Fiets

Slechte generale?

Ik had de triathlon in Stein al lang op mijn verlanglijstje staan vanwege het bijzondere fietsparcours: naar verhouding lang (1 kilometer zwemmen, 60 fietsen, 10 lopen) en met echte Limburgse klimmetjes erin. Bovendien een ‘klassieker’ en bekend als leuk. Het kwam steeds niet uit, het was nooit naast de deur ook natuurlijk, maar dit jaar wel. Manlief wilde ook wel, dus we schreven ons vroeg in. Pas erna kwamen mijn plannen voor de halve volgende week, en ik dacht wel nog: hmm, beetje veel, Stein dan maar gebruiken als doorgevoerde tapertraining.

Vorige week keek ik eens op de website om te zien hoe het programma was enzo, en toen keek ik enorm op mijn neus: niet 60 kilometer fietsen met heuvels, maar 40 in de vorm van vier platte rondjes (nouja, wel met brug) met nogalliefst drie 180-graden-bochten erin:

In plaats van de ‘lange afstand’ heette het nu ‘standaardafstand’, wat ik nog steeds Olympische afstand noem, OD. Betekende ook langer zwemmen: 1500 meter. Dat vind ik niet zo erg (manlief zat er meer mee), maar ik zou nevernooitniet naar Limburg zijn afgereisd voor een gewone OD. Met ook nog eens een echt rottig fietsparcours. Keren, dat is echt geen porem, zeker niet als het druk is, met de deelnemers verspreid over die vier rondjes. En dat 12 keer!

Ik weet nog steeds niet helemaal zeker of ik verkeerd heb gekeken toen we ons inschreven, of dat ze later de afstand hebben gewijzigd. Dat laatste zou zeker kunnen. We begrepen dat de omwonenden klaagden over de drukte van de fietsers. En wat me opvalt is dat nergens in de nieuwsberichten op de site staat dat het fietsen niet meer is zoals voorheen. Dat is toch echt te stilletjes gegaan, vind ik, de communicatie daarover.

Nouja, we stonden nou eenmaal ingeschreven, het hotel was geboekt, en we gingen er maar het beste van maken natuurlijk, lekker even weg. Zaterdagmiddag op het gemakje naar Stein gereden, ingecheckt op bekend terrein, want in dat hotel verbleven we drie nachten tijdens ons Rondje langs de Randjes in 2021: met rustdag en onze ‘koninginnerit’ langs de randjes van Zuid-Limburg. Giro gekeken, en toen het parcours wezen verkennen, nouja, op de 180-graden-bochten na en in Stein ook niet precies. Het was er verder wel mooi, langs de Maas.

In de laatste kilometers terug naar het hotel liep mijn achterwiel wat aan. Daar hebben we naar gekeken, wiel recht gezet, okee.

Gegeten, Champions League finale gekeken, naar bed. Hartstikke beroerd geslapen. Het was benauwd – Stein had geen noodweer, maar wel wat gerommel in de verte en wat regen, en het was wel broeierig.  Manlief snurkte een beetje, het bed lag niet lekker en ik kon m’n draai niet vinden. Zo’n nacht waarin ik een hotelkamer wat claustrofobisch vind, alles zwarter is dan overdag en mijn gedachten dus afdwalen naar rampscenario’s over 180-graden-bochten en ook over het niet kunnen vinden van de tweede wisselzone. Zo’n nacht dat ik blij ben als die erop zit. Gelukkig heb ik die tegenwoordig niet vaak meer.

Desalniettemin met goede moed opgestaan en de laatste voorbereidingen getroffen, met zo te voelen goede benen en dito zin. Voordeel: tijdens sporten voel ik het slaapgebrek niet.

En toen… liep onderweg naar de inschrijfplek m’n achterwiel opnieuw aan. En best wel heftig ook. Het lag niet aan het wiel, maar aan de rem: die veerde niet meer goed terug. Bij de centrale plek heeft nog iemand van sponsor Isaac ernaar gekeken en het gesmeerd, maar volgens hem was mogelijk het veertje stuk en daar kon hij niets aan doen. Technische assistentie was er verder niet.

Mijn humeur zakte tot ver beneden nulpunt. Ik besloot wel te gaan zwemmen en me daarna af te melden. Mijn eerste DNF vanwege materiaalpech in vijftien triathlonseizoenen.

Het zwemmen ging okee, in lekker water van 20 graden, maar met in het eerste stuk wat gewoel en gedrang en een rottige landgang en finish waar ik me echt op moest hijsen: de onderste trede van de trap hing ongeveer gelijk met het wateroppervlak. En dan dus dizzy verder de trap op. Ik heb over het zwemmen een kleine 31,5 minuut erover gedaan ongeveer, okee, en het voelde technisch goed. Derde tijd van de elf D40+, zag ik later, ook niet verkeerd.

En dat was het dan. De enige trofee van van de dag is dan ook een badmuts, wel een goeie en leuke:

Gewacht op manlief, daarna m’n fiets naar het hotel gebracht om ‘m alvast in de auto te leggen. Terug naar het centrum van Stein gewandeld om mijn spullen uit de tweede wisselzone te halen en manlief aan te moedigen….

Achteraf zagen we in de uitslagen dat zowel hij als ik de oudste deelnemer was van onze sexe: ik de oudste vrouw (alweer) en hij de oudste man. We worden triathlon-opa&oma zo!

Nadat Henk gefinisht was (hij zei dat het fietsparcours inderdaad k*t was, je stond gewoon echt stil in die bochten), ben ik hardlopend terug naar het hotel gegaan. Met wat file terug naar huis, en vannacht 10 uur geslapen.

En nou moet ik de komende dagen snel op zoek naar een fietsenmaker die verstand heeft van die verzonken, aerodynamische remmen van een triathlonfiets. En  nog maar een tapertraining doen in Zwift ofzo.

Voordeel: ik denk nu niet ‘dan volgend jaar maar’. Voor dit fietsparcours hoeft het niet. Ik dacht zelfs nog even wrang ’s ochtends: ‘die 180-graden-bochten worden me maar mooi bespaard’.

En maar hopen dat dit echt was: een slechte generale repetitie voor volgende week.

 

Door |2025-06-02T17:23:33+02:002 juni 2025|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Oudste vrouw fietst het hardst

Het bijzonderste moment van de Dordtse Biesbosch Triathlon gisteren was toen ik de uitslag zag: bij de vrouwen was ik in mijn serie de oudste deelnemer, en ik had de snelste fietstijd. Huh? Nou, dat zegt wat over mij, maar vooral ook wat over de andere vrouwen. Zeker als je erbij neemt dat ik de vierde zwemtijd had, maar de 15e looptijd, van 19. Okee, lopen is veruit mijn minste onderdeel, maar dit is nog veel schever dan anders: de andere vrouwen konden vooral goed hardlopen. Dat er bij de jongeren niemand harder fietste, tsja, dat is eigenlijk absurd. Het waren ook nog eens bepaald niet mijn favoriete omstandigheden: het woei zo hard dat ik blij was dat ik veilig aankwam.

Maar goed, los van de uitslagen: het was leuk, ik ben tevreden. Voor wat betreft mijn eigen prestatie was ik vooral blij met het zwemmen: niet alleen met het resultaat, maar ook met dat ik, zoals ik me had voorgenomen, technisch goed kon blijven zwemmen. Dat is in open water en/of een wedstrijd bepaald niet vanzelfsprekend. Ik had het ‘riedeltje’ van de recente lessen van Zwemanalyse in mijn hoofd: rekken – duwen- naar beneden kijken – oksel openen. En dat ging 500 meter lang goed, en dan zwem ik dus prompt een halve minuut harder dan laatst tijdens de zwemloop, al is dat niet helemaal vergelijkbaar. Het water was wel even koud (16,5 graad), en het lastigste onderdeel van het hele zwemmen was uit het water komen, want dat was ontzettend glibberig.

Iets anders wat ik wilde oefenen, was goed wisselen meteen daarna, en dan vooral het snel uittrekken van m’n wetsuit. Dat vind ik altijd een hele hijs, maar nu helemaal. Mijn Zeilvis Aanval is aan zijn achtste seizoen begonnen, het was aan het uitscheuren bij mijn enkels en dat heb ik onlangs gerepareerd – maar daardoor zit het strakker om mijn enkels dan voorheen. Maar ook dat ging goed – oefenen geslaagd. Op deze foto kom ik net uit het water en is mijn linkerhand al op zoek naar het touwtje om de rits open te trekken:

Toen goed gefietst, wel erg bezig met de wind: drie rondjes schuin links tegen, schuin rechts tegen, mee, en dat per rondje harder.

Prima 2e wissel, en daarna okee gelopen (geen last van heup), met opnieuw merkbare invloed van de wind. Tevreden over de finish, als zevende dame, en winnares van m’n leeftijdscategorie natuurlijk (ik was de enige D55+; in de eerste serie waren het er vier geweest en zou ik tweede geworden zijn).

Manlief finishte zes minuten later, als derde bij de H65+, en ook tevreden. Hij had op z’n vintage fiets gereden…..

….en het was zijn eerste keer zwemmen sinds de vorige triathlon, eind september!

Het was onze derde deelname – wat wil zeggen dat we alle edities hebben meegemaakt – en dit blijft een erg leuke triathlon: kleinschalig, gemoedelijk, veel ‘rookies’, goed georganiseerd, prachtig parcours, altijd wel wat bekenden, en aan het eind een erg leuke medaille:

We hadden een gezellig hoekje in het parc fermé en stonden wat te ouwehoeren en dollen met een paar jongere kerels. Op een gegeven ogenblik trok één van hen de stoute schoenen aan om ons naar onze leeftijd te vragen. Dat maakte wel indruk: zij wilden ook nog steeds wel lekker triathlonnen als ze zo oud waren als wij. Ons advies: vooral lol blijven houden. Toen we wegliepen, zei ik tegen Henk: we worden rolmodellen zo, als vrolijke oudere sporters. En daar ben ik trotser op dan op m’n fietssnelheid.

(Eerste vier foto’s met dank aan de organisatie)

Door |2025-05-30T13:19:01+02:0030 mei 2025|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Het trainen zit erop!

Het laatste blokje van drie weken trainen, onderweg naar een halve triathlon op 7 juni, zit erop! Het is weer goed gegaan, op een paar details na. Ik heb een paar dingen een beetje ingekort om de totale belasting in de hand te houden, maar dat gaat dan om dingen als een intervalletje minder, een iets korter duurloopje in de koppeltraining, of wat korter in open water zwemmen – niet om heel essentiële zaken dus. De totale belasting liep lichamelijk op, door het zware trainen maar ook omdat ik me niet helemaal fit voelde: ik had een dicht oor, wat duidt op een virusje ofzoiets, en ik blijf sukkelen met m’n rechterheup die af en toe niet lekker in z’n gewricht zit. Ik loop bij een nieuwe chiropractor die waarschuwde dat het eerst erger kan worden – niet de handigste timing, spannend voor 7 juni, maar goed. Ik kan meestal wel de drie sporten, omdat dat rechte belasting is.

De totale belasting bleef ook mentaal fors: met dat passen en meten waar ik het in mijn vorige blogpost al over had moest ik het sporten wel met hand en tand verdedigen tegen andere claims op mijn agenda. Maar dat is gelukt. Een halve triathlon is duidelijk wel het randje, zeg maar – dat weet ik ook nog wel van de voorbereiding op de hele, dat er dan serieus andere dingen in mijn leven moeten wijken. Nu was het allemaal nog net te combineren.

Nog een andere reden waarom ik aanpassingen moest maken was het weer. Vandaag woei het knetterhard en dat heeft ertoe geleid dat ik niet de volle zes uur heb gefietst, maar maar vijf: vier uur buiten in windkracht 6 à 7, in de tegenwind veel in manliefs zuchtje (❤️ daar rijd ik al bijna 23 jaar graag in) en daarna een uurtje op Zwift. Maar goed, dat is ook weer zo’n detail eigenlijk.

Door het weer is het ook niet gelukt om al een of twee keer Kattendijke-Wemeldinge zwemmen. Het groepje doet dat standaard op woensdagavond, en op de twee woensdagavonden waarop ik redelijkerwijs kon (qua agenda en watertemperatuur) woei het windkracht 4 of 5 uit het noorden. Dan is de Oosterschelde een heus golfslagbad, en de combinatie van golven, wind, watertemperatuur en openwater-onwennigheid aan het begin van het seizoen schrikten me af. Ik zag aan de Strava’s van degenen die wel gingen dat ze er vijf kwartier over deden, en dat is veel meer dan nodig voor een halve triathlon en dus onnodig zware belasting.

Zo heb ik dus minder in open water gezwommen dan ik in gedachten had gehad, maar wel net genoeg, in het havenkanaal van Goes. De eerste keer voelde onwennig in m’n wetsuit; de tweede keer voelde al vertrouwder en kon ik me beter richten op het ook in open water technisch goed zwemmen.

Dat handhaven van m’n techniek, daarover leerde ik nog wel een lesje, want bij de Zwemloop Stelleplas heb ik eigenlijk belabberd gezwommen. Mijn snelste baangenoot hoopte 9’50 te zwemmen en dat wilde ik ook wel, dus ik dacht: daar ga ik achteraan. Maar zo forceerde ik mezelf en was ik bovendien veel te veel naar hem aan het kijken. Met als gevolg: mijn hoofd te hoog en ‘zwabberend’. De hoogte is op deze foto (door supporter manlief gemaakt) te zien, en let ook op de daarmee samenhangende te grote beenslag, ook net te zien:

Dat gezwabber kreeg ik zelf tegen het eind in de gaten, maar toen kreeg ik het niet meer gecorrigeerd. En uiteindelijk zwom ik wéér 10-blank, voor de zoveelste keer. Vlak achter die baangenot, die ik in de laatste baantjes weer terug inhaalde nadat ik een tijdje op een gaatje had gezwommen.

Achteraf denk ik: pff, hoe hardleers kun je zijn. Maanden bezig om technisch weer goed te zwemmen, en onder invloed van een wedstrijdje gaat alles overboord. Nouja, niet alles, maar wel de basis. Gelukkig zag het er op andere foto’s beter uit:

Enfin, een wijze les, hoop ik.

Verder was het leuk trouwens, die zwemloop. Ook redelijk gelopen, en het was vooral gevoelsmatig een groot verschil met vorig jaar. Toen was het de eerste wedstrijd vanuit het nieuwe huis, en wist ik amper waar ik was. Nu is de route naar Stelleplas vertrouwd en waren er bekenden.

Heel leuk in dit laatste blok was de parcoursverkenning van de Line Crossers Triathlon. Het is een geweldig fietsparcours! Schitterend landschap, mooie wegen, en razendsnel. Als ik zonder enige aandacht voor aerodynamica (ik had zelfs m’n banden niet opgepompt) op 90 procent van m’n beoogde wedstrijdvermogen bij windkracht 4 al 29 km/u rijd, dan ben ik echt benieuwd hoe hard ik daar kan ‘om het echie’.

Iets anders waar ik me de afgelopen weken mee heb beziggehouden, waren allerlei praktische voorbereidingen. Er bleek aan het begin van het seizoen van alles op of bijna op: mijn daglenzen  (die draag ik alleen bij multisport-evenementen), het ‘smeermiddel’ voor onder m’n wetsuit (ik blijf TriSlide het fijnst vinden, maar het is maar op heel weinig plekken te bestellen) en haarbandjes (mijn haar is sinds april een stuk korter dus niet meer standaard in een knotje, maar voor onder een badmuts maak ik een piepklein staartje). Mijn zeven jaar oude wetsuit had reparatie nodig –  daardoor trekt het moeilijker aan en uit, want het was bij mijn enkels aan het uitscheuren. Ik heb nog volop verder geëxperimenteerd met voeding. Naast de Sis-gels, die ik moest bijbestellen, heb ik ook losse maltodextrine gekocht om m’n eigen energiedrank van te maken. Dat gaat nu allemaal goed – net op tijd.

Er moeten nog een paar dingen: anti-lek-vloeistof in m’n fietsbanden, fiets moet nog gepoetst, extra bidonhouder erop. Enzovoort. Er komt best wel veel bij kijken zo!

Maar het trainen zit erop, dat is een lekker idee. Tot aan 7 juni is het nu een kwestie van rusten én van twee andere triathlons. Ik meld me daar weer over!

 

Door |2025-05-30T10:56:45+02:0025 mei 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Halverwege

Kattendijke, vlakbij start en finish van de Oosterscheldeloop

Mijn trainingsschema voor de halve triathlon op 7 juni begon op 10 februari. Dat betekent dat ik nu halverwege ben. Dat is een raar idee. Het voelt alsof ik nog weinig heb gedaan, behalve dan af en toe lang lopen. En die halve triathlon komt hard dichterbij zo. De tijd is gevlogen.

Ter illustratie: vorige week deed ik voor het eerst dit seizoen een fietstraining met korte, intensieve intervallen buiten, in plaats van in Zwift. Dat ging goed maar een beetje rommelig, en toen dacht ik: ik mag hier wel eens wat meer structuur in aanbrengen. Toen realiseerde ik me: ja, voor nog drie keer. Dat is alles al. Schrik!

Maar: het gaat goed, dat schreef ik vorige week ook al. Dat gevoel van ‘weinig gedaan’ is een goed teken. Een passend schema is immers niet loodzwaar, maar zorgt voor consistente kleine stapjes vooruit. Die stapjes zijn soms in trainingen amper te merken en soms is het dan ook bijna niet te geloven dat de vooruitgang er is.

Afgelopen zaterdag kreeg ik een prettige bevestiging van de progressie: bij de Oosterscheldeloop overtrof ik mijn eigen verwachtingen op wat in mijn schema ‘snelle duurloop’ heet (15 kilometer): ik liep onder de 6’/km. Dat is van jaren her. Het ging nog vrij makkelijk ook, tot op 3,5 kilometer voor het einde – dat laatste stuk was met tegenwind, dus dat was doorbijten, maar dat lukte. Prachtige loop trouwens, in – alweer – stralende zon!

Het ‘hard dichterbij komen’ is eigenlijk ook okee. Want ik ben er bijna klaar voor. Of liever gezegd: als ik morgen of nouja, zeg volgende week, een halve triathlon zou moeten doen, dan had ik eigenlijk maar één echte zorg, en dat is hoe m’n rug na drie uur van de triathlonfiets af zou komen. Die houding is immers vrij zwaar, en die rug moet dan nog 21 kilometer lopen ook en daar heb ik ‘m ook hard bij nodig. Daar heb ik dus nog trainingsarbeid te verrichten. Ik zit op dik twee uur in die houding nu, daar moet nog een beetje bij en koppeltrainingen met lopen. Daar heb ik nog de tijd voor en dat is dan ook prioriteit #1 de komende weken.

Op het punt van de houding opbouwen had ik bij het maken van mijn schema één ding over het hoofd gezien, zo realiseerde ik me gaandeweg: dat er met maar één duurtraining op de triathlonfiets per twee weken minstens twee maar soms, met een rust- en herstelweek ertussen of wat schuiven in m’n schema, zelfs meer weken tussen die trainingen in zitten. Dat is te lang, dan raak ik steeds tussendoor kwijt wat ik heb opgebouwd. Ik improviseer wat om dat op te lossen en er elke week mee bezig te zijn: een extra training op die fiets in de rust- en herstelweek, een intervaltraining verlengen, en wat ook zou kunnen: een lange duurtraining op twee verschillende fietsen, dus met een ‘overstap’ thuis. Dat is nog niet uitgekomen, maar zou ook kunnen.

De consequentie van het belang van die houdingsopbouw is overigens wel dat ik minder op mijn nieuwe fiets rijd dan gehoopt. Dat doet nou even pijn, maar is een kwestie van geduld.

Iets anders wat ik nog niet heb gedaan is in open water zwemmen – meer dan m’n wekelijkse dip. Dat kan ook nog niet, gezien de watertemperatuur. Die kruipt omhoog – de nachten zijn koud. Zal wel goed komen. Als ik naar het zwembad ga, zwem ik altijd wel zo rond die 1900 meter, met vaak ook nog wel ‘fratsen’ (andere slagen, techniekoefeningen) erbij. Non-stop zou ik taai vinden maar het zou wel lukken. Hopelijk een paar keer doen in de Oosterschelde vanaf half mei.

De rest van de tweede helft van m’n opbouw brengt me hopelijk in zo goed mogelijke vorm aan de start op 7 juni. Door nog meer van die kleine stapjes dus. De structuur en doelgerichtheid van zo trainen vind ik fijn. Als het zo lekker blijft gaan als nu, is het dus alleen maar leuk!

 

Door |2025-04-03T15:47:15+02:006 april 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Zeldzaam goede wintertijd 😀

Mooie boom met bloesems

Lente! Foto van tijdens een ommetje door Roosendaal vorig weekend.

Met het ingaan van de zomertijd dit weekend zit de vijfde jaargang van Project Daglicht er weer op, de opdracht aan mezelf die ik in coronatijd begonnen ben: in de wintertijd elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal minstens zeven uur per week. Het was een makkie dit jaar, zeker de laatste weken, met al die zon en warmte. Bijzonder was ook nog de verlengde kerstvakantie (de week voor de echte kerstvakantie waren we naar Schiermonnikoog): drie weken achter elkaar haalde ik, in het holst van deze grauwe, vochtige en kille winter, het dubbele aantal uren daglicht. Dat was een lekkere opsteker! Het blijft zo dat Project Daglicht me door de winter heen helpt. Ik houd ’t erin!

Het was in meer opzichten een opvallend goede winter. Ik hoorde veel over griep en langdurige verkoudheden enzo, maar bij mij bleven de luchtwegvirussen beperkt tot een weekje iets heel milds in november. Dat is voor mijn doen bijzonder. Geen idee waar ik dat aan te danken heb.  Nouja, vast wel aan de griep- en covidvaccinatie en een beetje opletten met m’n handhygiëne enzo. Plus de wekelijkse dip in de Oosterschelde? Ik kan me eigenlijk niet goed voorstellen dat zo iets korts echt veel bijdraagt aan m’n gezondheid, al blijft het wel een kick die me ook door de winter heen helpt. Ik ben qua luchtwegen wel nog steeds bezig met de gevolgen van het vorige seizoen, want ik ruik nog steeds niet alles (helaas – het is ook al een tijdje niet vooruit gegaan nu, dus ik weet niet of het echt weer helemaal goed gaat komen). Dus, zo dacht ik wel, ik verdiende een mild jaar. Maar zo werkt het niet. Het is ook gewoon geluk.

Verder was ik fit en ging het me goed – ik heb het in ons nieuwe huis en op onze nieuwe plek enorm naar mijn zin. Voor het eerst in jaren was het een ontspannen winter: zonder verhuizing, zonder gedoe met buren, zonder stervende schoonvader, zonder arbeidsongeschikte echtgenoot, zonder pandemie – ik heb de vier jaar ervoor best heel wat voor mijn kiezen gehad. Die werkstress van laatst, ach, dat hoort er gewoon bij.

En dat het goed met me gaat, dat levert merkbaar wat op. Ik bedoel: het is niet alleen dat ik me goed voel, ik kan er zelfs getallen aan koppelen. Ik ben uit de winter gekomen met een FTP van 227, zeven Watt hoger dan de voorgaande jaren, en ter vergelijking: in eerdere jaren haalde ik dat wel eens pas aan het eind van het fietsseizoen. Daarbij ben ik in staat om een halve marathon te lopen. Niet hard, mijn looptempo is het enige wat een beetje achterblijft. Maar dan nog: deze combinatie van loop- en fietsvorm heb ik nooit eerder gehad.

Die goede vorm is het gevolg van een hele winter lang, of eigenlijk al sinds juni, goed kunnen trainen. Dankzij die fit- en ontspannenheid, en ik leer ook nog steeds bij over wat voor mij het beste werkt. Het zwiften doet me goed bijvoorbeeld, en ik loop m’n lange duurlopen ontspannener en langzamer dan voorheen, waardoor ik ze beter verteer.

Net op het laatst van de wintertijd kreeg ik dankzij de cursus bij Zwemanalyse ook een zwemgevoel te pakken dat ik vijf jaar kwijt was geweest. Net voor de eerste lockdown zwom ik op m’n hardst én lekkerst, en dat gevoel had ik na die zwemloze periode nooit meer terug kunnen vinden. Ik zal er nog een keer apart over schrijven, maar in elk geval: het is er weer. Nog niet zo hard als toen, maar wel weer zo lekker. Ben ik erg blij mee!

 

Door |2025-03-24T18:02:44+01:0029 maart 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Bij de les blijven in tijden van sport-influencers

Ik volg al lang en nog steeds met veel interesse Steve Magnuss en Brad Stulberg, ik heb het hier al vaker over hun werk gehad – voor het laatst eind 2023, volgens mij. In hun nieuwsbrief van deze week stond iets wat ik zo goed, waardevol én leuk vind dat ik er hier naar link: de Fitness Influencer Survival Guide. Het valt mij al langer op: het gemak waarmee mensen strooien met termen als Z2 en HIT, en die heilig verklaren zonder ze te definiëren, en, vooral, te nuanceren. Magness en Stulberg voorzien veelgebruikte ‘riedeltjes’ van influencers van repliek, en benadrukken waar goed trainen echt op neerkomt: veel rustig, af en toe (heel) hard, met variatie en vooral consistentie. Zo simpel is het eigenlijk.

Wat mij betreft ontbreekt er nog een onderwerp, al zweeft dat wel rond in het bericht: als een influencer met al te precieze getallen komt waar je je aan moet houden, weet dan ook beter. Dus alsof het uit zou maken of je traint bij hartslag 140 0f 141, of op 225 of 226 Watt – ik noem maar iets.* Dat is niet zo. En dan zou je zo door kunnen gaan, ik citeer:

All the training zones are just markers to help classify training. You do not enter a distinct zone where the adaptation is completely different. It’s a rough guess to say most of the work in this range of effort helps to elicit a particular adaptation. But that’s it.

 

* Zo moest ik onlangs grinniken toen ik zelf even wat opzocht over fiets-trainingszones** en toen op diverse plaatsen tabelletjes tegenkwam zoals in het voorbeeld rechts in de tabel hier, waar steeds een gaatje van een paar Watt valt tussen de zones. Alsof 158, 159, 215, 216 Watt enzovoort in niemandsland zitten. Daar heeft iemand klakkeloos percentages zitten invullen. Bovendien is het gek om een reusachtige zone (160-214 Watt, dat is een wereld van verschil) zo precies te begrenzen – denk rough guess uit het citaat van hierboven. Om die onderste zone, 7, die je ego verbetert, moest ik dan weer hardop lachen.

** Waar ik eigenlijk benieuwd naar was, maar wat ik niet heb kunnen vinden: is het zo dat bij het ouder worden, de percentages van FTP anders komen te liggen? Mijn redenatie was: je hoge vermogens lopen eerder en harder terug dan de lage, of anders gezegd: je rustige duurconditie blijft tot op hogere leeftijd overeind dan het harde, snelle werk. Betekent dat dan ook dat je rustige duurzone relatief hoger komt te liggen, dichterbij je FTP? Want als je standaard percentages neemt en je FTP zakt onder invloed van je leeftijd, dan zakt de rustige duurzone mogelijk te hard mee. Ik heb daar – helaas – niets over kunnen vinden: nergens is leeftijd een factor in de berekening van trainingszones uitgaande van FTP. Ik heb zelf nog te weinig data om er uit eigen ervaring iets over te kunnen zeggen: sinds ik een vermogensmeter heb (2018), fluctueert mijn FTP mee met m’n mate van getraindheid, dat is bepalender dan die zeven jaar leeftijdsverschil. Op dit moment bijvoorbeeld ligt mijn FTP hoger dan toen ik die meter net had. Goeie winter achter de rug – daar kom ik nog op terug.

 

Door |2025-03-21T13:55:03+01:0021 maart 2025|Fiets, Trainer|0 Reacties

De laatste eerste keren

Op 1 maart was het een jaar geleden dat we de sleutel kregen van ons nieuwe huis. In het afgelopen jaar hebben natuurlijk regelmatig mensen gevraagd of we al gewend waren. We zeiden toen altijd dat daar minstens een jaar overheen moet gaan, om alle seizoenen een keer mee te maken. Hoe is het hier in de winter, wat gebeurt er in de tuin – dat soort dingen. Vanaf nu gaan er dingen op herhaling, althans, deels – we verhuisden pas echt half april, en dus moeten we bijvoorbeeld nog gaan ervaren hoe het is om als niet-Rotterdammers bij de marathon te zijn, manlief als loper en ik als supporter. Dat lijkt me ook wel echt een mijlpaal: dan zitten de ‘eerste keren’ er echt op.

De afgelopen tijd was ik me weer extra bewust van de ‘eerste keren’, vooral omdat het voor het eerst in het nieuwe huis lente wordt. Hoe fijn is dat! Nouja, dat is het elk jaar, maar dit keer hing er dus die ‘eerste keer’ omheen. De eerste keer weer alles open kunnen zetten en de zon naar binnen laten stromen, aaah! Sowieso slurp ik de zon op, als die er is, het is al lange tijd zo vaak nat, grijs, mistig en grauw.

Ook zo’n momentje was de ‘eerste keer’ weer buiten trainen: intervallen rijden op de triathlonfiets. Ik moet me daar altijd een beetje toe zetten. Er komen van die dingen bij kijken als: hoe heeft de fiets de winter doorstaan, waar zijn mijn spullen, en hoe reed dat ook alweer, in die houding? Die houding was nog geen 5 minuten gek, met wat geschuif op m’n zadel. Daarna was het weer lekker als altijd. En kon ik de rit als feestelijk weerzien ervaren, met het parcours dat me vorig al zo dierbaar geworden is: de Postbrug en het jaagpad langs het kanaal door Zuid-Beveland. Daar vaak fijn gereden vorig jaar, en ook nu ging het lekker.

Totdat het jaagpad afgesloten bleek te zijn:

Na deze winter in Zwift dacht ik nog: dat heb je in Watopia nou nooit! Want ook in dat opzicht was het een eerste keer: na een winter op Zwift. Ik ben die goed doorgekomen, kon ik concluderen, blij mee!

 

Door |2025-03-04T10:13:12+01:005 maart 2025|Fiets|0 Reacties

Kijk nou!

Ik heb…. een nieuwe fiets! Ik had er niet over geblogd, maar ben er sinds november mee bezig geweest, en dit is het resultaat:

Vrijdag de 21e in de winkel, net geleverd

Afgelopen vrijdag, de eerste echte rit, in de Zak van Zuid-Beveland

 

Eenmaal thuis, met blij baasje! Die daarna wel moest poetsen.

Dit is het resultaat van een zoektocht die vorig jaar om deze tijd begon. Eigenlijk wilde ik een nieuwe vakantiefiets. Met m’n oude ben ik nooit meer helemaal dikke vrienden geworden sinds het vervangen van het frame.  Bovendien wilde ik een lichtere fiets, zo mogelijk met een ‘krom’ stuur (zoals van een racefiets). Dat bleek lastig. Door de eisen die ik stel aan de geometrie (lange benen, korte armen, bekken relatief rechtop) kwam ik er toen bij Bike4Travel niet uit: de fietsen die pasten, waren net zo zwaar als de oude én peperduur. Veel geld uitgeven alleen maar voor een beter fietsgevoel, dat ging me te ver.

De zoektocht stagneerde – eerst verhuizen.  Eenmaal hier in Kapelle geland, veranderden er een paar dingen:

  • We hebben hier verderop in de straat een goede fietsenzaak, de Kromme Spaak. We werden daar al gauw klant, en een van de dingen die ze voor me deden was een stevige beurt van die oude Afrika-fiets. Helemaal zoals vroeger rijdt hij niet, dat ligt echt aan het frame, maar eindelijk ‘bolde’ hij weer. Dat was een van de problemen namelijk: voor mijn gevoel ging er een boel energie verloren en lukte het me maar niet om ‘m lekker op gang te krijgen. Dat lag voor een groot deel aan het materiaal, zo blijkt nu: een inferieure ketting, nog uit de tijd met de grote leveringsproblemen, en lompe banden, eentje nog uit Tasmanië. Zoals hij nu rijdt, wil ik er nog wel langer mee weg. Al blijft het punt van het gewicht.
  • Ik kreeg wel lol in het gravelen. Hier vlakbij ligt een erg leuke gravelroute, en ik ben ook snel bij de Brabantse Wal, waar je heerlijk onverhard kunt rijden. Een speciale gravelfiets leek me altijd overdreven, en ik deed dat tot nu toe op die Afrika-fiets. Maar als ik nou toch een nieuwe fiets wil…
  • Mijn stokoude racefiets is echt wel een beetje overjarig. Ik rijd er nog steeds heel lekker op, en hij mag nevernooitniet weg (zó veel meegemaakt samen – ik reed daarop toen ik manlief leerde kennen!), maar ik verwen mezelf natuurlijk bepaald niet door in dik 22 jaar geen nieuwe racefiets te kopen. (Ik denk sowieso dat voor hoe veel ik fiets en hoe belangrijk die sport voor me is, ik ondergemiddeld geld aan materiaal uitgeef. De laatste nieuwe fiets dateert van het begin van dit weblog, tien jaar geleden. Ik hecht erg aan dit type spullen, ben niet statusgevoelig en de lol zit ‘m daar ook niet primair in, ook is een nieuwe fiets wel leuk natuurlijk.)

Ik leerde door wat rond te neuzen dat het mogelijk is om de wensen van de drie bullets met elkaar te verzoenen: er is in geometrie eigenlijk nauwelijks verschil tussen een gravelfiets en wat tegenwoordig een ‘endurance’ racefiets genoemd wordt, een racefiets voor langere afstanden. Het verschil zit hem in de wielen en banden. En als je dan een frame kiest met voldoende ‘nokjes’ erop, is het uitbreidbaar met een bagagedrager, lowrider en andere parafernalia die je nodig hebt als je op vakantie gaat. Nou, dat ging écht kriebelen

Ik stond dit hele verhaal ergens in de nazomer of vroege herfst een keer te vertellen aan Dirk-Jan van de Kromme Spaak, en toen vertelde hij dat hun ‘huismerk’ van opbouw-fietsen, Velo de Ville, in november met een betaalbare gravelfiets op de markt zou komen. Hij vermoedde bovendien dat we er met de geometrie wel uit zouden komen. Ik spitste mijn oren!

Vanaf november ben ik een paar keer gaan praten, passen en meten, en gaan kiezen. Het was zo een geleidelijke beslissing, voor het geheel (de G400) als de onderdelen, zoals de groep en de kleur. Rond de feestdagen heb ik de bestelling geplaatst, en toen was het aftellen!

De eerste indruk is erg goed. Ik vind hem er mooi en stoer uitzien en ik heb vrijdag heerlijk gefietst – in de zon nog ook! Het stuur is iets breder dan ik gewend ben, dat voelt robuust en het is niet of nauwelijks extra belastend. De remgrepen en omgeving zijn fijn en liggen lekker in de hand – dat is een groot verschil in ergonomie met die oude racefiets. Schakelen en remmen enzo gaat allemaal prima. Ik kom er makkelijker mee over onverharde wegen dan met de Afrika-fiets, al moet ik in diepe blubber nog wel m’n meerdere erkennen.

Wat nog gaat volgen, is een tweede wielset, zodat ik makkelijk tussen race- en gravelfiets kan wisselen, klikpedalen, wat kleine dingetjes, en een bagagedrager. Dan kan ik gaan experimenteren met bagage en een keuze gaan maken voor de volgende fietsvakantie.

En wat zéker ook nog gaat volgen, is een boel fietsplezier!

 

 

 

 

 

Door |2025-03-03T15:46:17+01:003 maart 2025|Fiets|1 Reactie

Schemageneuzel in week 2a

Met het hoofddoel voor komend seizoen helder heb ik zitten puzzelen aan mijn trainingschema. Hier het resultaat ervan. Het is een beetje neuzelig, maar wellicht bruikbaar voor andere a-typische tratleten op weg naar een halve.

Met a-typisch bedoel ik dat ik een veel betere fietser dan loper ben. Daarom zijn standaard trainingsschema’s voor mij niet geschikt. Die gaan uit van een veel gelijkere verdeling van talenten, zal ik maar zeggen. Voor mij is het verschil in zowel zwaarte van trainen als prestatie nogal groot, veel groter dan bij de gemiddelde triatleet. De halve straks in juni staat of valt met hoe ik het lopen doorkom, sowieso, en ook vanwege de limiettijden.

Overwegingen

Het is alweer van 2019 geleden dat ik ambitieus inzette op het triathlonseizoen, toen ook voor een halve. Ik heb sindsdien weer bijgeleerd over hoe ik optimaal kan trainen. Belangrijk moment daarin was de 1/3e triathlon in Leiderdorp in 2022.  Dat beschouw ik als mijn beste ‘langere afstand dan een kwart’ voor wat betreft het lopen. Net daarvoor had ik veel gelopen, lange, rustige duurlopen vooral. Dus: die heb ik nodig.

Wat ik ook nodig heb voor het lopen, is goed fietsen. Ik wil die limiettijd halen en dan nog met nog zo veel mogelijk energie aan het lopen beginnen. Bovendien ‘verteer’ ik fietsen goed, zowel lange duur als hoge intensiteit. Dat kan ik benutten.

Veel lopen én veel fietsen, dat wordt al gauw te veel. Dus het is zaak goed te doseren. De afgelopen tijd heb ik ‘2 om 2’ getraind: beide sporten twee keer per week. Dat is me goed bevallen, dus ik zet dat voort. Maar ik wil wel verschillende trainingen doen. Wat ik uitpuzzelde, was dat dat kan in een micro-cyclus van twee weken. Dat wil zeggen dat alle trainingen die ik wil doen in twee weken passen.

Twee-weken-schema fietsen en lopen

4XFietsen: Fietsen heb ik maandenlang alleen maar onderhouden, wel op een okee niveau overigens. Net vorige week kon ik voor het eerst buiten trainen –heerlijk. En nu door, op naar de lente, op naar langere ritten! Met deze aanpak:

  • Een lange, rustige duurtraining, waarbij ik idealiter wil uitkomen op zes uur als langste training – dat geeft een lekkere basis onder mijn conditie voor de totale duur van de halve triathlon. Idealiter, want als het weer zo’n slechte lente wordt als vorig jaar gaat dat niet lukken, en als het trainen te zwaar wordt, hoeft het ook niet per se. Ik heb de rustige duur in de winter onderhouden op 2 uur zwiften en in de kerstvakantie had ik al 3 uur en (veel) langer gefietst, dus ik hoop een vliegende start te kunnen maken. Kom maar door met die lente!
  • Een middelllange duurtraining op de triathlonfiets, om te wennen aan die houding en later wat ‘blokjes’ op wedstrijdintensiteit te doen.
  • Twee korte intervaltrainingen rond FTP en nog intensiever. Dat type trainingen trekt m’n hele conditie omhoog. Het hoog-intensieve heb ik ook op Zwift onderhouden, en bij mijn eerste ritje buiten zag ik veelbelovende vermogens. Binnenkort maar eens een FTP-veldtest doen, ik ben benieuwd.

3-4X Lopen: het is me gebleken dat ik met maar twee keer per week hardlopen probleemloos kon opbouwen naar lange duurlopen. Ik heb zo makkelijk eigenlijk al de maximale omvang bereikt, met onlangs mijn langste duurloop in tijden, dik 23 kilometer – meer dan genoeg. Nu is het zaak dat volume te onderhouden, en wie weet nog een heel klein tikje sneller worden gaandeweg, want op snelheid heb ik nog weinig getraind. En vooral ook niet te veel doen, het me niet tegen maken, niet mijn kruit al verschieten – dat is nog best lastig op zo’n lange termijn. Dat is het onzekere aan de plannen. Dit is mijn aanpak:

  • Een lange, rustige duurtraining van ongeveer 2 uur. Dat geeft een lekkere basis! Alleen die lange laatste was zwaar, maar toen liep ik ook iets te hard, om aan te kunnen sluiten bij een groepje. Dat moet ik niet te vaak doen; dat is wat ik dit seizoen heb geleerd: als ik in een lange duurloop telkens naar ontspanning zoek en me niet bekommer om de snelheid, verteer ik ze beter.
  • Een intensievere maar kortere duurtraining op beoogd wedstrijdtempo of met langere intervallen daarop, 1-1,5 uur. Dat wedstrijdtempo ligt overigens niet veel hoger dan m’n duurlooptempo, maar een verschil met de echt rustige duurtraining is wel dat tempo er daarin helemaal niet toe doet. Vorige week zaterdag heb ik al zo’n intensieve duurloop gelopen, te hard zelfs. Het was in een groep en die liep harder dan afgesproken. Dat eigenlijk net iets te hard lopen, dat kan nu nog omdat fietsen nog ‘on hold’ staat. Het ging prima, maar dat moet ik niet blijven doen.
  • Een of twee korte trainingen op een hoger tempo, bijvoorbeeld een loopje van vijf kilometer (zoals afgelopen zaterdag bij de zwemloop, foto) of intervallen volgens de souplessemethode. Hopelijk heeft dat ook effect op mijn conditie, maar anders dan bij fietsen zijn deze trainingen vooral gericht op mijn hardlooptechniek. Anders ga ik van al die rustige duur lopen sjokken.

In actie bij de zwemloop in Vlissingen, 22 februari. Foto: Sandy Pleyte, met dank, via Facebook van de organisatie

Rust en herstel

Nou, dat had ik uitgedokterd en netjes gepland, en toen dacht ik: maar als daar geen rust- en herstelweken tussen zitten, wordt dat veel te zwaar. Gut, ja, geplande rust- en herstelweken – daar deed ik niet meer aan. In het jaar dat ik sukkelde met de darminfectie was dat zinloos, want toen kon ik beter meebewegen met de ups en downs van die ziekte. Vorig jaar trainde ik licht genoeg om nauwelijks extra hersteltijd nodig te hebben. Of liever gezegd: ik herstelde toen steeds heel makkelijk tussendoor, wat een voordeel is voor mij van fietsen tegenover lopen. En ook tot nu toe deze winter nam ik het zoals het kwam. Maar dat is bij zulke ambities net iets te vrijblijvend.

Okee, dacht ik, dus na elke cyclus een rust- en herstelweek. Dat is een mesocyclus van drie weken, twee-op-een, dat kan prima. Maar dat geeft ineens wel heel weinig tijd  om op te bouwen. Dan moet ik wel heel grote stappen gaan zetten om de omvang te halen die ik wil bereiken. Hmm.

De oplossing was natuurlijk: drie-op-een, in een mesocyclus van vier weken. Dus drie weken opbouwend trainen, één week gas terugnemen. Dat is een heel gebruikelijk ritme, ik heb daar het vaakst mee getraind.

Dat betekent alleen dat ik een gekke mismatch krijg tussen de micro- en mesocyclus. In elke periode van drie weken opbouw doe ik anderhalf keer het programma van hierboven. Niks mis mee, alleen even wennen. Om en om splitst zo’n tweewekelijkse microcycus dus in een a- en een b-week. Dit is week 2a. Dat wil zeggen dat ik microcyclus 1 achter de rug heb: de eerste ’tweeweekse’. Volgende week rust- en herstelweek, en daarna volgt de tweede week van microcyclus 2. (Gekke gedachte trouwens dat ik er al 1/6e van de opbouw-trainingen op heb zitten.)

En de rest

En oja, zwemmen, dat zit er ook nog bij. 1,9 kilometer zwemmen lukt altijd wel – als ik naar het zwembad ga, zwem ik dat al. Het is alleen wel fijn als ik er energie mee spaar. Dus focus op techniek en ontspannen zwemmen. Met het oog daarop ben ik nog wel even zoet met de cursus bij Zwemanalyse en bijbehorend trainingsschema. Hopelijk lukt het om voor 7 juni een paar keer in het open water te zwemmen, zo mogelijk al een keer 2 kilometer en/of Kattendijke-Wemeldinge (dat is langer, maar met de stroming mee). Ik houd zwemmen op twee keer per week. Met nog vaker zwemmen word ik misschien ietsje sneller, maar haal ik mezelf forse planningsproblemen op de hals, en wat ik al eerder schreef: zo leuk is het zwembad niet altijd.

Een permanent onderdeel van mijn trainingen dat ik er zeker in houd is de yoga, voor core stability (krachttraining buik, heupen, rug, schouders), lenigheid en mijn hoofd.

De afgelopen seizoenen deed ik ook nog vrij zware krachttraining voor m’n benen, maar dat doe ik voorlopig niet: te zwaar, te haaks op het lange lopen, niet per se nodig voor 90 kilometer fietsen, en vorig jaar rendeerde het eigenlijk niet zo. Ik kon toen weliswaar kort een veel hoger vermogen halen dan ooit tevoren, maar daar had ik voor mijn type wedstrijden niet veel aan. Ik verwerk wel wat krachttraining in de fietsintervallen.

* * *

Een schema is een routekaart, ik zal in het dagelijkse sportleven zelf de weg moeten vinden. Heel blijven en lol houden blijven hoe dan ook de prioriteit. Ik heb er zin in, en ben benieuwd hoe het gaat lopen en waar het me dan gaat brengen!

 

Door |2025-02-24T14:39:17+01:0026 februari 2025|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Het gaat lekker

Het is alweer even geleden dat ik hier wat postte, maar dat was typisch een geval van geen nieuws = goed nieuws. Het gaat al een tijdje best wel lekker allemaal:

  • Met stip op 1 staat het hardlopen. Ik heb een heleboel leuke loopjes gedaan (gemiddeld elke week 1), gestaag kunnen opbouwen tot 21 kilometer (ging zeldzaam goed, blij mee – mijn duurlooptempo is gezakt, ik loop onstpannener, en ik denk dat dat zijn vruchten afwerpt), en er komt af en toe ook weer een beetje tempo in. Apotheose tot nu toe was de Midwinter Halve Marathon in Cadzand van afgelopen zondag: lekker gelopen en bij mijn huidige vorm ook in een goed tempo, op een zwaar maar werkelijk schitterend parcours in dito weer. Genoten – en dat is voor mij op een halve marathon wel eens anders! Op de foto van de organisatie ziet het er overigens anders uit, maar verkijk je daar niet op – er riep iemand, dat bleek de fotograaf te zijn, ik tuurde in zijn richting maar werd verblind door die heerlijke zon.

    Let ook nog even op: rechts achter mij zie je over de duinen heen nog net de vage contouren van ‘de overkant’ – Vlissingen. Ik heb enorm lopen genieten van hoe mijn geboorteplaats lag te blinken in de zon. Ik dacht nog: zo is het de mooiste stad van Nederland (maar vergis je niet: het is een stad met twee gezichten – zie dit recente voorbeeld).
  • Fietsen staat nog even een beetje in de wachtstand, al lukt het me de meeste weken wel om zowel een duur- als intervaltraining op Zwift af te werken. Dat blijft onverminderd leuk. Eigenlijk is het nog leuker geworden zelfs, want ik heb voor mijn verjaardag een iPad gekregen en daarop draait Zwift beter en is het beeld groter en helderder. Ondertussen popel ik wel van verlangen naar fietsen in de lentezon.
  • Zwemmen zit eindelijk weer in de lift. Aan het eind van 2024 had ik wat frustratie omdat progressie uitbleef en ik dus de in de loop van dat jaar kwijtgeraakte snelheid maar niet terugvond. Daarnaast had ik wat zwembadergernissen – een heuse cultuurshock tussen de Randstad en Zeeland, daarover een andere keer meer. Maar sindsdien is er wel wat progressie gekomen toch, en bovendien ben ik vrijdag begonnen met een  cursus bij Zwemanalyse in Goes. Ik dacht al dat het de hoogste tijd was dat er weer eens iemand naar mijn techniek keek en dat bleek meteen al de moeite waard. We zijn bij de gevorderden met een groepje van drie en de persoonlijke aandacht is precies wat ik nodig had.

Bovendien is mijn seizoen aan het uitkristalliseren. Ik was zoekende sinds ik van de afgelasting van de Radweltpokal had vernomen. Ik had ook even wat tijd nodig om me neer te leggen bij het ontbreken van een vervangend fietsdoel. Zodoende kwam er ruimte voor een andere invulling dan de afgelopen twee jaar: triathlon wordt weer het belangrijkste, althans qua wedstrijdsport, en mijn piek gaat vroeg in het seizoen liggen. Tussen 29 mei (Hemelvaartsdag) en 21 juni doe ik kort na elkaar vier wedstrijden, waarvan de nieuwe halve triathlon ‘De Line Crossers’ het hoofddoel wordt. Het is fijn om dat helder te hebben. De andere drie zijn Dordtse Biesbosch, Stein en Oud Gastel 750.

Die halve is een ambitieus doel gezien de tijdslimieten, maar dat is okee. Ik hoop namelijk eindelijk eens een halve triathlon te doen in goede vorm. Ik heb er eigenlijk maar één gedaan en toen voelde ik me die dag wel goed en ik was ook tevreden, maar als ik terugkijk denk ik: ja, dat was ‘goed’ naar omstandigheden in de maanden ervoor, waarin ik twee keer ziek was en de laatste heftige vlaag overgangsellende had. Maar ook als ik de ‘Mitteldistanz’ meetel was ik nooit in goeden doen. Ik denk nog steeds: het zou moeten kunnen, rond de zes uur, als het eens meezit. Daar ga ik voor! In elk geval sneller dan die 6:08 uit 2019. Mijn huidige lopen geeft goede moed.

Na 21 juni gaat het vizier dan wel op het fietsen, met een fietsvakantie in het verschiet. Ik heb er zin in!

 

 

Door |2025-02-04T15:38:45+01:004 februari 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant