, wat dan net genoeg is om me een paar keer te doen opschrikken van het gevoel van harig zeewier tegen mijn gezicht of handen – ik ben er als de dood voor. Maar verder niets gevoeld, gelukkig – en gelukkig had ik nog niet gelezen ook dat er één water verderop, in het Veerse Meer, een kwallenplaag is waardoor mensen zelfs in het ziekenhuis belanden!

Een beetje opsteker na zaterdag was ook dat ik weer ‘gewoon’ 5 minuten sneller was dan manlief. Verder is m’n prestatie niet echt op waarde te schatten, maar dat maakt niet uit: ik heb lekker gezwommen en ervan genoten.

’s Avonds thuis resteert dan het uithangen van de spullen,waarvan ik een wat vage foto maakte (commentaar manlief: ‘maar het is ook een vage bezigheid, dat zwemmen’):

Boeien, badmutsen, wetsuit,...Morgen pak ik een paar daarvan meteen weer in, op naar deel 2 van het drieluik en mijn eerste doordeweekse triathlon: die van Wilhelminadorp. Waar dat ligt, is ook nog net te zien op het kaartje bovenaan!

 

 

Door |2017-06-29T18:25:19+02:0029 juni 2017|Zwem|1 Reactie

Waar een triathlon al niet goed voor is

Bij de 1/3e triathlon van Oud Gastel afgelopen zaterdag had ik bij het fietsen en het lopen een stijgende lijn te pakken ten opzichte van de vorige keer. Bij het fietsen had ik ondanks regen en knetterharde en toenemende wind een hoger gemiddelde dan in Bocholt…

Op de fiets, mooie scherptediepte

… en lopen ging zonder wandelen en voelde dynamischer dan toen – ook wel geholpen door de koelte, natuurlijk.

Het lukte met m’n eindtijd van 04u13’22 om niet laatste te worden (uitslag), wat in dat veld nog best een beetje spannend is – knetterhoog niveau – maar ik haal dan gelukkig op de fiets wel een boel deelnemers van de kortere afstanden in.

En nog een klein leuk dingetje: ik had persoonlijke jury-aanmoediging, langs de kant en zelfs vanaf de motor. Hans Geerts was NTB-jury en hij en ik waren ooit, heel lang geleden, huisgenoten, in onze studietijd op Uilenstede. Hans deed toen ook al aan triathlon; ik vond dat toen nog echt een volstrekt idiote bezigheid, herinner ik me. Een paar jaar geleden was ik hem, ook in Oud Gastel, voor het eerst weer tegengekomen, erg leuk. Het moet voor hem toen eigenlijk gekker zijn geweest dan voor mij, denk ik zo. Maar goed, we hebben na afloop nog even staan praten en we gaan elkaar vast vaker tegenkomen.

Oja, en de jury was verder ook erg aardig: het jurylid op deze foto had me in de eerste wisselzone net geholpen bij het aantrekken van een fietsshirt over m’n natte pakje (want brr, het was fris):

Jurylid op de voorgrond, ik zet helm op in de achtergrond

Maar ter zake. Ik had deze triathlon eerder gedaan, 3 jaar geleden, en toen gezwommen in 26 minuut-nogwat. Dat was voor mij toen razendsnel, maar de afstand was waarschijnlijk iets korter dan 1300 meter (ik had toen nog geen GPS-horloge). Ik ben sindsdien sneller gaan zwemmen, dus ik dacht dat 25-minuut-nogwat echt wel haalbaar zou zijn, mits ze de afstand gelijk hadden gehouden.

Het zwemmen mocht niet in wetsuit, dat scheelt misschien iets, maar bij mij niet heel veel. Het voelde hartstikke lekker. Weinig last van de drukte, lekker water, mijn slag voelde goed, ik haalde zwemmers in.

Mijn eerste verrassing was dat ik bij de keerboei naast manlief bleek te zwemmen – normaal ben ik toch echt wel sneller, afgelopen woensdag nog, toen we samen in de Schie zwommen. ‘Ben ik nou zo langzaam of jij nou zo snel?’ vroeg ik hem nog gauw.

De terugweg voelde echter nog lekkerder, en ik dacht hem ook wel echt losgezwommen te hebben. Maar bij het klauteren uit de Roosendaalse Vliet was hij de persoon vóór mij.

En toen zag ik de klok. 

35 minuut-nogwat.

35 minuten? Over 1300 meter? 10 minuten langzamer dan mijn inschatting? Ja, de klok klopte, mijn horloge liet hetzelfde getal zien.

Vijfendertig minuten??? Man-o-man, wat was dat een dreun. Beslist de grootste discrepantie tussen inschatting, gevoel en resultaat ooit. Mijn langzaamste zwemgedeelte ooit in een triathlon. Totaal onverklaarbaar. Nouja, inmiddels heb ik van Henk en clubgenoot Marcel (die met ons meereed, was gezellig) begrepen dat ze 5 minuten langzamer waren dan bij eerdere edities, en het was ook echt langer, zeker 1400 meter – maar dan nog houd ik zo’n 5 onverklaarbare minuten over. En dat is nog steeds veel op zo’n tijd. Ter vergelijking: in Ter Aar was ik 10 seconde langzamer dan ik had voorspeld.

De dreun nam ik als het ware mee de fiets op – ik heb niet de bewonderenswaardige vaardigheid van veel topsporters om een teleurstelling meteen naast me neer te leggen en te focussen op het vervolg. Fietsend in de grauwe, kille motregen tegen windkracht 4, 5, misschien aan het eind wel 6 in, vroeg ik me ernstig af waarom het nog doe, triathlons. En of ik het nog wel leuk vind. Dat is wel een beetje te zien, geloof ik:

Op de fiets met een vertrokken bekkie

Ook niet zo vrolijk door een bochtDat soort vragen stellen is ze beantwoorden natuurlijk. Ik train niet om zo weinig loon naar werken te krijgen. Ja, het trainen is ook leuk, maar het wordt als het ware gekleurd door het werken naar doelen toe. Op dat punt heb ik vorig jaar een topjaar gehad, en is het dal nu wel heel diep, in dit season after.

Waarom fietste ik verder? Er ging van alles door mijn hoofd. Hoop dat het beter zou gaan – en het ging ook beter, nouja, beter dan in Bocholt, nog niet echt op niveau, maar ik had in elk geval weer enige macht in mijn benen. Het besef dat ik op dit moment extreem wisselvallig presteer, en dat het vast ook wel weer eens de goede kant op zal vallen, maar daar moet ik wel voor door blijven gaan, anders ontneem ik mezelf de kans op succes helemaal. Een tijd is maar een tijd, als ik stop omdat die tegenvalt laat ik me ringeloren door meetbare prestaties, en dat is lang niet het enige wat telt. Zie het als nuttige training (‘ik ben er nou toch’). Enne: ik laat me niet zomaar kennen.

Maar vrolijk werd ik er niet van. Het zijn sowieso – nog steeds – vrij taaie tijden voor mij, voor ons, ook op ander vlak. Ook dat weegt mee.

Zondag kikkerde ik weer een beetje op. Ik was als vrijwilliger bij de Vrouwentriathlon (ik heb o.a. naderhand het persbericht geschreven). Dat was sowieso leuk en gezellig, en bemoedigend om al die vrouwen op hun eigen (sterk uiteenlopende) niveau te zien sporten, plezier maken en hun grenzen verleggen.

Maar ook maakte ik een praatje met collega-vrijwilliger Wilma, die – met een topsportachtergrond – inmiddels overgangsconsulente is. Hèhè, eindelijk eens iemand die iets zinnigs te melden heeft over sporten in de overgang! (Zie mijn eerdere, tevergeefse zoektocht naar informatie). Mijn verhaal over extreem wisselvallig presteren en af en toe het gaspedaal totaal niet kunnen vinden herkende ze en ze kon het uitleggen aan de hand van de wisselwerking van die wiebelige vrouwelijke hormonen en stresshormoon cortisol.

Cortisol is hetzelfde hormoon dat waarschijnlijk verantwoordelijk is geweest voor al mijn slechte slapen in een eerdere fase van de overgang. Kennelijk komt dat bij mij heel nauw, ook al heb ik bepaald niet het gevoel dat ik van stress aan elkaar hang. Maar, zo begreep ik ook al eerder: het hormonale gewiebel is al een bron van stress op zich voor je lichaam. Wilma noemde dat interne stress, waardoor je minder ‘aanspoorbaar’ bent door externe stressoren zoals een wedstrijd. Dus waar ik denk met een wedstrijd bezig te zijn, denkt mijn lijf pompiedom – zoiets.

Wiebelen, dat hebben de hormonen de afgelopen weken gedaan als nooit eerder (zie hier). Het heel grillige (en vaak onder-)presteren is eigenlijk sinds februari (zie mijn eerdere marathontwijfels) en het lijkt alleen maar zotter te worden. Ik verlang enorm naar meer voorspelbaarheid en stabiliteit, naar het einde van de menstruaties (maar vergeet dat voorlopig maar weer – gewoon weer na 4 weken, en op het ogenblik het heftigst ooit).

Er zijn nog twee overeenkomsten tussen dat slapen en de wisselvallige sport, en dat zijn duidelijk mijn levensthema’s op dit moment.

In de eerste plaats zijn het lessen in de dingen nemen zoals ze komen. Ik kon niet op wilskracht in slaap komen, ik kan ook niet op wilskracht beter presteren (dat is juist het hele punt). Ik heb het niet in de hand. Ik doe wat ik kan doen, en dan komt het of niet. Ik heb niet anders dan dat te accepteren, ook al is dat soms moeilijk.

In de tweede plaats confronteert het me met de angst dat het nooit meer goed komt, dat het vanaf nu alleen maar een rechte lijn naar beneden is. Dat ik nooit meer de sportvrouw kan zijn die ik was. Dat ik nooit meer boven mezelf uit kan stijgen. Dat ik nooit meer de kick van wél goed presteren zal ervaren. Dat de verslechtering in dit tempo doorzet. Dat ik dus binnenkort dit soort dingen niet meer kan doen. Dat ik niet meer kan genieten van het sporten. Dat ik instort. Dat het einde van mijn sportieve bestaan rap nadert.

Ik weet dat dat niet waar is allemaal. Die angst voor de rechte lijn naar beneden, richting het zwarte gat, die draag ik al mijn hele leven met me mee, maar die is niet rationeel. Mijn PR op de 1/8e is nog maar zes weken geleden (ik word daar achteraf hoe langer hoe blijer mee). Net als met het slapen gaat het met het sporten ooit weer goedkomen. Deze levensfase, en zelfs dus de 1/3e triathlon van Oud Gastel, biedt me de kans weer een stukje van die angst af te verwerken en te oefenen in vertrouwen en hoop.

En ook daarom sport ik.

En nu echt vergeten verder, dat beeld van die klok. Vervangen door mooiere beelden, zoals de bovenste foto. Er zijn in Oud Gastel sowieso een boel leuke foto’s gemaakt, dus hier zijn er nog een paar. Mijn gang door T2 is helemaal te volgen: binnenkomst, sok aan, schoen aan, knoppie-druk en gaan!

Wisselzone in

Sok aanSchoen aan

Knoppie-druk

Hier is een mooie ‘zweeffoto’ van manlief:

Henk in zweeffase

En tot slot: deze vond ik gewoon grappig en kleurrijk, schoentjes wachtend op hun loper in T2 (het zijn twee gescheiden wisselzones):

(Dank aan Ilona van Nijnatten, Koen Mol, Petra Huijsmans en Paul van Dongen voor de foto’s en @tveerke voor het doorgeven ervan.)

Door |2017-06-26T13:25:27+02:0026 juni 2017|Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|1 Reactie

Na 11 jaar gefinisht!

Toen we 11 jaar geleden hier kwamen wonen, ontdekte ik al gauw dat op een steenworp afstand van ons huis een lange-afstandswandelpad liep, het Oeverloperpad.

Rood-witte LAW-aanduiding

Dichtstbijzijnde routemarkering

Nog diezelfde zomer kreeg ik het idee om dat hele pad te lopen, met z’n twee takken ten zuiden en ten noorden van Rotterdam (van/naar de ferries van Europoort en Hoek van Holland) naar Leerdam. De ronde rond Rotterdam leek me een uitgelezen manier om mijn nieuwe woonomgeving te verkennen, naast een mooi wandeldoel.

Dat had ik nog niet bereikt toen het project ‘per ongeluk’ ambitieuzer werd: het Oeverloperpad fuseerde met het Lingepad tot het Grote Rivierenpad en liep zo ineens door tot Kleef! Erg leuk natuurlijk, door onbekendere stukken Nederland en over de landsgrens, maar aanzienlijk verder lopen en een stuk bewerkelijker door de reisafstand naar oorden als Ochten en Zetten-Andelst.

Alles bij elkaar ben ik er 11 jaar mee bezig geweest, niet eens elk jaar een stukje (de vorige keer was bijvoorbeeld in november 2015; vorig jaar zat de Ironmantraining in de weg), soms een paar etappes per jaar en één keer eerder een tweedaagse. Het ging niet hard, maar het vorderde wel.

Vandaag was het dan zo ver: ik kan nu zeggen dat ik van huis naar Kleef gelopen ben, en dat ik alle andere stukjes van het Grote Rivierenpad gelopen heb, inclusief de doorsteek dwars door de stad (Erasmuspad)!

Grote Rivierenpad – in the pocket!

De laatste twee etappes behoren tot de hoogtepunten: gister Nijmegen – Kranenburg, vandaag Kranenburg – Kleef, met een afwisselend en bosrijk landschap met vrij veel hoogteverschil en met een verrassend leuke route Nijmegen uit en Kleef in. Samen met Jolanda, weekendje weg nog voor haar 50e verjaardag. Met prachtig weer, en met overnachting in een B&B. Met een beetje spierpijn tot gevolg, want wandelen is toch wel heel anders dan hardlopen.

Het einde was een tikje anticlimax, omdat het pad op een nogal willekeurige plek lijkt te eindigen, midden in Kleef, zonder ook maar iets van een bordje, en geen grote rivier te bekennen. Jolanda heeft toen maar een foto van  me gemaakt om te bewijzen dat ik echt was bij de laatste aanduiding in het boekje, de Grosse Strasse (‘Op kruising Grosse Strasse/Kavarinerstrasse eindigt het Grote Rivierenpad’, p. 183):

Bij bordje met markeringen en Grosse Strassse

En daarna hebben we het gevierd met koffie met iets lekkers:

Jolanda en ik aan de taart

En nu zit het erop. Misschien op zoek naar een nieuw wandeldoel? Dat weet ik nog even niet. Het Grote Rivierenpad is onderdeel van een Europese LAW, E8, die naar Bratislava en de Ierse Westkust doorloopt. Wat dat betreft zou ik nog even verder kunnen. Maar dat wordt iets heel anders dan gezellige dagwandelingen met vrienden.

Want dat was het ook: gezellig. In de loop der jaren hebben Jolanda, Jo, Leon, Marijke, Beatrijs en Karin stukken met me meegelopen (ik vergeet toch niet iemand?). Het was vooral fijn dat zij bereid waren om ook de wat taaiere stukken van zo’n lang pad mee te lopen. Maar eigenlijk zijn die taaie stukken juist ook wat LAW’s bijzonder maakt, want zo loop je op plekken waar je anders nooit zou komen. En ondertussen hebben we heel wat afgepraat – daarin is wandelen ook ongeëvenaard!

Bord met LAW's

Zaterdag, op de kruising met het Pieterpad, stond wel een bord, maar aan het eindpunt in Kleef dus niet.

 

 

Door |2017-06-18T20:34:35+02:0018 juni 2017|Loop|1 Reactie

Koel- en fietsfoto’s Bocholt

In vervolg op mijn vorige post: wat ook hetzelfde was dit jaar, was de enorme stortvloed aan foto’s die niet alleen zondag gemaakt zijn, maar die ook vrij beschikbaar zijn op internet. Daarin is Bocholt toch ook bijzonder. Het zijn er zo veel dat je je een ongeluk zoekt, maar gelukkig kreeg ik hulp van @jeanette van het Triathlonforum die mij had gespot.

Hier zijn twee koelfoto’s. Dat ziet er misschien niet uit, maar het is wel lekker:

Spons uitdrukken op hoofd

Water over mijn hoofd(da’s ook weer een fraaie in de categorie miss wet t-shirt met twee sterke punten…)

Oja, en die groene dingetjes om mijn armen, die zijn om je looprondes bij te houden. je krijgt er elke ronde één omgeschoven en met acht van die bandjes mag je finishen.

Op de fiets sta ik er iets normaler op. Nouja, wel met een blauwe stip, dat is om me van de voorkant te kunnen onderscheiden als Mitteldistanz-deelnemer – elke afstand heeft een andere kleur:

Fietsen

Fietsen met graffiti op de achtergrond

En dus danke schön Free.TriPix en Melanie Ivens Pixx.

En oja, ondertussen heb ik vandaag superlekker getraind, zwemmen en hardlopen. Waarom waren m’n benen zondag niet zoals vandaag?

Door |2017-06-14T17:03:48+02:0014 juni 2017|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Reprise Bocholt: anders en hetzelfde

Afgelopen zondag ging Bocholt in reprise. Twee jaar geleden deed ik daar mijn eerste (ongeveer) halve triathlon, de Mitteldistanz (2 km zwemmen, 90 fietsen, 20 lopen). Er waren dit jaar een paar dingen hetzelfde, maar ook anders.

Anders: dit jaar was het niet mijn seizoenshoofddoel. Ik had eigenlijk helemaal niet zo’n lange afstand willen of hoeven doen, maar manlief wilde graag nog een keer naar Bocholt voor z’n Ironman-voorbereiding. Ik heb nog overwogen om dan daar een kortere afstand te doen, maar toen liep het met Henks inschrijven bijna mis en het eindresultaat was dat ik toch ook ingeschreven stond (uitleg). Voor het lopen had ik niet echt lang meer getraind na m’n mislukte marathon, de andere twee sporten waren wel redelijk op niveau, maar ook vanwege de marathon heb ik nog minder gefietst dan andere jaren om deze tijd. Mijn seizoenspiek heb ik wat later in gedachten.

Te weinig anders: twee jaar geleden tobde ik met de bekken-/heup-/schouderblessure, had ik bij alledrie de sporten pijn, amper meer getraind al weken, en had ik eigenlijk niet verwacht te kunnen finishen. Dit jaar was alles op zich heel, maar in goede vorm ben ik niet (zie hier). En helemaal heel was ik toch ook niet, want net op zaterdag kreeg ik last van onderrug en schouder – aan de andere kant dan twee jaar geleden. Het gaat eigenlijk heel goed met dat type problemen, dit was echt een gevalletje pech.

Hetzelfde: een slechte hotelnacht. Het hotel was op zich hartstikke leuk, maar we zaten in een apart huis en de andere gasten daar kwamen om half 5 ’thuis’ van een bruiloft en die hadden niet het idee dat ze misschien stilletjes konden doen. Henk is er nog wat van gaan zeggen, maar ze waren amper aanspreekbaar. Dus van half 5 tot kwart over 5 hadden we diverse soorten herrie en last van de buitenlamp die aan en uit ging (geen goede gordijnen ook), en we moesten om 6 uur op – geslapen heb ik niet meer. Ik kwam chagrijnig uit bed, dat is niet zo’n goed begin.

Anders: dat we nu wel normaal konden ontbijten, compleet met koffie. Er waren zelfs al meer gasten wakker, niet-triatleten!

Anders: dat ik kennelijk m’n titel had opgegeven bij het aanmelden? Ik gebruik mijn titel alleen als ze ernaar vragen, of bij officiële brieven. Dat kan volgens mij echt alleen in Duitsland, triathlonnen als Dr. Cornelis, gelukkig stond ’t niet op mijn startnummer. Maar wel in de uitslag en op de envelop met startbescheiden:

Dr. Louise Cornelis, startnummer 528

Heel erg anders: twee jaar geleden werd m’n helm afgekeurd en hadden we enorme stress tot vlak voor de start. Nu heeft er niemand ook maar ergens naar gekeken: niet naar helm, niet naar fiets, de mijne niet en die van Henk niet. Dat is wel heel erg van het ene in het andere uiterste! Ik vond het wel weer een beetje spannend en ik had nog vlak van tevoren iets aan het bandje onder mijn kin lopen prutsen omdat dat niet goed zat – maakte allemaal dus geen ene moer uit. Raar hoor. Zo streng als twee jaar geleden heb ik elders nooit meegemaakt, maar zo achteloos als zondag ook niet! Die helm van twee jaar geleden bevalt trouwens nog steeds prima.

Hetzelfde: dat het lekker zwemmen was. Nouja, de tijd viel me eerst een beetje tegen, 44 minuten, 2 minuten sneller dan twee jaar geleden, maar mijn GPS geeft dik 2200 meter, en dan is het wel okee. En het is gewoon lekker zwemwater daar, een prettig parcours van 8 ‘rakken’ van 250 meter en duidelijke boeien.

Anders: dat het fietsen ontzettend tegenviel. Normaal is dat het hoogtepunt van de triathlon, maar ik kon er nu weinig lol aan beleven. Ik was langzamer dan twee jaar terug. Ik kon het gaspedaal niet vinden. Mijn hartslag wilde maar niet omhoog en al net boven m’n rustige duurzone kreeg ik zere benen, ik had eerst last van m’n zwem-armen en later van mijn rug. De bijkomstigheden gingen ook niet goed: ik kon niet eten volgens plan (werd gelukkig geen probleem) en m’n drinken viel er gewoon doorheen waardoor ik steeds moest plassen –  kom ik zo nog op terug. En dan is het fietsparcours ook nog eens best wel saai eigenlijk: drie rondes over een brede asfaltweg met alleen soms wat andere deelnemers als vermaak. Het was een hele worsteling en ik baalde behoorlijk.

Hetzelfde: dat het lopen wel ging, maar bepaald niet hard – maar gelukkig wel leuk was. Het zijn 8 lusjes, met per lusje twee keer verzorging, wat gezien de warmte wel fijn was. Boel publiek, veel anderen bezig, dus altijd wat te zien.

Anders: dat het me niet mee- maar tegenviel. Dat ik nóg langzamer was dan twee jaar terug, 11 minuten maarliefst, en in 6u23-nogwat finishte. Waar ik had gehoopt op minstens een parcoursrecord, en misschien wel een tijd onder de 6 uur – wat ik op zich in me heb, volgens mij. Dus dat viel me zwaar tegen. Nouja, ik had het onderweg zien aankomen, maar toch. En ik heb ook eigenlijk te weinig lol gehad, moet ik zeggen, terwijl dat mijn hoofddoel is van dit seizoen.

Hetzelfde: dat ik blij ben dat ik ben gefinisht. Twee jaar terug vond ik dat een mirakel, nu vind ik het vooral een mentale overwinning. Toen het baalgevoel wegtrok, was ik toch ook wel een beetje trots op mezelf dus. Want ja, ik heb overwogen om uit te stappen. Na het tweede fietsrondje. Na het derde fietsrondje. In de eerste kilometers lopen. Maar daar heb ik mezelf steeds overheen weten te lullen. Proberen te accepteren dat het zwaar tegenvalt. Dat ik nog steeds ernstig uit vorm ben, mogelijk van een wekenlange hormonale kermis (het is nu weer wat stabieler, maar toch). Ergens diep van binnen ben ik moe. Kennelijk. Maar de vorm is niet ver weg, dat weet ik ook, want mijn PR op de 1/8e is nog maar 4 weken oud en het lopen gaat sindsdien juist nog weer ietsje beter.

Hetzelfde: dat je er dan een boel bidons aan overhoudt, die een dag daarna in de afwas gaan, samen met o.a. de glazen van het biertje dat we na thuiskomst zondag dronken – en ongeveer meteen daarna ben ik 10 uur lang knock-out gegaan in bed!

Anders, zelfs een primeur: ik heb nog één grote stap gezet, en dat is dat ik, jawel, voor het eerst tijdens een triathlon op de fiets heb geplast. Ja, echt, dat hoort erbij, ik heb er zelfs wel eens over geschreven. Maar ik had het nog nooit gedáán. Maar nu – ondanks dat ik vlak voor de aankomst nog tijdens het zwemmen had geplast, moest ik op de fiets vrijwel meteen weer. En ik ging al zo langzaam… Dus, vooruit dan maar. Nou, dat ging best wel goed, en het is zó weer droog!

Hetzelfde: dat het leuk was om weer eens met manlief onderweg te zijn in zo’n triathlon-weekend. Hij is zelf net ook klaar met een uitgebreid verslag – van z’n eerste triathlon als zestiger, jawel! Hij was vrijdag jarig!

Door |2017-06-13T14:03:22+02:0013 juni 2017|Triathlon algemeen|0 Reacties

Help, ik raak mijn spullen kwijt!

Eerst maar het goede nieuws: ik ben een stuk opgeknapt sinds vorige week. De hormonen rommelen af en toe nog een beetje, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Ik had het niet zo druk met werk, heb dus veel kunnen slapen, veel gelezen ook, dat was lekker.

Ik heb ook goed kunnen trainen, mede dankzij het heerlijke weer. Het werk dat ik wel had ging sneller dan verwacht, zodoende kon ik woensdag gaan fietsen en toen heb ik er in dik 5 uur de vormstrepen aardig ingebrand. Het zwemwater is ook geweldig. Lopen voelt nog een beetje amechtig, maar de relatie tussen snelheid en hartslag is weer normaal en het voelt weer lekker.

Dus, allemaal okee weer. Ik kijk inmiddels uit naar volgende week.

Maar… ondertussen is manlief serieus aan het trainen voor zijn Ironman. Daar hoort natuurlijk ook bij dat hij bepaalt met welke spullen hij die gaat doen. Nadat hij eerst al mijn shorty-wetsuit had ingepalmd, wat ik nogalliefst van hem gekregen had, heeft hij vandaag proefgereden op mijn fiets – met mijn schoenen:

Henk op mijn fiets, met mijn schoenen aanHet gaat ongeveer goed: mijn zadel zat hem niet zo heel lekker en die schoenen zijn een maatje te klein. Maar met een paar kleine aanpassingen kan hij erop voort.

Op zich is het natuurlijk een voordeel dat we zo veel spullen van elkaar aan kunnen. Ik geloof dat mijn vlinderbroekjes van oorsprong ook van hem waren, en ik draag ook wel zijn spijkerbroeken. We schelen één schoenmaat, enkele centimeters in lengte (ik ben langer), een paar kilo (hij is zwaarder), en we hebben iets andere verhoudingen – naast de gebruikelijke man-vrouwverschillen heb ik bijvoorbeeld dikkere bovenbenen. Dus sommige broeken kan ik niet aan. Maar veel is dus wel uitwisselbaar.

Alleen, hoe gaan we dat nou praktisch doen bij de komende triathlons? Help, ik raak mijn spullen kwijt!

Door |2017-06-03T17:53:49+02:003 juni 2017|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant