Louise

Over Louise

Louise Cornelis is trainingsbegeleider voor duursporters (sportkunstenaar.nl), en is zelf ook fietser en triatleet. Daarnaast heeft ze een bedrijf voor tekstadvies (lhcornelis.nl). Ze woont in Kapelle, samen met Henk, een boel fietsen, twee kajaks en een hamster. In maart 2023 verscheen haar boek 'Optimaal blijven sporten voor 45+'ers'.

Brrrriathlon

Toen ik vrijdag m’n gebruikelijke pre-wedstrijd-yoga deed (relaxed en grondig rekken), was het wel heel slecht weer: koud, nat, stormachtig. ‘Waar beginnen we aan, met morgen nog triathlonnen?’ dacht ik. Ik voelde weliswaar ook wat melancholie in de aanloop naar de laatste wedstrijd van het seizoen, maar meer nog een verlangen naar een periode met toegeven aan die behoefte aan rust en inkeer waar ik eerder die dag over had geschreven.

We leefden sowieso tussen hoop en vrees qua weer. Het weerbericht ging op en neer, en als het neer ging, vergeleek ik al eens met de heroische triathlon in Alphen in 2018 – erger zou het toch niet worden hopelijk, en dan zou ik het aankunnen, want toen ging dat ook goed. Onderweg naar Zierikzee gister –  met voor het eerst de fietsen op de nieuwe auto:

– hetzelfde verhaal: het ene moment kletterde de regen tegen de autoruiten bij 10 graden, het andere moment scheen er een felle zon. Bij het gereed maken bleven we zo lang mogelijk dichtbij de auto, en zo konden we even schuilen bij de volgende bui (het is een compacte triathlon, dus van de parkeerplaats ben je zó bij de wisselzone). Het is een stukje lopen naar de start, en alleen al daarvoor was een wetsuit nodig om warm te blijven. Maar op andere momenten was het echt lekker in het zonnetje, en ik twijfelde dus ook nog over mijn kleding.

Het water in was een beetje schok: oeps, een stuk kouder dan woensdag! 15 graden, hoorde ik iemand zeggen. Maar nog goed te doen. Het ging lekker maar er lag nogal wat rommel in het water, herfstbladeren enzo, en het was druk. Het verraste me om al halverwege zwemmers van de startserie ervoor in te halen, herkenbaar aan een blauwe badmuts. Die waren vijf minuten eerder gestart en die serie heette de ‘snelle serie’ – ?? Er zwommen er later nog best veel in de weg.

Uit mijn ooghoeken kon ik, net als vorig jaar, genieten van het prachtige parcours in de historische haven van Zierikzee. Het werd nog beter toen ik mijn tijd zag:  met 19’50 voor het eerst op een kwart triathlon onder de 20 minuten! Dat verraste me – zo snel voelde het niet, en ik had een paar weken geleden nog bijna 23 minuten gedaan over een kilometer. Waar komt die snelheid ineens vandaan? Nou is afstand meten in open water altijd onnauwkeurig, maar als ik vergelijk met anderen zat het niet veel van de kilometer af. Tsjonge! Binnenkort maar eens in het zwembad uitzoeken hoe het echt zit.

Door de kou was ik wel ietsje dizzy en dat speelde me in de eerste wissel parten. Hier ben ik onderweg:

Dat wisselen en ik, urgh… Het ging weer bepaald niet vlot. Ik was zelf dus wat ongecoördineerd, zat te hannesen met wetsuit uit en – toch maar – warm shirt aan, en toen zat ook nog eens m’n fiets klem achter een extra balk onder de rekken…

Zelfs bij het opstappen was ik nog enigszins shaky, en de start van het fietsparcours is lastig, met natte kasseien en klinkers. Wel – opnieuw – prachtig, onder een historische poort door. Eenmaal op weg ging het okee.

Althans… eigenlijk weet ik niet zo goed hoe ik m’n fietsprestatie moet evalueren. 31,7 km/u en 207 Watt gemiddeld is voor mij eigenlijk niks bijzonders. Ik reed twee jaar geleden op mijn vorige kwart harder en ik zou nu beter in fietsvorm moeten zijn. Nou was het een vrij technisch parcours en ik heb voorzichtig gedaan, ook in de blubber. Bovendien is dat shirt weinig aerodynamisch en had ik last van de kou op mijn bovenbenen, althans, dat denk ik, want die gingen in de eerste ronde pijn doen op een manier die ik niet ken van alleen maar inspanning. Beetje voorzichtig mee gedaan, ook met het oog op het lopen. In de tweede ronde ging dat beter, maar toen kwamen er twee buien over, met flink wat wind en pinnige regen. Ondertussen zag ik heel veel andere deelnemers met lekke banden – nooit eerder zo veel gezien.

Ik had wel weer de gebruikelijke lol van veel anderen kunnen inhalen. Én ook dit was een prachtparcours, vernieuwd ten opzichte van vorig jaar, met een stuk buitendijks langs de Oosterschelde – daar maak je mij echt gelukkig mee.

Tweede wissel ging okee. Ondertussen was het weer aan het verbeteren, dus ik besloot alleen in triathlonpakje verder te gaan.

Het duurde tot halverwege voordat mijn tenen weer helemaal warm waren, maar het was ondertussen eigenlijk gewoon hartstikke lekker weer geworden, perfect hardloopweer, met veel zuurstof in de lucht. En opnieuw een fraai parcours.

Lopen is altijd een beetje afwachten bij mij, maar het ging goed. Ik heb ongeveer net zo hard gelopen als vorige week op een losse (maar wel erg drukke en warme) vijf, net onder de 6’/km, daar had ik niet op durven hopen, met maar drie weken opbouwen na maanden alleen onderhoud. Ik had me kennelijk voldoende gespaard bij het fietsen, en dat is ook wel eens anders. Vanaf anderhalve ronde voor het einde hielp het dat ik langzaam-maar-zeker manlief ging inhalen, die op een ronde achterstand van me liep. Hem inhalen bij het lopen, dat is mij nog nooit gelukt, maar er is geen reden om al te triomfantelijk te zijn, want hij is eind augustus door zijn rug gegaan en dat gaat nog steeds niet heel lekker. Maar het hielp dus wel bij het tempo houden.

Ik finishte in 2:42:46 en dat bleek later goed te zijn voor de 8e plek van 26 vrouwen overall, en de 2e bij de 50+’ers. Niet verkeerd! Er waren geen medailles, maar wel snoepgoed en een mok. Zierikzee blijft een leuke triathlon: goed georganiseerd en op een werkelijk schitterend parcours. En dan ook nog zo veel leuke foto’s – dank aan de organisatie en aan fotografen Rinus van der Klooster en Gino Dhanis (de wissel-foto van hierboven).

Ik ging tevreden naar huis. Ik was blij dat alles goed was gegaan. Ik vond het leuk om eindelijk weer eens een langere afstand dan een 1/8e te doen, en dan ook nog echt als triathlon en niet als verkapte oefen-tijdrit. Ook al was het zwemmen een beetje brr en het fietsen soms ook, alles bij elkaar was het toch goed te doen geweest. Het blijft toch echt leuk, deze vorm van buitenspelen voor volwassenen. Ik kreeg zin in meer!

Ineens was dat gevoel van ‘fijn dat het rustigere seizoen begint’ dus ver weg. Vandaag ook nog. Ik heb van die aangenaam moeie benen, ga zeker goed herstellen, maar de nieuwe doelen kriebelen al. Eerst op naar eind oktober, dan wil ik met vriendin Marijke in twee dagen het Veerse Meer rondwandelen. Daar wil ik wat voor trainen. Wat nou rust en inkeer?

 

 

Door |2024-10-07T15:26:15+02:0029 september 2024|Triathlon algemeen|0 Reacties

Procesevaluatie: in 1 maand weer triatleet worden

Morgen doe ik mijn laatste wedstrijd van het zomerseizoen en meteen mijn langste triathlon in een hele tijd: de kwart van Zierikzee. Het is een maand nadat we terugkwamen uit Oostenrijk. Tot die tijd stond fietsen centraal, en ik had dus een maand om mezelf weer in een triatleet te veranderen. Dat vond ik best schipperen:

  • Ik vind september wel vaker een moeilijke trainingsmaand, zeker als het hoofddoel al voorbij is. Na een rustige zomer breekt er weer van alles los, zoals het culturele seizoen en werk. Dat maakt het druk, de prioriteiten verschuiven en dat  is even wennen, zeker dit jaar op de nieuwe plek. Bovendien dient de herfst zich aan: op het moment dat ik dit schrijf rukt de wind aan het huis, het was eerder al even uitgesproken baggerweer, de dagen worden korter; het seizoen vraagt om rust en inkeer. Het kostte me wat meer moeite dan in de zomer om voor sporten voldoende ruimte te maken.
  • Ik zat wat te hannesen met ambivalentie:
    • Aan de ene kant wilde ik graag het fietsen nog een beetje doorbouwen en anderzijds de andere twee sporten voldoende aandacht geven met het oog op die triathlon. Na een dag of tien kon ik de wens om m’n FTP nog te verhogen laten varen. Die sloeg ook eigenlijk nergens op: dat ging alleen maar om het getalletje. Voor mij is een FTP van 240 een soort magische grens, en die heb ik dit jaar net niet gehaald, vorig jaar op m’n goede dagen net wel. Nouja, jammer dan. Het doet niet af aan mijn tevredenheid over het afgelopen fietsseizoentje.
    • Aan de ene kant wilde ik sneller worden met zwemmen, waarvoor ik het beste naar het zwembad kan gaan, en aan de andere kant wilde ik van deze laatste weken Oosterschelde genieten. Dat heb ik toch maar opgelost in het voordeel van de Oosterschelde, zeker na een mindere zwembad-ervaring. Ik ging voor het eerst ’s avonds in Kapelle zwemmen op een woensdag dat Kattendijke-Wemeldinge werd afgelast vanwege te  slecht weer, en dat was druk met allemaal trage schoolslagzwemmers, zonder snelle of borstcrawlbaan en zonder dat die andere zwemmers veel rekening met me hielden. Doorzwemmen ging dus niet en ik raakte nogal geïrriteerd. Naar het zwembad om m’n techniek en tempo weer wat op te krikken kan de hele winter nog. Dat is wel nodig, want met wat weinig regelmaat en veel lang maar gemakzuchtig met de stroming meezwemmen ben ik niet bepaald sneller geworden. In open water verrommelt mijn techniek altijd wel, maar het lijkt dit jaar erger dan anders, ik denk vooral door het inkakken van m’n slagfrequentie.
    • Deze week wilde ik kalm aan doen en taperen, maar ik heb me toch laten verleiden tot te zwaar trainen. Ik had een krachttraining vorige week overgeslagen, en die wilde ik maandag inhalen. Daarbij ben ik iets te fanatiek tekeer gegaan, vooral bij de power-yoga na de reguliere benen-krachttraining. Ik voelde dat tot gister in m’n bovenbenen, oeps, en het dwong dus een paar dagen tot kalm aan doen met fietsen en hardlopen. Woensdag vond ik Kattendijke-Wemeldinge zwemmen toch echt te leuk (zie eerste bullet), maar het was al van 12 augustus geleden dat ik meer dan een uur had gezwommen, dus ook dat kwam hard aan. Gelukkig is alles net vandaag weer okee, net op tijd fit en uitgerust dus, maar taperen was het bepaald niet.
  • Ineens weer meer gaan hardlopen kwam even hard aan op m’n rug/bekken en dat trok door naar heup en hamstring. Ik kon blijven trainen, maar de chiropractor voorkwam wel erger, denk ik. Desalniettemin ben ik volgens mij in korte tijd best wel lekker gaan lopen, na maanden alleen maar onderhoud. Het voelde eerst wat ‘bonkig’ door het vele fietsen, maar het werd steeds lekkerder, met een heerlijke duurloop door de Kapelse Moer als hoogtepunt. Ik liep vorige week ook nog een 5 kilometer, samen met Nicole onze vierde vestingloop (nog één te gaan en we kunnen ons ‘vestingheld’ noemen). Dat was leuk: gezellig en mooi parcours. Maar mijn tijd viel me wel tegen. Nouja, na welgeteld drie weken opbouwen is gewoon lekker lopen al heel wat, ik moet morgen die tien kilometer maar aanvangen zonder tijdsambities.
    Het was er wel heel druk, met auto’s zowel als lopers. Op een foto van de organisatie (dank!) zie je mij door de berm proberen in te halen:
  • Ik had aan het begin van de maand wat ander fysiek ongemak, waarbij de stress van de terugreis uit Oostenrijk vast een rol speelde (het hele verhaal staat op onze Polarsteps). Ik leek verkouden te worden, maar dat zette gelukkig niet door. Ik kom tot nu toe nog goed weg qua virussen, wat ook wel mag, want ik zit nog steeds met de gevolgen van de verkoudheid in april. Het goede nieuws daarover is dat ik weer een klein beetje wat ruik. Het is nog lang niet wat het wezen moet, maar er is, na dik vier maanden, wel duidelijk verbetering.
  • Ik had wat materiaalpech. Ik ging een keer wel keurig netjes trainen en toen reed ik lek, waardoor ik kon fluiten naar een goede koppeltraining. Vervelender is dat mijn nieuwe spinningfiets meteen al onbruikbaar is: er viel zomaar een pedaal af en het lukt niet om dat er terug op te zetten, dan trekt het scheef. Dat verpestte alleen maar even losfietsen afgelopen week, maar het moet wel opgelost natuurlijk. Ik heb al een melding gedaan, het is nu afwachten, ook nog op een oplossing voor een ander probleem ermee: laag rare output-waardes (snelheid en vermogen). En dat na alle bezorgproblemen… ik ben tot nu toe dus nog niet bepaald enthousiast.

Maar er was ook een boel lol. Dat ik weer wat meer ruik, dat dat ene zintuig niet meer helemaal ‘doods’ is, draagt regelrecht bij aan mijn welbevinden. En er waren een boel leuke dingen, waaronder een voortzetting van de sportieve inburgeringscursus: loopje gedaan in Goes, gezwommen in Vlissingen, wezen fietsen met Annet, zelf weer gezworven en verkend, onder andere naar de dichtstbijzijnde grenspaal….

…. in de Oosterschelde gezwommen met Marc en nog een keer vorige week – heel idyllisch – met het Kattendijke-Wemeldinge-groepje.

We zwommen die keer makkelijk en snel door een stevige stroming en wind mee, en deze zon tegemoet (foto van Gerry):

Later die avond reed ik ook nog bij bijna volle maan terug naar huis, en dat was weer zo’n moment waarop ik me ongelofelijk gelukkig voelde dat ik hier woon. Het is dezer dagen precies een jaar geleden dat we dit huis vonden en kochten – daaraan terugdenken stemt dankbaar. Wat een jaar is het geweest ook!

Dus: ik ben wel eens beter voorbereid geweest op een triathlon, maar zeker ook wel eens slechter. Vorig jaar bijvoorbeeld was het slechter in aanloop naar Zierikzee. Maar daar houdt het vergelijken ook meteen op, want niet alleen deed ik vorig jaar de achtste en nu de kwart, maar ook zal het heel ander weer zijn. Afgaand op het weerbericht zullen wind en regen morgen geen grote rol spelen, maar 13 graden is wel echt fris. Ik heb bovendien niet net een nieuw huis gekocht (ik schreef daar bewust nog niet over toen, maar mijn hoofd was er vol van!) Ik ben benieuwd, hopelijk wordt het wel net zo leuk als vorig jaar!

 

Door |2024-09-27T11:02:48+02:0027 september 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Kijk nou: spinningfiets!

Vandaag binnengekomen: een heuse spinningfiets!

Ik deed er meteen een korte warming-up voor de krachttraining van vandaag:

Ondertussen heb ik hem ook al aan weten te sluiten op een app, er moeten nog andere pedalen en misschien een ander zadel op, maar verder gaat het wel goed.

De volgende stap is eens gaan experimenteren met Zwift enzo. Daarmee ga ik dan voor het eerst fietsen in de virtuele wereld – ik ben bepaald geen trendsetter en ik denk nog steeds: m’n grote hobby gaat het niet worden, ik ga veel liever naar buiten. Maar ik was de laatste tijd op zoek naar manieren om de naderende winter door te komen, de eerste in het nieuwe huis, en daarbij had ik de volgende overwegingen:

  • Ik wil mijn fietsen graag onderhouden – de Radweltpokal smaakte naar meer.
  • Ik was de sportschool al heel lang zat. Ik ben de oude in Schiedam lang trouw gebleven, soms tegen heug en meug. Ik ben hier nog op één plek wezen kijken, en daar realiseerde ik me: ik vind sportscholen naargeestige plekken, ik wil dit niet meer. Ik wil meer mijn eigen gang kunnen gaan en niet meer tussen van die mensen zitten voor wie sporten een verplicht nummer is.
  • Het waait hier (nog) harder dan in m’n oude omgeving, dus ik ben bang dat ik vaker niet buiten zal kunnen fietsen.
  • Ik fiets hier minder voor de dagelijkse dingen dan in het oude huis. Het station bijvoorbeeld is op loopafstand en het zwembad half zo ver als in Rotterdam. Ik behoud dus minder als vanzelf een fietsbasis.
  • Dit huis leent zich ervoor. De fiets staat voorlopig onder de overkapping, semi-buiten dus, eens kijken of dat goed gaat en of dat ook in de winter lekker is. Anders is er binnen ook nog wel plek.

Net toen ik dat allemaal op een rijtje had, kwam de NRC met een mooie aanbieding. Knoop snel doorgehakt toen. Het was vervolgens nog een absurde soap om het ding hier bezorgd te krijgen, maar vandaag is dat dus – onverwacht – gelukt. Ik zou bijna zeggen: laat de winter maar komen! Over een tijdje zal ik hier evalueren.

 

Door |2024-09-23T21:42:29+02:0023 september 2024|Fiets|3 Reacties

Bij wijze van terugblik

Vorig jaar schreef ik een brede terugblik op de Radweltpokal. Dit jaar was nog leuker dan vorig jaar. Een deel daarvan zat ‘m in de reden waarom ik nu géén terugblik schrijf: ik was er ook als ‘reporter’, bezig met een artikel voor Fiets Magazine. Daar gaat dit keer mijn schrijf-energie in zitten; ik zal het hier melden als het stuk er is natuurlijk. Het was erg leuk om met een boel deelnemers en met de organisator te praten. Zonder het artikel als stok achter de deur was ik niet bij elk evenement gaan kijken en had ik ter plekke niet aan zo veel Nederlanders en Vlamingen gevraagd wat hen naar de Radweltpokal bracht en hoe ze het vonden. Zo had ik het ene leuke gesprek na het andere, en het erg gezellig gehad.

Want dat was het dus eigenlijk vooral: veel gezelliger nog dan vorig jaar, ook gewoon onderling. Die vintage fietsers zijn ook stuk voor stuk gezellige lui. Zie hier bijvoorbeeld de laatste avond, na de vintage wegwedstrijd, met mij achter de camera:

Van links naar rechts: de twee kleinzoons van Mathieu, van wie de meest linker ook Mathieu heet, Kris (eerder die dag 4e geworden bij de mannen 50-59), Freddy en Henk (aka manlief), respectievelijk 14e en 15e bij de mannen 60-69,  Mathieu zelf, kersvers wereldkampioen bij de mannen 80+, en zijn vrouw. Op Henk na allen Vlamingen. Dat alles in een van de weinig cafés van St. Johann die op zondag open zijn. Dat kopje thee links achter, dat is van mij – ik was de Bob!

Voor wie nog veel meer foto’s wil zien: we hebben die van ons openbaar gemaakt. We hebben er een heleboel gemaakt, van alle evenementen. Voor de lol en omdat we foto’s nodig hadden voor dat artikel. Dat gaat wel lukken, en hopelijk zijn andere deelnemers er blij mee.

 

 

Door |2024-09-02T16:54:07+02:002 september 2024|Fiets|1 Reactie

Airport sprint 🥇

Ik heb vorige week ook nog de Airport sprint van de Radweltpokal gedaan: 1 km in een heen-en-weertje op het prachtig gelegen sportvliegveldje van St. Johann. Ik had geen idee wat ik ervan kon verwachten. Ik had een paar keer een interval van een kilometer geoefend, maar er verder niet speciaal voor getraind. Ik hoopte dat alles goed zou gaan met start en keerpunt, en dat ik verder lekker kon knallen. Dat korte, felle werk lukt voor mijn doen de laatste tijd wel goed, ik schreef daar eerder over.

Welnu, het ging goed, ik vond het heel leuk om te doen en om daarna naar te kijken – het is een heel flitsend evenement. Met deelnemers van divers pluimage: van mannen met echte dikke sprintersbenen op snelle bolides tot een enkele dame op een vintage fiets.

Eén kilometer is net een heel gemene afstand, ook met dat keerpunt: halverwege de terugweg lopen je benen net helemaal vol.Ik deed er 1’46,46 over, daar was ik ook al dik tevreden mee. Het was bovendien genoeg voor de winst in mijn leeftijdscategorie: we waren maar met twee, en ik was net iets sneller. Dat was wel leuk natuurlijk, maar de eerlijkheid gebiedt me om te melden dat een 60+-vrouw sneller was. Maar ik deed hoe dan ook leuk mee, en dat is al lang genoeg.

Het was na afloop ook nog eens bere-gezellig met Freddy en Kris uit Vlaanderen – hele leuke dag weer, geweldig evenement, ook met manliefs vintage-wedstrijden. Verder ook een fijne tijd gehad in Oostenrijk, met onder andere nog een zware maar prachtige wandeling naar de top van de Steinplatte.

We zijn inmiddels weer thuis, maar dat had wel wat voeten in de aarde: op de terugweg woensdag begaf bij Stuttgart ons oude Opel Corsa’tje het. Door alle gedoe (we zijn met een huurauto naar huis gereden) en het gebrek aan een auto schoot vandaag helaas onze deelname aan de triathlon Hoeksche Waard erbij in. Maar goed, wel voldoende leuks in het verschiet ook nog.

 

Door |2024-08-31T15:56:04+02:0031 augustus 2024|Fiets|0 Reacties

Zeitgefahren 🥉

Dik tevreden over gister! Alles ging goed, en ik reed het vermogen dat ik zo’n beetje had verwacht: 237 Watt NP. Geen wonderdag, maar gewoon goed – sinds ik een vermogensmeter heb, heb ik niet eerder zo’n hoog vermogen gehaald over 20 kilometer.

En ik vond het leuk: ik kon voor mijn gevoel het maximale geven. Opnieuw denk ik: ik heb het maximale eruit gehaald, uit m’n korte seizoentje.

Bij dat hogere vermogen dan vorig jaar reed ik wel langzamer, ik denk vooral door de tegenwind op de terugweg. Mijn officiële eindtijd was 33’55; volgens Strava heb ik 35,4 gemiddeld gereden maar ik drukte m’n horloge wat te laat in.

Waar ik vorig jaar laatste werd van zeven vrouwen 55-59, werd ik dit jaar zowaar een-na-laatste van vier, en dat betekende: podium! En al weet ik dat dat héél relatief is, ik vond het toch leuk.

We hadden verder een drukke, lange, leuke dag. Manlief reed de tijdrit in de Vintage klasse, op z’n Gazelle uit 1982. Dat ging ook goed; ook hij kreeg een beker, ’s middags al. We praatten met een heleboel andere deelnemers en maakten talloze foto’s. Vooral die vintage fietsen en outfits blijven erg leuk om te zien. Maar daarover later meer.

Morgen mag ik weer aan de bak, voor een geintje: een sprint-tijdrit van 1 kilometer. #doetzeandersnooit maar als ik hier toch ben…

 

Door |2024-08-23T09:44:38+02:0023 augustus 2024|Fiets|1 Reactie

Procesevaluatie: kort & krachtig

Zoals gebruikelijk: net voor het evenement waar ik voor getraind heb, schrijf ik de procesevaluatie. Je weet immers maar nooit wat er morgen gebeurt. Hoe dan ook: ik ben hartstikke tevreden over mijn training van de afgelopen maanden. Het had sinds mei eigenlijk nauwelijks beter, leuker, fijner gekund. Ik schreef er eerder al over, in het kader van onze sportieve inburgeringscursus en de frappante getalsmatige overeenkomt met vorig jaar. Beide lijnen hebben zich voortgezet:

  • Ik heb ook sinds eind juni genoten van het sporten in m’n nieuwe woonomgeving. Het werd ein-de-lijk zomer, en ik heb vooral heerlijk gefietst. Prachtige tochten waren een winderige rit ter herinnering aan Pa op diens verjaardag, een stralend zonnig rondje Westerschelde met manlief (1e foto hieronder), de zwerftocht op de terugweg van een ritje naar Vlissingen (heen regende het) en een bezoekje aan m’n belastingmevrouw op Schouwen. Het was iets minder ‘sociaal’ dan ervoor, want het werd vakantie, maar ik heb toch weer gezwommen met de Kattendijke-Wemeldinge-groep en met Marc en onze buurvrouw (in het Goese Sas, 2e foto hieronder).
  • Ik ben uitgekomen op ongeveer hetzelfde FTP als vorig jaar: ik kan 4X8′ op 240 Watt op goede dagen volhouden, op slechte net niet – mijn FTP zit er denk ik net onder, zo voelt het wel. Ik bedoel: 240 Watt voelt als net erboven, maar dat zou ik in een tijdrit van 20 kilometer vol moeten kunnen houden, althans, op het vlakke; bij de Radweltpokal gaat er vanwege de dik 700 meter hoogte wat van af. Wel is volgens mij mijn conditionele ‘bouwwerk’ anders dan vorig jaar: relatief beter in het VO2-max en anaerobe en kracht-bereik. Ik doe bijvoorbeeld krachttraining met hetzelfde aantal herhalingen van de squats en de lunges maar met meer dan 2X zo veel gewicht op mijn rug, op de korte intervallen haal ik een hoger vermogen dan vorig jaar, naar schatting zo’n 10 procent, en in de 20 omwentelingen maximaal die ik in het inrijden doe, haal ik 500 Watt, vorig jaar 400. Relatief gezien ben ik dus veel beter geworden in het korte werk, maar blijft m’n basis wat achter (anders zou ik ook een hoger FTP moeten hebben immers). Dat vind ik sowieso interessant. Het ligt – denk ik – aan de korte duur van het seizoen. Voor mijn gevoel heb ik helemaal niet zo heel veel gefietst zelfs, niet veel lange tochten. Dat komt doordat mijn seizoen pas in mei begon en dat het toen ook nog beperkt werd door het vele slechte weer. Ik schreef het al eerder: het maakt nieuwsgierig waar ik uit zou kunnen komen met een langere opbouwperiode. Mogelijk zit er na morgen nog wat rek in, maar ik zal dan ook weer meer gaan hardlopen met het oog op de kwart triathlon eind september. Hardlopen heb ik trouwens netjes onderhouden, maar traag.

Ik heb getaperd, me goed voorbereid, veel rust, een yoga-streak sinds vorige week zondag, ik heb een maand droog gedaan (goede aanleiding voor die jaarlijkse gewoonte), ik heb de eerste dagen in Oostenrijk nog lekker gefietst, waaronder een herverkenning van het parcours, en gezellig met manlief, want die heeft dit jaar ook een fiets bij zich.


Ik had er alles bij elkaar niet meer uit kunnen halen, denk ik:

  • Sinds mei niet, want ik heb optimaal getraind, met vrijwel elke week ‘netjes’ een duurrit en twee kortere trainingen: met die 4X8′ rond FTP en met korte, felle intervallen. Dat werkt dus kennelijk als een trein. Met nog één keer per week rustig een uur hardlopen erbij, en yoga, zwemmen en wandelen. Voor dat intensieve fietswerk is ook vrij veel rust nodig, en ik heb die dusdanig in een normale week ingebouwd dat ik geen herstelweken hoefde in te bouwen.
    Ik voelde me duidelijk ook fitter en sterker worden, daarbij geholpen door een enorme bak post-verhuis-ontspanning. Met nog steeds wel wat fysieke ups en downs, maar lang niet zo gek als vorig jaar – al werd ik net deze laatste week wel wat geplaagd door buikpijn en matige nachten. Op de betere dagen dacht ik: ik heb me in geen jaren zo goed gevoeld. De zomer was ook in geen jaren zo ontspannen. Wel was dat helaas nog steeds zonder geur. Volgens de KNO-arts komt het goed, maar dat kan nog wel een half jaar duren.
  • Daarvoor niet. Als ik terugdenk aan de periode tussen februari vorig jaar en april dit jaar, dan kan ik alleen maar blij zijn dat ik m’n basisconditie zo goed overeind heb weten te houden, in een tijd van achtereenvolgens rouw, twee keer vallen, gekneusde ribben, verkouden, darminfectie, weer verkouden, nieuw huis zoeken, nieuw huis kopen, beladen zienswijze op een vergunning schrijven, oude huis verkopen, buikpijn, lang verkouden, verhuizen en heel zwaar verkouden… oja, en ook nog gewoon werken. Het was een onstuimige periode, zal ik maar zeggen. Dat ik ondanks alles een goede basis heb behouden en daarop zo ver ben gekomen, daar ben ik het meest trots op.

Dus: ik ben hartstikke benieuwd wat er morgen uit wil komen! Welk vermogen, en hoe hard rijd ik dan? Het wordt vast weer leuk, want dat is de Radweltpokal!

Door |2024-08-23T09:34:29+02:0021 augustus 2024|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Kwallen: het werkt!

In het overwinnen van mijn kwallenangst kon ik gister merken hoe veel progressie ik heb geboekt. We hadden afgesproken met het groepje Kattendijke-Wemeldinge-zwemmers voor ’s avonds. Ik had het zelf niet gezien, maar ’s middags mailde Nicole mij dit bericht: Veel kwallen langs Nederlandse kust. Toen dacht ik: uh, zie ik dat zwemmen wel zitten? Ik wist alleen niet wat de invloed is van oostenwind in de Oosterschelde. Dus het er met licht knikkende knieën toch maar op gewaagd.

Er waren kwallen, ja, maar niet buitensporig veel – het is al meer geweest. Het waren wel vooral grote, gekleurde, ‘enge’. ‘Enge’ tussen aanhalingstekens, want ik vind ze niet meer zo eng. Ik ben nog één keer echt geschrokken toen ik er eentje raakte, maar verder kijk ik het allemaal redelijk onbewogen aan nu. Ze trekken vooral onderdoor en dan zijn ze eigenlijk best mooi. Ermee in aanraking komen doet niks, de bovenkant is hooguit gek hard (‘pok’). Soms zie ik ze zelfs van heel dichtbij, en ook dat doet me weinig.

Manlief zwom ons met waterdichte camera tegemoet vanuit Wemeldinge

Waar ik eerder soms snakte naar het eindpunt om af te zijn van de mentale inspanning om mezelf kalm te houden en door te blijven zwemmen, bleef ik nu eigenlijk heel relaxed en dus ook lekker zwemmen. Goh, als je me dit een paar maanden had verteld, had ik het niet kunnen geloven. Het werkt dus – kwallen-exposure-therapie! En dat maakt heerlijk zwemmen mogelijk. Met een gezellig groepje van vijf vrouwen en twee mannen (‘ladies night’) in bijzonder aangenaam water met een fikse vloedstroom mee. Daarna ook geen last meer van de hitte – prachtavond.

We waren zelfs in de buurt van een bruinvis, maar die hebben alleen onze toeschouwers gezien. Wat een beestenboel eigenlijk, in dat water!

 

 

 

Door |2024-08-13T14:07:19+02:0013 augustus 2024|Zwem|2 Reacties

Gelukkig/helaas niks nieuws

Ik kreeg van (fiets-)vriend Jan de tip dat er in Ride van dit voorjaar een artikel had gestaan over trainen als je ouder wordt. Moest ik lezen natuurlijk! Gelukkig was zo’n oude editie nog te bestellen. Het gaat om een artikel van Robert van der Wulp van zes pagina’s, maar door de ruime (en fraaie – mooi blad!) vormgeving staat er niet zo heel veel in. En voor mij nauwelijks iets nieuws. Ik weet niet hoe ik dat moet evalueren: enerzijds is het jammer want zo leer ik niks, anderzijds is het maar mooi, want stel je voor dat ik voor m’n eigen boek iets belangrijks had gemist!

Ik vind nu dus vooral bevestiging, bijvoorbeeld over het belang van hoog-intensief trainen en kracht- en flexibiliteitstraining, over dat je lang nauwelijks achteruit gaat als je maar goed blijft trainen, en over dat je op moet letten dat je materiaal bij je blijft passen, bijvoorbeeld je fiets als je minder mobiel wordt. Zelfs de term self-fulfilling prophecy valt, net als in mijn boek: als je denkt dat je minder aankunt, doe je minder, en daardoor kun je inderdaad steeds minder.

Over dat ‘nauwelijks’: het enige wat ik niet zo scherp voor ogen had, is dat je bij de verschillende sporten eigenlijk ook nog onderscheid zou moeten of kunnen maken in wat veroudering doet. Hardlopers verouderen waarschijnlijk harder dan fietsers. Hardlopen is een blessuregevoelige sport, waardoor oudere atleten wel minder uren moeten gaan maken. Daardoor gaan ze onherroepelijk achteruit. Fietsers kunnen op leeftijd echter wel gewoon veel uren blijven maken, en de achteruitgang dus beperken. Veel sportonderzoek vindt juist onder hardlopers plaats en is niet zomaar te generaliseren naar andere sporten. Bovendien wordt er veelal gemeten aan VO2-max en dat is niet zo’n relevante waarde: de relatie tussen dat abstracte getal en wat je aan snelheid en duur aankunt op de fiets, is niet bepaald eenduidig.

En zo was het dus toch de moeite waard!

 

Door |2024-07-25T15:50:36+02:0025 juli 2024|Boeken, Fiets, Trainer|0 Reacties

Kwallen. Of: een jeugdtrauma overwinnen

In zee zwemmen heb ik van huis uit meegekregen: mijn ouders deden dat ook graag. Het kan niet anders of ik heb ook angst voor kwallen van hen overgenomen. Ik herinner me in elk geval dat ik er van jongs af aan voor ben gewaarschuwd.

Nu is zo’n waarschuwing in Westerschelde wel op zijn plek. Daar komen namelijk soms gevaarlijke kwallen voor. We noemden ze ‘boterkwallen’, ik weet niet of dat biologisch helemaal klopt. Ik ben ooit één keer fors met zo’n gevaarlijkere kwal in aanraking gekomen. Hij zat toen tussen mijn arm en mijn lijf, en dus werd ik over een flink oppervlak gestraald. Dat deed meteen gemeen veel pijn, en eenmaal uit het water werd het me zwart voor ogen – ik viel bijna flauw en had de rest van de dag hoofdpijn.

De lessen uit mijn jeugd en die ene nare ervaring bezorgden mij stevige kwallenfobie. Die heeft in de loop van mijn leven wel heel wat zeezwemplezier in de weg gestaan. Als ik wilde zwemmen, liep ik eerst heen en weer langs water- en vloedlijn om te kijken of ik kwallen zag, en als dat er meerdere waren of zelfs maar één echt enge, dan was ik het water niet in te krijgen. Ik ben er ook wel uitgesprint als ik iets engs zag of voelde – of meende te voelen. Toen ik leerde duiken, kwamen we een keer op de weg terug naar de boot door een kwallenschool – ik ging ervan hyperventileren. Bij een zwemtocht voor de kust van Vlissingen en bij triathlon Brouwersdam waren de overige omstandigheden ook lastig, maar de kwallen gaven de doorslag: niet voor herhaling vatbaar.

Ook met die ene nare ervaring was ik me ervan bewust dat mijn angst toch vooral irrationeel was. Veel kwallen doen niks, en anders is het hooguit een beetje prik. Te vergelijken met brandnetel, en daar draai ik mijn hand niet voor om. Ach ja, sommige mensen hebben het voor muizen of spinnen, ik voor kwallen. Zelfs bij foto’s van enge kwallen voel ik wat draaien in m’n maag.

En toen verhuisde ik naar Kapelle en leek niks me leuker dan volop zwemmen in de Oosterschelde. Zo vaak mogelijk aansluiten bij het groepje dat wekelijks tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemt – heerlijk, leek me, het ultieme openwaterzwemmen. Van de paar keer dat ik aan de zwemtocht had meegedaan, herinnerde ik me amper kwallen.

Maar. Toen ging ik mee, en toen bleek het werkelijk te barsten van de kwallen. Althans, in mijn perceptie – de doorgewinterde zwemmers hier vonden het allemaal nog wel meevallen. Sowieso zijn ze laconiek: volgens hen zijn er in de Oosterschelde geen echt gevaarlijke kwallen en is het hooguit even vervelend. Gewoon doorzwemmen, dan spoelt de netel ook al weg.

Okee dan. De eerste twee keer waren het alleen van die kleine witte, en die doen sowieso niks. Desalniettemin schrok ik me af en toe een hoedje van ze onder me te zien, of er zo ‘pok’ tegenaan zwemmen met je hand – het onverwachte daarvan speelt een rol natuurlijk.

Aangenaam vond ik het niet, ik moest op mezelf inpraten dat het geen kwaad kon, dat het niet erger was dan een brandnetel, dat het zwemmen verder heerlijk was en een fijn onderdeel van de sportieve inburgeringscursus. Dat ging wel, het kost wel veel mentale energie en ook wel fysieke, want van een forse schrik kom ik prompt stil te liggen.

Het hielp wel dat er niets gebeurde – ik werd niet gestraald. Mede dankzij de bescherming van het neopreen natuurlijk. Soms kon ik wel lachen om mezelf: aan het eind van lang zwemmen worden m’n kuiten steeds sowieso wat kramperig (door het wetsuit?), en als ik dan zo’n ‘pok’ had, schoot de kramp er soms spontaan in.

De derde keer Kattendijke – Wemeldinge heb ik echt peentjes gezweten. Niet alleen waren het nóg meer van die kleine witte, maar ook zag ik veel grotere, met van die ogen, en blauwe en bruinachtige. Sommige hadden zichtbare slierten en van die ‘blubber’ onder het lichaam. Mijn zelf-peptalk bereikte nieuwe hoogten, en dit keer werd ik wel een beetje gestraald: net een klein prikplekje op m’n enkel. Maar dat is op zich dus helemaal niet erg. Het was al over eer ik thuis was.

Tussendoor ben ik een paar keer op eigen houtje wezen zwemmen, met Henk en/of Marc, en toen waren er nauwelijks kwallen. Dat kan dus ook. Genieten!

Wel ging het volgende probleem dagen: het water wordt zo warm dat het lekkerder is om zonder wetsuit te zwemmen. Maar dat scheelt nogal in m’n gevoel van veiligheid en bescherming. Ik kreeg de tip van een badpak met lange mouwen en een zwemlegging. Online was dat nog een aardige zoektocht langs aanbieders voor andere doelgroepen (moslima’s en grote maten), maar ik heb ze gevonden. Ze zijn van Billabong, een Australisch merk, ja, daar kennen ze ook enge kwallen, al gaat het meer om surfers te beschermen tegen de zon, begrijp ik.

(voor de fans van Roan Atkinson: I’m a mime!)

Het zwemt goed, maar gister trok ik voor het lange eind toch nog graag m’n Zeilvis aan. We zwommen voor het eerst (voor mij dan)omgekeerd: met de ebstroom mee, van Wemeldinge naar Kattendijke. Even na de start kwamen we door een school van die kleine witte, dat ging goed, ik bleef rustig en accepteerde de paar ‘poks’. Daarna waren er een tijdlang helemaal geen en was het idyllisch zwemmen in helder water op een prachtige zomeravond.

Maar daarna…. zag ik de ene na de andere grote, bruinige met slierten en blubber. Ik stierf weer duizend doden. Het nadeel van dat heldere water is dat je ze hartstikke goed ziet. Gelukkig zitten ze vooral wat dieper en zie je ze dus onder je – aan zo’n geval in m’n gezicht moet ik toch echt niet denken. Nouja, die gedachte heb ik dan natuurlijk wél. Urgh.

Ik heb er minstens één geraakt, maar ook weer zonder erg. Dat scheelde wel: kennelijk doen ook die engerds niets. Weer een stap.

Poe. Ik was blij toen we er waren, de stroom werkte niet heel hard mee, dus we waren lang onderweg. Fysiek geen probleem, maar mentaal was ik wel toe aan kwalloosheid.

Elke keer als ik weer bezig ben met mezelf moed inpraten en kalm houden, komt er ook wel een gedachte op als ‘waarom doe ik mezelf dit aan?’ Ik kan me voorstellen dat er wel een moment komt dat het me te gek wordt, maar op dit moment geldt voor mij duidelijk: ‘feel the fear and do it anyway’. Als ik dit zwemmen opgeef omwille van m’n kwallenangst, dan is die angst me de baas. Terwijl het dus een irrationele angst is. Als ik hiermee doorga, kan ik doen wat ik op dit moment supergraag doe (op die kwallen na). Ik laat me niet inpakken door angst. Daar is sporten sowieso goed voor: het biedt een speelveld om je angst onder ogen te zien, en daarvan wordt je wereld groter.

En ik vorder dus echt. Ik wist dat een paar weken geleden al: ik sprint niet meer het water uit bij de eerste de beste kwal en ik hyperventileer er ook niet van. Dat is al een hele stap. Gister merkte ik dat ik rustig door een school witte kwalletjes heen kwam zwemmen, en dat ook enger geen kwaad kan. Ik ben druk bezig met het overwinnen van een jeugdtrauma. En ik ben hartstikke lekker aan het zwemmen!

Dus: feel de kwallenfear and swim in de Oosterschelde anyway!

(de kwallenfoto’s bij deze post maakte ik langs het strand van Egmond, half juni)

Door |2024-07-19T15:14:48+02:0019 juli 2024|Waarom, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant