Maandarchieven: januari 2015

Ach ja, de leeftijd hè?

Goed nieuws: ik ben net goedgekeurd door de fysiotherapeut: de nogal subtiele problemen rond mijn linkerheup en -bekken zijn weg. Dat betekent dat ik weer iets meer gas mag geven met hardlopen, ik ben benieuwd hoe dat dan gaat; binnenkort maar eens een halve marathon uitproberen, en/of duurlopen van meer dan 20 kilometer. Eindelijk!

De afgelopen tijd vertelde ik natuurlijk wel eens aan deze of gene dat ik met hardlopen even ‘pas op de plaats’ deed vanwege het dreigen van een blessure. Vaak kreeg ik dan als antwoord ‘ach ja, die kwaaltjes, hè, dat hoort bij de leeftijd’, of iets soortgelijks van die strekking, ‘we worden een dagje ouder’, ‘dit is de leeftijdscategorie van de kwaaltjes’ enzo.

Nouja, niet dus. Daar had dit echt niks mee te maken. Want:

  • Het ‘kwaaltje’ was ontstaan tijdens de triathlon – niks leeftijd, gewoon een sportdingetje.
  • Ik had er alleen maar last van als ik 21 km hard wilde lopen. Ouderdomskwaaltje?
  • Ik kom al 15 jaar met regelmaat bij de fysiotherapeut voor onderhoud op diverse gebieden, vooral nek, bovenrug en schouders, maar ook wel eens voor andere dingen. Als dit de ‘leeftijdscategorie van de kwaaltjes’ is, zit ik daar al heel lang in.
  • Een kwaaltje aan de leeftijd wijten is een gevaarlijke dooddoener. Want dat klinkt toch naar ‘onvermijdelijk’ en ook richting berustend accepteren in plaats van er iets aan proberen te doen. En dat is het recept voor inkakken. Misschien ook dat daarom veel mensen het zeggen: zo vertellen ze zichzelf dat ze vanwege hun leeftijd niet meer ambitieus hoeven te zijn. Nou, ik ben wél nog ambitieus. Natuurlijk zijn die aangepast aan mijn leeftijd: de hoge hartslag en dito vermogen bij het fietsen van vroeger, die ga ik nevernooitnietmeer halen. En wat ik nog aan progressie kan boeken bij hardlopen en zwemmen zal ook beperkt zijn, zeker qua kracht en snelheid. Maar lange duur, waarom niet? Achter de geraniums gaan zitten kan altijd nog.

Het enige echte leeftijdskwaaltje dat ik heb, is de leesbril. Ik bedoel: dat zijn de ogen die het veraf nog doen als altijd, maar dichtbij niet meer. Van de week nog mee geconfronteerd, toen moest ik halsoverkop op het station naar de Etos om zo’n goedkoop leesbrilletje te kopen, want de andere lag thuis, en zonder lezen gaat nog net wel, maar is niet fijn. Deze werd het (bron):

Groen leesbrilletje Etos

Om de trein te halen, betekende dat een sprintje terug naar het perron. En dat lukt dan dus prima. Op m’n 49e. Met mijn nieuwe brilletje snel in mijn jaszak gestopt.

 

Door |2015-01-30T12:33:20+01:0030 januari 2015|Loop, Waarom|0 Reacties

Elders verslag clinic voeding en materiaal

Ondertussen heb ik ook nog een clinic gedaan over voeding en materiaal bij de triathlon, georganiseerd door de Vrouwentriathlon. Ik was daar enerzijds in de rol van reporter (ik ben webredacteur) en we hadden naderhand als vrijwilligers nog een bijeenkomst, maar anderzijds was ik er natuurlijk ook gewoon als geïnteresseerde mede-triathleet. Niet hier een verslag, want dat staat al elders. Het was leuk en nuttig!

Door |2015-01-29T09:28:53+01:0029 januari 2015|Triathlon algemeen|0 Reacties

Rampdenken

Een persoonlijke-filosofische overweging vandaag, ik waarschuw maar (-;

Ik ben goed in bedenken hoe dingen kunnen mislukken. Jaren geleden heb ik daar eens aardig mee gescoord in een cursus RET. Daarin heet de neiging ‘rampdenken’, en een paar van mijn mede-cursisten konden zich er niks bij voorstellen. Ik wel. We hebben toen een soort roept-u-maar-spelletje gedaan, waarbij ik de hoofdpersonen van elk gegeven scenario binnen een paar stappen in de goot deed belanden. Dat lukte goed, en we hebben er hartelijk om gelachen. Ik zou een goeie zijn voor het schrijven van een zwartgallig boek of scenario!

De dagelijkse variant ervan speelt me echter wel degelijk af en toe hinderlijk parten, al is het gelukkig minder dan vroeger – da’s een voordeel van ouder worden, dat je je eigen gebruiksaanwijzing beter leert kennen. Maar toch, als het spannend wordt, dan steekt mijn rampdenken de kop op.

Spannend is het, project hele triathlon, want ik begeef me ermee op het randje van mijn kunnen. En dus steken de rampscenario’s de kop op. Nee, niet eens enorme ongelukken en dramatische blessures, dat is het niet. Het is meer dat ik me juist levendig kan voorstellen hoe ik me op en top voorbereid, en dat er dan net op het laatste moment een kink in de kabel komt. Net die dag van mijn triathlon is het snikheet of juist steenkoud, waait het knoeperhard, gaat het onweren, word ik met griep wakker, of heb ik zo’n maandelijkse dag waarop ik niet vooruit te branden ben…. en daar gáát het project waar ik jaren mee bezig ben geweest. Mislukt! Punt is ook dat je een hele triathlon niet zomaar even overdoet. Ze zijn vaak lang van tevoren al vol, en als je denkt: ‘volgend jaar beter’, dan zit je ook weer aan een jaar trainen vast.

En dan – ik kan gemakkelijk bedenken hoe ik van die ‘mislukking’ in de goot beland: ik ga dan af, sowieso, en al helemaal hier op het blog, en dan vinden jullie me niet meer aardig en mijn opdrachtgevers al helemaal niet meer, en daar gaan we dan… Ja, zo werken de hersenen van de rampdenker.

Ik probeer de risico’s zo veel mogelijk uit te sluiten, ik ben bijvoorbeeld bezig met kijken waar de omstandigheden voor mij zo gunstig mogelijk zijn – misschien, want overal kan net die dag de weer-pleuris uitbreken. De Ironman van Florida bijvoorbeeld staat als gunstig bekend, maar afgelopen editie kon het zwemmen niet doorgaan vanwege harde wind en stroming. De risico’s zíjn niet uit te sluiten, dat is juist het hele eiereneten van een buitensport.

Veel beter is het relativeren van mijn eigen denkwijze. Het is bijvoorbeeld maar net hoe je ‘mislukken’ definieert. In ‘project hele triathlon’ is die uiteindelijke dag toch eigenlijk niet meer dan het toefje slagroom op de pudding. Als dat dan wat mager uitvalt, nogalliefst door iets buiten mijn beïnvloedingsmogelijkheden – nouja, pech. En als het er helemaal niet komt: jammer, maar van de pudding heb ik dan enorm genoten. En over die eventuele ‘mislukking’ kan ik ongetwijfeld iets moois schrijven.

En ja, ik kan ook lachen om mijn eigen rampfantasieën. Maar wat als harde pit overblijft, is dat ik er hardnekkig in geloof dat ik op die dag van m’n hele triathlon pech zal hebben door omstandigheden waar ik geen grip op heb. Ik kan me bijna niet voorstellen dat het juist mee zou kunnen vallen. En dat terwijl ik geen slechte track record heb op het gebied van de omstandigheden bij grote evenementen: ik ben alleen tijdens Trondheim-Oslo onderkoeld uitgevallen. Verder viel het altijd mee, zoals die keer dat het in de aanloop naar La Marmotte snikheet was en net op de dag zelve zeer aangenaam. Of het valt tegen, maar wat maakt het uit – afgelopen zomer was het op de Dempster Highway bar en boos qua kou, nattigheid en modder, maar dat maakte het alleen maar heroïsch en ik heb een fantastische vakantie gehad. Maarja, ook dat is het geval met die irrationele gedachten: die zijn nergens op gebaseerd, of althans, niet op volwassen ervaringen.

Toch helpen die herinneringen aan goede ervaringen wel. En wat ook helpt: me realiseren dat ik het zelf opzoek. Ik zoek die hele triathlon bewust op, ik schurk bewust aan tegen de grenzen van mijn kunnen, ik kies voor de spanning die dat oproept. Op die manier is dit een welbewuste keuze om de strijd met mijn demonen aan te gaan. Ik zou het mezelf veel makkelijker kunnen maken, door weg te blijven van dit type uitdagingen. Maar dat wil ik niet. Op de @IronmanTri passeerde laatst het gezegde: ‘if it doesn’t challenge you, it doesn’t change you’. Zo is het maar net.

Door |2015-01-27T17:36:47+01:0027 januari 2015|Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Lekker

Ik heb deze week een lekkere trainingsweek, zo realiseerde ik me gister. En met dat lekker bedoel ik dan wel twee verschillende dingen; de betekenis van het woord verschilt per sport:

  • Lekker lopen is dat ik deze week gelopen heb zonder hinder, dus zonder beperkingen. En dat was alweer even geleden. Ik heb ongeveer twee maanden doorlopend iets gehad, allemaal niks echt ergs, maar toch: overbelaste kuiten na een techniektraining, iets zere knie nadat ik me thuis op de trap verstapt had, lang zere benen na een matige halve marathon, verkouden, en toen dat er allemaal op zat, had ik ‘gewoon’ twee weken waarin ik wat moeïg was door een paar keer slecht slapen en enige werkstress. Ik zei al: niks bijzonders allemaal. Maar wel heel lekker om een week te hebben waarin ik weer helemaal de oude ben en dus zonder pijn, zonder zorgen, zonder futloosheid loop.
    Lekker is dan dus vooral de afwezigheid van ongein.
  • Lekker zwemmen was deze week: stappen vooruit. Maandag zwom ik, in het toch al lekkere zwembad van Vlissingen, mijn snelste 100 meter ooit, in 1’54; vandaag evenaarde ik die tijd.
    Maar beter nog: woensdag had ik mijn derde en laatste les van de Zwemanalyse-elitecursus, en daar viel een groot kwartje, of de puzzelstukjes kwamen samen. Ik was al wekenlang aan het zoeken naar de goede coördinatie van vooral mijn linkerarm bij het stuwen, het wegduwen van het water in het tweede gedeelte van de doorhaal. Soms lukte het, vaak niet. Ik had al het idee dat het lag aan mijn ademhaling, en inderdaad hielp woensdag eerst zwemmen met een snorkel, maar later vooral ook: mijn benen bewust nog véél rustiger houden. Ik ben net weer gaan uitproberen, en als ik bewust vanaf mijn heupen mijn lef met of zonder pullbuoy even rustig houd, verstoor ik mijn slag niet en kan ik zowel links als rechts beter druk opbouwen.
    Volgens Roy van Zwemanalyse lukt dat nu trouwens alleen maar omdat ik in de afgelopen weken beter heb leren stuwen, want dat is het ingewikkelde bij zwemmen: alles hangt met alles samen. Maar woensdag had ik dus het idee dat dat alles ineens een stuk beter met de andere alles samen kwam te hangen. Ik heb de cursus dan ook met een zeer tevreden gevoel afgesloten, en ik vind hem ook voor herhaling vatbaar.
    Lekker betekent hier dus: ik heb wat geleerd en ik boek progressie. Ik kan het zelfs voelen bij het zwemmen, en die krachtigere doorhaal, dat gevoel van mezelf voortduwen ten opzichte van het water, dat alleen al is lekker.

Twee keer lekker, lekkerlekkere week dus!

 

Door |2015-01-23T14:50:32+01:0023 januari 2015|Loop, Zwem|1 Reactie

Spulletjes

Ik ben denk ik voor een triathleet niet eens zo heel erg op spulletjes gericht, maar de afgelopen weken kon ik er niet omheen: ik heb bakken met geld uitgegeven. Dat hing vooral samen met de nieuwe fiets. Dat klinkt al meer recht-toe-recht-aan dan het is, want daar ging een bike-fitting aan vooraf, er moest een ander zadel op en zo’n fiets wordt geleverd zonder pedalen, dus die kwamen er ook nog bij.

Nouja, en toen dacht ik: goed om binnen aan de houding te wennen, dus toen kwam er ook nog een tacx, met een speciaal trainingsbandje. En bij de bike-fitting waren me andere schoenen geadviseerd, met een ophoging van mijn rechter-schoenplaatje, dus toen kwamen er nieuwe schoenen en twee sets (ook voor de oude) van die ophoog-dingetjes. En toen ik toch bij Tri-Run was, nam ik ook maar een elastiek mee om de zwembeweging ‘droog’ mee te oefenen. En toen was ik op dreef, dus bij de Zesdaagse viel mijn oog op een mooi dames-fietsshirt. Kassa!

Allemaal geen probleem zo lang het met mijn omzet goed gaat. Je kan maar een hobby hebben, hè, en triathlon is sowieso een dure sport, met materiaal én voorzieningen voor drie sporten.

Maar over dat ‘geen probleem’: die nieuwe pedalen, daar is er al één van stuk. Ik had BBB-pedalen gekocht, ‘road dynamic’, want die zijn compatibel met mijn stokoude Look-pedalen die op mijn racefiets zitten en die niet meer gemaakt worden. Die nieuwe pedalen zaten extreem strak: ik kwam er zelfs op de tacx niet mee uitgeklikt. Het ene kon ik nog wel losser draaien, maar zelfs in de loste stand durf ik er niet mee de weg op. Het andere, daar zat geen beweging in, en in een poging het stelschroefje los te draaien, brak het af.

pedaal met afgebroken stelschroefjeGrumble.

Nouja, ik ga ermee terug natuurlijk, en ondertussen ben ik via het Fiets-forum een setje tweedehands Look-pedalen aan het regelen, want ik heb niet meer zo veel vertrouwen in die BBB’s, daar waar die oude Looks mij al bijna 13 jaar trouw van dienst zijn.

Ondertussen ben ik ook nog aan het koekeloeren voor een nieuw sporthorloge, maar dat koop ik niet zelf, dat krijg ik van manlief voor mijn verjaardag. Dus wat het precies wordt, is aan hem, maar ik denk, na enig wikken en wegen, de Suunto Ambit 2S. Dat is de concurrent van de Garmin Forerunner 910, en dat is weer de marktleider bij de triathlon-horloges. Manlief zelf heeft veel betere ervaringen met Suunto dan met Garmin, dus dat hakt de knoop door, en bovendien zijn de horloges min-of-meer gelijkwaardig. Tenminste, dat haal ik uit de review van DC Rainmaker.

Ga er even voor zitten, voor die review. Want het is al nogal grondig, en dan volgen er ook nog 1500 reacties. Die DC Rainmaker doet ongelofelijk grondig review- werk in de triathlon-materiaal-wereld. En dat is wat ik bedoel met: ik ben niet eens zo heel erg van de spulletjes.

En nog een argument daarvoor: van zowel Suunto als Garmin zijn er nieuwere modellen, maar die hebben allemaal ‘fratsen’ waar ik niks aan heb, vooral vanwege de bluetooth-verbinding met je telefoon. Ik heb niet eens een smartphone! Maar nu dus wel een gloednieuwe fiets, zadel, pedalen, tacx, schoenplaatjes, wiggetjes, elastiek, shirt, nog een shirt (nog een verjaardagscadeautje), en wat vergeet ik nog? Oja, bijna dat horloge dus. Daarover later meer.

Door |2015-01-20T21:55:35+01:0020 januari 2015|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Te lezen met korrel zout

Rond de tijd dat ik dit blog startte, las ik Iron War van Matt Fitzgerald. Ik vond het een fantastisch boek. Het is een niet alleen een spannend verhaal over de grootste strijd in de geschiedenis van de triathlon, die tussen Dave Scott en Mark Allen tijdens het WK Ironman op Hawai in 1989. Het is ook een serieuze reflectie op duursport en de beoefenaren daarvan: waarom doen die mensen het, wat is er mooi aan zo lang pijn te lijden, hoe kun je hun gemeenschap karakteriseren, wat voor persoonlijkheden zijn het, wat maakt hen winnaars?

Ik heb het ademloos uitgelezen en er ook nog wat van geleerd, en dacht dus ook er een kort na de start van dit blog een enthousiaste post over te plaatsen. Dat was er nog niet van gekomen, en dat is geen toeval. Want toen ik op het Triathlon-forum op zoek ging naar nog zo’n goeie boekentip (dat werd uiteindelijk The Hurt Artist), viel mijn oog op de link naar de open brief van Scott en Allen over Iron War: beiden distantiëren zich van het boek. En toen werd mijn enthousiasme een stuk getemperd, en kwam die blogpost er maar niet van. Nouja, nu dan.

Punt is dat Fitzgerald de schijn opwekt dat zijn boek feitelijk, journalistiek is. Hij geeft bijvoorbeeld zelfs een flinke lijst bronvermeldingen en hij heeft het over persoonlijke gesprekken met de belangrijkste betrokkenen. Volgens Scott en Allen is het echter meer fictie dan werkelijkheid. Dát het mogelijk meer Fitzgeralds idee van de werkelijkheid is dan de feiten zelf, dat vind ik niet zo’n punt: auteurs hebben veel vrijheid. Maar hij wekt een andere suggestie. Daardoor is het boek lastig te plaatsen.

Wat het nóg lastiger maakt, is dat ik me ook kan voorstellen dat Allen en Scott zich op hun je-weet-wel getrapt voelen omdat ze niets terug hebben gezien voor hun inspanningen voor het boek. Of misschien ook wel omdat de karakteranalyse hen niet zint? Scott komt er nogal neurotisch uit naar voren, vind ik, altijd bezig met z’n vader bewijzen dat hij echt wel wat voorstelt. En Allen lijkt juist zweverig met z’n sjamanisme. Is het verschil tussen de mannen uitvergroot om het verhaal spannender te maken, en pikken ze dat niet? Als simpele lezer kom  je er niet achter. Ik ben er niet bij geweest, ik ken de heren niet anders dan door de ogen van Fitzgerald.

Hoe dan ook, ik vond het een geweldig boek, maar misschien is het dus veel meer fictie dan het lijkt. Als ik dat eerder had geweten, had ik het denk ik nog steeds met veel plezier gelezen. Ik kan het dus zeker aanraden. Maar lees het met een korrel zout.

Door |2015-01-14T11:16:49+01:0014 januari 2015|Boeken|0 Reacties

Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?

Oftewel: zoek de verschillen met vorige week:

2015_01_11_0004

HIj heeft pedalen, hij heeft een raar blauw achterbandje gekregen, er hangt een slap koordje van achter naar het stuur (vrijwel onzichtbaar: een stuurschakelaar), hij staat voor op de heel wereld tegelijk (atlas) en achter hangt-ie in een stellage die ‘Tacx‘ heet.

Op de pedalen na (die moesten er sowieso op) staat alles in functie van die Tacx, als binnenfiets.Zo’n bandje is nodig omdat een gewone wegband snel wegslijt op zo’n ding, de atlas ligt daar om de fiets horizontaal te krijgen, en het draadje gaat naar de stuurschakelaar waarmee ik de weerstand kan regelen. Dus: Louise is aan het tacxen. Hartstikke warm, in de woonkamer, binnenkort verhuist alles naar boven, waar we niet stoken.

Dat ik ooit op een Tacx zou gaan zitten, wie had dat gedacht? Het is een hartstikke eenvoudige, zonder allerlei computer-simulaties van beklimmingen enzo, en het is dan ook alleen maar om in deze gure en vooral winderige wintermaanden alvast aan de houding te wennen. En dat is nodig – de nieuwe fiets zit hartstikke lekker, alleen is de houding zwaar voor mijn bovenarmen. Die hadden gister ook al gezwommen, maarja, dat is straks bij de triathlon ook zo. Ik hield het gister na een kwartier al voor gezien, het zal sowieso niet veel langer dan een half uur worden. Dat binnenfietsen, dat is maar niks, vandaar ook dat ik het nooit eerder deed. Het is écht alleen vanwege die nieuwe houding.

Nouja, en een beetje om mijn benen los te kunnen fietsen na een lange duurloop misschien. Gister was geen lange duurloop, maar een korte – ik was lopend naar het zwembad. En zo werd het dus een drievoudige trainingsdag, waarop ik heb gezwommen, gefietst én hardgelopen. Doet ze anders nooit, nouja, zeker ’s winters niet.

En omdat-ie zo leuk is: uit de volgende foto blijkt dat ook thuis mijn benen snel kunnen gaan!

2015_01_11_0006

Enne, ‘wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?’ – dat was een gevleugelde uitdrukking van mijn vader; ik heb hem al in meer dan twee decennia niet gehoord. Tijd voor een herwaardering!

Door |2015-01-12T20:44:45+01:0012 januari 2015|Fiets|0 Reacties

Lappenmand(-je), deel 2

Gister kreeg mijn hardlooptraining bij de atletiekvereniging gewoon weer de notatie ‘lekker’ in mijn logboek, dus de nvtb-ellende is achter de rug. Wel lijkt me dat een oorzaak voor mijn moeite met de kou is dat de temperatuur zo jojo’t op het ogenblik: dinsdag vernikkelde ik bij de waterkou van 1 graad; vandaag en morgen is het zweten en puffen in de tegenwind bij 11 tot 14 graden.

Maar er is nog wel iets anders qua lappenmand: ik mag van de fysiotherapeut even niet opbouwen met lopen – ze verwacht ongeveer een maand. Ik voelde die bui al hangen en het was niet alleen slecht nieuws, maar het is wel jammer, want zo loop ik de trainingslopen voor de marathon mis. Die wilde ik in januari en februari doen, tot 30 kilometer. Vorig jaar had ik er één gedaan, van 20, en dat vond ik toen erg leuk, vandaar. Nouja, dat gaat ‘m dus niet worden, maar als ik in februari zelf kan opbouwen tot 25 kilometer is er niets aan de hand voor mijn plannen met de halve triathlon en hele marathon verderop in het jaar.

Het goede nieuws is dat de fysio dus verwacht dat het probleem snel op te lossen is, en dat dat me bovendien zal verlossen van de heftige pijn in mijn linkerbovenbeen die ik bij de twee matige halve marathons van november en december had. Dus er is mogelijk een verklaring voor mijn tegenvallende prestaties van toen.

En de bui voelde ik al hangen toen ik na mijn duurloop van 2 uur van afgelopen maandag zomaar ineens spierpijn had rond mijn linkerheup en -bekken. Heb ik anders nooit, en spierpijn aan één kant, diezelfde kant als van dat zere bovenbeen, ja, dan is er toch echt iets niet goed, en moet ik oppassen dat ik mezelf niet blesseer. Had ik al gedacht, en de fysio bevestigde dat dus.

Wat er aan de hand is, is dat er iets subtiels niet lekker zit bij die linkerheup en -bekken. En dat is gekomen door iets tijdens de triathlon van Binnenmaas in augustus. Toen ik begon met fietsen, heb ik iets voelen gebeuren (verspringen?) waardoor ik toen op de fiets pijn had tot aan mijn knie. Dat trok weer netjes weg, op een zeurderig gevoel in mijn bilspier na. Dat was eerst niet iets om me heel erg zorgen over te maken – bij het sporten merkte ik er niets van (bij de eerste keer dat zere bovenbeen had ik zelf de relatie nog niet gelegd). Naar die bilspier heb ik de fysio al eerder laten kijken, en toen verbeterde het wel, maar het verslechterde vervolgens ook weer. De aanpak concentreerde zich eerst vooral op mijn bekken, omdat ik aan de andere kant ook wel eens een scheefstand in mijn S/I-gewricht heb. Dinsdag vertelde ik over het zere bovenbeen en de spierpijn, en toen heeft ze wat beter naar mijn heup gekeken en daar is dus ook wat mee, dat gewricht draait niet helemaal lekker. Maar volgens haar zou het met een paar behandelingen wel beter moeten zijn. Het is ook echt alleen bij de extremere inspanningen: gister heb ik 14 kilometer gelopen met tempo-intervallen – geen centje pijn.

Dus: even pas op de plaats, want dat is prima, ik hoef niet rustig aan te doen, ik mag alleen niet verder. Dat is jammer, maar nouja, beter nu even iets rustiger aan en straks weer lekker door dan een echte blessure oplopen. En niet naar Barendrecht voor een duurloop zondag? Rustig weekend dan. Dan ga ik lekker een keertje extra zwemmen!

 

Door |2015-01-09T11:45:09+01:009 januari 2015|Loop|0 Reacties

Nvtb

Ik houd van mijn trainingen een eenvoudig logboekje bij, in Excel, en één van de cellen heet ‘Opmerkingen’ en die gebruik ik voor een subjectieve evaluatie van de training. Ik gebruik daarin wel eens de code ‘nvtb’, voor niet vooruit te branden. Dat slaat dan op een totaal mislukte training, zo’n rare onderprestatie dat ik er zelf om moet lachen. Dat ik dan met zwemmen m’n best doe, en op de 100 meter aantik 10 seconden langzamer dan normaal. Of dat ik denk hard te lopen, totdat ik m’n hartslag of tempo zie. En er dan nog een schepje bovenop denk te doen, maar dan alleen maar langzamer ga.

Het voelt dan alsof er ergens vanuit mijn lijf een middelvinger naar me opgestoken wordt: een protest tegen trainen, van ergens diep van binnen. Dat type trainingen – ze komen zo’n beetje eens per maand voor.  Zonder dat ik het aan zie komen, want dan zou ik niet eens zijn gaan trainen. Soms is er een verklaring voor (meestal: moe), soms ook niet.

Afgelopen dinsdag had ik zo’n ‘nvtb’. Ik trainde bij de atletiekvereniging, en … nog maar in het derde interval (van twaalf) werd ik voorbij gelopen door een groepje dat ik normaal gesproken royaal voor blijf, en ik zag ze voor me uit van me weglopen. ‘Ik denk dat ik beter thuis lang onder de warme douche kan gaan staan,’ dacht ik, ‘en daarna vroeg naar bed met een warme kruik.’ Aldus geschiedde.

Ik had het niet zien aankomen, maar dat vond ik achteraf een beetje suf van mezelf. Ik had namelijk de nacht van maandag op dinsdag maar een dikke 4 uur geslapen, ik had het de hele dag koud gehad, en ik had in die kou al anderhalf uur op de stadsfiets gezeten, allemaal te korte verplaatsingen om me warm te fietsen (zo dat überhaupt mogelijk ware geweest), en ook steeds tussendoor te kort ergens binnen om op te warmen. Die gure waterkou met een windje van dinsdag, dat is waar mijn lijf – toch al geen kou-liefhebber – het slechtste tegen kan. Mijn voeten zijn die hele dag geen moment warm geweest. Dat was zelfs nog een reden om wél te gaan hardlopen, dan zouden ze opwarmen, en dat gebeurde ook. Terwijl het ondertussen ook nog was gaan regenen en ik eerst bij de oefeningen op de baan stond te vernikkelen.

Ik had door die kou kennelijk mijn energievoorraad voor de dag opgestookt. En die was nogal beperkt, vanwege die slechte nacht. We waren laat thuisgekomen uit de Zesdaagse (erg leuk trouwens), en eenmaal in bed was ik onrustig, had ik het koud, had ik trek vanwege het vroege avondeten lang geleden, en ging manlief snurken. Tussen 2 en 3 heb ik zitten eten en een kruik gemaakt. Daarna ging het beter, maar ik werd veel te royaal voor de wekker wakker. Dat slechte slapen, dat heb ik sinds een aantal jaar, bij vlagen, vooral ’s winters. Het begon tegelijk met de eerste veranderingen in mijn menstruatiepatroon, dus ik neem aan dat het een overgangsverschijnsel is, en voor mij ook het enige echt vervelende. Gelukkig is het meestal hanteerbaar, beïnvloedt het mijn functioneren niet.

Maar dinsdag dus wel. Toen zat ik er even straal doorheen. Zo erg zelfs dat ik er gister, na een veel betere nacht, nog steeds last van had. Dat werd toen dus in mijn logboek een R – voor rustdag. Vandaag is het stukken beter. En het is veel warmer en zelfs droog ondertussen, dus ik ga vanavond lekker trainen!

Door |2015-01-08T17:28:25+01:008 januari 2015|Loop, Vrouwensport|0 Reacties

Daar is-ie dan!

2015_01_02_0013

Mijn nieuwe fiets is hier! Vanochtend wezen ophalen bij Tri-Run, daar is nog even de laatste fine-tuning gedaan, en manlief was mee met z’n camera:

2015_01_02_0003

Kijk eens hoe snel mijn benen erop kunnen draaien:

2015_01_02_0005

Súpersnel:

2015_01_02_0009

En ik kan er ook op vóór me kijken, niet alleen maar naar de grond, hier in gesprek met Jeroen van Tri-Run:

2015_01_02_0006

Mogelijk ging dat over het zadel, want het standaardzadel dat er op deze foto nog op zit, gaf wat problemen met de edele delen, dus als je goed kijkt, zie je een verschil met de definitieve versie (eerste foto bovenaan).

Ik moet ook nog even nieuwe pedalen kopen – ik rijd nog met (prehistorische) klassieke Looks, en die had Tri-Run niet in voorraad, maar dat is zo op te lossen. En dan moet het ietsje minder waaien dan vandaag om ‘m in het echt uit te proberen. Ik ben hartstikke benieuwd!

Door |2015-01-02T17:31:50+01:002 januari 2015|Fiets|4 Reacties
Ga naar de bovenkant