Filmtip: Nyad
Ik ben gister (19 november) in het Wennekerpand naar Nyad geweest. Ik vind het een dikke aanrader voor iedereen die zwemt, maar zeker ook voor iedereen die zich bezighoudt met sporten boven een zekere leeftijd, zeg, rond de 60, want dat is Diana Nyad in de film. De film is waargebeurd, hooguit wat geromantiseerd, begrijp ik. Het is een sensationeel verhaal, met ook nog wat relevante thema’s langs de zijlijn – er zit veel in de film.
Op haar 64e levert Nyad (‘waternimf’) een ongelofelijke prestatie: ze is de eerste persoon ooit die van Cuba naar Florida zwemt, 110 mijl, meer dan 50 uur non-stop zwemmen. Dat is al onvoorstelbaar, maar dat is dan ook nog in water met verraderlijke stromingen, haaien en levensgevaarlijke kwallen (brrr!). Gekkenwerk, en ja, dat is het ook, dat wordt in de film wel duidelijk. Maar het lukt haar – uiteindelijk – wel.
Wat haar drijft en wat dat kost is al heel interessant, maar dat ze dat doet als 60+-vrouw geeft er nog een extra dynamiek aan. Ze laat zich duidelijk niet inpakken door haar leeftijd. Dat is – lijkt mij – terecht. Ze was in haar jonge jaren al marathonzwemkampioen, en juist op die rustige duur die je voor zo’n monster-inspanning nodig hebt, heb je rond je 60e nog niet veel ingeboet. Ze zegt dat zelf ook in de film: wat ze aan fysieke vermogens heeft ingeboet, heeft ze mentaal gewonnen.
Bovendien: op het totaal van de lengte, de extreemheid en de gevaren van zo’n tocht is haar leeftijd bijna een verwaarloosbaar detail. Bijna niemand kan dit immers, ook mensen in de kracht van hun leven niet. En voor een haai of een kubuskwal maakt 30 of 60 jaar oud zijn echt niet uit. Desalniettemin denkt haar omgeving daar anders over – sponsoren bijvoorbeeld. Ik vond dat opvallend – ik ken zelf ook voorbeelden van de uitvergroting van de rol van leeftijd immers. Dus hoe leeftijd de schuld van alles krijgt.
Eén zo’n uitvergroting die ik frappant vond had ook op zwemmen betrekking. Ik deed vorig jaar in de zomer mee aan de Jan de Koele zwemtocht, die ik ook in 2016 had gezwommen. Tussen 2016 en 2022 ben ik beter gaan zwemmen, het gunstige gevolg van laat ermee begonnen zijn en dus lang nog kunnen doorontwikkelen. Desalniettemin was ik vorig jaar bijna een kwartier trager. Dat was omdat wind en stroming ongunstiger waren. Zwemmend raak ik altijd gevoel voor tijd en afstand kwijt, dus ik had geen idee. Ik kwam uit het water, zag m’n tijd en flapte er tegen de eerste de beste persoon in mijn omgeving, een oudere man, uit: ‘Sohee, bijna een kwartier trager dan in 2016’. Zegt hij: ‘Ach ja, de leeftijd hè?’ Nee dus.
Leeftijd krijgt makkelijk van alles de schuld, en Nyad gaat daar doelbewust niet in mee. Als je rond je zestigste nog ambitieus bent op sportgebied word je algauw voor gek uitgemaakt, mogelijk ook nog meer als vrouw dan als man. Een vrouw te zien die boven de zestig nog zo gedreven is (en zo fit), ik vond dat heerlijk verfrissend. Gek, ja – maar wel inspirerend!
De twee winterprojecten
Net als de vorige winters ben ik bezig met ‘loods Louise goed de winter door’ en doe ik daarvoor twee projecten:
- Het ene is hetzelfde als de voorgaande jaren, mijn corona-ontdekking: project daglicht. Dat wil zeggen: ik ga in de tijd dat het wintertijd is elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal minstens zeven uur per week. Dit is jaargang 4. De derde week daarvan loopt nu bijna af en tot nu toe heb ik het probleemloos gehaald zonder iets extra’s te moeten doen. Ik kwam vanzelf veel buiten overdag, onder andere doordat ik net vijf dagen naar Terschelling geweest ben. We hebben daar veel gewandeld en op zondag, toen het prachtig weer was, een lange duurloop gedaan:
- Het andere lijkt op dat van vorig jaar en is net even anders: ik zwem nog steeds elke week buiten, maar dit jaar zonder wetsuit. Nouja, zwemmen, het is dippen: even erin is genoeg. Ik vond het vorig jaar een enorm avontuur om door te zwemmen, maar ik vond het maar gedoe met dat wetsuit dat aan moet en later moet drogen voor maar een paar minuten zwemmen. Ook anders aan dit jaar is dat manlief meedoet. Het is opnieuw een avontuur. In de Schie bij ons achter moet ik elke keer over een fikse drempel om mezelf het water in te krijgen; eenmaal erin is alles prima en valt me op dat opnieuw mijn handen de beperkende factor zijn: die krijgen het het koudst. Afgelopen maandag in de schaatsbaan van Terschelling ging het eigenlijk makkelijker dan thuis. Manlief had zelfs tijd om foto’s te nemen vanuit het water:
Ondanks al die regen van de laatste tijd gaat het best goed. Als ik maar zulke leuke dingen kan doen, is de koude, grauwe en donkere tijd van het jaar goed te doen!
Workshops over optimaal training geven aan ouder wordende lopers
Gister was ik op de Looptrainersdag van de Atletiekunie. Ik ben daar drie keer eerder geweest als deelnemer, altijd met veel plezier. Dit keer was ik er workshopleider. Dat maakte het deels heel anders, en ergens vond ik het wel jammer om zelf geen workshops te kunnen volgen. Ik gaf er zelf twee, in ronde 2 en 3, en had er dus een kunnen volgen in de eerste ronde, maar toen verkoos ik een rustig rondje wandelen, goed voor de energiebalans op een lange en drukke dag. Deels was het ook hetzelfde, want het bleef ook zo een levendig evenement met prettig contact met looptrainers uit alle hoeken van het land.
En met een fraai plenair verhaal als aftrapper: Patrick van Hees, geluksexpert. Die had een interessant verhaal over waar mensen blij en gelukkig van worden, waarbij hij de algemene onderzoeksresulaten vergeleek met die van de aanwezigen. Het riep veel vragen bij me op waar in een zaal met 1100 aanwezigen natuurlijk geen tijd voor is, en ik nam me voor om eens te kijken of ik in kleiner en interactiever verband ooit eens iets met hem kan doen – wie weet.
Ik zag namelijk een boel raakvlakken met wat ik zelf in mijn workshops ging vertellen, bijvoorbeeld over het belang van doelgerichtheid voor geluk, over dat de omstandigheden weliswaar heel sh*t kunnen zijn, maar je altijd nog je gedachten en je gedrag zelf kunt beïnvloeden, en over de rol van wijsheid en levenservaring. Van Hees wist dat er ene 83-jarige hardlooptrainer in de zaal zat, en hij zei dat hij die graag zou spreken omdat je van zo iemand veel kunt leren. Dat sluit aan bij wat ik vertel naar aanleiding van de uitspraak ‘de ouderdom komt met gebreken’, dat die alleen de nadelen van ouder worden belicht, terwijl ‘de ouderdom komt met wijsheid’ net zozeer geldig is, maar daar gaat het maar weinig over. Hier zie je trouwens mij op de foto precies terwijl ik dat vertel:
Want na plenair gedeelte, wandeling en de allerlaatste voorbereiding (vooral: beamer aan de praat krijgen, dat ging heerlijk probleemloos) begon ik aan mijn workshops. Ik vond het heel leuk om te doen. Kern ervan was het gedachtegoed van hoofdstuk 1 van mijn boek: dat je je vormt naar je eigen beelden van en gedachten over veroudering. Op deze slide zie je net de kern dus, met ook nog een citaat van Boeddha dat mijn boek net niet heeft gehaald (‘life is shaped by our mind, we become what we think’):
Ik had de deelnemers zeven vragen en stellingen voorgelegd, met steeds de keuze tussen twee antwoorden, A en B. A was steeds het negatievere, dus hoe meer A ze antwoordden, des te negatiever hun beeld van veroudering. In sommige gevallen zou ik ook A antwoorden (want ja, de ouderdom komt écht met gebreken), maar wel met een boel nuancering – zoals over die wijsheid. Die nuancering heb ik gegeven toen we de zeven vragen langsliepen, en ik kon ook aan de hand ervan illustreren hoe dat gaat, met dat je vormen naar je eigen beeld van veroudering. Dat ga ik nou hier niet doen, lees daarvoor maar mijn boek.
Daarna gingen de deelnemers in drie groepen uiteen om zich te buigen over de drie casussen die ik had gemaakt. De casussen zelf waren fictief maar gebaseerd op echte verhalen en ervaringen: van een loper van 59 voor wie de huidige groep bij de atletiekvereniging te snel is geworden door verjonging, maar voor wie ‘het niet meer hoeft’ als hij naar een langzamere groep moet, van een loopster van 50 die als het even tegenzit vindt dat ze te oud wordt voor ‘die gekkigheid’ en van een wandelaarster van 65 die nieuw is bij de groep en denkt dat buiten adem raken gevaarlijk is op haar leeftijd. Hoe ga je daar als trainer mee om – wat zeg je? Ik hoorde in de groepen goede overwegingen en ze kwamen allemaal met positieve maar realistische reacties en oplossingen.
Ik leerde er zelf ook nog wat van – dat had ik gehoopt, en dat pakte dus goed uit. Dat de oplossing voor dat het tegenzit soms zo simpel kan zijn als nieuwe schoenen kopen bijvoorbeeld, daar zou ik niet aan denken. Of dat zo’n opmerking als ‘buiten adem raken is gevaarlijk op mijn leeftijd’ misschien meer de hakken in het zand zetten is tegenover een horkerige groepsgenoot of omdat het allemaal te veel in één keer is dan een échte angst. En dat je aan die loper die niet naar een andere groep wil kan vragen: ‘wat heb je nodig om wel prettig bij de vereniging te blijven lopen?’ – daarmee zijn wijsheid optimaal aansprekend.
Sowieso pakte mijn werkvorm goed uit, al zeg ik het zelf, en dat is altijd erg leuk. Dit was nieuw voor mij om te doen, ik had mezelf aangeboden bij de Atletiekunie, en ik moest toen de uitwerking nog bedenken. Dat vind ik ook van mijn reguliere werk een van de leukste dingen: werkvormen bedenken en uitwerken, van de casussen en vragen schrijven tot handouts maken. Groepen van 35 (beide workshops zaten in no-time vol!) zijn wel groot en druk, dus dat vroeg een aardige inspanning, maar het zijn natuurlijk wel heel constructieve en welwillende deelnemers. In de eerste ronde had ik een daarvan gevraagd een paar actiefoto’s van me te maken, dus die zie je hier (veel dank!).
Ik kreeg leuke reacties, globaal (‘eindelijk eens een positiever verhaal over ouder worden!’) tot een specifiek detail: ‘wat goed dat je de overgang noemde’. Ik verkocht ook nog een paar boeken, dus ik ging dik tevreden naar huis. Heen en weer kon ik meerijden met Paul, de trainer van manlief, wat makkelijk en gezellig was. Half 8 van huis en om 6 uur terug – en daarna lekker op de bank uitpuffen!
Hoera, ik kan zinken!
Een grote drijfveer voor mij bij het sporten is: nieuwe dingen doen, en in het bijzonder: nieuwe dingen leren. Iets kunnen wat ik eerder niet kon dus. Vandaag kwam ik dan ook triomfantelijk terug uit het zwembad: het was me gelukt te zinken! Ik leg het uit.
We zijn bij Techniek&Conditie bezig met het thema ademhaling. Vorige week donderdag deden we een oefening waarbij je eerst een flinke teug lucht moest nemen, dan voorover gaan ‘hangen’ in het water. De lucht in je longen werkt dan als een ballon: je blijft drijven. Daarna moesten we onze longen helemaal legen, en daardoor zak je naar de bodem. Dat was, voor mij althans, de theorie. In de praktijk bleef ik hangen aan het wateroppervlak, met m’n bovenkant. Het leek wel alsof m’n hoofd dreef, ook al zit daar geen lucht in (nouja, soms lijkt dat wel zo).
Ik had geen idee hoe ik mijn longen leger kon krijgen. Doel van de oefening was dan ook om te ervaren dat je nog meer reserve-lucht hebt dan je denkt. Nou, die had ik dus.
Eerste vallende kwartje was dat die lucht misschien niet in, maar áán mijn hoofd zat: onder m’n badmuts. Ik heb aan het eind van de training m’n badmuts afgezet. Eerder kon niet, want met natte handen een natte badmuts over m’n grote hoofd trekken lukt niet, en zonder badmuts gaat m’n haar slobberen en in m’n ogen hangen. Ik probeerde het toen nog snel even en dat leek beter te gaan.
Een paar dagen later ging ik in het zwembad zelf proberen. Inderdaad kon ik zonder badmuts wel op de bodem komen, maar ik moest daarbij wel smokkelen: mezelf met m’n handen naar beneden wapperen. Dat moest toch ook zonder kunnen, leek me.
Of nouja, eigenlijk dacht ik nogal fanatiek Ik! Wil! Dit! Kunnen! Ik denk namelijk dat ik best wel een aardige beheersing van m’n ademhaling heb, dankzij de zangles en stemvorming van vroeger en de yoga van de laatste jaren. Alleen is dat wel allemaal vooral buikademhaling, en ook zonder badmuts bleef ik vooral aan de bovenkant drijven, wat me het idee gaf dat de lucht bleef zitten in de toppen van m’n longen. Daar krijg je ‘m met buikspieren niet uit. Hoe dan wel? Dat moet mij toch ook lukken?!
Op het droge bedacht ik dat het legen van de toppen van je longen lukt door jezelf klein te maken: schouders naar voren, bocheltje in bovenrug, kin naar borst, in elkaar kruipen – precies het tegenovergestelde van wat je moet doen als zanger of spreker dus. Ik dacht: onthouden voor in het water.
Gewapend met het nieuwe inzicht ging ik vandaag weer naar het zwembad. Eerst zwemmen, dan badmuts af en de badmeesters waarschuwen, dat ze niet denken dat ik lig te verdrinken op de bodem van het zwembad. De eerste poging mislukte nog, maar bij de tweede, jawel: ik zonk naar de bodem! Met m’n armen voor m’n borst gekruist, wat helpt bij het in elkaar kruipen, en dus zeker zonder te smokkelen.
Het lukt, ik zink! dacht ik triomfantelijk. En daar lag ik dan.
Nou is de volgende stap in de oefening dat je 10 seconden op de bodem blijft liggen, dan 10 seconden zitten en dan nog 10 seconden liggen. Dat is me nog diverse bruggen te ver en dat hoef ik niet per se te kunnen van mezelf. Ergens zijn oefeningen zonder adem natuurlijk ook heel onaangenaam. Ik heb vandaag ook gezwommen met een ademfrequentie van 1 op 6, 1 op 7 en 1 op 8. Dat is al onprettig genoeg, moet ik zeggen.
Maar ik ben heel blij met het onder de knie hebben van zinken!
Nieuwe plannen
Tussen de tijdrit en het seizoenstoetje in Zierikzee had ik op trainingsgebied gefreewheeld: het was overgangstijd. Na Zierikzee wilde ik de draad weer oppakken. Ik had plannen gemaakt – en liep er meteen in de eerste week al tegenaan dat ik daar niet goed genoeg over had nagedacht. Ik had twee fouten op elkaar gemaakt:
- Ik had geen heldere keuze gemaakt. Ik had me, eenmaal terug uit Oostenrijk, met verrassend groot enthousiasme op de andere twee sporten gestort. Ik had veel zin in hardlopen, en had bedacht dat het misschien wel net kan lukken om eind november in duurlooptempo een leuke halve marathon te lopen. Daarnaast is de zwemcursus erg leuk en nuttig, en wil ik daarvoor ook oefenen. Ik heb de andere twee sporten meer gemist dan waar ik me bewust van was! Daarbij wilde ik toch ook mijn fietsen op peil houden, met in het achterhoofd het – nog vage – plan om volgend jaar opnieuw naar de Radweltpokal te gaan. Duurlopen vlot opbouwen is zwaar, de donderdagavond-zwemtraining is soms zwaar, en pittig fietsen is ook zwaar, of anders de krachttraining ervoor wel: ik had forse spierpijn van de eerste keer squats en lunges weer. Dat zouden dus drie zware trainingen per week zijn. Dat is te veel.
- Ik was min-of-meer ‘vergeten’ dat ik minder belastbaar ben dan normaal, zeker in de slechte vlagen met mijn darmen. Ik was dat niet echt vergeten, maar het was een paar weken relatief goed gegaan en met freewheelen loop ik er ook niet zo tegenaan dat ik soms moe en futloos ben en/of slechter herstel dan ik gewend ben. Dat is echter wel nog steeds de realiteit.
Dus wat er gebeurde is dat ik een paar dagen lekker had getraind en toen op vrijdag ineens helemaal geparkeerd stond. Mijn eerste trainingsweek was al meteen te zwaar en er begon een slechte darmenvlaag, de slechtste sinds augustus op vakantie. Het voelde ook een beetje zoals in Oostenrijk: de ene dag gaat alles nog, de volgende dag wil er niks meer. Zwaar frustrerend, maar ook leerzaam natuurlijk.
Ik heb nu op twee fronten weer perspectief:
- Fietsen wordt de sluitpost en gaat echt even de onderhoudsstand in. In december zie ik dan wel weer verder. Ik bedacht dat allemaal al nadat ik die vrijdag op de fiets had geconstateerd dat intervallen fietsen op FTP er niet in zat. Ik toerde toen verder en had het eigenlijk meteen al op een rijtje. Met het weer van de afgelopen dagen is minder fietsen ook niet zo erg, moet ik zeggen – het seizoen speelt zeker ook een rol. Ik kan me erbij neerleggen dus, ook bij het onvermijdelijke teruglopen van m’n fietsspecifieke conditie.
- Voorlopig moet ik me blijven aanpassen aan hoe het met mijn darmen gaat. Maar: het gaat nog even duren, maar er gloort voorzichtig weer wat hoop. Ik ben er heel vasthoudend voor moeten zijn, veel voor moeten doen, heel wat stress om gehad en ik ben geconfronteerd geweest met de ernst van het zorginfarct (wachtlijst darmspecialist: 12-15 maanden, en er is zelfs wachttijd voor wachtlijstbemiddeling), maar ik heb afgelopen week voor elkaar weten te krijgen dat ik andere medicijnen krijg tegen de parasiet. Hopelijk gaan die hun werk doen en is dat ook echt de oorzaak van de narigheid (dat is niet zeker). Duimen jullie mee?
In het wikken en wegen van mijn trainingsaanpak realiseerde ik me dat het bij een chronisch gezondheidsproblemen dat op en neer gaat (en dat gaan ze meestal) niet veel zin heeft om mesocycli te plannen, dus het idee van ‘drie weken op, 1 week af’. Soms dwingt de beperkte energie tot meer rust in die drie weken, en stel dat de week af net in een goede periode valt, dan blijft er helemaal weinig tijd over om iets op te bouwen. Dat is weer een bevestiging van wat ik vaker ben tegengekomen: de traditionele trainingsleer gaat uit van gezonde mensen. Als je dat niet bent, is trainen veel minder te plannen. Ik zal het voorlopig nog veel meer moeten nemen zoals het komt. Ik ben daar al veel beter in geworden sinds de zomer, maar ik leer nog steeds bij!
Drie boekentips
Ik heb de laatste weken drie boeken gelezen die ik de moeite waard vond, maar ook weer niet van dien aard dat ze elk een aparte blogpost verdienen. Dus hier een verzamel-blogpost met drie boekentips.
1. Marathon van Theo Engelen.
Ik had een ander boek van Engelen gelezen en dat vond ik wel goed. Ik zag toen dit, en dat wilde ik wel lezen, zeker afgelopen weekend, rond manliefs deelname aan de Kustmarathon. Ook dit was wel goed. Leest lekker weg en het is spannend in de zin van dat ik graag wilde weten hoe het verder ging en afliep. Geen literair hoogstandje; de structuur is simpel: man loopt marathon, hoofdstukken per groepje kilometers, in elk hoofdstuk staan flashbacks en op de finish is de puzzel van zijn verleden compleet. Dat verleden is heftig en de marathon zwaar, dus dat gaat samen op. Het loopt mijns inziens net iets te goed af. Maar meeslepend is het wel, en de hoofdpersoon zou zó iemand uit mijn kennissenkring kunnen zijn, of iemand die ik coach: duursporter van middelbare leeftijd, eerste marathon, hardlopen hielp hem door een moeilijke tijd heen. Gewoon een lekker leesboek.
2. Master of Change, van Brad Stulberg.
Stulberg volg ik al jaren en zijn nieuwe boek is dus een ‘moetje’, overigens eentje waar ik naar uitkijk – ik had het al ge-pre-ordered, wat nog wat voordeeltjes opleverde. Mijn verwachtingen waren dus torenhoog. Ik vond de eerste helft erg goed. Stulberg introduceert daar het concept ‘rugged flexibility’ als levenswijze voor het omgaan met de alomtegenwoordige en onvermijdelijke verandering (waaronder hij overigens ook ouder worden schaart). Belangrijk daarbij is dat je verandering en de onzekerheid die daarmee gepaard gaat ziet als iets wat erbij hoort, in plaats van iets om je tegen te verzetten of te ontkennen (‘change is not the exception, change is the rule’). Je wordt ook nooit meer echt helemaal ‘de oude’, er vindt re-ordering plaats. En ook dat is okee.
In de tweede helft werkt hij de houding uit in concrete acties en dat vind ik wat rommelig. Ik weet van Stulberg dat hij een achtergrond bij McKinsey heeft, en dan denk ik: heb je daar niet iets strakker leren structureren? Maar ik besef dat daar die torenhoge verwachtingen een rol spelen. Ook zegt een stemmetje: misschien moet Stulberg ervoor oppassen niet met te veel haast steeds een nieuw boek de markt in te slingeren?
Aan zijn vorige boek hield ik een paar concrete voornemens over die me hebben geholpen, dat is nu niet het geval. Maar interessant is het wel. En goed geschreven en onderbouwd verder ook.
3. Met de jaren van Arjan Videler en Rosalien Wilting
Voor dit boek werd ik getipt door Miriam, die contact met mij opnam naar aanleiding van mijn eigen boek – ze dacht dat het wel in mijn straatje zou passen. En inderdaad! Het boek betoogt dat therapie op oudere leeftijd zinvol is. Dat klinkt een beetje droog, maar dat is het boek juist niet, want er zitten uitgebreide voorbeelden in. Die las ik ademloos: wat een indrukwekkende levensverhalen, en wat maken sommige mensen toch een boel ellende mee. Het is ook echt niet zomaar even ‘eind goed, al goed’ met wat therapie of andere behandelingen, maar het kan wel veel schelen. Voor de oudere zelf, maar ook voor diens omgeving: partner, kinderen, vrienden, maar ook bijvoorbeeld verzorgenden.
Over het behandelen van psychische problemen van ouderen wordt vaak gedacht dat het zinloos is: dat heeft toch weinig nut meer en na zo lang zijn hun problemen toch niet meer op te lossen. Met zo’n negatieve manier van denken over ouderen zie je over het hoofd dat zij juist dankzij hun wijsheid en levenservaring misschien verder kunnen komen dan jongeren. En over dat nut: mentale gezondheid bevorderen is ook goed als zodanig. De auteurs leveren zo (overigens met niet heel veel woorden) ook kritiek op doorgeslagen rendementsdenken. Ik las het met instemming.
Het boek is vooral gericht op mensen die met ouderen werken en anderen in de geestelijke gezondheidszorg, maar ik vond het zeer toegankelijk. Hooguit is het denken in diagnoses voor mij altijd even vervreemdend, maar dat speelde geen grote rol. De (oudere) mens staat centraal. Gelukkig maar!
Lekker toetje!
Ik heb zaterdag als ’toetje’ van het seizoen meegedaan aan de GO Triathlon Zierikzee (1/8e). Het werd een lekker toetje!
De triathlon had een werkelijk schitterend parcours. Zierikzee is een mooie oude stad en de triathlon is in het historische centrum. Het parc fermé was langs de oude haven in de historische binnenstad, zwemmen van de nieuwe naar die oude haven, fietsen door de Zeeuwse polder, lopen opnieuw door die mooie stad. Wel wat ‘bonkige’ stukjes met kasseien enzo, maar dat hoort erbij natuurlijk. Hier is een foto (na afloop) van het zwemparcours en de start van het fietsparcours (over het bruggetje en door het poortje onder de toren door):
Het was ook nog eens fantastisch weer, en het water was nog zo warm dat ik zonder wetsuit heb gezwommen, dat ging prima – lijkt me uniek voor eind september. En zout water – lekker! Bovendien was het gezellig. Manlief deed ook mee, voor het eerst op zijn nieuwe oude fiets, achter hem te zien. Onze buurvrouw Corine in de wisselzone maakte deze foto van ons:
Qua sportieve prestatie was ik wel tevreden gezien mijn huidige vormpeil: fietstijd in de top 10 bij de vrouwen overall, en het lopen ging niet zo hard maar wel met grinta:
Ik finishte in 1:23:12, als 5e van 7 D50+. Meer zat er niet in, dat voelde ik gister ook wel, en zelfs vandaag ben ik nog een beetje stijf.
Alleen had ik erg slechte wissels. Ik ben daar nooit heel goed in en dit seizoen al helemaal niet door de focus op fietsen, en daar kwam nog bij dat ik een nogal enerverende week achter de rug had met onder andere vrijdag nog een begrafenis in Nijverdal (lange dag, maar niet alleen maar verdrietig: ik heb ervoor zelfs nog een rondje gefietst in die prachtige omgeving), dus een hoofd vol met andere zaken. Ik had snelveters willen doen in m’n nieuwe loopschoenen bijvoorbeeld, maar dat was ik totaal vergeten.
Bij het wisselen zelf merkte ik het ook. Ik ben altijd al wat verstrooid, maar nu was het echt extreem. Wat er bijvoorbeeld mis ging was dat ik m’n loopschoenen aantrok en toen dacht: hé, waar is m’n haarband? Nou, in m’n schoen dus. Schoen weer uit…
Van mijn fietswissel maakte een kennis van Corine dit filmpje (die dacht dat zij het was), ik kreeg het van haar doorgestuurd.
Het was ook goed georganiseerd. Enige kleine puntje van kritiek was dat ik alles erg krap vond, vooral de wisselzone (ook nog eens pal langs het water, dus ik kreeg visioenen van in de haven verdwijnende tassen) en het zwemparcours (brugje als bottleneck). En zelfs bij de finish kreeg ik nog een trap tegen m’n kuit (zonder erg) van iemand die mij net in het krappe bochtje net voor de streep per se nog moest inhalen.
Direct na de finish was ik dan weer wel in mijn nopjes met de grote bak met drop, winegums en ander snoep – jummie! En nog een leuke medaille ook:
Als triathlon is het een aanrader! Heel veel enthousiast publiek langs het loopparcours ook. Ik ken dat ook van bij de Kustmarathon: die Zeeuwen weten sporters wel te waarderen!
Over een halfvol of halfleeg glas
We zijn nu een maand terug uit Oostenrijk. Dat was een tijd met ups en downs.
Mijn darmproblemen duren voort, vier maanden inmiddels, met steeds een paar dagen op (alles normaal) en een paar dagen af, waarin mijn darmen onrustig zijn en ik me in meer of mindere mate brak en futloos voel. Ik ben een medische ronde verder maar dat heeft vooralsnog niks opgeleverd (conclusie in het kort: ‘afwachten’). Heel misschien verbetert het iets, maar dat is nog moeilijk te zeggen. Het is taai.
Daar kwam bij dat ik opnieuw last heb van mijn mond, iets wat lijkt op de spruw die ik na de eerdere antibioticakuur ook had (zie hier). En ik werd ook nog verkouden – niet erg en niks bijzonders voor mij, maar ik had er onder andere een nacht tussen met én hoesten én pruttelende darmen. Ik was dan ook de afgelopen weken vaak behoorlijk moe. En dat in de tijd van het jaar dat ik eigenlijk op m’n best zou moeten zijn.
Maar het gaat zeker niet alleen maar slecht. Ik heb van de zomer geleerd dat ik het over de hele linie wat kalmer aan moet doen dan gebruikelijk en dat lukt aardig, zo goed zelfs dat ik me af en toe bijna verveel. Ik heb het met sporten ook rustig aan gedaan, deels uit die snotterigheid enzo, maar ook wel omdat het een goede tijd was voor een overgangsperiode ná afgelopen seizoen.
Ik kan bovendien concluderen dat ik er eigenlijk helemaal niet zo slecht voor sta:
- Ik heb samen met manlief meegedaan aan de Wassenaarse zwemloop. Dat was net als vorig jaar een prachtige stranddag en het parcours is ronduit schitterend.
Henks startserie
Het loopparcours was wat verlengd, desalniettemin deed ik er bijna 4 minuten korter over dan vorig jaar, geen idee waar ik dat vandaan haalde.
Klein leuk dingetje is ook de handdoek die je krijgt, samen hebben we er nu al drie:
- Ik ben weer begonnen met een cursus bij TriExperience, in de groep ‘Techniek & conditie’. Dat is leuk en het zwemmen gaat goed.
- Ik ben het hardlopen weer wat aan het uitbouwen en ik heb ook nog wel lekker gefietst (voorbeeld 1, voorbeeld 2, voorbeeld 3) en gewandeld (voorbeeld).
- Ook al leverde het fietsgerichte trainen van dit seizoen me niet op wat ik had gehoopt, ik merk wel dat ik makkelijk fiets. Ik trap nu ongeveer hetzelfde vermogen als vorig jaar om deze tijd (FTP van rond de 225 Watt), maar toen moest m’n overgangsperiode nog komen (wel liep ik toen veel harder, maar dat terzijde).
- Ik ben nog steeds fit zoals ik dat vorig jaar ‘definieerde’: ik kan nog steeds 100 km fietsen, 10 hardlopen, 2 zwemmen of 20 wandelen. Dat toen zo voor mezelf geëxpliciteerd hebben helpt me nu. Want op de slechtste dagen voelt het alsof ik ‘instort’, maar dat is dus helemaal niet zo.
Dus: ik sport nog steeds lekker verder. Komende zaterdag doe ik zelfs nog een triathlon als ‘nakomertje’ van het seizoen.
Toch klopt er iets niet, en dat is dus vrij subtiel. Het is enerzijds de grilligheid: de goede en slechte dagen waardoor ik van tevoren niet weet wat er kan en hoe dat zal gaan. Dat lijkt overigens op wat ik ervoer tijdens de overgang, de bijbehorende frustratie ook.
Anderzijds mis ik al maandenlang net dat vleugje extra van me echt helemaal fit voelen. Terwijl het voelt alsof dat heel dichtbij is. Dat is deel van de frustratie: dat ik er zo dichtbij lijk, maar het wil maar niet. Dat is echt een geval van het glas dat halfvol (ik ben er dichtbij) of halfleeg (het is er steeds maar niet) is.
Hoe ik het ervaar, dus halfvol of halfleeg, hangt af van mijn humeur, en dat schommelt heen en weer met de fysieke problemen. Er zit voorlopig niets anders op dan het te nemen zoals het komt.
Hoe lang dat ‘voorlopig’ duurt, weet ik niet – en dat is misschien nog wel het allervervelendste. Kan ik doelen stellen voor de winter of voor volgend jaar, of ga ik dan tegen dezelfde frustratie aanlopen als de afgelopen maanden? Voorlopig train ik maar een beetje allround door, zonder specifieke doelen.
Op de halflege dagen heb ik het soms knap lastig met die onzekerheid. Op de halfvolle dagen blijf ik beter in het hier-en-nu, en dat is, zeker bij mooi weer, vaak gelukkig best wel fijn.
Danskunstenaar? (gastblog)
Hallo, ik ben Nicole, vriendin van Louise en ik mag weer een gastblog schrijven over een bijzondere ervaring met bewegen en genieten. Dat kan op allerlei manieren en voor de hand liggend als je het over sportkunstenaarschap hebt: óók door te dansen!
Louise kent deze voorgeschiedenis van mij niet zo goed, maar ik ben al op zeer jonge leeftijd aan ballet gaan doen en ben rond mijn 15e terecht gekomen bij een Indonesische dansgroep die de klassieke Javaanse dansen beoefende. Ik had dat als kind eens op tv gezien en vond dat zo mooi dat ik dat heel graag wilde leren. Helaas was er toen nog (lang) geen internet en was het puur toevallig dat ik samen met mijn moeder ergens was waar deze groep een opvoering gaf. Na kennismaking ben ik daarna jaren lang op en neer gereisd tussen Zaandam en Haarlem om te oefenen en verschillende dansen te leren, een geweldige tijd! Toen ik ging studeren kreeg ik dat niet meer rondgebreid qua tijd en energie, maar tot mijn grote plezier bleek er iemand les te geven in het Tropenmuseum in Amsterdam, waar ik toen om de hoek woonde op mijn studenten-etage. Maar daarna kwam er van alles op mijn, pad, op het bewegende vlak vooral ook allerlei sporten, later ook nog al dan niet samen met Louise. Dus dansen verdween een beetje naar de achtergrond. Het prikkelt ergens wel al heel lang, dansen is fijn. Misschien weer gewoon op ballet. Of een andere kinderdroom: flamenco leren.
Ik woon inmiddels in Rotterdam en heb een Rotterdampas. Twee keer per jaar krijg je dan een magazine waar allerlei leuke dingen in staan die je met korting kan doen of leren. Zo ben ik vorig jaar op 58(!)-jarige leeftijd nog eens met voetballen begonnen en tot mijn grote blijdschap bleek dat je in Rotterdam ook Balinese danslessen kan volgen, bij Nova Burdo-Marseline van Dwibhumi, in balletschool Staluse Pera. Ik was wel erg roestig en bovendien is Balinees dansen echt wel heel wat anders dan ik van vroeger gewend was maar ik vond het meteen geweldig. De muziek, de bewegingen, de kleding, ik vind het prachtig. De les duurt een uur, en geloof me, als je flink je best doet is het echt een behoorlijke work-out waar je ook nog eens soepel van word. Het doet niet onder voor een uurtje sportschool hoor, en je leert ook nog een prachtige dans.
Toen kwam tot mijn verbazing de vraag of ik ook mee wilde doen aan een uitvoering ter gelegenheid van het 85-jarig jubileum van de balletschool waar we oefenen. Durf ik dat? Eh…eigenlijk niet maar het is wel ontzettend tof. Alleen al die kleding en sieraden aan doen, en de traditionele make-up. Ik kreeg daar gelukkig hulp bij want ik draag zo goed als nooit (nooit dus) make-up. En een compleet Balinees danskostuum aan doen is ook best een ding. Wel wat ingewikkelder dan een wetsuit. Ik herkende mijzelf niet meer terug! En dan nog een echte opvoering voor een echt publiek! Van dansliefhebbers ook nog. Het was minstens net zo spannend als mijn eerste triathlon ooit. Met wel heel andere kleding!

Foto gemaakt door Nova Burdo-Marseline
Iedere vrijdag wordt er geoefend in de balletschool. Niet alleen de bewegingen en de choreografie, maar ook de achtergrond van de dans en de betekenis komt aan bod. Volop genieten, ik ben heel blij dat ik het dansen weer heb terug gevonden. Die Rotterdam-pas toch, wordt je van triatleet een Balinese danseres, alles kan toch maar!
Kijk nou! ‘Nieuwe’ fiets in huis!
Waar zo’n tripje naar Oostenrijk allemaal toe leidt… kom ik net thuis, staat er zomaar een retro racefiets in de keuken:
Vandaag heeft manlief een nieuwe fiets gekocht, nouja, een echte heuse vintage dus!
Ik schreef al dat ik voor mezelf de Radweltpokal voor herhaling vatbaar vind, en dat ik graag de tijdrit nog eens wil rijden maar dan in goede vorm. Henk zei ook al gauw nog wel een keer terug te willen, om mee te doen aan zo’n vintage wedstrijd, van oude mannen op oude fietsen 😉 Maar daar had hij natuurlijk wel een fiets voor nodig. Hij hoefde niet eens zo heel lang te speuren op Marktplaats om deze fiets te vinden, nog vlak in de buurt ook. Een Gazelle, Henks lievelingsmerk, en ik moet zeggen: ik vind het een beauty! Misschien mag ik er ook een keertje op rijden?
Henk moet nu nog op zoek naar toeclips!