Louise

Over Louise

Louise Cornelis is trainingsbegeleider voor duursporters (sportkunstenaar.nl), en is zelf ook fietser en triatleet. Daarnaast heeft ze een bedrijf voor tekstadvies (lhcornelis.nl). Ze woont in Kapelle, samen met Henk, een boel fietsen, twee kajaks en een hamster. In maart 2023 verscheen haar boek 'Optimaal blijven sporten voor 45+'ers'.

Gelukkig/helaas niks nieuws

Ik kreeg van (fiets-)vriend Jan de tip dat er in Ride van dit voorjaar een artikel had gestaan over trainen als je ouder wordt. Moest ik lezen natuurlijk! Gelukkig was zo’n oude editie nog te bestellen. Het gaat om een artikel van Robert van der Wulp van zes pagina’s, maar door de ruime (en fraaie – mooi blad!) vormgeving staat er niet zo heel veel in. En voor mij nauwelijks iets nieuws. Ik weet niet hoe ik dat moet evalueren: enerzijds is het jammer want zo leer ik niks, anderzijds is het maar mooi, want stel je voor dat ik voor m’n eigen boek iets belangrijks had gemist!

Ik vind nu dus vooral bevestiging, bijvoorbeeld over het belang van hoog-intensief trainen en kracht- en flexibiliteitstraining, over dat je lang nauwelijks achteruit gaat als je maar goed blijft trainen, en over dat je op moet letten dat je materiaal bij je blijft passen, bijvoorbeeld je fiets als je minder mobiel wordt. Zelfs de term self-fulfilling prophecy valt, net als in mijn boek: als je denkt dat je minder aankunt, doe je minder, en daardoor kun je inderdaad steeds minder.

Over dat ‘nauwelijks’: het enige wat ik niet zo scherp voor ogen had, is dat je bij de verschillende sporten eigenlijk ook nog onderscheid zou moeten of kunnen maken in wat veroudering doet. Hardlopers verouderen waarschijnlijk harder dan fietsers. Hardlopen is een blessuregevoelige sport, waardoor oudere atleten wel minder uren moeten gaan maken. Daardoor gaan ze onherroepelijk achteruit. Fietsers kunnen op leeftijd echter wel gewoon veel uren blijven maken, en de achteruitgang dus beperken. Veel sportonderzoek vindt juist onder hardlopers plaats en is niet zomaar te generaliseren naar andere sporten. Bovendien wordt er veelal gemeten aan VO2-max en dat is niet zo’n relevante waarde: de relatie tussen dat abstracte getal en wat je aan snelheid en duur aankunt op de fiets, is niet bepaald eenduidig.

En zo was het dus toch de moeite waard!

 

Door |2024-07-25T15:50:36+02:0025 juli 2024|Boeken, Fiets, Trainer|0 Reacties

Kwallen. Of: een jeugdtrauma overwinnen

In zee zwemmen heb ik van huis uit meegekregen: mijn ouders deden dat ook graag. Het kan niet anders of ik heb ook angst voor kwallen van hen overgenomen. Ik herinner me in elk geval dat ik er van jongs af aan voor ben gewaarschuwd.

Nu is zo’n waarschuwing in Westerschelde wel op zijn plek. Daar komen namelijk soms gevaarlijke kwallen voor. We noemden ze ‘boterkwallen’, ik weet niet of dat biologisch helemaal klopt. Ik ben ooit één keer fors met zo’n gevaarlijkere kwal in aanraking gekomen. Hij zat toen tussen mijn arm en mijn lijf, en dus werd ik over een flink oppervlak gestraald. Dat deed meteen gemeen veel pijn, en eenmaal uit het water werd het me zwart voor ogen – ik viel bijna flauw en had de rest van de dag hoofdpijn.

De lessen uit mijn jeugd en die ene nare ervaring bezorgden mij stevige kwallenfobie. Die heeft in de loop van mijn leven wel heel wat zeezwemplezier in de weg gestaan. Als ik wilde zwemmen, liep ik eerst heen en weer langs water- en vloedlijn om te kijken of ik kwallen zag, en als dat er meerdere waren of zelfs maar één echt enge, dan was ik het water niet in te krijgen. Ik ben er ook wel uitgesprint als ik iets engs zag of voelde – of meende te voelen. Toen ik leerde duiken, kwamen we een keer op de weg terug naar de boot door een kwallenschool – ik ging ervan hyperventileren. Bij een zwemtocht voor de kust van Vlissingen en bij triathlon Brouwersdam waren de overige omstandigheden ook lastig, maar de kwallen gaven de doorslag: niet voor herhaling vatbaar.

Ook met die ene nare ervaring was ik me ervan bewust dat mijn angst toch vooral irrationeel was. Veel kwallen doen niks, en anders is het hooguit een beetje prik. Te vergelijken met brandnetel, en daar draai ik mijn hand niet voor om. Ach ja, sommige mensen hebben het voor muizen of spinnen, ik voor kwallen. Zelfs bij foto’s van enge kwallen voel ik wat draaien in m’n maag.

En toen verhuisde ik naar Kapelle en leek niks me leuker dan volop zwemmen in de Oosterschelde. Zo vaak mogelijk aansluiten bij het groepje dat wekelijks tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemt – heerlijk, leek me, het ultieme openwaterzwemmen. Van de paar keer dat ik aan de zwemtocht had meegedaan, herinnerde ik me amper kwallen.

Maar. Toen ging ik mee, en toen bleek het werkelijk te barsten van de kwallen. Althans, in mijn perceptie – de doorgewinterde zwemmers hier vonden het allemaal nog wel meevallen. Sowieso zijn ze laconiek: volgens hen zijn er in de Oosterschelde geen echt gevaarlijke kwallen en is het hooguit even vervelend. Gewoon doorzwemmen, dan spoelt de netel ook al weg.

Okee dan. De eerste twee keer waren het alleen van die kleine witte, en die doen sowieso niks. Desalniettemin schrok ik me af en toe een hoedje van ze onder me te zien, of er zo ‘pok’ tegenaan zwemmen met je hand – het onverwachte daarvan speelt een rol natuurlijk.

Aangenaam vond ik het niet, ik moest op mezelf inpraten dat het geen kwaad kon, dat het niet erger was dan een brandnetel, dat het zwemmen verder heerlijk was en een fijn onderdeel van de sportieve inburgeringscursus. Dat ging wel, het kost wel veel mentale energie en ook wel fysieke, want van een forse schrik kom ik prompt stil te liggen.

Het hielp wel dat er niets gebeurde – ik werd niet gestraald. Mede dankzij de bescherming van het neopreen natuurlijk. Soms kon ik wel lachen om mezelf: aan het eind van lang zwemmen worden m’n kuiten steeds sowieso wat kramperig (door het wetsuit?), en als ik dan zo’n ‘pok’ had, schoot de kramp er soms spontaan in.

De derde keer Kattendijke – Wemeldinge heb ik echt peentjes gezweten. Niet alleen waren het nóg meer van die kleine witte, maar ook zag ik veel grotere, met van die ogen, en blauwe en bruinachtige. Sommige hadden zichtbare slierten en van die ‘blubber’ onder het lichaam. Mijn zelf-peptalk bereikte nieuwe hoogten, en dit keer werd ik wel een beetje gestraald: net een klein prikplekje op m’n enkel. Maar dat is op zich dus helemaal niet erg. Het was al over eer ik thuis was.

Tussendoor ben ik een paar keer op eigen houtje wezen zwemmen, met Henk en/of Marc, en toen waren er nauwelijks kwallen. Dat kan dus ook. Genieten!

Wel ging het volgende probleem dagen: het water wordt zo warm dat het lekkerder is om zonder wetsuit te zwemmen. Maar dat scheelt nogal in m’n gevoel van veiligheid en bescherming. Ik kreeg de tip van een badpak met lange mouwen en een zwemlegging. Online was dat nog een aardige zoektocht langs aanbieders voor andere doelgroepen (moslima’s en grote maten), maar ik heb ze gevonden. Ze zijn van Billabong, een Australisch merk, ja, daar kennen ze ook enge kwallen, al gaat het meer om surfers te beschermen tegen de zon, begrijp ik.

(voor de fans van Roan Atkinson: I’m a mime!)

Het zwemt goed, maar gister trok ik voor het lange eind toch nog graag m’n Zeilvis aan. We zwommen voor het eerst (voor mij dan)omgekeerd: met de ebstroom mee, van Wemeldinge naar Kattendijke. Even na de start kwamen we door een school van die kleine witte, dat ging goed, ik bleef rustig en accepteerde de paar ‘poks’. Daarna waren er een tijdlang helemaal geen en was het idyllisch zwemmen in helder water op een prachtige zomeravond.

Maar daarna…. zag ik de ene na de andere grote, bruinige met slierten en blubber. Ik stierf weer duizend doden. Het nadeel van dat heldere water is dat je ze hartstikke goed ziet. Gelukkig zitten ze vooral wat dieper en zie je ze dus onder je – aan zo’n geval in m’n gezicht moet ik toch echt niet denken. Nouja, die gedachte heb ik dan natuurlijk wél. Urgh.

Ik heb er minstens één geraakt, maar ook weer zonder erg. Dat scheelde wel: kennelijk doen ook die engerds niets. Weer een stap.

Poe. Ik was blij toen we er waren, de stroom werkte niet heel hard mee, dus we waren lang onderweg. Fysiek geen probleem, maar mentaal was ik wel toe aan kwalloosheid.

Elke keer als ik weer bezig ben met mezelf moed inpraten en kalm houden, komt er ook wel een gedachte op als ‘waarom doe ik mezelf dit aan?’ Ik kan me voorstellen dat er wel een moment komt dat het me te gek wordt, maar op dit moment geldt voor mij duidelijk: ‘feel the fear and do it anyway’. Als ik dit zwemmen opgeef omwille van m’n kwallenangst, dan is die angst me de baas. Terwijl het dus een irrationele angst is. Als ik hiermee doorga, kan ik doen wat ik op dit moment supergraag doe (op die kwallen na). Ik laat me niet inpakken door angst. Daar is sporten sowieso goed voor: het biedt een speelveld om je angst onder ogen te zien, en daarvan wordt je wereld groter.

En ik vorder dus echt. Ik wist dat een paar weken geleden al: ik sprint niet meer het water uit bij de eerste de beste kwal en ik hyperventileer er ook niet van. Dat is al een hele stap. Gister merkte ik dat ik rustig door een school witte kwalletjes heen kwam zwemmen, en dat ook enger geen kwaad kan. Ik ben druk bezig met het overwinnen van een jeugdtrauma. En ik ben hartstikke lekker aan het zwemmen!

Dus: feel de kwallenfear and swim in de Oosterschelde anyway!

(de kwallenfoto’s bij deze post maakte ik langs het strand van Egmond, half juni)

Door |2024-07-19T15:14:48+02:0019 juli 2024|Waarom, Zwem|0 Reacties

Overgangscertificaat

Ik heb de afgelopen weken een cursus gedaan voor trainers van vrouwen in de overgang. Dat was online bij The Well HQ, waar ik vaker dingen heb gedaan (zie bijvoorbeeld dit begin). Ik ben zojuist, *kuch*, afgestudeerd:

Ik vond het een beetje taai omdat het veel met filmpjes was waar ik liever (en sneller) lees, en omdat ik veel al wist en andere dingen verder gingen dan wat ik ooit ga doen. Het ging bijvoorbeeld nogal in detail over hoe je vrouwen het beste krachttraining kan laten doen, maar dat ga ik zelf echt niet doen, daarvoor zou ik doorverwijzen naar een goede sportschool. De doelgroep was daarbij ook vooral: voorheen inactieve vrouwen. Daardoor kon ik een boel niet goed relateren aan ‘mijn’ sporters – hoe je ze motiveert, bijvoorbeeld. Gelukkig kwam dat op het eind redelijk goed door een casus over een fanatieke triatlete.

Daartussendoor zaten er wel goede, nuttige en interessante dingen tussen. Ik schreef soms vlijtig mee, vooral gericht op een workshop voor hardlooptrainers over de overgang die ik in november ga geven. Daarover later meer.

Ik zat ook af en toe hard mee te denken over waar ik zelf wat aan gehad zou hebben, dus wat een goede trainer tegen mij had moeten zeggen in de moeilijke vlagen van de overgang. De cursus gaf wel wat ideeën, en bovendien ga ik daar op die workshop een casus van maken: het verhaal over de overgang zoals dat in mijn boek is terechtgekomen, en waarvoor deze blogpost de basis legde. Wat zouden die hardlooptrainers Louise van zeven jaar geleden aanraden?

En regelmatig dacht ik ook: wat ben ik blij dat het achter de rug is. Dat is één ding dat je vrouwen met overgangsklachten kunt voorhouden: het gaat over, echt waar!

 

 

Door |2024-07-18T17:51:18+02:0018 juli 2024|Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Alles is anders en toch gelijk

Ik heb net als vorig jaar de tijdrit van de Radweltpokal als seizoenshoofddoel. Dat is dus hetzelfde, maar verder is bijna alles anders:

  • Een verhuizing is nogal een aardverschuiving. Mijn dagelijks leven is anders maar bovendien wist ik dat ik qua trainen een paar ‘gemankeerde’ maanden zou hebben en daarom geen torenhoge ambities kon hebben. Daar waar ik vorig jaar vanaf de herfst bezig was met een opbouw naar augustus, sportte ik dit jaar vanuit het idee dat ik pas vanaf mei echt structuur in mijn trainingen zou kunnen krijgen. In maart en april was het zelfs helemaal ‘alles wat ik wél kan doen is mooi meegenomen’ – en dat ging toen nog best aardig.
  • Vorig jaar was ik ziek. Ik ben nu ook niet 100 procent fit, want ik snotter nog steeds en ruik nog steeds bijna niks (ondertussen doorverwezen naar de KNO-arts), maar dat lijkt mijn sporten bijna niet te beïnvloeden: mijn energieniveau is normaal, ik kan doen wat ik wil, daarbij  boek ik normale progressie, ik voel me alleen net niet helemaal top. Waarbij – denk ik – ook het aanhoudende slechte weer een rol speelt: op die paar dagen warmte vorige week voelde ik me beter. (Ik maak er maar geen aparte bullet van, maar het weer is toch ook echt wel anders dan vorig jaar, dan ooit zelfs. Al die kilte en regen… net gister werd er een leuke zwemtocht afgelast vanwege te harde wind…)
  • Vorig jaar ging ik vol voor het fietsen, dit jaar vind ik – mede vanwege mijn verhuizing – zwemmen ook belangrijk. Dat wist ik van tevoren: het is té leuk om in de Oosterschelde te zwemmen en voor de afstand Kattendijke-Wemeldinge heb ik wel zwem-duurconditie nodig, ook al is het met stroom mee. Daar heb ik dus meer m’n best voor gedaan dan vorig jaar. Ik ben door de verhuizing en het vele openwaterzwemmen m’n snelheid van februari wel kwijt, maar dat geeft nu niet.

    Actiefoto ergens tussen Kattendijke en Wemeldinge. Met nog altijd m’n eend (met thermometer) achter me aan.

    Ik heb bovendien net een yoga-maand achter de rug. Ik ben dus meer in de breedte bezig en zo voelt het ook – da’s lekker. Mijn hardlopen lijdt alleen wel – net als vorig jaar – een rudimentair bestaan op het moment. Ik zit net weer zo’n beetje op m’n basisniveau: 10 kilometer rustig kunnen lopen. Een duurloopje is de wekelijkse sluitpost van m’n trainingen, en ik heb wat last gehad an een overbelastinkje aan een teengewricht dat in stand gehouden werd door m’n dagelijkse lopen, vooral als ik dat op nette schoenen deed. Nou goed, – je kan niet alles hebben.

Frappant genoeg ben ik op dit moment met fietsen op precies hetzelfde niveau als vorig jaar in juli, uitgedrukt in de meest cruciale variabele (geschat FTP: vermogen dat ik in een training redelijk makkelijk 4X8′ kan volhouden): 235 Watt. Oftewel: wat toen in 9 maanden opbouwen lukte, ging dit jaar in 3. Ik heb al wel eens gedacht: het lijkt wel alsof ik de verhuizing (plus twee verkoudheden) tegen alle pech van vorig jaar (eerder in het seizoen toen ook al de gekneusde ribben) kan wegstrepen. Zo werkt het niet,  maar ik zie wel bevestigd dat ik vorig jaar maar zeer gemankeerd heb kunnen opbouwen. Die 235 Watt, die haalde ik vorig jaar namelijk alleen op m’n goede dagen. Op de slechte brak ik een intervaltraining wel eens na een paar minuten al af.

Gelukkig is het dit jaar beter. Desalniettemin verrast het me dat ik zo snel zo ver kom. Ik ben benieuwd naar wat ik goed doe – want dat is dus kennelijk zo. Dit is wat ik heb bedacht:

  • Ik heb sinds mei goed en consistent kunnen trainen en daar veel lol in gehad. Beproefd recept: veel lang en rustig, elke week ook kort en hard, zowel rond omslagpunt/FTP als royaal daarboven. Vinger aan de pols voor herstel en totale belasting. De nieuwe omgeving inspireert en ik zit in het algemeen lekkerder in m’n vel dan in heel lang (alleen dat ruiken…).
  • Ik had een stevige basis behouden. Dat blijft zo belangrijk – ook in slechte tijden maakt dat het de moeite waard om voor door te gaan! Ik pluk zo ook wel de vruchten van wat ik vorig jaar wél heb gedaan. Het meest viel me namelijk op hoe veel beter krachttraining dit seizoen gaat, dus hoe veel een basis hebben daarvoor uitmaakt. Ik heb de traptraining systematischer aangepakt en ik ben daarmee veel verder gekomen dan vorig jaar (ik moet hier in de buurt voor komende winter nog op zoek naar een nieuwe trap overigens) en ik zat al voor de verhuizing met m’n thuiscircuitje met lunges en m’n squats op hetzelfde niveau als vorig jaar op m’n best, en ik ben het nog steeds aan het verzwaren. Ik was vorig jaar met krachttraining begonnen en dat was nog best even lastig voor m’n rug en m’n knieën. Kennelijk went dat. Die extra kracht levert extra vermogen op, al weet ik niet precies hoeveel. In elk geval: een blijvertje, krachttraining!
  • Het kan prima zonder spinning. Vorig jaar heb ik dat de hele winter wekelijks gedaan en later ook nog regelmatig, als zware (VO2-max/anaerobe) component in m’n training. Ik heb de indruk dat ik alles wat ik daarbij toen gewonnen heb, dit jaar kon bereiken met een handjevol zware intervaltrainingen: maximaal de Post- of Vlakebrug opknallen (1-2 minuten) of 3 minuten volle bak langs het Kanaal door Zuid-Beveland.

    Als ik deze ‘klim’ maximaal oprijd, doe ik er zo’n twee minuten over en zie ik boven sterretjes. Meestal is dat met wind tegen.

    Na zo’n interval ben ik piepedood, maar dat moet ook, en een stuk of acht ervan zijn genoeg, in een uurtje ben ik klaar. Ik wen daardoor aan het gevoel van afknappende benen, waardoor ik dieper kan gaan in wedstrijden, en bovendien lijkt het erop dat die sessies m’n vermogen rond omslagpunt snel omhoogtrekken. Het is wel de wekelijkse écht zware training, waar ik fit voor moet zijn en voelbaar van moet herstellen.

Vorig jaar wilde ik uitzoeken  hoe ver ik met fietsen nog kon komen op m’n 58e als ik daar weer eens vol voor zou gaan. Dat is in het water gevallen. Eigenlijk maakt dit seizoen me daar opnieuw nieuwsgierig naar. Het is te kort om dat helemaal uit te zoeken. Maar leerzaam is het in elk geval weer wel.

 

Door |2024-07-07T18:06:15+02:007 juli 2024|Uncategorized|0 Reacties

En ook nog een tuin!

Ik heb het hier al uitvoerig gehad over de diverse geneugten van het nieuwe huis. Over één ding schreef ik nog niet: de tuin. Die speelt ook een positieve rol voor het sporten. Al meteen de eerste keer nadat ik in Kapelle was wezen zwemmen, hing ik met veel genoegen daarna mijn spulletjes te drogen aan een van de gloednieuwe waslijnen in de toen nog kale en lege tuin:

 

Een ander handigheidje is de buitenkraan, die zich prima leent als afspoelplek voor wetsuit en fiets. Ik merk al dat ik daardoor beter voor m’n spullen zorg – ben nooit zo’n enthousiaste poetser geweest, maar dit gemak scheelt wel. Deze foto is van gister, toen ik een nogal herfstig fietstochtje had gemaakt:

In het oude huis moest ik de tuinslang installeren, dus uitrollen en binnen koppelen aan een kraan, en stond ik vlak voor de keukendeur – met altijd nattigheid binnen tot gevolg. Wat al beter was dan m’n huis daarvoor, want daar moest ik m’n fiets meenemen onder de douche en daarna dus ook de badkamer poetsen! De kraan nu heeft zelfs ook warm water; we zijn aan het kijken naar een buitendouche.

Over het grootste sportgenoegen van de tuin schreef ik wel al eerder: buiten yoga’en, m’n dagelijkse oefeningen of krachttraining doen:

Dat was overigens wel van korte duur, want de zomer wil maar niet doorzetten helaas. Dat is het enige wat er nog aan ontbreekt om nog meer van de tuin te genieten.

 

Door |2024-07-06T11:40:03+02:006 juli 2024|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Yogajuni

In mei bedacht ik dat ik wel weer eens wat intensiever wilde yoga’en. Deels was dat omdat ik voor mijn gevoel best wel had afgezien door de verhuizing en de zware verkoudheid van april, waardoor mijn lijf een opkikker kon gebruiken. Deels was het ook omdat ik op zoek was naar nieuwe yoga-inspiratie. Na mijn streaks in corona-tijd had ik qua yoga nuttige en leuke gewoontes ontwikkeld (in het kort: rekken, core, bovenlijf), maar het is ook wel eens goed om een routine te doorbreken.

Geïnspireerd door Miriam die regelmatig een maand met dagelijkse yoga doet, wilde ik in juni ook weer eens 30 dagen yogaën, met Adriene’s maandkalender met daarop een paar oude bekenden, maar vooral een boel nieuwe filmpjes.

Er een dagelijkse streak van maken ‘mislukte’ echter al op dag 1. 1 juni was erg druk met een triathlon en bezoek uit Rotterdam. Ik zag het aankomen, en ik vond het geen probleem: het ging om yogaën omdat het goed is, niet  om iets dwangmatigs. Er ‘moest’ maandenlang al genoeg, zal ik maar zeggen.

En een echte streak werd het verder ook niet. Ik had meer drukke dagen, onder andere door het sportieve inburgeren, nog meer bezoek, en ook gewoon door werk. Dus ik improviseerde erop los: ik sloeg dagen over, ik draaide sessies om, deed soms inhaalslagen of werkte vooruit. Zo is het me gelukt om 30 juni te halen met maar twee gemiste sessies: een korte yoga-boost die ik morgen of overmorgen ga doen, en één wat langere sessie die ik al kende en die ik komende week ook nog wil gaan doen.

Interessant vond ik het om te merken dat waar ik in 2021 148 dagen achter elkaar yoga’de, dat nu geen 30 lukte. Het grote verschil is dat ik toen geen normaal leven had: er ging van alles niet door vanwege de lockdown. Dat scheelt – en dan heb ik toch maar liever géén nette, dagelijkse streak!

De yogamaand deed me inderdaad goed, qua lichaam en geest. Mijn schouders zijn uit de verhuis-knoop (al moest daar ook de chiropractor bijkomen), en ik voel me veel fitter dan een maand geleden. Het meeste baat had ik volgens mij bij de wat langere, allround sessies. Dat neem ik mee. Ik ontdekte ook leuke nieuwe filmpjes, eentje zelfs werkgerelateerd, en een enkele nieuwe houding.

Wel had ik vagelijk de hoop dat de yoga me helemaal van de luchtwegproblemen af zou helpen. Ik ben weliswaar nauwelijks meer snotterig, maar ik ruik nog steeds bijna niets – helaas. Komende week weer naar de huisarts. Yoga is geen panacee natuurlijk, en goed en fijn was het toch wel.

Helemaal fijn werd het toen het vorige week eindelijk zomer werd, en ik voor het eerst ooit kon yogaën in de tuin!

 

 

 

Door |2024-06-30T14:01:44+02:0030 juni 2024|Triathlon algemeen|0 Reacties

Sportieve inburgeringscursus

Vanaf onze verhuizing naar Kapelle, half april, zijn we onze nieuwe woonplek gaan ontdekken, zowel voor wat betreft de mensen als de omgeving. We waren er maar druk mee de afgelopen tijd – we gingen het onze sportieve inburgeringscursus noemen. En het was zonder uitzondering heel erg leuk:

  • Ik was al voor de verhuizing begonnen met sportief integreren, in de vorm van een borstcrawlcursus. Die werd georganiseerd in het zwembad van Kapelle bij zwemvereniging De Bevelanders door het groepje dat in het seizoen wekelijks tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemt, en gegeven door Benjamin en Junior Vermeulen, twee jonge topzwemmers en broers. De eerste weken was het een beetje behelpen omdat ik niet altijd op dinsdag in het nieuwe huis bezig was. Ik heb de dag voordat de verhuizers kwamen gemist, toen vroeg het oude huis te veel aandacht. Later miste nog een keer doordat ik met de trein terug van werk in Den  Haag strandde in Bergen op Zoom. Maar dat viel me eigenlijk nogal mee: ik kon er 80 procent wél zijn. Het was wel een leuke en nuttige cursus, maar vooral was het een kans om mede-zwemmers te leren kennen. Zo ben ik al een paar keer met baangenoot Marc in de Oosterschelde wezen zwemmen. En aan het eind kregen we nog een diploma ook (we waren wel met meer, hoor, er waren er die laatste keer een paar ziek en druk met werk):

 

  • Op 17 mei gingen manlief en ik voor het eerst als kersverse Zeeuwen met de trein naar onze provinciehoofdstad, om daar mee te doen aan de stadsloop. Dat was een tip van de notaris bij de overdracht van ons nieuwe huis. We kwamen hem ook tegen, dat was leuk. Het waren drie rondjes door de prachtige stad. Middelburg moet toen ik opgroeide in Vlissingen ook al mooi geweest zijn, maar ik had daar toen duidelijk geen oog voor!

  • De dag erna wandelden we ruim 20 kilometer vanuit Kapelle: de Franse Slag Mars. We vonden het een prachtige wandeltocht. We maakten kennis met de Yerseke Moer en ontdekten nieuwe paadjes rond Kapelle. Het was uitstekend georganiseerd. Niet te druk maar wel gezellig. Manlief maakte een foto van een kluut waarvan ik niet geloofde dat die zo nat kon zitten broeden, maar met wat inzoomen bleek het toch echt zo te zijn:

  • Op 25 mei fietsten we naar Middelburg en terug, en liepen we daar mee in de Zeeuwse Klimaatmars. Weer een rondje door die mooie stad! Heen op de fiets volgden we de borden en dat was een vrij saaie route. Ik realiseerde me dat mijn beeld van Zuid-Beveland als kind nogal is bepaald door het Sloe, een polder uit de jaren vijftig – het eerste wat je ziet als je van Walcheren komt. Ik ben nu steeds verrast door hoe veel mooier Zuid-Beveland is dan dat! Op de terugweg bleek dat maar weer eens. We lieten toen Google onze route bepalen, en dat leidde over een smal fietspad door het Poelbos, erg leuk!

 

  • De dag erna reden we de 100 kilometer van de Meidoorntocht, georganiseerd door de plaatselijke toerclub TTC Kapelle ’79. Prachtig, alleen helaas bijna non-stop kille regen. Het was heel rustig, en ook niet zulk fotogeniek weer. Maar dus wel goed om nieuwe weggetjes te leren kennen.

 

  • Op 29 mei heb ik mijn letterlijke en figuurlijke koudwatervrees overwonnen en ben ik meegegaan met het Kattendijke-Wemeldinge-zwemgroepje. Op de kwallen na was dat heerlijk. We zwommen de 3,8 kilometer in een uur, met z’n zevenen, wind en stroming mee, op een heldere en zonnige avond, watertemperatuur 17 graden. Zout water – het ultieme openwaterzwemmen! Ondertussen ben ik nog een keer meegeweest, weer tof en gelukkig warmer water – maar nog meer kwallen (over wat ik daarvoor moet overwinnen schrijf ik nog wel een andere keer). Als het met de kwallen niet heel erg uit de hand loopt, ga ik vaker mee.

  • Op 4 juni ging Henk kennismaken met zijn nieuwe atletiekvereniging, meteen in de vorm van een wedstrijdje. Ondertussen is hij lid geworden al een paar keer gaan trainen.

 

  • Op 7 en 8 juni deden we in totaal drie keer mee aan de Delta Ride for the Roses: ik de Ladies Night Ride en de 120 kilometer, Henk alleen die 120. Bij de Ladies Ride waren we met een heuse delegatie van vier uit Kapelle:
    Corine (naast mij) en ik konden mee met de kopgroep van acht dames op de 30 kilometer, wat gaaf was: lekker doorrijden achter de motoren aan! Saskia en Annet zaten er vlak achter. Het was een prachtige avond met strakblauwe lucht en erg gezellig.
    De dag erna was het ook gezellig, op de 120 kilometer, met gezelschap van Dies uit Yerseke, die ik ken van het zwemmen:Gelukkig kon ik toen af en toe in het zuchtje van die twee mannen, want het ging eerst knoeperhard (min-of-meer gegroepeerd en gedoseerd over de Zeelandbrug, maar zo rommelig dat wij heel hard moesten rijden) en daarna hadden we op Schouwen langdurig de forse wind tegen. Bovendien is het van een paar jaar geleden dat ik nog eens 135 kilometer reed (de totaalafstand vanaf huis), en van nog veel langer geleden met een gemiddelde snelheid van 28 km/u! Ik baalde er af en toe van dat het me te hard ging en dat ik er behoorlijk doorheen kwam te zitten, totdat ik me realiseerde dat ik best wel met iets bijzonders bezig was. En dat nog bepaald niet in hoogvorm, kort na de verhuizing en met die aanhoudende luchtwegproblemen.

 

  • Op 12 juni was de jaarlijkse zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge. Onder – relatief – barre omstandigheden: het Oosterscheldewater was net ervoor gedaald in temperatuur en kouder dan anders bij deze tocht (ja, het was lang maar een treurige lente/zomer, qua weer). Gelukkig was het verder wel okee weer, nouja, fris, en de wind kán gunstiger staan, maar het was rustig met zelfs wat zon. Ik heb gezwommen met handschoenen, dat had ik nog nooit over zo’n afstand gedaan. Misschien lag het daaraan dat ik het vrij zwaar vond, maar ik kreeg geen dode vingers en ik had verder ook geen last van de kou. Ik heb er 56 minuten over gedaan, en dat is het langste dat ik ooit in water van die temperatuur heb gezwommen. Dat ik het aandurfde en – kon, is mede dankzij het winterzwemmen en -dippen van de afgelopen winters. Ik kan beter tegen kou en weet ook beter waar mijn grenzen liggen. Dat was fijn, en qua inburgering was het helemaal leuk: heen met Marc en Geertje van de cursus, daar al allemaal bekenden van de cursus en de eerdere keer meezwemmen, gezellige nazit.
    Vlak voor de start maakte Marc een foto met manlief en mij erbij:

    Ik bedacht: wie had dit bij onze eerdere deelnames kunnen denken? De eerste keer wist ik amper waar Wemeldinge was, laat staan Kattendijke, en nu is het ’thuis’.

 

  • Gisteravond hebben we meegedaan aan een zwemmarathon in het zwembad van Kruiningen, als leden van het Kattendijke-Wemeldinge-team van zeven, met Henk als enige man, en verder Margareta, Geertje, Gerry, Alida en Anje. Het was voor ons een ontdekking van zwembad Den Inkel, met een prachtig 50-meter-buitenbad, waar we een baan bijna voor onszelf hadden. We zwommen drie uur lang om en om in estafettevorm, ruim 8 kilometer in totaal, waarvan ik 1200 meter voor mijn rekening nam. We werden daarmee zevende van acht teams – het was indrukwekkend om de snelle zwemmers bezig te zien. En het was hartstikke gezellig. Hier zijn onze teamfoto’s van voor en na:
    We fietsten terug met Margareta en haar man uit Hansweert, die ons de weg wezen over een route om Kruiningen heen en over de sluizen. Dat was ons eerste fietsritje in het donker, ook wel bijzonder.

Ik ben los van de evenementen ook al wezen zwemmen met Marc en fietsen met Corine, Henk is wezen lopen met Saskia. We zwerven echter ook heel wat op eigen houtje rond, samen of alleen, te voet en op de fiets. We kiezen daarbij doelbewust voor verkenningen: nieuwe weggetjes en paden, zeker als die er leuk uit zien. Ik schreef het hierboven al: en dat is verrassend mooi. Een prachtige plek is bijvoorbeeld het uitzicht over de Deesche Watergang, de favoriete plek van Hans Warren, van wie het gedicht ‘Thuiskeer in Zeeland’ daar dan ook vereeuwigd is:

Er zijn in Zeeland enkele permanent uitgepijlde wielerroutes. Ik reed ik een groot deel van de Jo de Roo route, vernoemd naar de coureur uit Schore, hier vlakbij. Prachtige route, en ook weer wat leuke nieuwe weggetjes ontdekt. Smaakt naar meer! (Jo de Roo zagen we ondertussen ook al een keer in het echt, en wel bij de signeersessie van Freek de Jonge in de Kapelse boekwinkel).

Ik ben ook op zoek geweest naar geschikte parcoursen voor mijn fiets-intervaltraining. Dat gaat bijvoorbeeld goed langs het kanaal door Zuid-Beveland en op de Postbrug, die net doet alsof het een heuse col is:

 

* * *

We hebben het, kortom, reuze naar onze zin. In de omgeving, maar vooral ook tussen de mensen. We treffen bij het sporten steeds hartstikke aardige en gezellige mensen, voor wie we er vanzelfsprekend bijhoren. Hartstikke bedankt allemaal, voor dit goede begin, en dat er maar meer mag volgen! Dank ook voor de foto’s, en het delen ervan.
Speciaal bedankje bij dit alles is voor Corine – dat we eind september, nog helemaal vol van ons net gekochte nieuwe huis, in Zierikzee naast haar stonden in het parc fermé van de triathlon, daarmee is onze sportieve inburgering begonnen!

 

Door |2024-06-29T16:03:45+02:0029 juni 2024|Fiets, Loop, Vrouwensport, Waarom, Zwem|3 Reacties

Zo moet het niet

Sinds onze verhuizing  lezen we twee kranten: naast de NRC hebben we nu  ook de PZC. In allebei was onlangs aandacht voor oudere sporters, wat ik op zich leuk vind. Alleen zou ik ze geen van beiden als voorbeeld nemen voor optimaal blijven sporten.

Sterker nog: eentje sport al niet meer. Dat gaat om de vader van de Zeeuwse triatleet Mike, die zelf een laatbloeier was: op zijn 39e ging hij voor het eerst naar het WK in Kona. Inmiddels is hij 48, en is hij naar eigen zeggen ‘uitgerangeerd’: hij heeft heupproblemen en een frozen shoulder; triathlonnen zit er niet meer in. Het klinkt alsof hij te veel heeft gedaan – hij rept zelf van een verslaving. Zoonlief heeft die overgenomen, zo luidt zelfs de kop van het artikel. Mike presteert ook goed, maarja, denk ik dan, hoe lang zou dat goed blijven gaan?

De ander sport nog wel. Dat gaat om Jeannine Liebrand, die op haar 70e hardlooprecords verpulvert. Dat is knap, alleen gaat het in haar verhaal heel erg om doorgaan, pijn, lijden en afzien. Ze moet een sterk lichaam hebben dat dat dat op haar 70e nog steeds pikt. Bij heel veel andere sporters, overigens ook jongere, zou die houding leiden tot blessures en overbelasting en mogelijk het einde van het sporten. Liebrand is naar eigen zeggen beter in discipline dan in genieten. Daar zitten boodschappen van haar vader achter, zelf een ‘keiharde’, staat in het artikel. Wat mij betreft mag je daar op je 70e wel iets meer los van komen. Jezelf leren genieten lijkt mij een mooi streven als je ouder wordt!

 

Door |2024-06-26T15:20:27+02:0026 juni 2024|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Ook binnen erop vooruit

Tot nu toe heb ik van het sporten op mijn nieuwe plek vooral de mogelijkheden buiten genoemd, maar ook binnen ben ik er nogal op vooruitgegaan:

  • Het zwembad van Kapelle is schitterend: zes banen van 25 meter, nieuw, alles glimt en blinkt – je ziet de rijkdom van het dorp eraan af; het contrast met de zwembaden in de arme, grote stad is groot. Het is van alle gemakken voorzien: het heeft een beweegbare bodem en een flexibel tussenmuurtje, dus op allerlei manieren aan  te passen. Wat ik nog nooit ergens heb gezien (nouja het is me nooit opgevallen): op het plafond geeft een rij lichtjes precies de zwembadrand aan, dus op je rug zwemmend zie je heel goed de kant aankomen. Enige dingetje dat ik mis, is een richel in de muur om aan de kopse einden te kunnen staan als je daar even rust. Dat kan alleen langs de lange muren. De openingstijden zijn royaal en de tarieven, nouja, ik vind het nog steeds best duur, maar het kan erger – het is op veel plekken erger momenteel. Én het is maar vijf minuten fietsen!
  • Waar we in het oude huis zo’n beetje over onze fietsen moesten klimmen om bij het toilet te komen en we altijd eerst een boel andere fietsen weg moesten zetten om met de achterste weg te kunnen, hebben we nu twee schuurtjes en ook nog een overkapping. De stadsfietsen staan onder de overkapping (we zijn nog op zoek naar een rek) en een van de schuurtjes biedt ruimte aan de rest van ons wagenpark.
    Het oude, verroeste frame van mijn Afrika-fiets siert de voorkant van de fietsenschuur:
    Zo veel plek voor de fietsen is ten opzichte van het oude huis een groooooote stap vooruit!
    We hebben overigens geen garage, de auto staat wel op eigen terrein, maar buiten.
  • Ons nieuwe huis zelf is best wel decadent groot voor met z’n tweeën. Het is overigens niet eens zo heel veel groter dan het oude, maar het is voor ons nu wel veel handiger ingedeeld. Het heeft bijvoorbeeld twee extra ruimtes, bovenop de gewone kamers, en die extra luxe gebruiken we sportief:
    • We hebben een soort tweede bijkeuken aan de keuken vast, een ‘hok’ met alleen een klein, hoog raam, en het bedieningspaneel voor de vloerverwarming. We hebben daar een ‘sporthok’ van gemaakt: onze sportspullen staan er, kleren kunnen er uithangen, er is ruimte om op een matje krachttraining te doen, en er staan en hangen wat trofeeën (en de stofzuiger, bij gebrek aan een betere plek):
      Heel decadent (vind ik) heb ik nu in dat ladenkastje een apart laatje voor binnen- en buitenzwemspullen. Dat slingerde in het oude huis allemaal los door elkaar onder een tafeltje. Wel is het sporthok de ‘pechplek’: we hadden weinig verhuisschade, maar in het sporthok zijn twee wissellijsten kapotgevallen, en ik ben na de verhuizing bijna twee maanden lang een fietsbroek kwijtgeweest die ook gewoon daar lag. Eerder met m’n neus gekeken kennelijk…
    • We slapen in wat voorheen de woonkamer was (en onze woonkamer was eerst kantoor, en mijn werkkamer eerst slaapkamer – een kamerstoelendans dus). Die was zo groot dat we hem in tweeën hebben gesplitst met een nieuw muurtje. Het kleinere, achterste stuk is onder andere voor mij ‘uitwijkkamer’ als Henk snurkt: er staat een extra bed (we hebben ook nog een aparte logeerkamer – ja, ik zei al, het is luxueus!). Het is ook een heerlijke rustige plek om yoga en dergelijke te doen, en dat past net. Het is er ’s ochtends licht en zonnig, wat goed past bij m’n dagelijkse oefeningen – een soort zonnegroet. Ik noem het dus ook wel het ‘yogakamertje’. En het is leuk om die yoga te kunnen doen op een Rot(terdamse)mat!

Wat ik nog niet heb verkend qua binnen sporten, is een eventuele nieuwe sportschool. In de zomer heb ik daar niet zo veel behoefte aan, maar misschien in de winter voor spinning wel, of als ik uitgekeken raak op de thuis-krachttraining. Ik zie wel – ook daarin heeft Kapelle vast wel wat te bieden!

 

Door |2024-06-17T14:38:45+02:0017 juni 2024|Triathlon algemeen|4 Reacties
Ga naar de bovenkant