Gewoon weer lekker trainen
In mijn blogpost over Oud Gastel schreef ik over mijn triathlonseizoen(-etje):
Door diverse omstandigheden vooral, maar ik was misschien eigenlijk ook te vroeg in beste doen, namelijk in februari en maart. Ik zal binnenkort op een rijtje zetten wat ik daarvan kan leren.
Wat ik daarmee bedoelde was in de eerste plaats dat ik in die twee maanden mijzelf een paar keer heb verrast met hoe lekker het ging. Mijn beste prestaties van 2025 waren de halve marathon in Cadzand op 2 februari en de Oosterscheldeloop op 29 maart. De triathlons waren allemaal gewoner of vielen zelfs iets tegen, al speelden daar de omstandigheden ook wel een rol in natuurlijk. En met de limiet van de Line Crossers had ik het mezelf moeilijk gemaakt. Vorige week was de halve Ironman in Hoorn, en met mijn tijd van 7 juni zou ik daar in mijn leeftijdscategorie in het linkerrijtje zijn geëindigd. Dat deed me wel goed – al kun je tijden nooit goed vergelijken.
In de tweede plaats voelde ik me in die maanden tot maart. Ik heb in april iets te hard gewerkt, daar ben ik weliswaar van hersteld, maar toch lijkt er de hele tijd net iets te ontbreken om me weer helemaal top te voelen. Ik merkte dat al in de aanloop naar de Line Crossers, mijn hoofddoel: ik voelde me goed, maar voor echte topvorm ontbrak een sprankeling. Erna herstelde ik frappant traag, vond ik. Dat kan gewoon een beetje pech zijn, misschien net ietsiepietsie iets onder de leden.
Maar ook dacht ik: ben/was ik overtraind? Gewikt en gewogen, maar inmiddels denk ik: nee. Het trainen ging tot het einde in mei gewoon prima, zowel subjectief (het voelde goed) als objectief (ik haalde normale tempo’s/vermogens enzovoort). Van één keer diepgaan, zoals die dag in de Biesbosch, raak je niet overtraind.
Bovendien: net nu ik deze laatste paar dagen weer gewoon aan het trainen ben, knap ik op. Als ik iets ‘over-…’ was, dan was het overgeëvenement: te veel bijzondere dingen, te veel uit mijn routine, waarin ik gewoon heel graag train. En als die bijzondere dingen dan nogal bepaald worden door pech, kosten die kennelijk veel energie. Dat zat hem niet alleen in de triathlons, met van die bijkomstigheden als om half 5 opstaan; het zat hem ook in twee toertochten waarin ik heb gebeukt tegen de wind en twee Rides for the Roses die minder leuk waren dan vorig jaar. Van 90 kilometer ontspannen fietsen in heerlijk zomerweer gister knapte ik wonderbaarlijk op.
Af en toe denk ik ook wel: ik ben aan vakantie toe. Beetje moe en zat van van alles, ook buiten de sport. Niks ernstigs overigens, ik schreef er al eerder over: een boel ‘gedoetjes’. Waarvan er één wel met mijn lijf te maken heeft: proberen een oplossing te vinden voor het zwikken door mijn heup heeft ook al flink wat energie gekost. Er is hoop ondertussen, maar er is ook een boel pijn en frustratie enzo geweest, plus een boel bezoeken aan een nieuwe chiropractor (daarover een andere keer meer).
Op trainingsgebied dacht ik wel ook nog één dingetje: misschien heb ik toch weer te vaak lang hardgelopen. Dat komt bij mij altijd nauw: als ik te veel loop, en dan vooral die lange lopen die me nogal vermoeien, dan kan ik er wel ‘overheen’ raken en slechter gaan lopen. Dat leek misschien even het geval, ik heb in maart een paar moeizame lange duurlopen gedaan, maar daarop volgde die Oosterscheldeloop en mijn laatste lange trainingen gingen juist weer lekker. Desalniettemin zou het kunnen zijn dat ik het lange lopen te lang heb moeten onderhouden.
Dus dacht ik: misschien is het toch nog wel eens de moeite waard om voor een halve triathlon een korte loop-opbouwperiode te hebben. Waarmee ik dan terugkom op wat ik eerder schreef: dat Line Crossers mijn laatste halve triathlon was geweest. Ik weet het nog niet, ik neem het mee – het is toch nog te vroeg om plannen te maken voor volgend jaar. We zitten inmiddels volop in de plannen voor een toffe fietsvakantie.
Dus, wat kan ik leren? Nou, op trainingsgebied niet zo heel veel eigenlijk. Wél heeft dit seizoen me laten zien dat ik nog een stap te zetten heb in het nemen zoals het komt qua weersomstandigheden. In coronatijd had ik zo’n houding ontwikkeld van: het valt mee als het wél doorgaat. Nu was ik eigenlijk te teleurgesteld door de aanpassingen van Oud Gastel en misschien ook te veel van mijn stuk gebracht door het slechte weer in de Biesbosch en al die harde wind. Dat heeft me wel wat onbevangen plezier ontnomen. Het weer wordt hoe langer hoe gekker, maar beter om dus bij alle planningen een slag om de arm te houden.
Enne… er is sinds vorige week nog wel een echt heel leuk evenement gepasseerd. Afgelopen woensdag heb ik met Nicole meegedaan aan de Kuiprun, een gezellig en ontspannen evenement op een heel bijzondere plek. Het was 4,5 kilometer anticiperen en toen door de spelerstunnel het veld op – met kippenvel!