Op mijn dips in het open water krijg ik heel vaak de reactie:

Ik moet er niet aan denken!

En dan zeg of denk ik: inderdaad, je moet er niet aan denken, je moet het gewoon dóen. Dat is de kunst van koudwaterzwemmen. Je lichaam kan een paar minuten kou prima hebben, maar je hoofd maakt er iets rampzaligs van. Dat hoofd laat je lekker razen en ondertussen ervaar je gewoon wat kou doet.

Ik was me daar vorig jaar al bewust van, toen ik met wetsuit aan doorzwom. Dit jaar doe ik het zonder, en dat versterkt het nog. Elke keer opnieuw moet ik mezelf over een hobbel heen helpen om dat koude water in te gaan, en eenmaal erin is het hartstikke okee en na de allereerste schrik zelfs lekker. Nouja, ambivalent lekker: aan de ene kant voel ik een prettige, prikkelende energie door de kou, aan de andere kant geeft mijn lijf natuurlijk wel degelijk ook signalen af van: doe me dit niet aan, veels te koud. Het is zaak om die signalen rustig aan te horen en er niet van in de stress te schieten. Komt goed, lijf, komt goed.

Vorig jaar ervoer ik ook wanneer ik voor mijn gevoel over de grens ging: ik kreeg op een gegeven moment pijnlijk koude handen, en die bleven dan uren na het zwemmen gevoelig. Dat was te ver, vond ik, en ik heb het zwemmen toen zo aangepast dat dat niet meer zou optreden. Accepteren van wat zich aandient betekent niet dat het okee is om schade toe te brengen natuurlijk, of om tegen heug en meug door te beuken. Dit jaar heb ik daar tot nu toe nog geen last van gehad. Ik blijf veel korter in het water; afgelopen zondag, in water van geen vijf graden meer, maar een minuutje. Zodat het okee blijft voelen.

Het balanceren tussen de verschillende sensaties uit mijn lichaam en wat mijn hoofd daarmee doet, dat maakt winterzwemmen reuze-interessant. Het gaat om lessen die in het dagelijks leven net zo relevant zijn. Accepteren van wat zich aandient. Trouw blijven aan hoe je wilt leven, zonder contact met je emoties te verliezen. Niet paniekerig met de eerste impulsen meegaan, maar die ook niet onderdrukken. Rustig blijven, vertrouwen.

Het is om zulke ervaringen en lessen dat ik het koudwaterzwemmen geweldig vind. Daarnaast levert het een veranderde verhouding tot kou op: ik ben me ook buiten het water bewuster van het verschil tussen pijn (de uitwerking van de kou als zodanig) en lijden (wat mijn hoofd ervan maakt), en ik kan er beter tegen, ook simpelweg door afharding, vooral van mijn handen. Die verandering verzoent me in bredere zin meer met de winter, wat ik altijd een moeilijke tijd vind. Openwaterzwemmen (en #projectdaglicht) helpen me door de donkere, koude tijd heen.

Dan schijnt het dat koudwaterzwemmen  ook nog allerlei gezondheidsvoordelen heeft, voor je weerstand en bruin vet enzo, maar ik weet niet of 1 minuut per week daar genoeg voor is en ik weet ook niet of ik het allemaal wel geloof. Het zou mooi meegenomen zijn. Tot nu toe ben ik deze winter nog zonder virusinfectie doorgekomen, en dat is mooi – maar dus geen idee of het zwemmen daarvoor uitmaakt.

Manlief was tot een paar weken geleden solidair, inmiddels vindt hij het echt te koud (het slaat op zijn kuitspieren). Hij nam wel een keer zijn camera mee het water in.

(Over dat witte uitsteeksel: mijn horloge zit aan het verder nutteloze zwembrilletje om m’n dipjes – waarbij ik schoolslag zwem – te kunnen registreren.
Achter me zie je m’n zwemboei met daaraan een waterthermometer.)