Trainer

Vertellen over Tasmanië en fitheid

Even een schopje, dit is bijna zo ver en er is nog plek!

——————————————————————————————————–

In september ga ik twee keer kort achter elkaar presentaties geven:

  • Op donderdag 13 september verzorg ik samen met drie andere vrouwen hier uit de buurt een avond over wat ontgiften kan doen met je lichaam. Mijn deel gaat over de rol van sport en bewegen. Ik ga vertellen over wat iedereen wel weet: dat bewegen je fitter maakt, in combinatie met detoxen nóg fitter – al moet je er qua afvallen geen wonderen van verwachten. Sporten bij het ontgiften doe je bovendien het  beste weloverwogen. En met plezier! De andere vrouwen vertellen over voeding, massage en cosmetica. Zie hier voor de info.
  • Op vrijdag 14 september vertel ik bij Bike4Travel over hoe gaaf én heftig fietsen op Tasmanië is.

Beide bijeenkomsten zijn gratis, maar je moet je wel even aanmelden. Dat kan via de links, en voor de eerste avond ook rechtstreeks bij mij

Door |2018-09-12T15:50:10+02:0012 september 2018|Fiets, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Aanpassing zelfbeeld

Op 25 juli postte ik hier al wat over het nieuwe horloge en andere nasleep van de inbraak. De impact is groter (geweest?) dan het daar misschien overkomt: ik ben de tussenliggende weken bepaald niet in goeden doen geweest. Bovendien heb ik mijn zelfbeeld moeten aanpassen.

Ik schreef toen al dat het nieuwe horloge geen goede waardes gaf met de vermogensmeter, die ik nog maar net een week wel probleemloos had kunnen gebruiken. Ik heb er in de tijd daarna een heleboel tijd in gestopt en frustratie over gehad, totdat uiteindelijk van beide kanten bleek dat er net een compatibiliteitsprobleem zit tussen de nieuwere Suunto’s en Powertap. Ik ben ervoor met de vermogensmeter bij TriPro, de verkoper ervan, langs geweest en ook de Suunto-importeur kreeg het uit Finland bevestigd.

Dat was even slikken, want op de Suunto-site stond anders, en ik was gehecht aan Suunto en aan het achterliggende online logboek Movescount. Inmiddels heb ik me daaroverheen gezet, ik heb een boel reviews gelezen,  informatie gezocht, geld geteld en de balans opgemaakt – en toen bij TriPro een ander horloge gekocht, een Coros Pace.

Coros Pace blauw

Die geeft wel weer goede waarden met de Powertap, het heeft verder ook een paar sterke punten maar ook een paar tegenvallers.

Even de details over de horloge-vergelijking, voor wie het interesseert – je kan dit cursieve stuk ook overslaan.
De sterke punten van de Coros Pace ten opzichte van beide Suunto’s (de gestolen Ambit 2S en de inmiddels teruggestuurde Spartan) zijn het lichte gewicht, het display, de hartslagmeting aan de pols, de levensduur van de batterij, het bedieningsgemak en de hardloop-metronoom.
Tegenvallers zijn dat er geen stopwatch op zit, dat je geen andere sporten kunt registeren dan de drie triathlonsporten (dus geen krachttraining bijvoorbeeld), en dat je het backlight niet op het horloge zelf kunt instellen – door dat laatste zat ik gister in de bioscoop (steengoeie film trouwens) elke keer als ik ging verzitten met een lichtje aan mijn pols. Je kunt het backlight sowieso niet met een knopje bedienen, het gaat aan door beweging, of anders is het helemaal uit.
De open-water-GPS heeft het afgelopen zondag ook nog niet zo goed gedaan, maar dat kan wel eens gebeuren, daar moet ik nog verder mee experimenteren. Start en finish waren op dezelfde plek en ik ben niet over stukjes land heen gezwommen – het is een soort mirakel dat hij als totale afstand nog in de buurt is gekomen van de 2,5 km die het volgens de organisatie was. (Leuke en gezellige zwemtocht trouwens!)

GPS track met start en finish ver uit elkaar
Overigens maakte de Suunto Spartan helemaal een potje van open water zwemmen – ik leek daarmee wel straalbezopen:

Lijkt wel dronken - GPS
Terug naar de Coros Pace. Daarvan  vind ik het logboek niet zo handig: het is alleen een app op de telefoon en dat is priegelig, je kunt er niks bijschrijven, hij geeft geen gemiddelde hartslagen per interval en hij zet het vermogen niet door naar Strava – waar ik mee begonnen ben om het gemis van Movescount te compenseren. Strava geeft de gemiddelde hartslag wel, maar dus weer niet het vermogen. Dat betekent dat als ik testjes fiets, ik de app naast Strava moet leggen, dat is niet zo elegant. Gemiddelde hartslag per interval is bovendien zo basaal dat ik het raar vind dat de app het niet geeft – moet ik nog even achteraan, of dat aan te passen is.
Wat ook nog verder uit te zoeken is, is dat de vermogensmeting toch ook nog lijkt te haperen. Ik zie dan tijdens het fietsen op het horloge een tijd lang dezelfde waarde, en in de vermogensgrafiek in de app een recht streepje. Dat gebeurde zaterdag vier keer in een uur. Ik ga zometeen opnieuw proberen en als het weer zo is, ga ik TriPro maar weer eens bellen…
Het lastige is dat ik de vermogensmeter ook nog maar heel kort heb, sindsdien aan het klooien ben, en dus niet precies weet wat ik kan verwachten.

[ Edit paar uur later: het is nog steeds zo, van die haperingen in de vermogensmeting, ik heb er nu een screenshot van weten te maken, het gaat om die vier rechte streepjes:

Grafiek met horizontale stukjesBovendien raakte het horloge in de Beneluxtunnel, waar ik ‘hill repeat’-intervallen in doe, het GPS-signaal kwijt, weer wat nieuws… ] 

De Suunto moest op tijd retour en zo had ik vorige week een paar sporthorlogeloze dagen. Die noopten me om mijn zelfbeeld aan te passen. Waar ik mijn telefoon soms rustig urenlang kan vergeten en mezelf als totaal niet verslaafd beschouw en sowieso dus niet zo afhankelijk van gadgets, heb ik het zonder sporthorloge moeilijk.

Een deel daarvan heeft recht-toe-recht-aan met de inbraak te maken: de lege pols en het gehannes met de vervangers confronteert me elke keer daarmee. Wat zou ik het graag achter me laten.

Ik ben me er bovendien ook wel van bewust dat ik eigenlijk het liefst gewoon het gestolen horloge terug wil, en de noodzakelijke verandering dus nog niet helemaal accepteer, zeker niet als ik daar dik 200 (de Suunto Spartan) of bijna 300 (de Coros Pace) euro voor neertel.

Maar het gaat verder dan dat. Zonder sporthorloge was ik voor mijn gevoel álle houvast kwijt. En ik heb al zo weinig houvast, c.q. ik ervaar al zo veel controleverlies de afgelopen tijd. De inbraak natuurlijk, maar er is meer. Ik heb een fikse opeenstapeling van pech en ander gedoe gehad.  

Hier komt een opsomming van wat er allemaal tegen heeft gezeten sinds we terug zijn van Down Under – wie daar geen zin in heeft, kan deze cursieve opsomming overslaan:

  • Mijn Afrika-fiets was total loss en inmiddels vervangen/verbouwd.

  • Ik heb in het tweede kwartaal knetterhard gewerkt, wat ook voordelen had want ik heb een recordomzet gedraaid die welkom was na vier maanden zonder inkomsten, maar samen met de onbezoldigde dingen én het uitwerken van de ideeën voor mijn activiteiten als trainingsbegeleider was het wel veel.

  • Van het uitwerken van die ideeën heb ik de vruchten nog niet kunnen plukken omdat het niet is gelukt om de website al in de lucht te krijgen. Het laatste wat ik heb gehoord van mijn webbouwer was ‘ik maak het volgende week op mijn vakantie-adres af, als de wifi daar goed genoeg is’. Dat was eind juli.

  • Thuis: er ging een koelkast stuk en onze koffiemachine en mijn e-reader; de combi-magnetron is op sterven na dood. Het lukt niet om een uitvoerder te krijgen voor het opknappen en vocht-bestendiger maken van onze gevel, wat wel echt gaat dringen.

  • We zijn nog bezig met de afhandeling van de inbraak. Zo is het raam in de achterdeur nog een plank, want onze klusjesman ging net op vakantie toen de nieuwe ruit geleverd werd. We hebben ook nog maar net de lijst met gestolen spullen aangeleverd bij politie en verzekering,en we weten dus ook nog niet wat we terugkrijgen van die laatste; we houden rekening met een fikse financiële schadepost. We hebben ook nog geen nieuwe camera, dus foto’s maken is behelpen met de telefoons. Nouja, en dat sporthorloge-gedoe dus, dat was een grote tijd- en energievreter de afgelopen weken.

  • Buitenkunst was er lekker een weekje tussenuit eerder deze maand, maar ook pittig. Ik had een lichte blaasontsteking ofzoiets waardoor ik twee nachten weinig sliep, de hoosbui die een einde maakte aan de hittegolf zette m’n tent onder water en de workshop was geen onverdeeld succes. (gelukkig was het wel gezellig).

  • Fysiek deel 1: achillespeesblessure. De stress van de inbraak was daarin geschoten – m’n kuitspieren stonden zo strak als snaren, c.q. ze waren zo hard als beton. 2,5 week lang kon ik helemaal niet hardlopen, sindsdien heb ik een paar keer okee gelopen, tot 4 km, maar gister ging het ineens weer een stuk minder, bleef ik weer op 4 moeizame kilometers steken en vandaag is de pees weer wat gevoeliger. Tsja, herstel is geen rechte lijn omhoog, dat snap ik ook wel, maar leuk is anders. De september-triathlons, twee kwarten nog, kunnen wel eens in DNF’s eindigen, waarmee het triathlonseizoen wel heel mager wordt, en ik durf ook nog niet zo goed plannen te maken voor volgend jaar. Eerst moet die blessure echt over zijn. Dat gáát zo’n blessure ook, alleen naar mijn smaak te langzaam natuurlijk. 

  • Fysiek deel 2: De kermis die overgang heet. Nadat ik dit voorjaar een keer na 2 weken alweer ongesteld was, is het net hiervoor 10 weken weggebleven. In die tijd heb ik de hartkloppingen gehad die tot ijzer bijslikken leidden, ik schreef daar eerder over, ze zijn er nog steeds af en toe. Plus voor het eerst serieuze opvliegers. Die werden langzaam-maar-zeker frequenter en heftiger, met die bloedhete dagen eind juli als hoogtepunt – toen heb ik meermalen zitten druipen van het zweet en dat vrat energie. Een paar dagen daarna verdwenen ze ineens weer helemaal, wat fijn is natuurlijk, maar wel aangeeft hoe grillig het allemaal is. Een opvlieger als zodanig is al iets wat je overkomt, en hun komen en gaan is dus tot nu toe ook onvoorspelbaar. Sinds ze zijn gegaan voel ik me redelijk okee, maar niet topfit – beetje moeïig soms.

  • Fysiek 3 of 2b: Last van vingergewrichten. Eentje is ontstoken en een ander is al een paar keer uit de kom geweest. Veel last heb ik er niet van, maar het is wel vervelend. Ik heb af en toe ook zere voeten vooral ’s ochtends, maar ik denk inmiddels dat dat een soort spierpijn is van het heftige rekken van m’n kuiten vanwege de achillespeesblessure (de ’traptree-oefening’). Daarvoor ben ik wel even bang geweest dat ik misschien reuma of artrose aan het ontwikkelen was, maar daar ben ik nu wel weer gerust op. Mogelijk ook een overganskwaaltje?

  • Fysiek 4 of 2c: Hartslagonduidelijkheid. In juli daalde mijn al jarenlang stabiele rusthartslag plotseling, met vier à vijf slagen (van 50 naar 45). Een effect van het extra ijzer? Ook iets hormonaals? Ik kan er googlend niks over vinden. En daalt dan m’n omslagpunt ook? Het omslagpunt dat in mijn laatste maximaaltesten bepaald is, 149, haal ik op de fiets niet. En/of ligt m’n omslagpunt sowieso lager op de triathlonfiets dan op de gewone racefiets – op die instellingen doe ik die testen? Ook dat vind ik nergens. Ik had net m’n trainingsaanpak veranderd: spinning vervangen door twee korte maar intensieve fietstrainingen. Maar zo heel intensief zijn die dus niet, althans, niet qua hartslag. Lopen kan op het ogenblik nauwelijks, dus train ik dan wel intensief genoeg om in vorm te blijven?

  • En oja, het was natuurlijk bij vlagen snik- en snikheet, in deze extreme zomer. Daarom hebben we bijvoorbeeld een gepland dagje fietsen in Limburg vorige maand maar uitgesteld – naar volgende week, hopelijk komt dat goed.

  • Enne… terwijl ik dit zit te schrijven, komt Henk thuis met nieuws over droevige familieomstandigheden.

Ik kan het allemaal relativeren. Het zijn geen wereldrampen, veel is alleen maar materieel, het was allemaal leerzaam (ik ben bijvoorbeeld ineens heel deskundig op het gebied van triathlon-sporthorloges) en het meeste heeft vooral tijd nodig en voorzichtig zijn met mezelf, en er waren ook leuke dingen.

Maar het is wel véél allemaal. Af en toe werd het me de afgelopen tijd zelfs een beetje te veel. Te veel om nog te trainen bijvoorbeeld – als dat als ‘moeten’ gaat voelen, kan ik het beter laten.

Dan ben ik wel eens bang dat ik aan het instorten ben.

Dat is niet zo. Mijn vorm van de dag fluctueert  sterk, maar dat doet-ie al jaren. Verder is er niet zo veel aan de hand.

Ik heb een paar weken terug zonder veel moeite mijn snelste 400 meter ooit gezwommen, in 7’33. Dat kan ik nog wel zien op de zwembadklok. Maar afgelopen zaterdag had ik er de nieuwe Coros voor nodig om te zien dat ik nog hetzelfde vermogen trap als half juli.

Zulke bevestiging is welkom op het ogenblik.

Ben ik toch gadget-afhankelijker dan ik dacht.

 

Door |2018-08-21T18:04:41+02:0021 augustus 2018|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

Nieuw speeltje: vermogensmeter

Ik heb vanmiddag voor het eerst gefietst met een vermogensmeter! Ik heb ‘m gister gekocht, ik wilde dat al een hele tijd, maar het is een fikse uitgave en ik had die eerst uitgesteld tot na onze reis van afgelopen winter – die betekende immers vier maanden niets verdienen en wel veel uitgeven. De kosten waren meegevallen, maar toen kwam er nog het akkefietje bij de van de total-loss-fiets, en het vervangen daarvan had prioriteit. Maar de zaken liepen de afgelopen maanden zo goed dat ik twee weken terug dacht: vooruit, ik doe het!

Dus ben ik gister naar TriPro gegaan, heb daar een Powertap PS1 S vermogensmeter gekocht (enkelzijdig – het linkerpedaal meet en vermenigvuldigt dat met twee), in een aardige aanbieding. Vanmiddag heb ik ‘m geïnstalleerd; je moet goed kijken om te zien dat het geen gewoon pedaal is:

Er horen ook nieuwe plaatjes bij, en daarvoor was ik helemaal naar Hilversum (nouja, ik was al in Amsterdam hoor), want die moesten op de goede plek terechtkomen, inclusief het ene wigje dat mijn scheve knie in het gareel houdt, ooit geadviseerd door Jeroen van TriRun en een succes (het groene dingetje):

Vanmiddag heb ik alles probleemloos geïnstalleerd: de nieuwe pedalen gemonteerd en de vermogensmeter gekoppeld aan m’n Suunto. Het was wel even een kippenvelmomentje toen die ineens pwr en w aangaf – dat blijkt-ie ook zomaar te kunnen:

Horloge met 'pwr' in beeldDaar staan nog streepjes, maar toen ik ging fietsen, jawel hoor, getallen! Verrassend: hogere dan ik verwacht had op basis van mijn maximaaltesten. En nu kijken hoe die zich gaan ontwikkelen. 

Het nut van een vermogensmeter is dat je op de fiets zo precies kunt zien wat je ‘output’ is. Ik trainde altijd op ‘input’: hartslag. Die met nogal wat vertraging registreert (als je op enig moment maximaal gas geeft, bereikt je hartslag pas na verloop van tijd het bijbehorende maximum) en afhankelijk is van allerlei interne en externe variabelen, zoals vermoeidheid en kou. Op vermogen kun je preciezer trainen, en op een andere manier (uitleg) – die overigens niet zaligmakend is, want het zijn ook getalletjes waar je je te zeer op kunt blindstaren, maar dat terzijde. 

Ik train al sinds 2001 gericht voor het fietsen, en in het begin waren er nog helemaal geen vermogensmeters. Ik heb me altijd kunnen redden zonder en vond het dus ook eerst niet zo nodig ervoor zo diep in de buidel te tasten. Maar gezien mijn activiteiten als trainingsbegeleider vond ik vorig jaar al dat ik de theoretische kennis die ik heb over trainen op vermogen moest combineren met eigen ervaringen ermee. Dat is nog steeds een belangrijke reden om het nu toch te willen.

Daar is bijgekomen dat ik dit voorjaar een mislukte maximaaltest heb gedaan, waaruit ik alleen maar kon concluderen dat ik net die dag m’n dag niet had – zo’n verder onverklaarbare -10%-dag waarvan ik de overgangshormonen al een paar jaar de schuld geef. Ik realiseerde me daardoor dat ik beter zelf de vinger aan de pols wil kunnen houden van mijn progressie (of het ontbreken daarvan). Dat kan nauwelijks zonder vermogensmeter. Snelheid is immers bij fietsen te afhankelijk van externe factoren als wind, wegdek, kleding e.d. Door testjes te rijden en daarvan een vergelijking te maken van hartslag met geleverd vermogen kan ik nu zelf kijken hoe het daarmee gaat – progressie wil zeggen dat je bij dezelfde hartslag een hoger vermogen kan trappen, of hetzelfde vermogen bij een lagere hartslag. 

Er kwamen nog twee andere dingen bij:

  • Ik moest sowieso nieuwe pedalen. Ik reed nog op stokoude klassieke Look-pedalen. Die zijn al jaren uit de handel, dus voor mijn triathlonfiets heb ik al een beroep moeten doen op de tweedehands markt. Maar nu kan ik ook de schoenplaatjes niet meer vinden, en mijn laatste paar was behoorlijk afgetrapt. De vermogensmeterplaatjes zijn compatibel met Look Keo, en dus heb ik daar ook een paar van gekocht voor op de racefiets. Nu heb ik dus twee paar nutteloze oude pedalen, links de ‘originele’ uit 2002 – en nieuwe:
  • Ik ben net begonnen met een wat andere trainingsaanpak. De afgelopen jaren trainde ik voor het fietsen maar twee keer per week, gepolariseerd: één lange, rustige duurtraining en één keer spinning, op hartslag, met als doel een paar keer boven mijn omslagpunt komen. Ik ben spinning echter een beetje zat, zeker het binnen fietsen in deze goddelijke zomer, dus ik wil buiten en gerichter intensief trainen. Dat moet ik nog een beetje leren: ik krijg mijn hartslag nog niet hoog genoeg. Dit seizoen is daar echter een prima leerschoolperiode voor, en een vermogensmeter kan me helpen, vooral ook gezien die af en toe nogal wisselende vorm. 
    Dit seizoen is sowieso wat experimenteel. Mijn triathlonambities worden beperkt doordat ik het lopen rustig aan het opbouwen ben (gaat prima), en reiken niet verder dan straks in september nog twee keer een kwart. Ik heb nu acht qua triathlon wedstrijdloze weken waarin ik veel tijd heb om te trainen (werk is zomer-rustig), en dat maakt experimenteren mogelijk. Ik heb een ambitieus trainingsplan geschreven waar het zwemmen nog ingevuld gaat worden – dinsdag heb ik daarvoor afgesproken met Roy van Zwemanalyse. Met een schuin oog kijk ik namelijk alweer naar volgend seizoen – dan wil ik één of twee halve doen. Deze zomer gebruik ik om te onderzoeken hoe ik dat het beste aan kan pakken: hetzelfde als de vorige keer of kan het beter? 

Voor nu is het ook gewoon leuk om te zien wat de wattages doen, naar boven en beneden, in mee- en tegenwind, als ik schakel, enzovoort. Wanneer mag ik er weer mee spelen?

 

Door |2018-07-13T18:22:17+02:0013 juli 2018|Fiets, Trainer|1 Reactie

Verslag 1e workshop Trainen voor een Fietsvakantie

Afgelopen vrijdagavond heb ik bij Bike4Travel een workshop ’trainen voor een fietsvakantie’ gegeven. Als het aan mij ligt, kan ik daarbij zeggen ‘de eerste’, want ik vond het voor herhaling vatbaar. Sowieso ben ik op 29 juni alweer daar bezig, maar dan met een presentatie over fietsen in Nieuw-Zeeland (wees welkom)!  

Vrijdag was er een gemêleerd gezelschap van elf deelnemers. Ik heb hen een soort intake afgenomen door middel van een schriftelijke vragenlijst. Daarna ben ik vrij uitgebreid ingegaan op mijn uitgangspunten – waar hebben we het eigenlijk over als we het hebben  over trainen, over ‘goed’ zijn, zo ‘goed’ mogelijk zelfs, wat is een ‘basisconditie’ eigenlijk? Ik heb daarvoor het volgende plaatje gebruikt, met een ’tentje’ op een stabiele ondergrond als metafoor voor je conditie:

conditie-tentjeDaarna heb ik verteld hoe je dat tentje opbouwt, en hoe je dan in je trainen eventueel het midden eruit kan halen (gepolariseerd trainen). Met veel nadruk op het belang van rustige duur, herstel, vinger aan de pols houden of het wel leuk blijft, speelsheid en flexibiliteit – dat goed trainen geen in beton gegoten ‘rocket science’ is, en sowieso heel individueel.

En vragen, opmerkingen en discussie tussendoor. Het was een levendige avond! Dus ik vond het leuk, en de deelnemers volgens mij ook. Het was een aardige inspanning, want in de ruimte boven de winkel bij Bike4Travel was het warm, en de airco maakte te veel herrie, dus ik kreeg het snikheet (kop als een boei). Maar dat had ik er graag voor over! 

Ik ben ook nog samen met de deelnemers op een groepsfoto gegaan, maar die foto bewaar ik voor mijn website als trainingsbegeleider. Het gaan lanceren daarvan ‘hangt’ ondertussen op de vormgeving: ik ben nog niet tevreden over het ontworpen beeld. Ik popel van ongeduld, maar wil het wel goed doen, dus het gaat nog even duren.  

 

Door |2018-06-10T16:11:06+02:0010 juni 2018|Fiets, Trainer|0 Reacties

Snelkookpan

De huidige periode doet me denken aan de periode na de Ironman, met z’n turbulentie waar ik in een terugblik over schreef. Kennelijk gaat dat zo, bij mij: ook nu zat er iets groots op (de Down-Underreis) en spettert en knalt er van alles uit. De afgelopen weken heb ik bijvoorbeeld ervaren als leer-snelkookpan. De volgende ingrediënten zijn die pan in gegaan:

  • Het meest ‘formele’ leren was de cursus Trainingsleer voor Gevorderden van NL Coach, met docent Henk Kraaijenhof. Certificaat voor deelnameHet was leuk en interessant! Ik heb er een boel van geleerd, te veel om even op te sommen of samen te vatten hier. Er waren ook dingen die ik al wist,  of vermoedde, wat ik nuttig vond omdat het goed is om te weten wat de status is van mijn kennis over trainen, zeg maar – zitten er nog heel grote gaten? Nou, nee.
    Allerbelangrijkste boodschap van Kraaijenhof was dat je niet zo veel als mogelijk is moet trainen maar zo veel als nodig is. Die kende ik al. Ik viel zelfs een enkele keer een beetje van mijn stoel omdat ze in de topsport kennelijk net ontdekt hebben dat het bij trainen belangrijk is om niet klakkeloos je schema te volgen maar rekening te ouden met de vorm van de dag. Heel veel niet-topsporters weten dat al heel lang heel goed – ze moeten wel (zie ook het laatste punt hieronder).
    Er waren ook dingen waar ik sceptisch over was, maar dat is ook leerzaam, vooral ter bepaling van mijn eigen positie. Ik vond het bijvoorbeeld opmerkelijk hoe makkelijk Kraaijenhof sommige trends, apparaten en methoden afkraakte (core stability, meten van hartritmevariabiliteit) en hoe kritiekloos hij was over andere (Omegawave, electromagnetische stimulatie). 
  • Ik ben weer een reuze-interessant boek verder: Endure, van Alex Hutchinson. Het gaat over de begrenzers van het menselijke inspanningsvermogen, die enerzijds maken dat we onszelf niet doodsporten maar anderzijds natuurlijk ook onze prestaties beperken. Het precieze mechanisme is nog altijd niet helemaal doorgrond. Wel is duidelijk dat het gaat om een delicate en intensieve wisselwerking tussen lichaam en geest. Met een heleboel beïnvloedingsmogelijkheden, die Hutchinson ook op een rijtje zet. Het is grondig en leuk geschreven, dus met zowel wetenschap als sprekende anecdotes. Mij ijkt Hutchinson een eigenzinnige denker. Ik vind hem opvallend goed in het kritisch volgen van wetenschappelijk onderzoek. Hij neemt wetenschap serieus maar niet alles kritiekloos aan. Kom daar nog eens om tegenwoordig! En bij probeert dingen zelf uit, waaronder bloedje-saaie hersengymnastiek. Echte aanrader! (En oja, Hutchinson is óók sceptisch over die eletromagnetische stimulatie – ik las daar toevallig net over in de trein terug van die cursus!)
  • Ik ben intensief aan het schrijven aan de teksten voor de website van mijn eigen praktijk als trainingsbegeleider, en ik leer veel van de feedback die ik kreeg van een aantal zeer betrokken meelezers. Door het praten erover en het slijpen aan de tekst wordt het helderder wat ik wil. Het is best een klus omdat ik een brede en deels ‘strijdige’ doelgroep aan wil spreken, namelijk zowel prestatiegerichte sporters als degenen die daar juist wars van zijn. Ik wil juist die kloof overbruggen. Ik denk dat de tekst grotendeels af is, en ik ben ook bezig met het ontwikkelen van een beeld erbij (of nouja, mijn vormgever van Frissewind doet dat vooral, ik denk mee). Ik hoop over niet al te lange tijd iets te kunnen presenteren.
  • Ik had zelf ook weer eens wat persoonlijks te leren op het gebied van acceptatie van grote pieken en dalen. Net zoals vorig jaar heb ik een wel heel erg wisselende vorm van de dag. Ik heb de afgelopen weken, op de basis van Down Under, de sterren van de hemel gefietst en mezelf verbaasd met gemiddelde snelheden die ik in geen tien jaar meer had gezien. Mijn eerste zwemtestje was ook ver boven verwachting. Ik voelde me beresterk!
    En toen ging ik een maximaaltest doen en dat was mijn slechtste ooit. Gevolgd door nog een aantal uitgesproken sukkeldagen. Het zijn wéér de hormonen. De kermis blijft maar doorgaan. Het afgelopen jaar heeft de lengte van mijn cyclus gevarieerd van 10 tot 75 dagen, en die dip zat in eentje van 14 dagen (wat ik toen nog niet wist). Ik heb verder niet heel veel last, maar die grote wisselvalligheid dwingt me wel tot een permanente bezinning op de rol van sport in het algemeen en prestaties in het bijzonder. 
    Accepteren dat ik niet precies weet waar ik sta. Mijn eigen hoop op stabiliteit de kop in blijven drukken (ondanks een groot verlangen daarnaar – die hoop zorgt voor teleurstellingen). Blijven genieten van het buiten-zijn en bewegen. Vertrouwen dat dips gevolgd worden door betere tijden. Genieten van de uitschieters naar boven maar die ook blijven relativeren. Geen focus op één evenement, dat risico is te groot. Voorlopig geen geplande tests, die zeggen meer over de vorm van de dag dan over hoe het met mij is.
    Ondertussen zit m’n eerste triathlon er ook op, en die ging okee: ik heb ervan genoten en ik was redelijk tevreden met het resultaat.

De snelkookpan suddert nog, de eerste soep die ik anderen ervan ga opdienen is de workshop Trainen voor een fietsvakantie

Door |2018-05-28T15:14:35+02:0028 mei 2018|Fiets, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Interessant boek, maar waar is de lol?

Cover RoarVorige week stond in de nieuwsbrief van de triathlonbond een tip voor Roar, een boek met adviezen voor vrouwelijke (duur-)sporters. Ik dacht meteen: dat moet ik hebben. In de standaard sportboeken, trainingsadviezen e.d zijn mannen immers de norm, en over, bijvoorbeeld, de invloed van de hormonale cyclus op trainen en presteren gaat het (afgerond) nooit.

Dus gauw besteld, e-boek, dus meteen binnen en zo’n beetje in één ruk uitgelezen. Dat zat hem er vooral in dat ik het super interessant vond om de stukken over de vrouwelijke fysiologie te lezen. Dat gaat dan vooral om de invloed van oestrogeen en progesteron op een aantal andere regelmechanismen, en dus hoe dat verschilt in de loop van je cyclus en van je leven.

Dat heeft me wel inzicht gegeven. Oestrogeen en progesteron werken bijvoorbeeld ook in op je gevoeligheid voor koolhydraten. Dat is een van de oorzaken van minder presteren in de tweede helft van je cyclus (iets wat ik wel herken – in die fase stonden de meeste  ‘nvtb’s’ in mijn logboek, ‘niet vooruit te branden’ – en die verleden tijd is omdat dat onder invloed van de overgang veel diffuser is geworden). Mogelijk zijn ook de twee periodes vorig jaar dat ik het gaspedaal maar niet kon vinden daaraan gerelateerd, doordat de overgangshormonen maakten dat ik niet de hogere koolhydratenverbranding kon bereiken. Ik ga het boek nog eens napluizen op wat ik daaraan zou kunnen doen (het is op het ogenblik prima trouwens).

Het boek bestrijdt daarbij ook een aantal ideeën die vrouwen kunnen belemmeren bij sportbeoefening, zoals de angst om dik te worden (c.q. te weinig eten), angst voor koolhydraten, angst voor het kweken van dikke spieren bij krachttraining, de neiging te veel te drinken, of bij het sporten juist te veel koolhydraten binnen te krijgen (gel+sportdrank). Een deel van die ‘myth busters’ is ook relevant voor mannen overigens.

Toch was ik niet helemaal overtuigd. Ik heb de indruk dat het boek de verschillen tussen mannen en vrouwen uitvergroot, of zich op gemiddeldes baseert, terwijl er tussen vrouwen heel grote individuele verschillen zijn. Het duidelijkste voorbeeld vond ik dat vrouwen volgens het boek onder invloed van hun hormonen slechter zijn dan mannen in hun hitte kwijt kunnen, dus minder goed presteren in de hitte dan mannen. Kan gemiddeld best zo zijn, maar ik kan veel beter tegen hitte dan manlief.

Dat maakt het moeilijk om de rest op waarde te schatten. Is de invloed van de geslachtshormonen echt zo groot? Als ik om me heen kijk, is toch ook daar heel veel individuele variatie. Bijvoorbeeld in hoe veel last vrouwen hebben van ongesteld worden, en in mijn levensfase in hoe de overgang verloopt. Dus het kan zo zijn als in het boek staat, maar het hoeft niet. Maar die relativering ontbreekt, en daarmee ook de noodzaak tot individueel maatwerk. 

Van het hoofdstuk over sportpsychologische zaken kreeg ik zelfs helemaal jeuk, zulke algemeenheden en stereotyperingen staan daarin. Dat hoofdstuk is ook nogal kort en summier, duidelijk niet het favoriete onderwerp van de schrijfster. Het boek is sowieso niet helemaal in balans, want tegenover heel ver uitgewerkte voedingsadviezen staat een lachwekkende halve pagina over het bepalen van je trainingszones.

Ik krijg daardoor ook niet helemaal scherp voor wat type sporters het boek is, want sommige adviezen gaan zo ver dat dat echt alleen voor topsportsters reëel is, maar andere onderdelen zijn dus wel heel globaal. Het tendeert wel meer naar de topsport, lijkt me, als je alles wil finetunen voor je prestatie.

En dan is het heel Amerikaans met dat je eigenlijk alles kunt bereiken als je… en dan komen er stapels heel specifieke en gedetailleerde ‘voorschriften’ voor je voeding (met torenhoog veel eiwitten, viel me op, plus wat al te vaak bepaalde merknamen), inclusief recepten (want je maakt natuurlijk alles zelf, ‘all natural’ en afgestemd op je hormonen), en voor oefeningen voor je core en om spierverlies tegen te gaan, en voor van alles wat je moet meten (dagelijkse urinestrips!) en bijhouden enzo.

Ik kreeg het er benauwd van. Vrouwen ‘moeten’ al zo veel. Om maar twee moetens te noemen: (1) werk en zorg combineren en dan is het al heel wat als je ook nog wil sporten, en (2) aan het schoonheidsideaal voldoen – zie de coverfoto van hierboven, oempf! Lekker, daar krijgen we weer zo’n onhaalbaar ideaalbeeld voorgehouden, alsof er daar nog niet genoeg van zijn… 

Enne – waar is de lol? Waarom is die altijd zo uit beeld als het gaat om vrouwen en sport?

Door |2018-04-17T17:49:15+02:0017 april 2018|Boeken, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Winterslaap

De laatste twee posts zijn heel mooi om dit blog weer eens even een tijdje ‘on hold’ te zetten – een soort winterslaap. Met de post van 6 november blikte ik nog eens terug op het volbrengen van de Ironman en dat voelt als de definitieve terugblik, maar zeg nooit nooit. Met de post van 14 november blikte ik eigenlijk juist vooruit, althans, die sluit aan bij het thema dat voor mijn toekomst belangrijk wordt: zelf trainer worden. 

Plan is nu om in het voorjaar mijn eigen trainingsbegeleidingspraktijk te openen, compleet met website (ik heb al een mooie domeinnaam gereserveerd, maar die houd ik nog even voor me). Ik heb al wel ideeën, en de komende maanden ga ik benutten om die verder te doordenken.

Dit blog zal daarmee op een zachter pitje komen te staan, maar ik stop er nog niet helemaal mee. Vooral is het toch weer gaan kriebelen om misschien toch nog een keer een hele triathlon te doen. Almere 2019? Wie weet, ik ben er nog niet uit, en dat hoeft ook nog niet. Die ontwikkeling ga ik hier zeker melden. 

Ik meld me in het voorjaar weer, met verder uitgekristalliseerde plannen. Goede winter gewenst!

Door |2017-11-17T11:13:43+01:0017 november 2017|Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Bijgeschoold

Ik kwam een half jaar geleden van de hardlooptrainersopleiding met nog veel honger naar meer kennis. Ik heb sindsdien dan ook een boel gelezen (boeken, tijdschriften en via Twitter) en net de afgelopen weken heb ik aan bijscholing gedaan. Ik ben naar een workshop over blessurepreventie geweest van het ATR, een symposium over hetzelfde thema van veiligheid.nl en naar de hardlooptrainersdag van de Atletiekunie.

Ik was op zoek naar meer kennis dus, maar mijn zoektocht betrof ook het meta-niveau, zal ik maar zeggen: ik was benieuwd waar mogelijk nog interessante leermogelijkheden voor me liggen, dus wat er voor herhaling vatbaar is bijvoorbeeld.

Nou, ik heb inderdaad een boel geleerd, op beide niveaus. Te veel om hier allemaal te beschrijven. Op dat meta-niveau vond ik vooral de hardlooptrainersdag voor herhaling vatbaar en heb ik ook geleerd dat hoe specifieker de workshop, des te meer leer ik.

Ik volgde bijvoorbeeld een workshop over achillespeesblessures,  en voor de praktijk van het training geven leverde dat misschien niet zo heel veel op (twee dingen: (1) stop bij het eerste ongemak meteen met hardlopen en (2) doe de trap-oefening), maar ik hing wel aan de lippen van de drie presenteerders: een sportarts en twee fysiotherapeuten, alledrie specialisten op dat gebied. Ik vond het gaaf om iets te zien van hun manier van kijken en denken en ik vond het bijvoorbeeld ook heel erg leuk dat ze van een vrijwilliger in de groep een echo maakten van beide achillespezen, om het verschil te zien tussen een gezonde en geblesseerde pees. Daarna hebben de fysio’s ‘m helemaal geanalyseerd, ook erg interessant – al is dat specialistenwerk. 

Blessurepreventie liep als rode draad door de bijeenkomsten, en op dat punt heb ik twee belangrijke lessen geleerd:

  • Varieer! Dus doe aan crossstraining: andere sporten naast je hoofdsport. Eenzijdig trainen is blessurebevorderend en het zorgt ook voor een lager prestatieplafond. Dat geldt in het bijzonder voor jeugdigen trouwens, dat vond ik interessant, dat de jeugd enerzijds minder beweegt en anderzijds zich dan wel volledig op één sport stort, soms in de hoop om de top te bereiken. Dat is eigenlijk desastreus, zeker op de langere termijn.  
  • Zorg voor stabiliteit, dus oefen de stabiliteitsspieren. Dat is meer dan alleen core stability, het gaat bijvoorbeeld ook om de voeten, enkels en knieën. En stabiliteit trainen doe je juist niet door ‘krachtpatsen’, want dan nemen de grote krachtspieren het juist over van de kleinere, subtielere balansspieren.

Als triatleet die ook nog aan bodybalance doet ben ik zelf dus aardig op de goede weg! 

Naast leerzaam was het vaak ook gewoon leuk. Wie dit blog al langer volgt, weet dat ik ervan houd om op nieuwe plekken te komen. Dus vond ik het leuk om bijvoorbeeld voor het eerst eens in een schermzaal te zitten (Frans Otten Stadion, daar was ik sowieso voor het eerst) en op Papendal heb ik sowieso mijn ogen uitgekeken, ook daar was ik nog nooit geweest.

Er waren bovendien leuke mensen. Van de begeleiders noem ik graag Danaïd Prinsen die een workshop over wedstrijdwarming-up gaf en van wie ik benieuwd ben of ze haar droom van deelname aan de Olympisch Spelen gaat waarmaken. Van de mede-trainers vond ik zaterdag de deelnemers aan de workshop over trainen met masters inspirerend, en het was gezellig om met RA-trainer Paul samen te reizen.

Bijzonder was natuurlijk ook om Steven Rooks compleet met z’n originele bollentrui mee te maken tijdens het symposium. De foto met hemzelf is te wazig geworden (heb net een nieuwe telefoon, ben er nog een beetje onhandig mee), maar de trui staat er redelijk okee op:De originele bollentrui

Rooks is betrokken bij valpreventietraining voor wielrenners. Zo’n training zou ik best wel eens willen doen, maar dat gaat helaas alleen via verenigingen. En dat illustreert wel een van de dingen die ik ook leerde op het gebied van blessurepreventie: er zijn een boel goede bedoelingen, maar ik had af en toe wel het idee dat de deskundigen op dit gebied de mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding nogal overschatten. Fietsen doen veel mensen ongeorganiseerd, en die bereik je dus sowieso niet. Veel informatie op websites zetten leidt niet tot het gewenste gedrag, zoals bijvoorbeeld drie keer per week thuis een hele serie oefeningen doen. Voor mij als tekstdeskundige is dat nogal wiedes…

Nouja, eigenlijk hoef je er helemaal geen tekstdeskundige voor te zijn. Want toen ik de nieuwe website runfitcheck.nl uitprobeerde, kreeg ik zo’n advies, dus een hele trits oefeningen voor thuis. Dan denk ik ook ‘ja doei’…. 

Maar goed om te weten dat dat er is, dus runfitcheck.nl, veiligheid.nl, de versterk-je-enkel-app, een speciaal achillespeesspreekuur en noem maar op. Dat soort heel praktische, concrete informatie heb ik als een spons opgezogen!

 

Door |2017-11-14T13:06:59+01:0014 november 2017|Loop, Trainer|1 Reactie

Evaluatie wedstrijdseizoen

Lang leve de korte afstanden!

Wat mij betreft is de kern van een evaluatie altijd de vooruitblik, dus hier komt-ie meteen: ik ga me volgend jaar in het triathlonseizoen concentreren op de korte afstanden, 1/8e en sprint, en stel dus de langere wedstrijden minstens een seizoen uit.

Twee redenen hiervoor:

  1. Ik heb dit seizoen de meeste lol gehad bij die kortste afstanden. Mijn beste prestaties heb ik geleverd op de 1/8e (PR in Ter Aar, op hetzelfde niveau gepresteerd in Wilhelminadorp), de sprint (PR en overwinning in mijn leeftijdscategorie bij de Bosbaantriathlon en mijn beste jaarprestatie was de sprint-run-bike-run van Triathlon 010, die dag voelde het geweldig) en op een kwart (persoonlijk parcours record, vergelijkbaar met mijn PR, bij Binnenmaas, en dat leverde een heuse podiumplek op).

    Op het podium bij de V50+ kwarttriathlon Binnenmaas



    Deels was het een beetje pech dat twee langere afstanden, Oud-Gastel en Bocholt, alsmede twee andere kwarten (Krimpen en Alphen) samenvielen met vorm-dips. Nouja, met een vrij pittige vormcrisis in het voorseizoen en met een dipje eind september.
    Maar deels zijn die korte afstanden ook gewoon goed te behappen en is het lekker om zonder voorbehoud te kunnen knallen. Bovendien zijn het de leukste, gezelligste evenementen. Ik heb ook dit seizoen weer ondervonden: het leukst zijn de kneuterige triathlons met een gemêleerd deelnemersveld. En tot slot: er zit nog rek op die PR’s. In Ter Aar heb ik helemaal niet goed gelopen door inspanningsastma en de Bosbaan was geen heel snel parcours en koud zwemmen. Wie weet, ook op mijn 52e nog op naar nieuwe PR’s?
    Dus puur en alleen voor het sportplezier vind ik de korte afstanden het leukste. Er is meer, ik wil meer, maar daarover strakjes.
  2. Ik heb nog een keer een goede trainingswinter nodig om mijn hardlopen vooruit te helpen en dan weer langere afstanden aan te durven. Ik kan geneigd zijn dit seizoen te zien als een verloren seizoen voor het hardlopen. Ik had in het voorjaar al de mislukte marathon en het gebrek aan progressie te ‘verknagen’, en in die vormcrisis in het voorjaar zakte mijn hardlopen, voor mij de moeilijkste van de drie sporten, het verste weg. Ik heb het weer genoeg uit die dip weten te trekken om de triathlons te volbrengen, maar echt goed heb ik geen één keer gelopen, hooguit in een training. En nog wel vaker was er iets waardoor ik een looptraining moest overslaan: pijntje hier of daar, moe.
    Toch ervaar ik het niet helemaal als mislukt, want ik heb wel stappen gezet op het gebied van techniek en een andere trainingsaanpak. Dat draait echter eigenlijk pas sinds eind juni weer een beetje, en dat was volop in het triathlonseizoen. Met de andere twee sporten ernaast lukte het in die korte periode niet om progressie te boeken. Dat kan alleen in de winter, als ik fietsen op een laag pitje zet en drie keer per week kan trainen en regelmatig een wedstrijd kan doen – alleen lopen dan dus, als wedstrijd, en niet lopen als sluitpost van een triathlon, dan bouw ik onvoldoende tempo-hardheid op. Maar komende winter komt dat er niet van, omdat we dan op reis gaan. Ik ga straks 3,5 maand helemaal niet lopen, daarna begin ik weer bij nul. 5 kilometer is dan voor volgend seizoen ambitieus genoeg. Een stap vooruit hoop ik dan in de winter van 2018/2019 te zetten.

Tevredener ben ik trouwens over de andere twee sporten:

  • Ik heb dit jaar harder gefietst dan ooit tevoren in triathlons, daarbij geholpen door mijn al niet eens meer zo heel nieuwe fiets waarmee ik nooit eerder echt goed in vorm korte afstanden had gedaan. Ik ben trots op een paar fietsresultaten, zoals de 2e fietstijd van de 40+-dames bij Triathlon010, de snelste fietstijd van alle vrouwen bij de Bosbaantriathlon op vrijdag, en de 33,1 km/u gemiddeld die ik bij Binnenmaas reed. Af en toe voelde het ook superlekker!
  • Ik heb ook beter gezwommen dan ooit te voren, volgende op het derde PR van dit kalenderjaar: dat op de kilometer zwemmen in januari. Ik ben al sneller geweest dan toen zelfs, het is er alleen niet van gekomen om dat ook goed te klokken. Ook met zwemmen stop ik straks 3,5 maand, maar ik kijk er nu al naar uit dat weer op te pikken volgend jaar.

Ondanks een aantal best goeie prestaties heb ik me in een wedstrijd maar één keer echt helemaal top gevoeld en er alles uitgehaald waar ik voor trainde (Triathlon 010). Deze foto is dus van het beste sportmoment van het jaar:  

2017_07_16_0155

Een paar keer zat ik ertegenaan, zoals in Wilhelminadorp en Binnenmaas, en ook op sommige trainingen heb ik me supergoed gevoeld en enorm genoten. Nouja, misschien is één zo’n piekmoment per seizoen ook al heel wat? De vorige twee seizoenen had ik dat helemaal niet gehad zelfs. 

Het was ook af en toe een moeilijk seizoen. Krimpen, Bocholt en Oud-Gastel waren eerder diepte- dan hoogtepunten, al ben ik achteraf best trots dat ik die laatste twee toch nog heb volbracht – het is dit seizoen bij één DNF gebleven gelukkig, en dat was wijs toen. Ook aan het eind ging het weer niet helemaal lekker, al ben ik uit die dip nu alweer uit de weg omhoog (geloof ik). Allebei de keren was de oorzaak duidelijk: de hormonale kermis die overgang heet. Ik had daar ook andere symptomen van, en het meest kenmerkende op sportgebied was dat ik in die vlagen het gaspedaal niet kon vinden.

Maar er is meer…

Dan de rest. Ik sport niet alleen voor de uitslagen en voor de prestatie. Ik sport ook niet alleen voor dat pure sportplezier van de korte afstanden. Ik zoek ook de uitdaging op van de langere, en ik verleg graag mijn grenzen. Het was op dat punt geen groots seizoen, maar aan het eind toch zeer bevredigend omdat ik dit jaar in kouder water heb gezwommen dan ooit tevoren. Dat is het soort grenzen-verleggen waar het me om gaat.

Wat me ook drijft, is nieuwe dingen doen. Dit jaar waren er een boel nieuwe dingen: nooit eerder deed ik zo veel wedstrijden (12), daarbij zat mijn eerste door-de-weekse triathlon en er volgden er nog twee, een nieuwe afstand in een nieuw land en ook nog eens de rommeligste triathlon ooit, mijn eerste start als onderdeel van een duo dus een triathlon met een pauze erin, mijn eerste korte run-bike-run en later mijn eerste officiële run-bike-run (dus niet als gemankeerde triathlon), andere nieuwe en voor herhaling vatbare parcoursen (Wilhelminadorp, Terneuzen, Alphen, Bosbaan). Voeg daarbij mijn nieuwe rol als trainer en als supporter van ‘Ironhenk’ en als helft van een Ironcouple:

Ironmen Henk Vermaas en Louise Cornelis

Er was een boel nieuws en goeds en grensverleggends dus en daarvan heb ik genoten en geleerd. Ook van de minder prettige kanten. Ik heb vooral door Oud Gastel ook weer stappen gezet in het leren omgaan met en het accepteren van het nu soms zo grillige lijf. Als het nu niet lekker gaat heb ik meer vertrouwen dat dat maar tijdelijk is. Bovendien zat er tussen die twee slechte vlagen een veel stabielere periode waarin ik me juist fitter en sterker dan in heel lang. Ik hoop dat dat een vooruitblik is geweest op hoe het er na de menopauze uit kan komen te zien. Ga ik dan betere jaren tegemoet?

Voor de langere termijn kriebelt er wel nog wat. Ik wil sowieso graag in 2019 in Almere starten (zeg ik nu). Dat kan dan weer, omdat dan manliefs ’project’ om van ’14-’18 de In Flanders Fields marathon te lopen afgerond is, en die is altijd in hetzelfde weekend. Maar in 2019 heb ik mijn handen weer vrij. Ik weet nog niet wat ik daar dan wil gaan doen: de halve triathlon (ik wil sowieso graag eens een halve doen in goeden doen, dat is er tot nu toe nog niet van gekomen), de hele in mijn eentje, of de hele als onderdeel van een trio of duo. Daar heb ik nog royaal de tijd voor om over na te denken.

En ja, dus toch weer gedachten over een hele? Ja, soms, een beetje. Nog steeds omdat ik denk dat het beter kan dan in Vichy en omdat het voor het zwemmen en fietsen wel te overzien is. En ook wel omdat ik afgelopen zomer heb ervaren hoe veel beter het kan zijn als de overgangshormonen zich een tijdje koest houden. En omdat ik dat grote doel toch ook wel een beetje gemist heb – hoe leuk het ook was om zo veel kleine doeletjes te hebben.

* * *

Dit seizoen laat zich niet vergelijken met het vorige, met zo’n duidelijke piek als de Ironman. Het was goed, ik kan ermee vooruit, maar het smaakt ook ergens wel nog naar meer. Niet meteen – ik ben moe, nu, ik merkte vorige week na de run-bike-run dat ik traag herstelde. Van de winter ga ik lekker op reis. Maar daarna… de toekomst kriebelt al!  

 

Door |2017-10-16T14:54:27+02:0016 oktober 2017|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant