Uncategorized

Alles is anders en toch gelijk

Ik heb net als vorig jaar de tijdrit van de Radweltpokal als seizoenshoofddoel. Dat is dus hetzelfde, maar verder is bijna alles anders:

  • Een verhuizing is nogal een aardverschuiving. Mijn dagelijks leven is anders maar bovendien wist ik dat ik qua trainen een paar ‘gemankeerde’ maanden zou hebben en daarom geen torenhoge ambities kon hebben. Daar waar ik vorig jaar vanaf de herfst bezig was met een opbouw naar augustus, sportte ik dit jaar vanuit het idee dat ik pas vanaf mei echt structuur in mijn trainingen zou kunnen krijgen. In maart en april was het zelfs helemaal ‘alles wat ik wél kan doen is mooi meegenomen’ – en dat ging toen nog best aardig.
  • Vorig jaar was ik ziek. Ik ben nu ook niet 100 procent fit, want ik snotter nog steeds en ruik nog steeds bijna niks (ondertussen doorverwezen naar de KNO-arts), maar dat lijkt mijn sporten bijna niet te beïnvloeden: mijn energieniveau is normaal, ik kan doen wat ik wil, daarbij  boek ik normale progressie, ik voel me alleen net niet helemaal top. Waarbij – denk ik – ook het aanhoudende slechte weer een rol speelt: op die paar dagen warmte vorige week voelde ik me beter. (Ik maak er maar geen aparte bullet van, maar het weer is toch ook echt wel anders dan vorig jaar, dan ooit zelfs. Al die kilte en regen… net gister werd er een leuke zwemtocht afgelast vanwege te harde wind…)
  • Vorig jaar ging ik vol voor het fietsen, dit jaar vind ik – mede vanwege mijn verhuizing – zwemmen ook belangrijk. Dat wist ik van tevoren: het is té leuk om in de Oosterschelde te zwemmen en voor de afstand Kattendijke-Wemeldinge heb ik wel zwem-duurconditie nodig, ook al is het met stroom mee. Daar heb ik dus meer m’n best voor gedaan dan vorig jaar. Ik ben door de verhuizing en het vele openwaterzwemmen m’n snelheid van februari wel kwijt, maar dat geeft nu niet.

    Actiefoto ergens tussen Kattendijke en Wemeldinge. Met nog altijd m’n eend (met thermometer) achter me aan.

    Ik heb bovendien net een yoga-maand achter de rug. Ik ben dus meer in de breedte bezig en zo voelt het ook – da’s lekker. Mijn hardlopen lijdt alleen wel – net als vorig jaar – een rudimentair bestaan op het moment. Ik zit net weer zo’n beetje op m’n basisniveau: 10 kilometer rustig kunnen lopen. Een duurloopje is de wekelijkse sluitpost van m’n trainingen, en ik heb wat last gehad an een overbelastinkje aan een teengewricht dat in stand gehouden werd door m’n dagelijkse lopen, vooral als ik dat op nette schoenen deed. Nou goed, – je kan niet alles hebben.

Frappant genoeg ben ik op dit moment met fietsen op precies hetzelfde niveau als vorig jaar in juli, uitgedrukt in de meest cruciale variabele (geschat FTP: vermogen dat ik in een training redelijk makkelijk 4X8′ kan volhouden): 235 Watt. Oftewel: wat toen in 9 maanden opbouwen lukte, ging dit jaar in 3. Ik heb al wel eens gedacht: het lijkt wel alsof ik de verhuizing (plus twee verkoudheden) tegen alle pech van vorig jaar (eerder in het seizoen toen ook al de gekneusde ribben) kan wegstrepen. Zo werkt het niet,  maar ik zie wel bevestigd dat ik vorig jaar maar zeer gemankeerd heb kunnen opbouwen. Die 235 Watt, die haalde ik vorig jaar namelijk alleen op m’n goede dagen. Op de slechte brak ik een intervaltraining wel eens na een paar minuten al af.

Gelukkig is het dit jaar beter. Desalniettemin verrast het me dat ik zo snel zo ver kom. Ik ben benieuwd naar wat ik goed doe – want dat is dus kennelijk zo. Dit is wat ik heb bedacht:

  • Ik heb sinds mei goed en consistent kunnen trainen en daar veel lol in gehad. Beproefd recept: veel lang en rustig, elke week ook kort en hard, zowel rond omslagpunt/FTP als royaal daarboven. Vinger aan de pols voor herstel en totale belasting. De nieuwe omgeving inspireert en ik zit in het algemeen lekkerder in m’n vel dan in heel lang (alleen dat ruiken…).
  • Ik had een stevige basis behouden. Dat blijft zo belangrijk – ook in slechte tijden maakt dat het de moeite waard om voor door te gaan! Ik pluk zo ook wel de vruchten van wat ik vorig jaar wél heb gedaan. Het meest viel me namelijk op hoe veel beter krachttraining dit seizoen gaat, dus hoe veel een basis hebben daarvoor uitmaakt. Ik heb de traptraining systematischer aangepakt en ik ben daarmee veel verder gekomen dan vorig jaar (ik moet hier in de buurt voor komende winter nog op zoek naar een nieuwe trap overigens) en ik zat al voor de verhuizing met m’n thuiscircuitje met lunges en m’n squats op hetzelfde niveau als vorig jaar op m’n best, en ik ben het nog steeds aan het verzwaren. Ik was vorig jaar met krachttraining begonnen en dat was nog best even lastig voor m’n rug en m’n knieën. Kennelijk went dat. Die extra kracht levert extra vermogen op, al weet ik niet precies hoeveel. In elk geval: een blijvertje, krachttraining!
  • Het kan prima zonder spinning. Vorig jaar heb ik dat de hele winter wekelijks gedaan en later ook nog regelmatig, als zware (VO2-max/anaerobe) component in m’n training. Ik heb de indruk dat ik alles wat ik daarbij toen gewonnen heb, dit jaar kon bereiken met een handjevol zware intervaltrainingen: maximaal de Post- of Vlakebrug opknallen (1-2 minuten) of 3 minuten volle bak langs het Kanaal door Zuid-Beveland.

    Als ik deze ‘klim’ maximaal oprijd, doe ik er zo’n twee minuten over en zie ik boven sterretjes. Meestal is dat met wind tegen.

    Na zo’n interval ben ik piepedood, maar dat moet ook, en een stuk of acht ervan zijn genoeg, in een uurtje ben ik klaar. Ik wen daardoor aan het gevoel van afknappende benen, waardoor ik dieper kan gaan in wedstrijden, en bovendien lijkt het erop dat die sessies m’n vermogen rond omslagpunt snel omhoogtrekken. Het is wel de wekelijkse écht zware training, waar ik fit voor moet zijn en voelbaar van moet herstellen.

Vorig jaar wilde ik uitzoeken  hoe ver ik met fietsen nog kon komen op m’n 58e als ik daar weer eens vol voor zou gaan. Dat is in het water gevallen. Eigenlijk maakt dit seizoen me daar opnieuw nieuwsgierig naar. Het is te kort om dat helemaal uit te zoeken. Maar leerzaam is het in elk geval weer wel.

 

Door |2024-07-07T18:06:15+02:007 juli 2024|Uncategorized|0 Reacties

Ik ben inderdaad echt anti-e-bike

Ik had de link van het stuk hier van laatst over mijn fietshuur in Enschede doorgestuurd aan een vriend van me die onlangs een e-bike heeft gekocht. Motto: vraag me niet enthousiast te zijn over je aankoop. Hij mailde terug: ‘Je bent echt anti-e-bike 😉’

Dat zette me aan het denken: ja, hoezo eigenlijk? Want die aversie is er. Ik heb nog wat gemaild met de klantenservice van Fletcher Hotels over mijn ervaring en de abominabele prijs-kwaliteitverhouding van hun fietsen, en kreeg toen als geste een voucher voor een keer e-bike huur. Toen dacht ik: ‘steek die e-bike maar in je jeweetwel’. Ik wil er niet op dood gevonden worden, zal ik maar zeggen.

Waar komt die weerzin toch vandaan? Een belangrijke rol speelt de last die ik heb van de grote hoeveelheid e-bikes. Aan de ene kant heb ik hinder van de langzaam fietsende bejaarden en toeristen op e-bikes die de recreatieve fietspaden bevolken en die bijvoorbeeld hardnekkig naast elkaar blijven fietsen en die traag en onhandig reageren als ik achter ze bel om ze in te halen (zie dit draadje), zodat mijn eigen sportieve fietstocht een hindernisbaan wordt. Aan de andere kant heb ik in de stad last van de speed-pedelecs en fatbikes (en scooters) die me voorbij komen raggen op snelheden die niet op een fietspad thuishoren en die het daar levensgevaarlijk maken. Ik zit er voor mijn gevoel dus als het ware ‘tussenin’ en ervaar daardoor het zelf-trappen als steeds lastiger en stressvoller (zie ook een eerdere post en het boek dat ik daarin noem).

Maar ik weet ook wel: eigenlijk is dit meer een infrastructuurprobleem dan een e-bike-probleem. De fietspaden zijn niet bemeten op de huidige drukte en snelheidsverschillen (uh, en het gedrag van veel fietsers), en ik zie ook nog geen enkele beweging in de goede richting. Dat kun je e-bikers niet aanrekenen, sterker nog: het is leuk dat zo veel mensen fietsen. Een aanpassing van de infrastructuur zou ten koste gaan van ruimte voor de auto, en dat is duidelijk nog een brug te ver. Ook handhaving loopt achter, al is daar net wel een beginnetje.

Maar er is nog iets. Het gaat mij aan het hart dat in een dikke tien jaar de Nederlandse fietscultuur radicaal is veranderd. Standaard fietsen is nu op een e-bike in plaats van dat je zelf trapt – mijn ervaring in Enschede onderstreepte dat nog maar eens. Die verandering is voor een paar mensen een zegen: als je ziek bent of stokoud, of problemen hebt met je knieën, kun je dankzij de trapondersteuning mobiel blijven en plezier houden in het fietsen. Dus voor die individuen is het een geweldige ontwikkeling. Net zoals voor die enkeling voor wie de e-bike de auto vervangt, maar dat is een piepkleine minderheid. En eigenlijk heeft sowieso elk individu altijd wel de een of andere goede reden om op een e-bike over te stappen.

Maar als je de verandering collectief bekijkt en afzet tegen het zelf trappen van vroeger, dan ziet het er zo uit:

  • Groter gemak, met als gevolg een teruglopende gezondheid. Zelf trappen is simpelweg beter voor je gezondheid, omdat je je zwaarder inspant.
  • Grotere snelheid, met dus meer haast en onveiligheid op het fietspad, voor de e-bikers zelf (voor een deel omdat die dingen gaan doen die ze anders niet zouden doen en ook eigenlijk niet goed genoeg kunnen), maar ook voor de andere gebruikers daarvan – wat ik hierboven beschreef. Net als gemak is snelheid sowieso een discutabele waarde. Dan ben je dankzij je e-bike sneller thuis uit je werk, maar moet je vervolgens wel aan de mindfulness om uit de jakkeren-stand te komen.
  • Milieuschade: die accu’s moeten worden gemaakt en opgeladen.
  • Grotere ongelijkheid, omdat e-bikes veel duurder zijn dan gewone fietsen en dus niet voor iedereen weggelegd. Je zult bijvoorbeeld maar als enige van een vriendengroepje zonder e-bike naar school moeten fietsen. De sociale druk om over te stappen op een e-bike is sowieso gigantisch. Je moet denk ik dezelfde mate van aversie hebben als ik om het níet erg te vinden dat iedereen je voorbij sjeest in de spits, zoals op het drukke forenzen-fietspad hier in de buurt, dat uit de stad langs de Schie voert.

En dat alles bij elkaar, zie ik als helemaal symptomatisch van het doorgeschoten huidige kapitalisme: het lokt je ergens naartoe met de belofte van genot, gemak en tijdwinst, het klopt je geld uit de zak, het maakt dankbaar gebruik van onze gevoeligheid voor groepsdruk – en de negatieve gevolgen ervan dragen we collectief en zijn bovendien onze ‘eigen verantwoordelijkheid’.

De e-bike staat voor mij dus symbool voor iets wat op veel bredere schaal uit de hand loopt. Mijn verzet tegen de e-bike is daarom mijn verzet tegen een dolgedraaide wereld. En natuurlijk bereik ik daar niks mee voor dat collectief. Wel voor mijzelf als individu, en hopelijk ook voor net dat hele kleine beetje minder groepsdruk.

 

(met dank aan Arno voor de inspiratie!)

 

Door |2024-02-13T11:16:41+01:0013 februari 2024|Uncategorized|0 Reacties

Verbetering

Ik ben sinds vorige week een stuk opgeknapt. Zo gaat het wel vaker: bodem van de put bereikt, beelden en verwachtingen loslaten – en weer vooruit kunnen. Ik heb deze week lekker kunnen trainen, waarbij ik voor mijn gevoel alleen wat moeier word dan normaal, zeker in de opeenvolging van dagen. Maandag was mijn vermogen op de fiets tot mijn verrassing weer normaal, in de zin van: hetzelfde als eind mei, net voordat ik ziek werd. Dat was een meevaller. Het lijkt erop dat ik wel iets slechter herstel dan normaal, door de darminfectie. Die zich al een tijdje redelijk kost houdt. De laatste slechte vlaag (het gaat steeds met ongeveer zeven dagen goed en daarna een paar dagen slecht), halverwege afgelopen week, was veel minder erg dan hiervoor en duurde ook maar twee dagen. Hopelijk betekent dat dat het echt aan het overgaan is.

Ik hoefde amper te werken, afgelopen week, dat was lekker. Daardoor kon ik een boel leuke dingen doen: woensdag van mijn broer in Vlissingen naar huis gefietst met een straf windje mee, donderdag Wout Poels de Profronde Westland zien winnen….

gister het tweede deel van van het Voetstappenpad rond Hilversum gelopen, en vanochtend vrijwilliger geweest bij de Parkrun, waarbij vriendin Marianne in het voorbijgaan deze foto’s van me maakte terwijl ik aan het tijdregistreren was:

 

Nog één klein dingetje over het gekwakkel: natúúrlijk heb ik weer gehoord dat het aan ‘de leeftijd’ zou liggen dat het niet meer zo lekker gaat. Zoals ik in mijn boek beweer, is dat de allerlaatste verklaring die je moet aannemen. In dit geval speelt mijn leeftijd hooguit een rol in misschien wat trager herstellen dan vroeger, maar verder is het toch echt allemaal pech. Sterker nog, eigenlijk word ik qua kwaaltjes jonger: gekneusde ribben kunnen je op elke leeftijd overkomen, darminfecties is meer iets voor kinderen/jongeren (vandaar eigenlijk ook dat het onduidelijk is wat ik heb, de parasiet die werd aangetroffen komt zo veel voor dat het onwaarschijnlijk is dat ik er op mijn leeftijd ineens last van krijg; de artsen die ik erover gesproken heb vermoeden iets resistents of exotisch), en de spruw die ik laatst had, bij mij als gevolg van de antibiotica, dat is vooral een babykwaaltje!

(Hamster Robbie mis ik nog wel. Ik wil pas een nieuwe hamster als ik echt helemaal beter ben. Hopelijk duurt dat niet te lang.)

 

 

Door |2023-07-29T15:11:36+02:0029 juli 2023|Fiets, Loop, Uncategorized|0 Reacties
Ga naar de bovenkant