Louise

Over Louise

Louise Cornelis is trainingsbegeleider voor duursporters (sportkunstenaar.nl), en is zelf ook fietser en triatleet. Daarnaast heeft ze een bedrijf voor tekstadvies (lhcornelis.nl). Ze woont in Rotterdam, samen met Henk, een boel fietsen, twee kajaks en twee hamsters. In maart 2023 verscheen haar boek 'Optimaal blijven sporten voor 45+'ers'.

Seizoen krijgt vorm

Ik ben sinds de jaarwisseling bezig geweest met planning en inschrijvingen enzo, en dus krijgt mijn seizoen nu al aardig vorm:

24 februari: zwemloop Vlissingen (1/8; mooie afronding wintertraining, ik hoop op een parcours-PR)
31 maart: vestingloop Steenbergen (5 km, met Nicole, we zijn samen bezig al die vestinglopen te verzamelen)
(19 april: verhuizen)
12 mei: zwemloop Heinkenszand (1/8, dat is dan bijna een thuiswedstrijd)
1 juni: Dordtse Biesbosch triathlon (1/8)
12 juni: zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge (3,8 km met de stroming mee, ook dat is dan bijna thuis)
22 juni: triathlon Oud Gastel (1/8)
13 juli: koppeltijdrit Abbenbroek (18 km)
22 augustus: tijdrit Radweltpokal St. Johann, Oostenrijk (20 km)
22 september: vestingloop Willemstad (dan hebben we de verzameling compleet)
28 september: triathlon Zierikzee (1/4)

De eerste plannetjes voor 2025 zijn ook al opgekomen: ik wil al jaren een keer meedoen aan de triathlon in Terheijden, maar er is altijd wat, en ook dit jaar weer: die dag is manlief jarig en dat wil hij vieren. Dus dat idee schuift door naar volgend jaar. En al dat korte werk, gericht op de tijdrit in Oostenrijk en ook wel ingegeven door de verhuisdrukte, doet inmiddels verlangen naar iets langers. Met het oog op mijn collectie Zeeuwse triathlons denk ik voor 2025 daarom aan de halve Ironman in Knokke, waarvan het parcours deels in Zeeuws-Vlaanderen ligt – de start is zelfs in Sluis.

Maar eerst maar eens al die leuke dingen van het lijstje hierboven doen!

Door |2024-01-30T09:36:37+01:0030 januari 2024|Triathlon algemeen|0 Reacties

Je moet er wat voor over hebben

Eens in de drie jaar is er in mijn vakgebied een driedaagse wetenschappelijke conferentie. Ik ga daar graag heen, maar drie jaar geleden ging-ie vanwege corona niet door en zes jaar geleden zat ik in Nieuw-Zeeland. Het was dus al negen jaar geleden, en van toen herinner ik me heel goed dat ik twee keer was wezen zwemmen in het zwembad in Leuven dat wel heel dichtbij mijn B&B bleek te liggen. Misschien herinner ik me dat juist wel zo goed omdat het leidde tot een van de eerste blogposts hier.

De planning van de conferentie is van december naar januari verschoven, en zodoende ben ik net terug van drie dagen Twente. Door toen in Leuven kleeft zwemmen aan de VIOT-conferentie, en dus was ik dat zeer zeker weer van plan. Het is ook lekker om te bewegen na of tussen al dat zitten luisteren en praten door. Ik had snel gekeken en gezien dat er op de universiteit een zwembad was, dus dat zat wel snor, dacht ik. Maar toen ik eens beter keek, zag ik dat de openingstijden wel heel beperkt waren en bovendien alleen voor abonnementhouders. Rumpf.

Wat googlen leverde me op dat de enige reële optie de Aquadrome was, zo’n 6,5 kilometer van universiteit en hotel. Nieuw plannetje: fiets huren bij het hotel, dat kon volgens de website, en erheen peddelen, ook leuk.

Dus ik kom woensdag tegen zessen aan bij het hotel en zeg meteen: ik wil graag een fiets huren voor vanavond. Het antwoord van de receptioniste:

We hebben alleen e-bikes

Pardon? Of de website staat toch fietsen?

Nou goed, doe dan maar een e-bike zonder accu, heb ik niet nodig, ik weet niet hoe het werkt en die accu schijnt gejat te kunnen worden dus moet-ie mee het zwembad in ofzoiets, laat maar zitten. En ik heb ook gewoon weerzin tegen een e-bike natuurlijk, en tegen de vanzelfsprekendheid ervan. Ik denk dan toch een beetje ‘over mijn lijk’. Maar daar heeft zo’n receptioniste allemaal geen boodschap aan. Zou ze m’n vieze gezicht gezien hebben?

Toen kreeg ik het contractje onder mijn neus en schrok eerst van de huurprijs (€ 25) en daarna van het eigen risico bij schade en diefstal (€ 1500). Dat heb ik dus maar afgekocht voor € 5, want ik zou de stad in (en ik denk misschien een beetje Randstedelijk). Dus voor € 30 had ik een fiets. Voor een avond.

Oef, als ik dat had geweten… dan toch maar een OV-fiets of met bus of trein de stad in. Maar nu had ik al zin in fietsen. En dan moest ik er dus maar wat voor over hebben. Zucht. Op het totaalbedrag voor de drie dagen maakt het niet eens zo veel uit. Vooruit dan maar.

De fiets bleek het zonder accu inderdaad goed te doen, maar dan had ik geen licht (oeps), er zat een kraak in de crank en alleen een drukslotje op, geen ketting ofzoiets. Buitengewoon slechte prijs-kwaliteitverhouding dus.

Ik heb er uiteindelijk, heen en weer met ook nog een boodschapje, ongeveer 15 kilometer op gereden, wat neerkomt op € 2/km – mijn duurste fietskilometers ooit. Op de terugweg heb ik met m’n telefoon een voorlamp geïmproviseerd en gelukkig kwam er niet ook nog een boete bij. Ik was blij toen ik ‘m weer veilig terug kon stallen:

Gelukkig heb ik wel lekker gezwommen en was het alles bij elkaar een leuk soort avontuur dat zo’n conferentie opleukt. Maar ik vind het wel bespottelijk dat een hotel adverteert met ‘fietsen’ en dat het dan alleen e-bikes zijn. Ik zie dat het er wel staat als je wat verder kijkt, maar dat was niet tot me doorgedrongen – ik kan dat ook ergens slecht geloven. Dat je dus wel e-bikes, e-choppers en e-sloepen kunt huren, maar geen gewone fiets. Ik word daar ook treurig van.

Nou, in elk geval: ik ben donderdag ook nog wezen hardlopen, in heerlijk weer en prachtig landschap, en alles bij elkaar waren het drie fijne dagen – ook echt een uitje!

 

 

Door |2024-01-28T18:38:03+01:0027 januari 2024|Fiets|2 Reacties

Voor Leen† uit Maassluis

Ik kom net terug van intervallen lopen langs de Schie, vlak bij mij om de hoek, op het fietspad met hectometerstreepjes. Ik liep er niet helemaal onbevangen dit keer, wetende dat er afgelopen donderdag een man van 82 is neergestoken die ondertussen is overleden. Ik kom daar vaak, op het fietspad lopend of fietsend, of het overstekend op de brug, bijvoorbeeld richting het zwembad. Vanaf de brug had ik donderdag zowel heen als weer naar het zwembad gezien dat het fietspad ter hoogte van de tennisbanen was afgesloten met linten; de politie was nog bezig met verhoor en opruimen. Wat er was gebeurd, hoorde ik thuis.

Vanochtend kreeg het trieste verhaal voor mij nog een extra dimensie: die overleden ‘hoogbejaarde’ man was een topfitte sporter. Hij fietste daar misschien wel omdat hij aan het trainen was, of omdat hij op weg was naar zijn sportschool. Hij had zich net ingeschreven voor een spinningmarathon.

Leen was een mede-sporter. Ik kende hem niet, maar wat had ik hem graag nog veel mooie fietskilometers gegund.

 

Door |2024-01-23T17:57:03+01:0023 januari 2024|Fiets|0 Reacties

Te koop: tof huis voor sportievelingen

Gister in de verkoop gegaan: ons huis. In aanvulling op Funda wil ik nog zeggen dat het een tof huis is voor sportievelingen:

  • Het water van de oude tak van de Delftse Schie is vlakbij. Officieel mag je er niet zwemmen, zeg ik er maar eerlijk bij, maar daar wordt niet actief op gehandhaafd. Kajakken, roeien, suppen en noem maar op, dat kan allemaal probleemloos .Daarom ook de foto hieronder die ook op Funda staat van de SUP’ers bij een zwemtocht. De foto is gemaakt op ongeveer 20 meter van ons huis, en daar kun je het water in, met een beetje klauteren. Ik kan me dus thuis omkleden als ik ga zwemmen, en nu met het winterzwemmen sta ik binnen een paar tellen uit het water onder m’n eigen warme douche.

  • We konden er ons hele wagenpark van tien fietsen kwijt (met een beetje passen en meten – niet te zien op Funda, we hebben als gekken opgeruimd).
  • Je bent zó de stad uit om te wandelen, hard te lopen of te fietsen.
  • Binnen een kwartier fietsen zitten zes zwembaden.
  • Vlakbij is een fietspad met hectometerstreepjes (ideaal om intervallen te lopen) en iets verderop is een openbaar atletiekbaantje (300m).
  • Er zijn diverse verenigingen in de buurt.
  • Zowel de reusachtige zolder van het huis als de zij-slaapkamer zouden zich goed lenen voor een ‘pain cave’ (denk ik). Sowieso ruimte zat.

Zegt het voort! Geïnteresseerden kunnen zich melden bij makelaar Ingrid van VENK.

 

Door |2024-01-13T14:08:01+01:0013 januari 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

De plannen voor het nieuwe jaar

Ik heb er op dit blog al naar gehint, in elk geval dat er wat speelde, en ik heb gepopeld om het erover te gaan hebben, en nu eindelijk kan dat: het grootste plan voor het nieuwe jaar is dat we gaan verhuizen! We weten het al een aantal maanden maar om redenen die met ons oude huis te maken  hebben, hielden we het hier in de buurt nog even voor ons en waren we daarom terughoudend op de sociale media. Maar nu ons oude huis bijna in de verkoop gaat, mag iedereen het weten!

We hebben eind september een huis gekocht in Kapelle – met onder andere voldoende ruimte voor al onze fietsen (die nu bijna opgestapeld in de bijkeuken staan) en een tuin:

We zijn er erg bij mee. We zijn een paar jaar mee bezig geweest met ons oriënteren en toen we in de zomer eenmaal gingen bezichtigen, ging het vlot. Het heeft me natuurlijk wel stevig beziggehouden het afgelopen jaar, tussen alle andere dingen door. Met leuke dingen, zoals een verkennings-fietstocht om Goes en om het Veerse Meer (gevolgd door een duik erin), maar soms ook met wat stress. De aanstaande verkoop van ons oude huis is bijvoorbeeld ook spannend natuurlijk.

Aanleiding voor de verhuizing is enerzijds dat Henk graag een tuin wil, nu hij met pensioen is, dat we een huis willen waar we oud in kunnen worden (het nieuwe huis is ‘levensloopbestendig’, zoals dat heet), en dat ik in toenemende mate behoefte kreeg aan meer rust en ruimte om me heen. Ik heb me ook op dit weblog vaker uitgelaten over de drukte en agressie op de randstedelijke fietspaden bijvoorbeeld, dat speelt zeer zeker mee. We hebben gezocht ruwweg langs de spoorlijn tussen Bergen op Zoom en Vlissingen, omdat ik nog regelmatig naar de Randstad zal reizen voor werk en dat niet allemaal met de auto wil doen. Het nieuwe huis is op minder dan één kilometer van het station. Ik ga enigszins terug naar mijn roots in de zin dat het Zeeland is, maar Zuid-Beveland ken ik eigenlijk helemaal niet zo goed. Vanuit Vlissingen reden we daar altijd alleen maar doorheen.

Ik ga dus ook mijn trainingsgebied verleggen. Fietsen, hardlopen en wandelen lijkt me heerlijk in onze nieuwe omgeving. Van al onze woonwensen hebben we maar één ding niet kunnen realiseren, en dat is zwem- en  kajakwater direct om de hoek, zoals bij ons ‘oude’ huis. De Oosterschelde is 5 kilometer ver en het Veerse Meer iets verder, en ik ben al lid van een appgroep met mensen die in het seizoen regelmatig tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemmen. In een frappant geval van ’toeval bestaat niet’ stonden we namelijk op de zaterdag nadat we hadden gehoord dat we het huis hadden in het parc fermé van de triathlon van Zierikzee naast een Kapelse triatlete en leeftijdsgenote, Corine. Zij vertelde ons over die groep en een vrouwenfietsclub. De inburgering komt op dat punt dus wel goed, ik kijk ernaar uit!

We zijn al af en toe wat aan het oriënteren, zoals in november in de Grote Zakloop en eind december waren we een paar dagen in Zeeland waarin ik alvast het winterzwemmen vanaf het strandje van Wemeldinge kon uitproberen, 58 slagen in Oosterscheldewater van 8,5 graad – zie filmpje op mijn Strava. Afgelopen zaterdag konden we helaas niet naar de wallenloop in Goes vanwege droevige familieomstandigheden, maar dat halen we nog wel een keer in.

De verhuizing beïnvloedt ook onze sportieve plannen, want het is een grote klus. We hebben hem na de marathon gepland, zodat manlief die voor de 35e keer kan uitlopen, nog als Rotterdammert. Ik heb bij het opruimen al gemerkt dat veel tillen en sjouwen moe maakt, dus ik houd me sportief enigszins gedeisd tot in mei. Ik train wel, maar zonder grote ambities voorlopig. In spinning heb ik ook gewoon geen zin op het moment. Ik ben wel gemotiveerd voor het zwemmen, want dat stuk in de Oosterschelde is een heel eind! Het andere doel voor 2024 is om opnieuw naar de Radweltpokal te gaan. Ik ga de tijdrit weer doen en manlief wil zich op de vintage wedstrijden storten.

Ik ben dus opnieuw tijdritgericht aan het trainen, maar minder fanatiek dan vorig jaar. Toen wilde ik ook onderzoeken hoe ver ik nog kon komen op m’n 57e als ik weer alles op het fietsen zou richten. Dat is niet uit de verf gekomen door de darmproblemen, en ook dit jaar zit dat er niet in, daarvoor is een verhuizing te ingrijpend. Overigens gaan we laten inpakken en hoeft er niet veel aan het nieuwe huis te gebeuren – maar toch. Met een beetje geluk kan ik in augustus misschien wel een hoger vermogen rijden dan afgelopen jaar – mits ik fit blijf.

Net als vorig jaar heb ik enorm veel zin in het nieuwe jaar! Kapelle, here we come!

 

Door |2024-01-10T17:47:36+01:0010 januari 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Jaarterugblik met de getallen

Traditiegetrouw schrijf ik een eindejaarspost, met een terugblik op mijn sportjaar (zoals vorig jaar). Ik wil het dit jaar kort houden, want dit jaar werd gedomineerd door acht maanden gekwakkel door pech, vooral de gekneusde ribben in maart en van mei tot november een darminfectie, en daar heb ik al genoeg over geschreven hier. Daar kwam nog wat persoonlijke turbulentie bij (schoonvader overleed, boek verscheen, manlief ging met pensioen en er speelde nog iets wat ik binnenkort hier ga aankondigen) en een boel slecht weer.

Dat het dus geen geweldig sportjaar werd, blijkt ook uit de getallen:

(kilometers) 2023 2022 2021 2020
Zwemmen
?* (boven 92) ?* (boven 120) 75 132
Fietsen 3618** 4004 4863 4686
Hardlopen 617 1034 1003 780
Wandelen 640 744 456 549

*De weinig precieze zwemkilometers ligt aan mijn horloge,
dat soms een paar en soms een heleboel baantjes niet registreert.

**Net als andere jaren telde ik de stadsfietskilometers (naar schatting tegen de 2000) niet mee.

Nou zijn die lage getallen niet alleen maar het gevolg van het gekwakkel. Ik had bewust hardlopen en zwemmen op een lager pitje gezet vanwege mijn seizoensdoel, bij fietsen moet je minstens 500 ‘virtuele’ kilometers optellen (spinning) en bij die sport lag het accent ook weloverwogen bij intensief en dus wat korter.  Desalniettemin waren het onder normalere omstandigheden wel meer kilometers geworden. Voor lekker lang fietsen had ik vooral in de zomer onvoldoende energie. Ik heb dat wel gemist ook.

De vele wandelkilometers verrassen me: meer dan in de coronajaren! Dat ligt voor een deel ook aan het gekwakkel: soms was dat het enige wat ik kon of waar ik puf voor had. Maar er zitten bijvoorbeeld ook een paar geweldige lange wandelingen door Berlijn tussen. Bovendien heb ik kennelijk de verworvenheid van tijdens de coronabeperkingen, de ‘ommetjes’, behouden. Recent mijlpaaltje was nog dat ik wandelend Amsterdam bereikt heb, over het Pelgrimspad. Ik kan nu zeggen dat ik van huis naar Amsterdam, de Duitse grens, de twee Noordzee-veerhavens en Vlissingen gewandeld ben.

Hoe veel uur ik precies aan andere dingen, vooral yoga en krachttraining, heb besteed, weet ik niet doordat ik de binnensporten op één hoop registreer, maar dat zal niet heel afwijkend zijn van vorig jaar, denk ik.

Ondanks dat alles heb ik wel weer een boel plezier beleefd aan het sporten: aan de tijdrit, waarin ik sneller reed dan ooit tevoren (ook al was het een uitgesproken kwakkeldag) en de rest van de tijd in Oostenrijk, aan het trainen voor die tijdrit, aan de andere sporten, waarbij zwemmen extra aandacht verdient: ik schreef recentelijk nog over de lol van zowel het binnen- als buitenzwemmen. Aan nog een paar andere evenementen, waarbij de Zwemloop Wassenaar er qua prestatie uit sprong omdat ik toen een zeldzame goede dag had en zo sneller was dan vorig jaar. Aan de Parkruns dichtbij en verder weg.  Aan een boel gezelligheid en gezamenlijke lol. Enzovoort.

Tijdens de tijdrit van de Radweltpokal, augustus – toch wel het hoogtepunt van mijn sportjaar

Wat verder de grote winst van dit jaar is, is dat ik er ondanks alles nu prima voor sta – gemiddeld minstens gelijk aan vorig jaar. Toen had ik al een paar maanden wel intensief getraind op de fiets, nu niet, maar ik heb de laatste maanden veel meer en gerichter gezwommen en die sport staat er nu veel beter voor. Ook met krachttraining voor mijn benen ben ik veel verder dan vorig jaar om deze tijd. Toen was ik nog aan het zoeken, met last van m’n rug en knieën; nu heb ik thuis en in de traptraining alweer hetzelfde niveau als vorig jaar op m’n best, in augustus. Hardlopen staat er ongeveer hetzelfde voor en de aanvullende zaken, zoals de core stability training, ook. Ik voel me fit en alles gaat lekker. Dat vind ik een hele prestatie van mezelf!

Naar omstandigheden was het dus wel een goed jaar. Ik ga het nieuwe jaar dan ook weer met zin en vertrouwen tegemoet. Binnenkort meer over de plannen!

 

Door |2024-01-01T09:39:24+01:0031 december 2023|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Kicken – letterlijk en figuurlijk

Afgelopen donderdag was de laatste training van de cursus Techniek&Conditie bij TriExperience in Rhoon. Die bestond uit vijftien trainingen. Elke training bestond uit een ‘droog’ gedeelte met losmaken en rekken als warming-up en/of krachttraining. Daarna zwommen we in, deden we techniek en pasten we die toe in een SWOD: swim workout of the day. Daarbij gaven Frank en Cynthia ook individuele feedback.

We waren met zes zwemmers per baan, geordend naar borstcrawl-snelheid. Ik zwom in de middelste baan. Met zes was die wel vol, maar dat is maar een enkele keer geweest: de bezetting wisselde en nam ook wat af. Ik heb zelf twee keer gemist, om eerder al geplande culturele redenen (concert en theater). Er deden een paar meer of minder bekenden mee. Ik vond het sociaal eerst wat zoeken en ben ook nog een keer pissig geweest in de gemeenschappelijke dames-kleedkamer, waarna ik voor een individueel hokje koos, maar gaandeweg werd het ook wel gezellig.

Het zwembad in Rhoon, foto van mei 2022

Ik heb ‘T&C’ heel erg leuk gevonden, om twee hoofdredenen:

1. Ik heb een boel nieuwe dingen geleerd

Ik heb het hier al vaker geschreven: als ik nou één ding leuk vind, is het wel nieuwe dingen leren. Daarvan was er tijdens deze 15 trainingen verrassend veel. Ik deed mijn eerste cursus bij TriExperience in 2011, toen leerde ik van Frank en Cynthia borstcrawlen. Dit was mijn zevende cursus bij hen, en tussendoor deed ik ook nog dingen bij andere trainers. Toch blijk ik nog steeds niet uitgeleerd aan de borstcrawltechniek.

Het eerste onderdeel van deze serie, strekken en insteken, was weliswaar zeer nuttig voor mij (hoofd laag houden, Louise!) maar wel herhalend. Daarna gingen we aan de slag met ademhaling en daar leerde ik echt iets nieuws: ik ben vooral veel flexibeler geworden in mijn ademfrequentie. Ervoor zwom ik in 1 op 2 (1 ademhaling op 2 slagen) of 1 op 3 en daar hield ik me dan aan, maar nu wissel ik dat veel makkelijker af. Klinkt logisch, maar het was voor mij toch een eye-opener. Uit het derde onderdeel pikte ik vooral een veel ontspannener contrafase (hand boven water terug naar voren brengen) op – wat zwom dat ineens relaxed!

Alsof dat nog niet genoeg was, waren er ook nieuwe andere dingen. Bij de landtrainingen deed ik wat nieuwe ideeën op voor loszwaai- en core-oefeningen. Ik schreef hier eerder al over hoe leuk het was om te leren zinken. Later gingen we aandacht besteden aan schoolslag en vlinderslag. Schoolslag heb ik natuurlijk vroeger geleerd en sindsdien altijd nog wel gedaan, maar er nooit meer instructie of training in gehad. De modernere, kortere doorhaal met hoge elleboog had ik wel eens uitgeprobeerd, maar dat was alles. Die doorhaal zetten we in, en daarbij kwam ook nog een andere houding voor mijn hoofd en dieper ‘duiken’, zodat je langer uitdrijft. Dat was toch een geheel nieuwe schoolslagervaring, moet ik zeggen. Kicken – letterlijk ook, want mijn beenslag bleek al effectief te zijn en we zwommen soms met een dubbele beenslag. Dan word je van schoolslag ook goed moe!

Tijdens de cursus heb ik geen foto’s gemaakt, maar hier demonstreer ik mijn school-beenslag in het open water, eerder vandaag (manlief maakte weer het filmpje):

 

En toen begonnen we aan de vlinderslag. Halverwege die les snapte ik er niks van en dacht ik dat het niet voor mij was weggelegd, maar daarna viel het kwartje en zwom ik een paar baantjes in een slag die ik nog nooit eerder had gedaan. Het leek me altijd heel zwaar, en zo’n krachtpatser ben ik niet met mijn armen. Zwaar is het zeker, maar ook hier kon ik met inzet van romp en benen vrij ver komen. Ik zwem al sinds de middelbare school altijd een baantje uit met wat ik ‘man van Atlantis-slag’ noem (alleen een leeftijdsgenoot uit de baan naast de mijne kende die ook), en precies die dolfijn-achtige golfbeweging is de basis voor vlinderslag. Wist ik veel, waren al die uitzwem-baantjes voor het lekker ineens toch nuttig! De zwaarte zat ‘m vooral in m’n rug – het leverde een aangenaam soort spierpijn op daar. En dus weer die kick, met die benen, ook figuurlijk: kijk mij nou, ik vlinderzwem!

Bij de laatste training donderdag zwommen we als SWOD wisselslag, nooit eerder gedaan, erg leuk ook – die afwisseling heeft wat speels. Het is wel zo dat na het gehengst op de school- en vlinderslag borstcrawl ineens heel harmonieus en soepel voelt. Ik hoef op zich geen school- en vlinderslag te kunnen voor de triathlon, maar beide slagen helpen daarbij wel, als activering en krachttraining. En verder is het gewoon léuk.

2. Ik heb erg lekker gezwommen

Het schemerde hierboven al even door: het zwemmen ging vaak lekker. Niet altijd – halverwege die vlinderslagles had ik wat frustratie en ook bij het thema ademhalen ging niet alles goed. Toen ging ik net door een (laatste) rottige vlaag met m’n darmen, en m’n buik zat af en toe in de weg en mijn bereidheid tot afzien was kleiner dan normaal. En zwemmen met weinig adem is afzien. We zwommen wel tot 1 op 8, nou, dan heb je ademtekort hoor, dat voelt gewoon rot. We deden ook nog ‘hypoxy’-oefeningen: onder water zwemmen met weinig lucht. Daar bakte ik weinig van en ik kon die ook niet goed zelf oefenen in de drukte van het zwembad, dus dat heb ik verder maar laten zitten. Maar direct daarna, ook in de kick van het opgelost zijn van de darminfectie, heb ik heel erg lekker gezwommen, dankzij die grotere ontspanning in de contrafase die me helemaal zen maakte.

Ik kwam bijna elke keer best een beetje moe in het zwembad aan, want op donderdag gaf ik ik ook vier uur achter elkaar college. Dus bijna elke week dacht ik: ’t gaat ‘m niet worden. En dat viel altijd mee. Het ging dan altijd gaandeweg steeds lekkerder De vermoeidheid van college geven zit veel meer in mijn hoofd, en als ik daar na een tijdje overheen kwam, zwom ik heerlijk.Ook al was het soms best wel aanpoten. Maar ook dat is lekker natuurlijk.

Ik ging ook steeds lekker naar huis: vanaf het begin mede door de losmaak- en rekoefeningen lekker ‘opgerekt’, later in zen-toestand en/of dus met een grote kick. De vlinderslagkick was zo groot dat ik iets te hard naar huis reed: voor het eerst in al die ritjes naar het zwembad in Rhoon liep ik een bekeuring op!

Hoogtepuntje was ook nog een keer tijdens de schoolslag. We moesten toen met plankje in zo min mogelijk beenslagen een baantje zwemmen. Tot mijn eigen verbazing ‘won’ ik dat van iedereen, ook van de snelle mannen  in baan 1. Ik haalde het in zes slagen, daarna bijna in vijf (ik kwam 20 centimeter te kort), en in mijn eigen zwembad lukte het later zelfs in vier. Waar ik die beenslag vandaan heb, geen idee, maar ik ben competitief genoeg om bij zoiets stiekem 😇 te denken. Overigens zit een deel ervan volgens mij in geduld: mezelf helemaal uit laten drijven. En in sterke benen, dat wel natuurlijk ook, maar mijn beenslag bij borstcrawl is juist helemaal niet zo goed.

Wat ik vijftien weken lang ook erg leuk heb gevonden, was om weer doel en richting te hebben in mijn zwemmen. Het had een jaar in de onderhoudsstand gestaan met het oog op de tijdrit als seizoensdoel, en dat was niet verkeerd en ik behield een redelijk niveau. Maar ik moest wel vaak een beetje zoeken naar een nuttige en aangename invulling van m’n trainingen. Nu nam ik naar het zwembad een printje mee van de oefenstof die we steeds na de training toegestuurd kregen, en ging ik dus ‘huiswerk maken’. Ik realiseerde me maar weer eens hoe fijn het is om zo’n soort structuur te hebben, dat is wel een van de leuke dingen aan gericht trainen.

* * *

Ik ben benieuwd wat vijftien weken donderdagavond-trainen en huiswerk maken me heeft opgeleverd. In januari ga ik weer eens wat op tempo zwemmen – langzaam-maar-zeker richting het nieuwe seizoen. Voorlopig kan ik ook nog wel verder oefenen, ook met school- en vlinderslag. De inspiratie duurt dus langer dan de duur van de cursus. Frank & Cynthia – bedankt, en tot de volgende keer!

 

Door |2023-12-25T14:08:54+01:0024 december 2023|Zwem|0 Reacties

Zwemmen in de decemberregen

Manlief (die meegaat als toezichthouder, zelfs als het regent) maakte afgelopen zaterdag dit filmpje van m’n winterdip van 32 slagen, 7 meer dan de week ervoor, bij ongeveer dezelfde watertemperatuur, namelijk net boven de 4 graden:

 

Het allergaafste moment was eigenlijk net erna: dat ik doodleuk in m’n badpak in december door de regen terug naar huis liep!

 

 

Door |2023-12-12T09:22:57+01:0012 december 2023|Zwem|2 Reacties

Je moet er inderdaad niet aan denken

Op mijn dips in het open water krijg ik heel vaak de reactie:

Ik moet er niet aan denken!

En dan zeg of denk ik: inderdaad, je moet er niet aan denken, je moet het gewoon dóen. Dat is de kunst van koudwaterzwemmen. Je lichaam kan een paar minuten kou prima hebben, maar je hoofd maakt er iets rampzaligs van. Dat hoofd laat je lekker razen en ondertussen ervaar je gewoon wat kou doet.

Ik was me daar vorig jaar al bewust van, toen ik met wetsuit aan doorzwom. Dit jaar doe ik het zonder, en dat versterkt het nog. Elke keer opnieuw moet ik mezelf over een hobbel heen helpen om dat koude water in te gaan, en eenmaal erin is het hartstikke okee en na de allereerste schrik zelfs lekker. Nouja, ambivalent lekker: aan de ene kant voel ik een prettige, prikkelende energie door de kou, aan de andere kant geeft mijn lijf natuurlijk wel degelijk ook signalen af van: doe me dit niet aan, veels te koud. Het is zaak om die signalen rustig aan te horen en er niet van in de stress te schieten. Komt goed, lijf, komt goed.

Vorig jaar ervoer ik ook wanneer ik voor mijn gevoel over de grens ging: ik kreeg op een gegeven moment pijnlijk koude handen, en die bleven dan uren na het zwemmen gevoelig. Dat was te ver, vond ik, en ik heb het zwemmen toen zo aangepast dat dat niet meer zou optreden. Accepteren van wat zich aandient betekent niet dat het okee is om schade toe te brengen natuurlijk, of om tegen heug en meug door te beuken. Dit jaar heb ik daar tot nu toe nog geen last van gehad. Ik blijf veel korter in het water; afgelopen zondag, in water van geen vijf graden meer, maar een minuutje. Zodat het okee blijft voelen.

Het balanceren tussen de verschillende sensaties uit mijn lichaam en wat mijn hoofd daarmee doet, dat maakt winterzwemmen reuze-interessant. Het gaat om lessen die in het dagelijks leven net zo relevant zijn. Accepteren van wat zich aandient. Trouw blijven aan hoe je wilt leven, zonder contact met je emoties te verliezen. Niet paniekerig met de eerste impulsen meegaan, maar die ook niet onderdrukken. Rustig blijven, vertrouwen.

Het is om zulke ervaringen en lessen dat ik het koudwaterzwemmen geweldig vind. Daarnaast levert het een veranderde verhouding tot kou op: ik ben me ook buiten het water bewuster van het verschil tussen pijn (de uitwerking van de kou als zodanig) en lijden (wat mijn hoofd ervan maakt), en ik kan er beter tegen, ook simpelweg door afharding, vooral van mijn handen. Die verandering verzoent me in bredere zin meer met de winter, wat ik altijd een moeilijke tijd vind. Openwaterzwemmen (en #projectdaglicht) helpen me door de donkere, koude tijd heen.

Dan schijnt het dat koudwaterzwemmen  ook nog allerlei gezondheidsvoordelen heeft, voor je weerstand en bruin vet enzo, maar ik weet niet of 1 minuut per week daar genoeg voor is en ik weet ook niet of ik het allemaal wel geloof. Het zou mooi meegenomen zijn. Tot nu toe ben ik deze winter nog zonder virusinfectie doorgekomen, en dat is mooi – maar dus geen idee of het zwemmen daarvoor uitmaakt.

Manlief was tot een paar weken geleden solidair, inmiddels vindt hij het echt te koud (het slaat op zijn kuitspieren). Hij nam wel een keer zijn camera mee het water in.

(Over dat witte uitsteeksel: mijn horloge zit aan het verder nutteloze zwembrilletje om m’n dipjes – waarbij ik schoolslag zwem – te kunnen registreren.
Achter me zie je m’n zwemboei met daaraan een waterthermometer.)

Door |2023-12-05T09:05:43+01:005 december 2023|Zwem|0 Reacties

Na zes maanden zijn de parasieten weg – een terugblik

Eerst het allerbelangrijkste: hoera, ik ben weer helemaal fit!

(Disclaimer 1: ik weet niet 100 procent zeker dat de darminfectie helemaal over is – dat is niet aangetoond ofzoiets. Sinds ruim twee weken is het wel wezenlijk anders en beter. Ik ben in de tussentijd bang geweest om te vroeg te juichen. Het vertrouwen groeit met de dag, dus ik hoop nu echt dat het achter de rug is.)

Tussen eind mei en half november ben ik aan de kwakkel geweest met een darminfectie. Het ging om een parasiet, dientamoeba fragilis. Ik ben zelf nogal vasthoudend moeten zijn om uiteindelijk de juiste behandeling daarvoor te krijgen, en heb veel tijd gestopt in het zoeken naar informatie. Vandaar dat ik hier mijn ervaringen uitvoerig opschrijf, met links, in de hoop dat ooit iemand in een soortgelijke positie er wat aan heeft.

Deze blogpost gaat dus alleen maar zijdelings over mijn sporten. Dat heb ik zes maanden lang ook niet vrijuit kunnen doen, gehinderd door praktische problemen (bij de Parkrun bijvoorbeeld is geen toilet, cruciaal op de vroege ochtend), een opgeblazen buik die in de weg zat, en door vermoeidheid: futloosheid en slecht herstel. Ik vond het frustrerend maar ik ben achteraf blij hoe zeer ik toch mijn basisconditie overeind heb weten te houden. Ik sta er momenteel goed voor, beter zelfs dan vorig jaar om deze tijd. Dat ik ondanks zes maanden futloosheid nog zo veel heb kunnen doen en zelfs ook af en toe goed kon presteren, vind ik achteraf gezien best knap van mezelf. Maar gelukkig voel ik me sinds dag twee van de anti-parasietenkuur weer veel beter.

Dat was het in het kort; hieronder volgt een uitgebreider verslag van die zes maanden parasitaire darminfectieleed. (Disclaimer 2: ik heb mijn best gedaan op de verwijzingen maar ik ben geen medicus natuurlijk, en dit is allemaal mijn interpretatie, geen absolute zekerheid.)

Dientamoeba Fragilis onder de microscoop (bron: healthjade.net)

Tussen 19 en 28 mei voelde ik me al niet helemaal fit, met vage klachten als vermoeidheid, verhoogde rusthartslag en slecht herstel (zie hier). Ik had wat onder de leden, dacht ik, en ik had zelfs al aan mijn darmen gedacht. Op maandag 29 mei (Tweede Pinksterdag) werd ik vroeg wakker van onrust erin, ik moest thuis al twee keer naar de wc, en eenmaal onderweg naar de Parkrun in Almere nog een keer, met spoed, waterdun.

Ik dacht eerst dat ik iets verkeerds gegeten had en dat het zo over zou zijn, maar ik bleef last houden en de zaterdag erna werd manlief ook ziek. Zieker dan ik zelfs, met diarree en koorts, en ook diarree. Ik wist toen dus dat het iets besmettelijks was, en dat ik het Henk had bezorgd. Kort daarna is mijn ontlasting onderzocht op ziekteverwekkers. Daar kwam toen alleen de parasiet dientamoeba fragilis (DF) uit:

 

Volgens de huisarts zou dat in ongeveer vier weken vanzelf overgaan. Van google leerde ik dat DF een controversiële diagnose is: de parasiet komt veel voor, namelijk bij zo’n 20 procent van de mensen (bron; elders heb ik zelfs wel getallen tot 30 % gezien, maar die vind ik nou niet zo snel meer terug), en de meeste mensen hebben daar geen klachten van. Daarom is-ie volgens sommige artsen niet ziekteverwekkend (zie bijvoorbeeld hier en dit gevolg).

Daar kwam bij: ik kon me slecht voorstellen dat ik op m’n 57e ineens ziek zou worden van zo’n veelvoorkomende parasiet, want ik heb nooit heel hygiënisch geleefd (met kamperen, openwaterzwemmen, verre reizen enzo), dus ik moest daar dan toch eerder mee in aanraking zijn gekomen zonder gevolgen? Waarom was ik dan nu wel ziek? Of was het toch iets anders? Ik vond het lastig.

Het is een interessante vraag hoe ik eraan gekomen ben, maar daarover kan ik alleen maar speculeren. DF leeft maar kort buiten het menselijk lichaam en het is niet eens helemaal bekend hoe het van de een naar de ander gaat. De incubatietijd is ook niet bekend; afgaande op het begin van manliefs klachten was het tussen hem en mij vijf of vijftien dagen, afhankelijk van of ik moet rekenen vanaf 19 of 29 mei – dat weet ik niet. Ik weet ook niet of besmetting in het open water mogelijk is. In elk geval is de meest waarschijnlijke route de reguliere weg van darmparasieten geweest, en die laat zich nogal plastisch samenvatten als kont-hand-mond-besmetting (officieel: fecaal-oraal). Ik ben alert op handhygiëne en kan me van de periode voor ik ziek werd wel daarom wel twee gelegenheden herinneren waarop ik me realiseerde dat daar iets niet goed ging: een triathlon met dixies zonder handwasgelegenheid (is me sindsdien vaker opgevallen – ik kom daar later op dit blog nog apart op terug) en een ontbijtbuffet in een hotel.  Zo’n buffet is tricky: daar zit je met z’n allen met je handen aan de spullen, net na een logisch toiletteer-moment, en met die handen stop je je eten in je mond (althans, ik eet een boterham niet met mes en vork). Of het is totale pech geweest van iets anders, dat kan ook. Ik zal het nooit precies weten, denk ik.

De verschijnselen gedurende al die zes maanden waren:

  • Het meest opvallende en het duidelijkste echt ziek was dat mijn ontlastingspatroon sinds eind mei niet meer normaal is geweest. Drie of vier keer op een ochtend naar de wc, al dan niet met spoed, al dan niet waterdun, soms gepaard gaande met onrust in mijn darmen of met een opgeblazen gevoel of opgevolgd door urenlang een vaag gevoel van aandrang. En dat repeat, zes maanden lang. Ik vroeg me regelmatig af waar het toch allemaal vandaan kwam… Af en toe was het een of meer dagen normaler; het ging bij vlagen. De afwisseling tussen goede en slechte vlagen varieerde tussen eerst een enigszins voorspelbare paar dagen op, paar dagen af tot later grillig en wisselend per dag. Op de slechte dagen durfde ik ’s ochtends niet goed uit de buurt van een wc te zijn. Zo moest ik dan dus bijvoorbeeld met de trein naar Den Haag, want de Randstadrail heeft geen toilet (de NS-sprinters godzijdank tegenwoordig weer wel). Afgezien van die allereerste keer in Almere ben ik niet de bosjes in hoeven springen gelukkig.
  • Ik was futloos en moe. Dat was subtiel, want ik bleef wel functioneren. Het was alleen wel duidelijk minder energiek dan normaal. Met sporten merkte ik het aan ‘het gaspedaal niet kunnen vinden’ en aan slecht herstellen. In het dagelijks leven merkte ik het onder andere aan sneller overprikkeld zijn en druk op mijn hoofd na lange werkdagen. Ook dat ging met vlagen, niet helemaal parallel aan die van mijn darmen. Als mijn darmen zich gedroegen en mijn energieniveau ook okee was, voelde ik me bijna normaal. Op slechte dagen qua darmen en energie sleepte ik me door mijn dagelijkse bezigheden heen en was ik al lang blij als dat een beetje lukte. Sinds de zomer werkte ik daarom wat minder en deed ik aan strenge agenda-bewaking; mijn sporten moest ik al sinds eind mei aanpassen. Ik was dus gelukkig niet heel erg ziek, maar het was zeker niet makkelijk.
  • Voor mijn gevoel hadden de zieke darmen dan ook invloed op mijn humeur (darmen en brein zijn verbonden immers). Ik ging meer tegen dingen opzien. Ik was bij een boel leuke dingen vooral bang dat het me teveel zou zijn. Nou was het me dus ook allemaal teveel, eerder dan normaal. Ik was tenslotte ziek, dat merkte ik sowieso, en daar heb ik me aan moeten leren aanpassen. Maar het viel soms toch ook mee, dus ik zag toch echt meer beren op de weg dan normaal. Ik miste daarnaast ook een soort sprankeling, alsof ik mijn gebruikelijke enthousiasme had ingeruild voor bezorgdheid.
  • Er bleven ook dingen goed gaan. Ik droogde niet uit, buikpijn had ik niet, misselijk was ik ook niet. Mijn eetlust was meestal ook normaal en ik kon gewoon blijven eten. Ik merkte geen effect op mijn klachten van voeding (terzijde: koolhydraatarm eten, wat in alternatieve kringen op internet rondgaat als manier om DF te bestrijden, leek mij met een  kanon op een mug schieten, want het is een nogal heftig dieet, zeker als je wilt sporten, en er zitten niet veel koolhydraten in je dikke darm want die zijn eerder al opgenomen – ik heb dat dus niet geprobeerd). Mijn Hb bleef op peil en ook andere bloedwaarden bleven goed, en ik viel ook niet af: het ging om een probleem in mijn dikke darm, dat was duidelijk, en dat heeft nauwelijks invloed op de opname van belangrijke voedingsstoffen. Het voelde dus ook de hele tijd alsof ik zó zou kunnen terugveren naar weer helemaal fit zijn. Ergens zat daar ook veel frustratie: ik voelde me de hele tijd bijna gezond, maar duidelijk net niet helemaal.

Henk had al die tijd ook klachten, maar minder heftig dan ik. Dat ik hem had besmet, was vervelend, maar het had ook voordelen: gedeelde smart was halve smart. We hebben zelfs samen kunnen lachen om de genantere kanten van darmproblemen. Bovendien was ik anders ongetwijfeld in een onnodig maar heftig medisch traject terechtgekomen met onderzoek naar veel ernstigere ziektes als darmkanker en crohn – zeiden de artsen. Daar ben ik allemaal overigens nooit bang voor geweest.

De chronologische draad weer even oppakken. Toen het na vier weken niet over was, kreeg ik antibiotica voorgeschreven, volgens de huisarts het standaard middel bij DF. Ik wist toen al dat dat niet zo effectief was, maar ik heb me om laten praten, ook wel door het idee dat zo’n antibioticum breder werkt – want ik was nog niet overtuigd van de diagnose DF. Het had geen effect. ik werd er best wel beroerd van: moe en met spruw (schimmelinfectie in m’n mond) als bijwerking. Kort erna had ik de heftigste diarree van al die tijd: heel plotseling, met krampen en bloed erbij. Gelukkig was dat maar één keer.

In die tijd zat ik er behoorlijk doorheen. Ik was doodmoe van proberen gewoon door te werken, ik kreeg er smetvrees bij nadat de huisarts had gesuggereerd dat ik mezelf herbesmette, of Henk en ik elkaar de hele tijd. En toen ging ook nog onze nog jonge hamster Robbie dood aan diarree, hadden we haar besmet? Dat drukte zwaar op mijn schouders.

Lieve Robbie, we missen je nog steeds

Ik sprak in de zomer twee andere artsen: de vakantiewaarnemer van m’n huisarts en de keuringsarts van de bloedbank. Allebei vonden het meer klinken als een exotisch virus en waren hoopvol dat het met geduld vanzelf over zou gaan, dat mijn lichaam het aan het opruimen was dus. Van die vakantiewaarnemer kreeg ik de tip om het dagelijks leven wat makkelijker te maken met loperamide als stopmiddel. Dat hielp inderdaad goed tegen de praktische problemen, al heb ik het spaarzaam gebruikt. Mede dankzij de loperamide leerde ik er wel iets beter mee leven in die tijd. En plasma geven mocht gewoon. Dat gaf allemaal hoop.

Mijn geduld werd daarna echter zwaar beproefd. Ik merkte geen vooruitgang, sterker nog, het werd in de loop van augustus vervelender:

  • Sinds de week in Oostenrijk werd ik af en toe wakker van de onrust in mijn darmen en zat ik dan al nog vóór de wekker op de wc. Ik ben al niet zo’n goede slaper, dus het slaapgebrek hakte er stevig in. Ook hierbij gaf loperamide wel wat verlichting, maar het bleef vervelend.
  • Sinds eind augustus kreeg ik last van mijn mond: droog, irritatie aan tong en gehemelte, aanslag aan mijn tanden, raar speeksel, en ik kon niet meer tegen drinken met looizuur: zwarte koffie en rode wijn droogden mijn mond vreselijk uit en daar had ik dan de hele dag verder last van. Ik dacht zelfs even dat de spruw terug was, maar het was toch meer een overgevoeligheid ofzoiets, of iets als mondbranden. Ik weet niet zeker wat de samenhang was met mijn darmen was. Het knapt nu ook wel op, maar is nog niet over.

In september ben ik teruggegaan naar de huisarts, omdat ik het vertrouwen verloor dat het vanzelf over zou gaan. Hij vond het inderdaad ook lang duren en wilde opnieuw ontlastingsonderzoek. Daar kwam weer alleen DF uit. De huisarts verwees me daarop door naar de specialist. Daar overlegde hij ook al mee, en die zei: ‘DF is niet pathogeen; afwachten’. Hij of zij gaf het advies extra vezels te gebruiken voor meer rust in mijn darmen, iets wat bij prikkelbare darmsyndroom ook wordt aangeraden.  Inderdaad zorgden die voor marginaal meer rust, maar mijn buik werd er ook zo log en zwaar van dat die hinderde bij het sporten. Een oplossing was het dus zeker niet. Ook pepermuntolie deed niet zo veel en ik denk dat mijn mond daar nog droger van werd. Probiotica – merkte ik niks van. Dat schoot dus niet op.

Met het vezel-advies was het ondertussen wel duidelijk in welke richting huisarts en specialist gingen denken. Af en toe joeg dat me wel angst aan: ben ik nu voor de rest van mijn leven chronisch darmpatiënt? Nee toch?

Nee. Ik was ondertussen verder gegaan met mijn zoektocht naar informatie en was tegengekomen dat dat ‘DF is niet pathogeen’ door andere artsen wordt betwijfeld. Die zeggen: als er geen andere oorzaak voor aanhoudende ernstige darmklachten gevonden wordt, dan moet je DF toch behandelen en dan is clioquinol het aangewezen medicijn (zie bijvoorbeeld hier , hier en de genoemde bronnen daar, en deze ervaringen). Die artsen menen dan dat er meer en minder pathogene subtypen van DF zijn, en dat je vooral van een exotische stam ziek kunt worden. Ik las daar ook ervaringsverhalen over (voorbeeld uit Mexico en Tasmanië (casus 2)). Ik ging zelf daardoor meer geloven dat DF inderdaad de boosdoener was, of kon zijn, en dat ik dus mogelijk tegen een rare variant daarvan was aangelopen. In een freaky geval van pech, want ik heb sinds 2019 geen verre reis mee gemaakt.

En dus wilde ik clioquinol (of paromomycine, mogelijk nog effectiever maar met meer bijwerkingen en moeilijk aan te komen, zie hier en dit artikel). De huisarts wilde daar echter niet aan meewerken zonder akkoord van de specialist. Ook al had ik zelfs verwijzingen en uitgeprinte artikelen en richtlijnen meegenomen…

Toen bleek eind september de wachttijd voor de specialist hier dichtbij 12-15 maanden te zijn. Dus ik dacht: eerst 12-15 maanden wachten en dan bij een specialist komen die zegt ‘niet pathogeen, nog langer afwachten’ of ‘prikkelbare darmsyndroom, leer er maar mee leven’? Ammehoela!

9 oktokber. Van de huisarts moest ik zelf maar een andere specialist zoeken, mogelijk via wachtlijstbemiddeling van mijn zorgverzekeraar. Toen ik die eenmaal te pakken had, bleek er echter alleen al een wachttijd van zes weken voor wachtlijstbemiddeling (ja, gaat lekker in de zorg…). Ik moest zelf maar gaan rondbellen. Maar niemand kon mij vertellen of de desbetreffende specialist dan ook zou zeggen ‘niet pathogeen, afwachten’. Dus dat zag ik al voor me: dan reis ik na 45, 63 of 72 dagen wachten af naar Amsterdam of Enschede of Goes, krijg ik daar alleen ‘afwachten’ te horen. Ik zocht alleen maar iemand die een recept wilde uitschrijven. Die dag, dus van het proberen een specialist te vinden, heb ik als zeer frustrerend en stressvol ervaren. Het was een inkijkje in een instortend zorgsysteem. Net in een heel slechte vlaag met m’n darmen.

Dus ik weer terug naar de huisarts, en hoera, die had ondertussen iemand anders geraadpleegd die mijn verhaal bevestigde. Dus wilde hij toch meewerken en clioquinol voorschrijven. Maar eerst moest dan Henks ontlasting ook onderzocht worden, want we moesten allebei aan die medicijnen. Voor Henks eigen gezondheid, maar ook omdat hij mij anders zó zou herbesmetten. Binnen een huishouden is dat zo goed als onvermijdelijk.

Henk bleek inderdaad ook DF te dragen – geen verrassing natuurlijk. Het was ondertussen eind oktober en we kregen allebei een recept voor clioquinol. Die bleek echter een week lang niet leverbaar. Nog meer geduld dus….

Op 3 november goed bericht van de apotheeek. We konden beginnen! Tien dagen lang, drie keer per dag een pil.


Al na twee dagen voelde ik me plotsklaps fitter, met een opmerkelijk energieke duurloop als gevolg. In de dagen daarna verbaasde ik me over de ‘malsheid’ die ik voelde in mijn spieren. Zo goed had ik me al die maanden lang niet gevoeld. Maar daarna gingen onze darmen nog heftig tekeer, mogelijk als bijwerking van de clioquinol. Dat was wel spannend.

14 november was de laatste dag van de tien dagen clioquinol en net die dag had ik voor het eerst normale ontlasting. Onze darmen bleven echter nog onrustig, ik heb zelfs nog een nacht slecht geslapen daardoor. Maar geleidelijk aan verbeterde dat, en dat doet het nog steeds.

We zijn ondertussen twee weken verder, en ik durf te gaan zeggen: het is over!

Wat ik hier vooral van heb geleerd is dat het belangrijk om ontzettend eigenwijs en vasthoudend te zijn als je gelooft dat er een oplossing is voor een medisch probleem. In mijn zoektochten naar informatie kwam ik tegen dat er mogelijk een heleboel mensen rondlopen met de diagnose prikkelbare darmsyndroom terwijl ze eigenlijk een parasitaire infectie hebben: er is waarschijnlijk forse onderdiagnose en onderbehandeling (zegt bijvoorbeeld deze site, overigens met commercieel belang). Ik heb zelf ook het gevoel dat ik op een haar na tot chronisch darmpatiënt verklaard was, en dat ik dat op eigen kracht heb weten te bevechten, dwars tegen het zorginfarct in.

Want die sombere conclusie trok ik ook: ik heb heel sterk in mijn schoenen moeten staan om de zorg te krijgen die ik nodig had. Dat staat niet iedereen. Dat heb ik als keihard ervaren. Het is nu goedgekomen, maar ik heb wel gedacht: waar moet het heen met de zorg?

Verder ben ik met terugwerkende kracht trots op wat ik de afgelopen maanden wél voor elkaar heb kunnen krijgen: mijn werk (al kostte dat af en toe wat moeite en heb ik wat kersen op de taart, zoals een studiedag, af moeten zeggen) en mijn sporten. Ik heb bijna die hele jaar (eerder ook nog de gekneusde ribben) niet onbevangen kunnen sporten en niet kunnen doen wat ik van plan was, met de nodige frustratie van dien. Maar ik heb mijn basisconditie prima overeind kunnen houden, ik kon blijven genieten en heb een boel leuke dingen gedaan en ik heb af en toe ook nog mooi kunnen presteren.

Radweltpokal, augustus: ondanks de parasieten en in een slechte vlaag harder gereden dan ooit eerder

Ik heb dit najaar m’n nieuwe plannen kunnen uitvoeren, inclusief die leuke halve marathon:

En fietsen de sluitpost? Sinds de grote stap vooruit in energie heb ik alweer van die gekke dingen gedaan als naar een opdrachtgever in Amsterdam fietsen en naar Vlissingen. Dat ik zulke uitspattingen in november überhaupt zag zitten, daaruit bleek mijn herstel. En wat was het fijn! Letterlijk en figuurlijk is de zon weer gaan schijnen:

Ik fietste vorige week dinsdag over een zonovergoten Oosterscheldekering.

Door |2023-11-29T09:48:19+01:0028 november 2023|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant