De huidige periode doet me denken aan de periode na de Ironman, met z’n turbulentie waar ik in een terugblik over schreef. Kennelijk gaat dat zo, bij mij: ook nu zat er iets groots op (de Down-Underreis) en spettert en knalt er van alles uit. De afgelopen weken heb ik bijvoorbeeld ervaren als leer-snelkookpan. De volgende ingrediënten zijn die pan in gegaan:
- Het meest ‘formele’ leren was de cursus Trainingsleer voor Gevorderden van NL Coach, met docent Henk Kraaijenhof. Het was leuk en interessant! Ik heb er een boel van geleerd, te veel om even op te sommen of samen te vatten hier. Er waren ook dingen die ik al wist, of vermoedde, wat ik nuttig vond omdat het goed is om te weten wat de status is van mijn kennis over trainen, zeg maar – zitten er nog heel grote gaten? Nou, nee.
Allerbelangrijkste boodschap van Kraaijenhof was dat je niet zo veel als mogelijk is moet trainen maar zo veel als nodig is. Die kende ik al. Ik viel zelfs een enkele keer een beetje van mijn stoel omdat ze in de topsport kennelijk net ontdekt hebben dat het bij trainen belangrijk is om niet klakkeloos je schema te volgen maar rekening te ouden met de vorm van de dag. Heel veel niet-topsporters weten dat al heel lang heel goed – ze moeten wel (zie ook het laatste punt hieronder).
Er waren ook dingen waar ik sceptisch over was, maar dat is ook leerzaam, vooral ter bepaling van mijn eigen positie. Ik vond het bijvoorbeeld opmerkelijk hoe makkelijk Kraaijenhof sommige trends, apparaten en methoden afkraakte (core stability, meten van hartritmevariabiliteit) en hoe kritiekloos hij was over andere (Omegawave, electromagnetische stimulatie). - Ik ben weer een reuze-interessant boek verder: Endure, van Alex Hutchinson. Het gaat over de begrenzers van het menselijke inspanningsvermogen, die enerzijds maken dat we onszelf niet doodsporten maar anderzijds natuurlijk ook onze prestaties beperken. Het precieze mechanisme is nog altijd niet helemaal doorgrond. Wel is duidelijk dat het gaat om een delicate en intensieve wisselwerking tussen lichaam en geest. Met een heleboel beïnvloedingsmogelijkheden, die Hutchinson ook op een rijtje zet. Het is grondig en leuk geschreven, dus met zowel wetenschap als sprekende anecdotes. Mij ijkt Hutchinson een eigenzinnige denker. Ik vind hem opvallend goed in het kritisch volgen van wetenschappelijk onderzoek. Hij neemt wetenschap serieus maar niet alles kritiekloos aan. Kom daar nog eens om tegenwoordig! En bij probeert dingen zelf uit, waaronder bloedje-saaie hersengymnastiek. Echte aanrader! (En oja, Hutchinson is óók sceptisch over die eletromagnetische stimulatie – ik las daar toevallig net over in de trein terug van die cursus!)
- Ik ben intensief aan het schrijven aan de teksten voor de website van mijn eigen praktijk als trainingsbegeleider, en ik leer veel van de feedback die ik kreeg van een aantal zeer betrokken meelezers. Door het praten erover en het slijpen aan de tekst wordt het helderder wat ik wil. Het is best een klus omdat ik een brede en deels ‘strijdige’ doelgroep aan wil spreken, namelijk zowel prestatiegerichte sporters als degenen die daar juist wars van zijn. Ik wil juist die kloof overbruggen. Ik denk dat de tekst grotendeels af is, en ik ben ook bezig met het ontwikkelen van een beeld erbij (of nouja, mijn vormgever van Frissewind doet dat vooral, ik denk mee). Ik hoop over niet al te lange tijd iets te kunnen presenteren.
- Ik had zelf ook weer eens wat persoonlijks te leren op het gebied van acceptatie van grote pieken en dalen. Net zoals vorig jaar heb ik een wel heel erg wisselende vorm van de dag. Ik heb de afgelopen weken, op de basis van Down Under, de sterren van de hemel gefietst en mezelf verbaasd met gemiddelde snelheden die ik in geen tien jaar meer had gezien. Mijn eerste zwemtestje was ook ver boven verwachting. Ik voelde me beresterk!
En toen ging ik een maximaaltest doen en dat was mijn slechtste ooit. Gevolgd door nog een aantal uitgesproken sukkeldagen. Het zijn wéér de hormonen. De kermis blijft maar doorgaan. Het afgelopen jaar heeft de lengte van mijn cyclus gevarieerd van 10 tot 75 dagen, en die dip zat in eentje van 14 dagen (wat ik toen nog niet wist). Ik heb verder niet heel veel last, maar die grote wisselvalligheid dwingt me wel tot een permanente bezinning op de rol van sport in het algemeen en prestaties in het bijzonder.
Accepteren dat ik niet precies weet waar ik sta. Mijn eigen hoop op stabiliteit de kop in blijven drukken (ondanks een groot verlangen daarnaar – die hoop zorgt voor teleurstellingen). Blijven genieten van het buiten-zijn en bewegen. Vertrouwen dat dips gevolgd worden door betere tijden. Genieten van de uitschieters naar boven maar die ook blijven relativeren. Geen focus op één evenement, dat risico is te groot. Voorlopig geen geplande tests, die zeggen meer over de vorm van de dag dan over hoe het met mij is.
Ondertussen zit m’n eerste triathlon er ook op, en die ging okee: ik heb ervan genoten en ik was redelijk tevreden met het resultaat.
De snelkookpan suddert nog, de eerste soep die ik anderen ervan ga opdienen is de workshop Trainen voor een fietsvakantie.
Geef een reactie