Zwem

Zeeuws dippen

Vandaag is wel een mooi moment om het te hebben over koudwaterzwemmen. Ik heb namelijk gister voor het eerst ooit meegedaan  met een georganiseerde nieuwjaarsduik! Samen met manlief en onze buren, erg gezellig. Het werd nog even lastig natuurlijk vanwege alle afgelastingen, waaronder die in Wemeldinge. Die in Kortgene ging wel door: het Veerse Meer is wat rustiger en dat strandje ligt vrij beschut. Het was heel grappig: je kon een borreltje krijgen bij de duiksteiger (achterop de foto als je de link hiervoor opent), maar daarvoor moest je precies wel helemaal door – in water van 7 graden.

Als dip was het voor mij een eitje. We konden ons namelijk omkleden in een tent met een beetje verwarming, en ik kon niet veel verder zwemmen dan een  paar slagen terug na dat borreltje, dus het was heel kort. Zo’n duik is dan ook iets heel anders dan dippen, dat viel me wel op: bijna iedereen rent als een gek het water in, en er zo snel mogelijk weer uit, al dan niet na dat borreltje – velen keerden al eerder om. Je zo druk maken  is juist níet de formule voor een succesvolle dip, en het idee daarvan is ook dat je de kou ‘omarmt’, niet zo snel mogelijk weer achter je laat (zie de mentale lessen van vorig jaar – dat leerproces zet zich dit jaar voort).

Manlief en ik deden het daarom wat kalmer aan: rustig erin lopen, geleidelijk door. Ik was ook op het laatst uit de tent gekomen, en zodoende zagen we elkaar pas in  het water. Dat moment is toevallig net vastgelegd op de foto (facebook camping Paardekreek – kan even geen linkje maken). Ik heb het uitgeknipt, je moet goed kijken, en dan zie je achterin links (ik, zwart badpak) en rechts twee mensen naar elkaar kijken. Ik ben ook nog een beetje te onderscheiden door mijn donkerdere muts – ik wilde geen sponsor-muts op omdat er geen vegetarische erwtensoep was:

We liepen daarna naar elkaar toe en haalde in de ‘achterhoede’ allebei een borreltje. Als stormachtig heb ik het niet ervaren, en heel koud dus ook niet.

Ik vond het erg leuk om te doen. Met onze buren, in het Veerse Meer – ons nieuwe Zeeuwse leven, zo noem ik dat wel eens. Het openwaterzwemmen is hier sowieso anders dan in Rotterdam. Het grote verschil is dat ik daar het water om de hoek had (Schie) en hier op 5,5 kilometer afstand (Oosterschelde, strandje Wemeldinge). Dat heeft twee consequenties:

  • De temperatuur bij het omkleden is veel bepalender voor het ervaren van kou dan de watertemperatuur. Me omkleden deed ik in Rotterdam binnen, thuis – een paar tellen na de dip stond ik onder m’n eigen warme douche. Op het strand is geen beschutting, dus ik kleed me nu om vol in de elementen. Dat maakt veel uit. Ergens in oktober gingen manlief en ik dippen en dat is tot nu toe de koudste van allemaal geweest: het water was nog 14 graden maar er stond een ijzige wind op het strand en de gevoelstemperatuur lag onder nul.Vorige week, op eerste kerstdag, was het water 7,5 graad, maar er stond nauwelijks wind en de dijk brak die nog ook, dus dat was eigenlijk heel makkelijk, in een rustige, grijze Oosterschelde:
    De kou bij het omkleden maakt dat ik korter dip dan in de Schie. Vorige week 90 slagen, ervoor was het minder. Dat is 1 à 2 minuten. Ik vind het best. Ik word ondertussen ook handiger in me omkleden: sneller en ’tactischer’ (kledingkeuze, volgorde).

 

  • Ik kan de dip opnemen in een rondje lopen, alleen of met manlief. De combinatie van hardlopen en dippen is populair, onder andere door de promotie via Sportrusten. Het blijkt inderdaad een geweldige combi te zijn. Het zwemmen gaat makkelijker als ik al ben warmgelopen: ik neem de hardloopwarmte mee het water in. Naderhand loop ik me weer warm, tot in de puntjes van mijn lijf – dat duurt wel een kilometer of 5, mijn tenen zijn weer warm als ik in Kapelle aankom. Het lopen voelt dan bovendien heel lekker, met de post-dip-kick, zelfs als het van dat grauwe weer is als vorige week:

    Het is een ongeëvenaard gevoel: na zo’n dip voel ik me onoverwinnelijk en voelt mijn lijf energiek en fris. Dat maakt de langere duurlopen, anders altijd nogal taai voor me, een feest. Ja, het is doorbijten, maar enorm de moeite waard. Het is sowieso die kick waar ik het voor doe, en daarin kunnen hardlopen blijkt heerlijk. Ik bedoel: ik heb geen idee of het gezondheids- of andere effecten heeft, een zo’n korte dip per week, maar de kick verzoent me extra met die moeilijke winter – het kan alleen dan! (Er was gister een documentaire over winterzwemmers op TV – erg leuk, alleen dacht ik wel: ‘je kan ook best dippen zonder psychische problemen, hoor’ – want er kwam nogal wat voorbij).

Andere verschillen met de Schie zijn ook nog dat het water zout is, het uitzicht weids en dat de temperatuur minder fluctueert, allemaal dingen waar ik erg van geniet. Ik wacht nog op het spotten van m’n eerste bruinvis!

Tot slot nog een klein praktisch dingetje over de hardloop-dip-combi. Ik had me het hoofd gebroken over hoe dat dan moest met sport-BH voor de terugweg, want die krijg ik onmogelijk weer aan met koude handen over een nat lijf, maar de oplossing blijkt simpel: hem aanhouden. Ik trek dus bij zo’n loop-dip-combi geen badpak aan, maar zwarte sport-BH en dito elastische onderbroek, zodat het er op afstand een beetje bikini-achtig uitziet (zie de kerstfoto hierboven). Na het zwemmen trek ik wel een droge onderbroek aan, maar de sport-BH verdwijnt gewoon onder mijn kleren. Dat gaat prima: het is op de terugweg niet koud.

 

Door |2025-01-02T12:27:19+01:002 januari 2025|Loop, Zwem|0 Reacties

Sportjaar 2024: mijn getallen

Hier zijn zoals gebruikelijk de getallen van dit jaar:

(kilometers)  2024 2023 2022 2021 2020
Zwemmen*  133? 92? 120? 75? 132?
Fietsen**  4843 3618 4004 4863 4686
Hardlopen  600*** 617 1034 1003 780
Wandelen  630 640 744 456 549

 

*Bij benadering. De weinig precieze zwemkilometers ligt aan mijn horloge, dat soms een paar en soms een heleboel baantjes niet registreert en openwaterzwemmen – meestal – overschat.

**Zonder stadsfietskilometers. Dat waren er dit jaar minder dan vroeger in gewone jaren, want in Kapelle heb ik de stadsfiets minder nodig. Maar het zijn er meer dan in de corona-jaren.

*** De teller staat op het moment van schrijven nog op 593, maar ik ga vanmiddag als familielid meedoen aan de oliebollenloop bij AV56. Dat is 5 kilometer, ik zal zorgen voor 2 kilometer warming-up.

Duidelijk: het was een goed fiets- en zwemjaar. Nouja, voor zwemmen vooral in omvang, voor een groot deel te danken aan het Kattendijke-Wemeldinge-zwemmen; ik ben al een tijdje frustrerend traag en op zoek naar het ‘lek’ in mijn techniek. Wel was het juist in  het zwemmen dat ik dit jaar nog twee PR’s boekte: mijn snelste 500 meter ooit bij een zwemloop in februari en m’n snelste kilometer in een triathlon in september. Van allebei vraag ik me af hoe ik het voor elkaar heb gekregen! En waar die snelheid heen is. Nouja, ik begin eind januari weer met een techniekcursus, hopelijk helpt dat.

Op de fiets is het getal vooral opvallend veel doordat (1) mijn seizoen eigenlijk pas eind mei op gang kwam en (2) er geen echte fietsvakantie in zat, anders dan in de andere jaren van boven de 4000 kilometer. In vergelijking met andere jaren heb ik vooral in het naseizoen nog veel kilometers gemaakt, dankzij de mooie oktober-maand en  het zwiften.

Hardlopen en wandelen liggen frappant dicht bij vorig jaar. Qua hardlopen was het opnieuw een mager jaar, maar dat was ingecalculeerd, en net de laatste tijd gaat het wel weer lekker en ben ik de omvang aan het uitbouwen. Ik had verwacht op meer wandelkilometers uit te komen, maar ook daarin vertekenen denk ik deze laatste maanden, met oktober vooral (130 kilometer in één maand). Yoga en krachttraining registreer ik niet zo precies, maar dat ging ook gewoon goed.

Ik zal me van dit sportjaar vooral herinneren de sportieve inburgeringscursus (die begon met een borstcrawlcursus in het zwembad) en de Radweltpokal:

Maar bovenal is het het jaar van onze verhuizing van Rotterdam naar Kapelle natuurlijk:

dozen

Een hele klus – we zijn er nog steeds mee bezig. Net gister ging de gloednieuwe regel-installatie van de vloerverwarming stuk, kinderziekte – hopen we. En alles is nog steeds ‘voor het eerst’, zoals nu de jaarwisseling. Gewend is het dus nog niet. Maar we zijn er heel blij mee, en niet alleen op sportgebied!

2024 is ook ook nog wel een beetje: het jaar dat ik niet kon ruiken. Nouja, mijn reukvermogen komt langzaam-maar-zeker weer terug, gelukkig, maar het gaat meer dan een jaar duren voor het weer helemaal okee is. Geur en smaak heb ik in 2024 enorm gemist. Ik heb ook relatief veel last gehad van een stressgerelateerde buikpijn die ik al m’n hele leven af en toe heb (nooit duidelijke diagnose voor gesteld, dus heet het dan prikkelbaredarmsyndroon). Die hinderde het sporten soms, vooral in januari. Daar staan dan weer tegenover dat ik eigenlijk geen noemenswaardige blessures gehad heb: niets wat verder ging dan ‘even voorzichtig aan’ of een bezoekje aan de chiropractor.

Ik ben fit en sta er voor de tijd van het jaar goed voor, zeker ook dankzij die goede laatste drie maanden. Zo ligt er al een eerste basis voor het nieuwe jaar. Daarmee corrigeer ik meteen dat wat ik van 2024 leerde: dat ik in augustus kon merken dat mijn basis onvoldoende was. Dat was niet anders: door een verhuizing en een paar keer ziek waren december tot en met mei op sportgebied gemankeerde maanden. Nouja, je kan niet alles hebben in een jaar. Ik ben heel tevreden met wat dit jaar me wél bracht.

Op naar 2025 dus. Daarin ga ik één ding missen: het Triathlonforum. Dat houdt na vandaag op te bestaan. Ik begrijp dat,  maar ik vind het wel superjammer – ik heb daar heel veel aan gehad en fijne mensen door leren kennen. Dat stemt vandaag dus ook wat weemoedig.

* * *

Fijne, veilige jaarwisseling allemaal, en een mooi 2025 gewenst!

 

Door |2024-12-31T11:49:06+01:0031 december 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

(geen) Nieuwe plannen 😢

In mijn post over oktober schreef ik dat ‘nieuwe plannen in de maak zijn’. Ik doelde daarbij specifiek op lange-afstandswandelen als meerjarenproject. Welnu, dat is helder: ik wil vanuit Steenbergen over het Floris-V-pad tot Woerden lopen en dan ‘aftakken’ naar Utrecht. Zodoende verbind ik ook nog Henks geboortedorp Numansdorp en mijn eigen nog ontbrekende woonplaats Utrecht aan de rest van het netwerk dat ik al aan elkaar gewandeld heb. Maar dat gaat wel even duren dus. Eerste keer staat gepland voor net voor kerstmis.

Ondertussen was ik bezig met het volgende fiets- en triathlonseizoen. Het leek me tof om voor de derde keer mee te doen aan de Radweltpokal, dit keer in de vorm van een wegwedstrijd. Dat zou dan mijn hoofddoel zijn. Ik wist dat dat onzeker was – ik heb zelf in mijn onlangs verschenen artikel geschreven over het bedreigde voortbestaan van het evenement.

Maandag kwam het bericht dat de Radweltpokal in elk geval niet doorgaat in St. Johann volgend jaar. Ze zijn op zoek naar een andere plek, maar of dat wat wordt, geen idee.

Het nieuws deed me verdriet. Omdat ik het dit en vorig jaar zo leuk vond, maar ook omdat het betekent dat een betekenisvol wielerevenement het aflegt tegen de dominantie van de auto en de macht van het grote geld (‘winner takes all’). Dat laatste staat niet zo duidelijk op de site of op Facebook, maar dat zit er ook achter. Het gaat om de UCI, lees de rest maar in Fiets Magazine.

Dus: ik ben even doelloos. Nouja, er lonkt ook een mooie fietsvakantie, maar ik zou graag iets competitiefs doen op de fiets tegen het eind van de zomer ook. Wordt vervolgd.

Ondertussen was ik bezig met de weg naar optimale fietsvorm uitstippelen, daarbij rekening houdend met uitstapjes naar leuke triathlons. Twee van die uitstapjes staan al gepland, allebei goed voor mijn verzameling afstanden en allebei ook met relatief veel fietsen, wat voor mij fijn is:

  • Ik ga eindelijk eens de triathlon in Stein doen. Daar had ik al vaker naar gekeken, het is een bekende/bijzondere, door de afstand (1 km zwemmen, 60 fietsen, 11 lopen) en door het klimmen dat er in het fietsparcours zit.
  • In Oud Gastel organiseren ze een bijzondere dit jaar, vanwege het 750-jarig bestaan van het dorp. De triathlon gaat daarom over 750 meter zwemmen, 75 kilometer fietsen en 7,5 kilometer lopen. Lijkt me erg leuk, dat is daar altijd en zeker, lijkt me, zo’n bijzondere.

Voor die optimale fietsvorm wist ik, met de ervaring van dit jaar in mijn achterhoofd: voorlopig is mijn prioriteit het leggen van een degelijke basis. Veel rustige duur, maar dat is net lastig in de winter. Wat fietsen betreft dan, hardlopen kan natuurlijk wel. Ik weet uit de jaren dat ik trainde voor een halve marathon in het vroege voorjaar, dat ik dan vervolgens de overstap naar het fietsen makkelijk maakte. Dus: lange duurlopen. Dit jaar wel met meer fietsen ernaast, wat ’s winters makkelijker is geworden dankzij mijn ontdekking van Zwift.

Zodoende kwam ik  uit op 2-2-2 als basisrecept voor het wintertrainen: 2 keer zwemmen (tempo en techniek), 2 keer fietsen (een keer rustige duur van minstens 2 uur, de andere keer kort en intensiever, voorlopig nog zonder echt programma), 2 keer lopen: een keer lange, rustige duur, opbouwend naar ongeveer de halve-marathonafstand, en de andere keer een leuk evenementje, mag harder. Verder yoga ter ondersteuning en vast ook nog wel eens een keer wandelen. Dat is samen best veel, het is nog even zoeken naar een goed ritme – maar het hoeft ook niet elke week perfect natuurlijk.

Tegelijkertijd zit ik nu eigenlijk in een fase die ik het beste kan omschrijven als ‘help Louise de winter door’. Dat wil zeggen: ik heb een aantal projectjes tegelijk lopen. Twee ervan doe ik al langer:

  • Project daglicht gaat jaargang 5 in: zo lang de wintertijd duurt elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal per week minstens zeven uur. Ik moest daarbij nog iets beslissen over het zwiften. Dat is buiten, maar met een dakje boven m’n hoofd en een scherm voor mijn neus – allebei nou net niet het idee. Afgelopen woensdag, in de uitlopers van storm Conall, zat ik zelfs achter een soort tentzeil waarmee we een stuk van de overkapping dicht kunnen maken:
    Dat ging prima trouwens, het hield de regen op afstand, en veel daglicht was er toen sowieso niet (november was sowieso nogal grauw). In elk geval: ik heb besloten de uren op de spinningfiets overdag voor de helft mee te tellen voor het project.
    Tot nu toe loopt het project op rolletjes. Er was een week dat ik nog een uurtje ‘moest’ toen we in België waren voor een vintage fietsbeurs (leuk), en zodoende wandelden we even later langs de Kleine Nete, een naam die we kenden van het bord waar de snelweg het riviertje oversteekt, een fijn ommetje:
  • Winterdippen zit in jaargang 3. Ik heb de Schie verwisseld voor de Oosterschelde, en dat is heel anders, maar wel tof ook! Eén van de nieuwe dingen is dat ik zo’n dip kan opnemen in een duurloop. Ik heb dat nu twee keer gedaan, en dat is heerlijk. Over de nieuwe winterzwemervaringen later apart een keer.

Nieuwe projecten voor deze winter zijn:

  • Elke week een leuke loop. Ik heb vanaf half november tot eind februari een boel leuke loopjes op het programma staan. Bijna elke week, maar dat ‘moet’ niet per se – dit moet vooral leuk  blijven. We hebben er al drie achter de rug:
    – We zijn begonnen met de Hobbeldebobbelloop, altijd geweldig. Het is en blijft het zotste en mooiste parcours dat ik ken, op en af de duinen rond Zoutelande en over het strand. Hier kom ik net uitgebobbeld op de finish af:
    – Vorige week liepen we de unieke Tunnelrun over de gloednieuwe Blankenburgverbinding. We hebben ooit eerder over de nieuwe A4 bij Steenbergen gelopen, zoiets blijft je altijd bij. Als we er met de auto rijden, kunnen we tegen elkaar zeggen: weet je nog, hier hebben we hardgelopen! Zo zag dat eruit:– Gister was de eerste cross van ‘hardlooprebel’ Jaro. Dat was voor ons een thuiscross, in het Abbekindersebos: we konden er lopend naartoe. Het was leuk om te doen en heel kleinschalig: het startveld bij de vrouwen bestond uit negen loopsters (waarvan ik zo te zien de langste).
    Het is net gelukt daar niet laatste in te worden. Het crossen is leuk in de natuur en gister lekker beschut tegen een waterkoude wind. Het was zo een fijne middag buitenspelen, die met kijken naar de mannen (met manlief van de partij) en heen en weer lopen vanaf huis 2,5 uur opleverde voor #projectdaglicht.
    Er volgen nu nog – ijs en weder dienende – vier crossen: de Den Inkel cross en de drie volgende van JARO. In het nieuwe jaar onder andere de Wallenloop in Goes, nog meer crossen, een trainingsloop, de zwemloop van Vlissingen en wie weet een halve marathon of nog ergens een parkrun. Elke week een loopje is niet de ideale trainingsopbouw, maar wel heel leuk – en daar gaat het me deze winter om. Ik heb verder geen hardloopambities, dat kan ook niet met fietsen serieuzer nemen dan in andere winters. Daarom hoeft het ook niet hard allemaal – al mag dat wel. Maar veel vaart zit er nog niet in. Door allerlei omstandigheden is het best lang geleden dat ik écht gas heb gegeven met lopen, dat merk ik wel.
  • Adventsyoga. Ik wil vanaf vandaag tot minstens kerst Adriene’s maandkalender weer eens volgen, thema ‘Reflect’. Liefst dagelijks, eventueel met wat schuiven. Dat is weer eens even een nieuwe impuls en ik heb tijd want werk is niet zo druk.
  • Misschien de Festive 500 – 500 kilometer fietsen tussen kerst en Oud&Nieuw. Bestaat als ‘challenge’ al jaren, ik heb het nooit eerder gedaan. Lijkt me leuk, maar ik ga het af laten hangen van het weerbericht, want 500 kilometer Zwiften is me te veel. Zwiften is leuk, maar ook weer niet zó leuk. ik krijg al zadelpijn bij het idee!

In afwachting van nieuwe doelen vermaak ik me hier voorlopig wel mee. Na januari mag er wel weer iets meer richting in gaan komen. Hopelijk weet ik dan welke.

 

Door |2024-12-03T14:28:46+01:001 december 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Wat een heerlijke sportmaand!

Met de triathlon van Zierikzee eind september kwam er een einde aan mijn seizoen en begon ik aan wat in trainingsleer ‘overgangsperiode’ heet. Komt neer op: in oktober even geen schema, niet doelgericht sporten, binnen mijn grenzen blijven. Dat klinkt misschien wat niksig, maar het werd juist een heerlijke sportmaand.

Geen doel/schema klopt niet helemaal, want ik had wel degelijk een doel en dat kleurde de hele maand: afgelopen zondag plus maandag ben ik samen met vriendin Marijke rond het Veerse Meer gewandeld, 60 kilometer in totaal. Voor twee dagen van 30 kilometer moest ik wel een beetje trainen, en dat deed ik in de vorm van twee prachtige andere wandelingen: meteen op 1 oktober van het Veerse Meer Meer naar huis en op 13 oktober met manlief van Krabbendijke naar huis over het Grenslandpad (LAW 11).

De tweedaagse rond het Veerse Meer was top. We maakten de afspraak al een tijdje geleden en toen zeiden we nog: hopelijk is het dan nog fatsoenlijk weer, zo laat in oktober. Nou, het leek op zondag wel zomer!

Marijke was op zaterdagavond al hier, en mede dankzij de wintertijd konden we zondag vroeg starten. We fietsten naar de Zandkreekdam en wandelden eerst over Noord-Beveland, een gebied dat ik nauwelijks ken. Paar mooie stukken, en ook interessante op het gebied van de verroompottisering – het gebied in de buurt van Kamperland dat ik uit mijn kindertijd ken, is opgeslokt door luxe villa’s, en waar je op de ‘goedkopere’ plekken nog wel langs de oever kunt lopen, is die daar allemaal privé-terrein.

Na de voor mij wel bekende Veerse Dam kwamen we in overnachtingsplek Vrouwenpolder, precies halverwege. Daar ontdekte ik dat ik letterlijk gaten in mijn sokken had gelopen:

Dat had tot een blaar geleid, maar dat was dan ook de enige fysieke malheur, verder hebben mijn benen het prima gedaan, ben ik blij mee. Ik had wat zorgen gehad om mijn rechterheup, maar dat kwam net op tijd in orde, dankzij de chiropractor. Toen werd echter vorige week manlief verkouden, dus ik dacht ‘nee hè?’  Maar voor het eerst ooit heeft hij mij niet besmet – dat geeft vertrouwen in mijn weerstand, ben ik ook blij mee, gezien mijn verkoudheidgevoeligheid. En ik heb dus heerlijk gelopen.

Manlief kwam naar Vrouwenpolder met boodschappen, we kookten zelf en hij at mee. Op maandag liepen we het mooiste stuk van de wandeling naar en door Veere.

Het ging een beetje regenen maar in Veere was gelukkig een hotel open voor koffie. Daarna volgde een wat taaier stuk over asfalt, maar wel leuk om terug te kunnen kijken naar het traject van de dag ervoor, en met de ontdekking van natuurgebied de Middelplaten. Ik kwam daarna op bekender terrein, maar het laatste stuk verraste me weer met buitendijkse en onverharde stukken. We werden toen wel moe, mijn blaar werd vervelend ook, en we waren dus blij om na het laatste knooppunt van het wandelnetwerk….

…de fietsen terug te zien, na hun nachtje in de eenzaamheid van Katse Veer.

We waren vooral ook trots, tevreden en blij! Bovenal was het ook erg gezellig.

Alles bij elkaar wandelde ik deze maand 130 ‘geklokte’ kilometers. Ik liep een boel aan elkaar zo, en kan nu zeggen dat ik van geboorteplaats Vlissingen naar het oosten via nieuwe woonplek naar Steenbergen en naar het noorden over het Kustpad via oude woonplek Rotterdam naar nog oudere woonplek Amsterdam (Pelgrimspad) en ook nog naar twee Noordzeehavens en de Duitse grens (via het Grote Rivierenpad) ben gewandeld.  Jaren over gedaan en veel plezier mee gehad. Volgende plannen zijn in de maak.

Zonder horloge wandelde ik nog ongeveer 25 kilometer in kleine stukjes van en naar stations: hier, en in Middelburg, Amsterdam, Leiden en Rotterdam. Daaruit blijkt al: het was ook druk met werk, met onder andere twee keer naar de Randstad voor boekpresentaties, en een paar andere leuke dingen. Toch heb ik kans gezien om nog meer te sporten. Hieronder de hoogtepunten.

Ik maakte een paar geweldige fietstochten, mede dankzij het heerlijke weer.

  • Op 19 oktober deden manlief en ik mee aan Jo off the Roo’t, een georganiseerde gravelrit in de Zak van Zuid-Beveland. Dat was erg leuk en een prachtige route. Er kwam nog een interessante wandeling achteraan en al met al was ik die dag bijna 9 uur non-stop buiten. Het was een zware werkweek geweest, met drie keer naar de Randstad en diverse frustraties – vrijdagavond kon ik niet meer uit mijn ogen kijken – maar van zo’n dag knapte ik enorm op!
  • Op de 25e fietste ik een grote ronde over de Grevelingendam, met een stuk waar ik nog nooit was geweest, langs Sint Philipsland en over Tholen. En met een net echte blik op de verdronken stad Reymerswaal, ooit de derde stad van Zeeland:

Het was zulk mooi weer dat ik nog weinig gebruik heb gemaakt van m’n nieuwe spinningfiets. Desalniettemin verkende ik Watopia, het virtuele land van Zwift (links), versloeg ik al eens iemand in een eindsprint om de derde plek (midden) en reed ik twee keer in een vrouwen-trainingsgroepje (rechts):

 

Ik ben ook nog de hele maand in de weer geweest met de leverancier van de spinningfiets vanwege de te lage output. Dat werd een frustrerende kastje-muur, waarbij ik vind dat het een fiets met een rekenfout is en zij dat het aan mij ligt (even kort door de bocht). Ik heb bedacht hoe ik toch kan  meedoen op Zwift: als ik mijn gewicht ook 30 % naar beneden aanpas, heb ik een realistisch vermogen/kilo lichaamsgewicht, en dat is Zwifts rekeneenheid. Groepsritten gaan goed, ik wil binnenkort ook nog een FTP-test en een wedstrijd uitproberen. Ik weet nog steeds niet zeker of ik hem wil houden.

Met zwemmen schakelde ik over van het open water naar het winterprogramma: zwembad en dippen. De laatste keer open water was op een bijzondere plek: het badstrand in Vlissingen, waar ik ooit met mijn ouders voor het eerst de zee in ging. Het was mijn kennismaking met het clubje zeezwemmers daar. Zij zwemmen wekelijks op zondag. Voor herhaling volgend seizoen vatbaar.

Ik ben de derde van rechts, met gele badmuts en bivakmuts eronder

Dippen is nu nog heel comfortabel. Erg leuk was de eerste keer lopend naar Wemeldinge en daar het water in, de combi waar ik me al op verheugde sinds we dit huis kochten.

Voor hardlopen had ik niet veel tijd, maar wel bijzonder was de Light Kustrun, onderdeel van het Kustmarathonweekend, met Lilian. Prachtige avond, de lichtjes was een fraai gezicht, en wij gingen als skeletten:

En of dat allemaal nog niet genoeg was, ben ik ook nog wezen zwemmen in good-old Zwembad West in Rotterdam (‘sentimental zwemjourney’), wandelde ik met een Eversdijk (vriendin Jolanda) door Eversdijk (gehuchtje vlakbij Kapelle), fietste ik met Bastiaan vanuit Haarlem een rondje door de duinen, hield ik m’n yoga aardig bij… ik zou er bijna moe van worden, als ik het zo lees, maar het tegendeel is het geval. Het meeste wat ik deed was rustige duur, en in dat opzicht was het dus wel een overgangsmaand. Ik voel me topfit, mede dankzij zo veel naar buiten in de herfst.

Het was bovenal een heerlijke maand, en wat ben ik vaak blij geweest met m’n nieuwe woonomgeving!

 

Door |2024-10-30T17:56:59+01:0031 oktober 2024|Fiets, Loop, Waarom, Zwem|0 Reacties

‘Extreem’ sportende millennials?

Nicole attendeerde me op een aflevering van Stand van Zaken over ‘sportfanaten‘: millennials die extreme sporten doen. Leuk om te zien, vooral omdat er van alles bekends in zat: de Wassenaarse zwemloop (die deed ik twee keer, waarvan één keer met Nicole), de marathon van Rotterdam, een vleugje triathlon én een van mijn hardlooptrainersopleiders, Dave Baars.

Maar om nou te zeggen dat dat allemaal zo extreem was… Beetje vreemd om een zwemloop op één hoop te gooien met de Marathon des Sables. Het leek wel alsof alles wat anders was dan drie keer per week naar de sportschool ‘extreem’ was. Eens een keertje tien kilometer of meer hardlopen maakt je toch bepaald nog geen fanaat. Wees blij dat die lui sporten, en nog lekker buiten ook, zou ik zeggen.

Eén ding leerde ik er wel van: dat het voor die jongere generatie, grote doelgroep, een soort festival is. Dat verklaart wel de ‘gekkigheid’ en de luidruchtigheid bij veel evenementen, en het helemaal uit je dak gaan als je een loopje finisht.

Verder is het volgens mij helemaal niet zo generationeel. Als je ziet hoe veel mijn generatie uitgeeft aan multisport… althans, de welvarenden. Het is meer een klasse-verschijnsel volgens mij: hoogopgeleid, Randstad, goede banen.

Toch wel interessant dus, en vooral leuk om te zien!

 

Door |2024-10-26T17:56:36+02:008 oktober 2024|Loop, Trainer, Waarom, Zwem|2 Reacties

Annet (77) zwom naar WK-zilver en -brons

Annet Steggerda is een 77-jarige zwemster uit Soest. Onlangs veroverde ze bij het WK zwemmen voor Masters in Doha een zilveren en bronzen medaille. Ze vertelt daarover in dit filmpje van de lokale omroep. Dat is nogal de moeite waard. Het gaat om veel meer dan dat WK, ze vertelt onder andere ook over het overwinnen van waterangst, hoe het was om als kind van Indonesië naar Nederland te moeten verhuizen, en over hoe ze pas na haar zestigste wedstrijdzwemster werd. Een leuk detail vind ik zelf dat ze op dit moment bezig is met het verbeteren van haar techniek. Dat kan dus gewoon, op je 77e!

 

 

Door |2024-10-04T14:18:40+02:004 oktober 2024|Extra, Zwem|0 Reacties

Procesevaluatie: in 1 maand weer triatleet worden

Morgen doe ik mijn laatste wedstrijd van het zomerseizoen en meteen mijn langste triathlon in een hele tijd: de kwart van Zierikzee. Het is een maand nadat we terugkwamen uit Oostenrijk. Tot die tijd stond fietsen centraal, en ik had dus een maand om mezelf weer in een triatleet te veranderen. Dat vond ik best schipperen:

  • Ik vind september wel vaker een moeilijke trainingsmaand, zeker als het hoofddoel al voorbij is. Na een rustige zomer breekt er weer van alles los, zoals het culturele seizoen en werk. Dat maakt het druk, de prioriteiten verschuiven en dat  is even wennen, zeker dit jaar op de nieuwe plek. Bovendien dient de herfst zich aan: op het moment dat ik dit schrijf rukt de wind aan het huis, het was eerder al even uitgesproken baggerweer, de dagen worden korter; het seizoen vraagt om rust en inkeer. Het kostte me wat meer moeite dan in de zomer om voor sporten voldoende ruimte te maken.
  • Ik zat wat te hannesen met ambivalentie:
    • Aan de ene kant wilde ik graag het fietsen nog een beetje doorbouwen en anderzijds de andere twee sporten voldoende aandacht geven met het oog op die triathlon. Na een dag of tien kon ik de wens om m’n FTP nog te verhogen laten varen. Die sloeg ook eigenlijk nergens op: dat ging alleen maar om het getalletje. Voor mij is een FTP van 240 een soort magische grens, en die heb ik dit jaar net niet gehaald, vorig jaar op m’n goede dagen net wel. Nouja, jammer dan. Het doet niet af aan mijn tevredenheid over het afgelopen fietsseizoentje.
    • Aan de ene kant wilde ik sneller worden met zwemmen, waarvoor ik het beste naar het zwembad kan gaan, en aan de andere kant wilde ik van deze laatste weken Oosterschelde genieten. Dat heb ik toch maar opgelost in het voordeel van de Oosterschelde, zeker na een mindere zwembad-ervaring. Ik ging voor het eerst ’s avonds in Kapelle zwemmen op een woensdag dat Kattendijke-Wemeldinge werd afgelast vanwege te  slecht weer, en dat was druk met allemaal trage schoolslagzwemmers, zonder snelle of borstcrawlbaan en zonder dat die andere zwemmers veel rekening met me hielden. Doorzwemmen ging dus niet en ik raakte nogal geïrriteerd. Naar het zwembad om m’n techniek en tempo weer wat op te krikken kan de hele winter nog. Dat is wel nodig, want met wat weinig regelmaat en veel lang maar gemakzuchtig met de stroming meezwemmen ben ik niet bepaald sneller geworden. In open water verrommelt mijn techniek altijd wel, maar het lijkt dit jaar erger dan anders, ik denk vooral door het inkakken van m’n slagfrequentie.
    • Deze week wilde ik kalm aan doen en taperen, maar ik heb me toch laten verleiden tot te zwaar trainen. Ik had een krachttraining vorige week overgeslagen, en die wilde ik maandag inhalen. Daarbij ben ik iets te fanatiek tekeer gegaan, vooral bij de power-yoga na de reguliere benen-krachttraining. Ik voelde dat tot gister in m’n bovenbenen, oeps, en het dwong dus een paar dagen tot kalm aan doen met fietsen en hardlopen. Woensdag vond ik Kattendijke-Wemeldinge zwemmen toch echt te leuk (zie eerste bullet), maar het was al van 12 augustus geleden dat ik meer dan een uur had gezwommen, dus ook dat kwam hard aan. Gelukkig is alles net vandaag weer okee, net op tijd fit en uitgerust dus, maar taperen was het bepaald niet.
  • Ineens weer meer gaan hardlopen kwam even hard aan op m’n rug/bekken en dat trok door naar heup en hamstring. Ik kon blijven trainen, maar de chiropractor voorkwam wel erger, denk ik. Desalniettemin ben ik volgens mij in korte tijd best wel lekker gaan lopen, na maanden alleen maar onderhoud. Het voelde eerst wat ‘bonkig’ door het vele fietsen, maar het werd steeds lekkerder, met een heerlijke duurloop door de Kapelse Moer als hoogtepunt. Ik liep vorige week ook nog een 5 kilometer, samen met Nicole onze vierde vestingloop (nog één te gaan en we kunnen ons ‘vestingheld’ noemen). Dat was leuk: gezellig en mooi parcours. Maar mijn tijd viel me wel tegen. Nouja, na welgeteld drie weken opbouwen is gewoon lekker lopen al heel wat, ik moet morgen die tien kilometer maar aanvangen zonder tijdsambities.
    Het was er wel heel druk, met auto’s zowel als lopers. Op een foto van de organisatie (dank!) zie je mij door de berm proberen in te halen:
  • Ik had aan het begin van de maand wat ander fysiek ongemak, waarbij de stress van de terugreis uit Oostenrijk vast een rol speelde (het hele verhaal staat op onze Polarsteps). Ik leek verkouden te worden, maar dat zette gelukkig niet door. Ik kom tot nu toe nog goed weg qua virussen, wat ook wel mag, want ik zit nog steeds met de gevolgen van de verkoudheid in april. Het goede nieuws daarover is dat ik weer een klein beetje wat ruik. Het is nog lang niet wat het wezen moet, maar er is, na dik vier maanden, wel duidelijk verbetering.
  • Ik had wat materiaalpech. Ik ging een keer wel keurig netjes trainen en toen reed ik lek, waardoor ik kon fluiten naar een goede koppeltraining. Vervelender is dat mijn nieuwe spinningfiets meteen al onbruikbaar is: er viel zomaar een pedaal af en het lukt niet om dat er terug op te zetten, dan trekt het scheef. Dat verpestte alleen maar even losfietsen afgelopen week, maar het moet wel opgelost natuurlijk. Ik heb al een melding gedaan, het is nu afwachten, ook nog op een oplossing voor een ander probleem ermee: laag rare output-waardes (snelheid en vermogen). En dat na alle bezorgproblemen… ik ben tot nu toe dus nog niet bepaald enthousiast.

Maar er was ook een boel lol. Dat ik weer wat meer ruik, dat dat ene zintuig niet meer helemaal ‘doods’ is, draagt regelrecht bij aan mijn welbevinden. En er waren een boel leuke dingen, waaronder een voortzetting van de sportieve inburgeringscursus: loopje gedaan in Goes, gezwommen in Vlissingen, wezen fietsen met Annet, zelf weer gezworven en verkend, onder andere naar de dichtstbijzijnde grenspaal….

…. in de Oosterschelde gezwommen met Marc en nog een keer vorige week – heel idyllisch – met het Kattendijke-Wemeldinge-groepje.

We zwommen die keer makkelijk en snel door een stevige stroming en wind mee, en deze zon tegemoet (foto van Gerry):

Later die avond reed ik ook nog bij bijna volle maan terug naar huis, en dat was weer zo’n moment waarop ik me ongelofelijk gelukkig voelde dat ik hier woon. Het is dezer dagen precies een jaar geleden dat we dit huis vonden en kochten – daaraan terugdenken stemt dankbaar. Wat een jaar is het geweest ook!

Dus: ik ben wel eens beter voorbereid geweest op een triathlon, maar zeker ook wel eens slechter. Vorig jaar bijvoorbeeld was het slechter in aanloop naar Zierikzee. Maar daar houdt het vergelijken ook meteen op, want niet alleen deed ik vorig jaar de achtste en nu de kwart, maar ook zal het heel ander weer zijn. Afgaand op het weerbericht zullen wind en regen morgen geen grote rol spelen, maar 13 graden is wel echt fris. Ik heb bovendien niet net een nieuw huis gekocht (ik schreef daar bewust nog niet over toen, maar mijn hoofd was er vol van!) Ik ben benieuwd, hopelijk wordt het wel net zo leuk als vorig jaar!

 

Door |2024-09-27T11:02:48+02:0027 september 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Procesevaluatie: kort & krachtig

Zoals gebruikelijk: net voor het evenement waar ik voor getraind heb, schrijf ik de procesevaluatie. Je weet immers maar nooit wat er morgen gebeurt. Hoe dan ook: ik ben hartstikke tevreden over mijn training van de afgelopen maanden. Het had sinds mei eigenlijk nauwelijks beter, leuker, fijner gekund. Ik schreef er eerder al over, in het kader van onze sportieve inburgeringscursus en de frappante getalsmatige overeenkomt met vorig jaar. Beide lijnen hebben zich voortgezet:

  • Ik heb ook sinds eind juni genoten van het sporten in m’n nieuwe woonomgeving. Het werd ein-de-lijk zomer, en ik heb vooral heerlijk gefietst. Prachtige tochten waren een winderige rit ter herinnering aan Pa op diens verjaardag, een stralend zonnig rondje Westerschelde met manlief (1e foto hieronder), de zwerftocht op de terugweg van een ritje naar Vlissingen (heen regende het) en een bezoekje aan m’n belastingmevrouw op Schouwen. Het was iets minder ‘sociaal’ dan ervoor, want het werd vakantie, maar ik heb toch weer gezwommen met de Kattendijke-Wemeldinge-groep en met Marc en onze buurvrouw (in het Goese Sas, 2e foto hieronder).
  • Ik ben uitgekomen op ongeveer hetzelfde FTP als vorig jaar: ik kan 4X8′ op 240 Watt op goede dagen volhouden, op slechte net niet – mijn FTP zit er denk ik net onder, zo voelt het wel. Ik bedoel: 240 Watt voelt als net erboven, maar dat zou ik in een tijdrit van 20 kilometer vol moeten kunnen houden, althans, op het vlakke; bij de Radweltpokal gaat er vanwege de dik 700 meter hoogte wat van af. Wel is volgens mij mijn conditionele ‘bouwwerk’ anders dan vorig jaar: relatief beter in het VO2-max en anaerobe en kracht-bereik. Ik doe bijvoorbeeld krachttraining met hetzelfde aantal herhalingen van de squats en de lunges maar met meer dan 2X zo veel gewicht op mijn rug, op de korte intervallen haal ik een hoger vermogen dan vorig jaar, naar schatting zo’n 10 procent, en in de 20 omwentelingen maximaal die ik in het inrijden doe, haal ik 500 Watt, vorig jaar 400. Relatief gezien ben ik dus veel beter geworden in het korte werk, maar blijft m’n basis wat achter (anders zou ik ook een hoger FTP moeten hebben immers). Dat vind ik sowieso interessant. Het ligt – denk ik – aan de korte duur van het seizoen. Voor mijn gevoel heb ik helemaal niet zo heel veel gefietst zelfs, niet veel lange tochten. Dat komt doordat mijn seizoen pas in mei begon en dat het toen ook nog beperkt werd door het vele slechte weer. Ik schreef het al eerder: het maakt nieuwsgierig waar ik uit zou kunnen komen met een langere opbouwperiode. Mogelijk zit er na morgen nog wat rek in, maar ik zal dan ook weer meer gaan hardlopen met het oog op de kwart triathlon eind september. Hardlopen heb ik trouwens netjes onderhouden, maar traag.

Ik heb getaperd, me goed voorbereid, veel rust, een yoga-streak sinds vorige week zondag, ik heb een maand droog gedaan (goede aanleiding voor die jaarlijkse gewoonte), ik heb de eerste dagen in Oostenrijk nog lekker gefietst, waaronder een herverkenning van het parcours, en gezellig met manlief, want die heeft dit jaar ook een fiets bij zich.


Ik had er alles bij elkaar niet meer uit kunnen halen, denk ik:

  • Sinds mei niet, want ik heb optimaal getraind, met vrijwel elke week ‘netjes’ een duurrit en twee kortere trainingen: met die 4X8′ rond FTP en met korte, felle intervallen. Dat werkt dus kennelijk als een trein. Met nog één keer per week rustig een uur hardlopen erbij, en yoga, zwemmen en wandelen. Voor dat intensieve fietswerk is ook vrij veel rust nodig, en ik heb die dusdanig in een normale week ingebouwd dat ik geen herstelweken hoefde in te bouwen.
    Ik voelde me duidelijk ook fitter en sterker worden, daarbij geholpen door een enorme bak post-verhuis-ontspanning. Met nog steeds wel wat fysieke ups en downs, maar lang niet zo gek als vorig jaar – al werd ik net deze laatste week wel wat geplaagd door buikpijn en matige nachten. Op de betere dagen dacht ik: ik heb me in geen jaren zo goed gevoeld. De zomer was ook in geen jaren zo ontspannen. Wel was dat helaas nog steeds zonder geur. Volgens de KNO-arts komt het goed, maar dat kan nog wel een half jaar duren.
  • Daarvoor niet. Als ik terugdenk aan de periode tussen februari vorig jaar en april dit jaar, dan kan ik alleen maar blij zijn dat ik m’n basisconditie zo goed overeind heb weten te houden, in een tijd van achtereenvolgens rouw, twee keer vallen, gekneusde ribben, verkouden, darminfectie, weer verkouden, nieuw huis zoeken, nieuw huis kopen, beladen zienswijze op een vergunning schrijven, oude huis verkopen, buikpijn, lang verkouden, verhuizen en heel zwaar verkouden… oja, en ook nog gewoon werken. Het was een onstuimige periode, zal ik maar zeggen. Dat ik ondanks alles een goede basis heb behouden en daarop zo ver ben gekomen, daar ben ik het meest trots op.

Dus: ik ben hartstikke benieuwd wat er morgen uit wil komen! Welk vermogen, en hoe hard rijd ik dan? Het wordt vast weer leuk, want dat is de Radweltpokal!

Door |2024-08-23T09:34:29+02:0021 augustus 2024|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Kwallen: het werkt!

In het overwinnen van mijn kwallenangst kon ik gister merken hoe veel progressie ik heb geboekt. We hadden afgesproken met het groepje Kattendijke-Wemeldinge-zwemmers voor ’s avonds. Ik had het zelf niet gezien, maar ’s middags mailde Nicole mij dit bericht: Veel kwallen langs Nederlandse kust. Toen dacht ik: uh, zie ik dat zwemmen wel zitten? Ik wist alleen niet wat de invloed is van oostenwind in de Oosterschelde. Dus het er met licht knikkende knieën toch maar op gewaagd.

Er waren kwallen, ja, maar niet buitensporig veel – het is al meer geweest. Het waren wel vooral grote, gekleurde, ‘enge’. ‘Enge’ tussen aanhalingstekens, want ik vind ze niet meer zo eng. Ik ben nog één keer echt geschrokken toen ik er eentje raakte, maar verder kijk ik het allemaal redelijk onbewogen aan nu. Ze trekken vooral onderdoor en dan zijn ze eigenlijk best mooi. Ermee in aanraking komen doet niks, de bovenkant is hooguit gek hard (‘pok’). Soms zie ik ze zelfs van heel dichtbij, en ook dat doet me weinig.

Manlief zwom ons met waterdichte camera tegemoet vanuit Wemeldinge

Waar ik eerder soms snakte naar het eindpunt om af te zijn van de mentale inspanning om mezelf kalm te houden en door te blijven zwemmen, bleef ik nu eigenlijk heel relaxed en dus ook lekker zwemmen. Goh, als je me dit een paar maanden had verteld, had ik het niet kunnen geloven. Het werkt dus – kwallen-exposure-therapie! En dat maakt heerlijk zwemmen mogelijk. Met een gezellig groepje van vijf vrouwen en twee mannen (‘ladies night’) in bijzonder aangenaam water met een fikse vloedstroom mee. Daarna ook geen last meer van de hitte – prachtavond.

We waren zelfs in de buurt van een bruinvis, maar die hebben alleen onze toeschouwers gezien. Wat een beestenboel eigenlijk, in dat water!

 

 

 

Door |2024-08-13T14:07:19+02:0013 augustus 2024|Zwem|2 Reacties

Kwallen. Of: een jeugdtrauma overwinnen

In zee zwemmen heb ik van huis uit meegekregen: mijn ouders deden dat ook graag. Het kan niet anders of ik heb ook angst voor kwallen van hen overgenomen. Ik herinner me in elk geval dat ik er van jongs af aan voor ben gewaarschuwd.

Nu is zo’n waarschuwing in Westerschelde wel op zijn plek. Daar komen namelijk soms gevaarlijke kwallen voor. We noemden ze ‘boterkwallen’, ik weet niet of dat biologisch helemaal klopt. Ik ben ooit één keer fors met zo’n gevaarlijkere kwal in aanraking gekomen. Hij zat toen tussen mijn arm en mijn lijf, en dus werd ik over een flink oppervlak gestraald. Dat deed meteen gemeen veel pijn, en eenmaal uit het water werd het me zwart voor ogen – ik viel bijna flauw en had de rest van de dag hoofdpijn.

De lessen uit mijn jeugd en die ene nare ervaring bezorgden mij stevige kwallenfobie. Die heeft in de loop van mijn leven wel heel wat zeezwemplezier in de weg gestaan. Als ik wilde zwemmen, liep ik eerst heen en weer langs water- en vloedlijn om te kijken of ik kwallen zag, en als dat er meerdere waren of zelfs maar één echt enge, dan was ik het water niet in te krijgen. Ik ben er ook wel uitgesprint als ik iets engs zag of voelde – of meende te voelen. Toen ik leerde duiken, kwamen we een keer op de weg terug naar de boot door een kwallenschool – ik ging ervan hyperventileren. Bij een zwemtocht voor de kust van Vlissingen en bij triathlon Brouwersdam waren de overige omstandigheden ook lastig, maar de kwallen gaven de doorslag: niet voor herhaling vatbaar.

Ook met die ene nare ervaring was ik me ervan bewust dat mijn angst toch vooral irrationeel was. Veel kwallen doen niks, en anders is het hooguit een beetje prik. Te vergelijken met brandnetel, en daar draai ik mijn hand niet voor om. Ach ja, sommige mensen hebben het voor muizen of spinnen, ik voor kwallen. Zelfs bij foto’s van enge kwallen voel ik wat draaien in m’n maag.

En toen verhuisde ik naar Kapelle en leek niks me leuker dan volop zwemmen in de Oosterschelde. Zo vaak mogelijk aansluiten bij het groepje dat wekelijks tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemt – heerlijk, leek me, het ultieme openwaterzwemmen. Van de paar keer dat ik aan de zwemtocht had meegedaan, herinnerde ik me amper kwallen.

Maar. Toen ging ik mee, en toen bleek het werkelijk te barsten van de kwallen. Althans, in mijn perceptie – de doorgewinterde zwemmers hier vonden het allemaal nog wel meevallen. Sowieso zijn ze laconiek: volgens hen zijn er in de Oosterschelde geen echt gevaarlijke kwallen en is het hooguit even vervelend. Gewoon doorzwemmen, dan spoelt de netel ook al weg.

Okee dan. De eerste twee keer waren het alleen van die kleine witte, en die doen sowieso niks. Desalniettemin schrok ik me af en toe een hoedje van ze onder me te zien, of er zo ‘pok’ tegenaan zwemmen met je hand – het onverwachte daarvan speelt een rol natuurlijk.

Aangenaam vond ik het niet, ik moest op mezelf inpraten dat het geen kwaad kon, dat het niet erger was dan een brandnetel, dat het zwemmen verder heerlijk was en een fijn onderdeel van de sportieve inburgeringscursus. Dat ging wel, het kost wel veel mentale energie en ook wel fysieke, want van een forse schrik kom ik prompt stil te liggen.

Het hielp wel dat er niets gebeurde – ik werd niet gestraald. Mede dankzij de bescherming van het neopreen natuurlijk. Soms kon ik wel lachen om mezelf: aan het eind van lang zwemmen worden m’n kuiten steeds sowieso wat kramperig (door het wetsuit?), en als ik dan zo’n ‘pok’ had, schoot de kramp er soms spontaan in.

De derde keer Kattendijke – Wemeldinge heb ik echt peentjes gezweten. Niet alleen waren het nóg meer van die kleine witte, maar ook zag ik veel grotere, met van die ogen, en blauwe en bruinachtige. Sommige hadden zichtbare slierten en van die ‘blubber’ onder het lichaam. Mijn zelf-peptalk bereikte nieuwe hoogten, en dit keer werd ik wel een beetje gestraald: net een klein prikplekje op m’n enkel. Maar dat is op zich dus helemaal niet erg. Het was al over eer ik thuis was.

Tussendoor ben ik een paar keer op eigen houtje wezen zwemmen, met Henk en/of Marc, en toen waren er nauwelijks kwallen. Dat kan dus ook. Genieten!

Wel ging het volgende probleem dagen: het water wordt zo warm dat het lekkerder is om zonder wetsuit te zwemmen. Maar dat scheelt nogal in m’n gevoel van veiligheid en bescherming. Ik kreeg de tip van een badpak met lange mouwen en een zwemlegging. Online was dat nog een aardige zoektocht langs aanbieders voor andere doelgroepen (moslima’s en grote maten), maar ik heb ze gevonden. Ze zijn van Billabong, een Australisch merk, ja, daar kennen ze ook enge kwallen, al gaat het meer om surfers te beschermen tegen de zon, begrijp ik.

(voor de fans van Roan Atkinson: I’m a mime!)

Het zwemt goed, maar gister trok ik voor het lange eind toch nog graag m’n Zeilvis aan. We zwommen voor het eerst (voor mij dan)omgekeerd: met de ebstroom mee, van Wemeldinge naar Kattendijke. Even na de start kwamen we door een school van die kleine witte, dat ging goed, ik bleef rustig en accepteerde de paar ‘poks’. Daarna waren er een tijdlang helemaal geen en was het idyllisch zwemmen in helder water op een prachtige zomeravond.

Maar daarna…. zag ik de ene na de andere grote, bruinige met slierten en blubber. Ik stierf weer duizend doden. Het nadeel van dat heldere water is dat je ze hartstikke goed ziet. Gelukkig zitten ze vooral wat dieper en zie je ze dus onder je – aan zo’n geval in m’n gezicht moet ik toch echt niet denken. Nouja, die gedachte heb ik dan natuurlijk wél. Urgh.

Ik heb er minstens één geraakt, maar ook weer zonder erg. Dat scheelde wel: kennelijk doen ook die engerds niets. Weer een stap.

Poe. Ik was blij toen we er waren, de stroom werkte niet heel hard mee, dus we waren lang onderweg. Fysiek geen probleem, maar mentaal was ik wel toe aan kwalloosheid.

Elke keer als ik weer bezig ben met mezelf moed inpraten en kalm houden, komt er ook wel een gedachte op als ‘waarom doe ik mezelf dit aan?’ Ik kan me voorstellen dat er wel een moment komt dat het me te gek wordt, maar op dit moment geldt voor mij duidelijk: ‘feel the fear and do it anyway’. Als ik dit zwemmen opgeef omwille van m’n kwallenangst, dan is die angst me de baas. Terwijl het dus een irrationele angst is. Als ik hiermee doorga, kan ik doen wat ik op dit moment supergraag doe (op die kwallen na). Ik laat me niet inpakken door angst. Daar is sporten sowieso goed voor: het biedt een speelveld om je angst onder ogen te zien, en daarvan wordt je wereld groter.

En ik vorder dus echt. Ik wist dat een paar weken geleden al: ik sprint niet meer het water uit bij de eerste de beste kwal en ik hyperventileer er ook niet van. Dat is al een hele stap. Gister merkte ik dat ik rustig door een school witte kwalletjes heen kwam zwemmen, en dat ook enger geen kwaad kan. Ik ben druk bezig met het overwinnen van een jeugdtrauma. En ik ben hartstikke lekker aan het zwemmen!

Dus: feel de kwallenfear and swim in de Oosterschelde anyway!

(de kwallenfoto’s bij deze post maakte ik langs het strand van Egmond, half juni)

Door |2024-07-19T15:14:48+02:0019 juli 2024|Waarom, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant