Vrouwensport

Zin

Ik sta in Zin, het tijdschrift voor na je 50e, in de rubriek ‘ik sport’ (p. 77, nr.13), met mijn verhaal over het volbrengen van een hele triathlon op m’n 50e. Ik was daarvoor benaderd door de journaliste op basis van dit blog, altijd leuk natuurlijk.

Ik ben er ook wel blij mee, vind het een hele eer, alleen wel jammer dat mijn commentaar op de tekst niet is doorgevoerd. Ik had ‘m toegestuurd gekregen en daarop gereageerd, maar dat zie ik niet terug. Daardoor staan er een paar ietsje eigenaardige dingen in*, en de kop herken ik helaas niet als mijn woorden – dat zou ik nooit zo zeggen, misschien alleen in een heel specifieke context (toen ik halverwege het lopen was, heb ik wel zoiets gedacht, toen, in Vichy, zo van: en nu móet het ook gaan lukken, nu pakken ze het me niet meer af – maar verder zou ik het niet weten).

Dus: ietsje gemengde gevoelens, maar toch wel leuk natuurlijk, dik twee jaar na dato!


(*Je moet ook weten wat een/de Ironman is, anders wordt dat niet duidelijk; het ritme van zo veel trainen vind je niet ‘vanzelf’, en ik ben niet eerder getrouwd geweest, hoor, gezien dat huidige, ik heb mogelijk iets gezegd als ’toenmalige vriend, huidige man’. Dat soort dingen.)

Door |2018-11-19T12:37:07+01:0019 november 2018|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|4 Reacties

Terug- en vooruitblik

In actie in AlphenDit triathlonseizoen eindigde voor mij vier weken geleden op het hoogtepunt, met de heroïsche triathlon van Alphen (actiefotootje rechts). Het sudderde nog een beetje voort met twee zonovergoten fietstochten, in Limburg en terug uit Vlissingen. Verder ging het vizier op volgend jaar: doelen bepalen en de weg ernaartoe uitstippelen:

  • De twee belangrijkste doelen zijn een goede halve triathlon in het voorseizoen (eind juni/begin juli) en in september in Almere als onderdeel van een trio bij de hele afstand het fietsen (180 km) voor mijn rekening nemen. Bedoeling is dat allebei binnen de zes uur te klaren. Welke halve triathlon het wordt, weet ik nog niet: de kalender is nog erg onvolledig. Op het ogenblik is Klazienaveen de beste kandidaat. 
  • Sub- en tussendoelen: ik ben al voorzichtigjes en heel geleidelijk aan het opbouwen naar wat in februari moet resulteren in een fatsoenlijke halve marathon. Onderweg daarnaartoe staan loopjes over 5, 10 en 15 km op het programma. 
    Daarnaast is de eerste inschrijving voor een B-wedstrijd (minder belangrijk dan die twee A-wedstrijden van de eerste bullet) een feit: de Cave 111 – lijkt me een gaaf parcours! Een andere B-wedstrijd wordt de Brouwersdam90. Verder wilde ik eigenlijk nog (samen met Nicole) Ter Aar weer eens doen, maar het schijnt dat die ge33,9stopt is – erg jammer. Binnenmaas staat wel op de planning, ook met Nicole. Hopelijk gaat die wel door, de editie van dit jaar was nogal tumultueus, met aanrijdingen, ongelukken, een hartstilstand en fietsers die een ronde te weinig reden. Ik reed er wel een dik fiets-PR (foto)! 
  • Trainingsplannen: op het ogenblik ben ik dus bezig voor die halve marathon, volgens de souplessemethode. Ik heb het boek er weer eens bijgepakt en mij vielen er nu allerlei dingen sterk positief aan op – ik ben er enthousiaster over dan toen ik het hier 2,5 jaar geleden besprak. Ik ben sindsdien een stuk wijzer geworden, zal ik maar zeggen, door de hardloCover boekoptrainersopleiding, veel lezen en door eigen ervaringen. Gek genoeg vind ik het nu juist opvallen hoe veel oog Klaas Lok juist heeft voor individuele verschillen en dus ook voor de mindere goden. Enfin, het is nog even afwachten hoe het voor mij uit gaat pakken, maar wordt vervolgd dan, hier op het blog, met mijn eigen souplesse-ervaringen. 
    Tot en met februari heeft het lopen prioriteit. Zwemmen en fietsen staan dus in de onderhoudsstand:

    • Bij zwemmen heb ik dit jaar ontdekt dat ik steeds na een maand of vier trainen op mijn best ben, en dat ik wat ik dan kan, niet vast kan houden. Dat frustreerde me – weer was ik op een nikserig moment (een maandag midden in de zomervakantie) op m’n snelst (snelste 400 meter ooit, in 7’35 ongeveer) en daarna weer stukken langzamer. Totdat ik me realiseerde dat het glas halfvol is: ik hoef maar vier maanden te trainen om te pieken, en dat piekje wordt nog elke keer hoger! Dus dat zwemmen, dat pak ik na die halve marathon wel op.
    • Fietsen ook, dat komt sowieso wel goed. Zeker met de trainingsweek in maart onder de Spaanse zon die Jo en ik in gedachten hebben. Niet vanuit Ontspanje, wat we eerst in gedachten hadden: Marcel en Mariska stoppen en komen terug naar Nederland.

Als ik m’n stuk over die week bij Ontspanje herlees, dan kan ik concluderen dat ik nu, meer dan twee jaar na m’n Ironman, voor het eerst weer echt helemaal zin heb om opnieuw m’n grenzen op te zoeken en er volle bak tegenaan te gaan.  Dit seizoen heeft me daar zin in gegeven (ik wil wel weer naar het langere werk), en ook het vertrouwen dat dat goed zal gaan. Ik heb me de afgelopen maanden stukken stabieler gevoeld dan in heel lang. Ik moet nog voorzichtig zijn, maar het lijkt erop dat de ergste overgangskermis voorbij is – er passeert af en toe en opvliegertje, maar daar heb ik weinig last van.
Ik heb bovendien met trainen stappen gezet waar ik mee verder kan. Dit was een experimenteer-seizoen, en dat is nuttig geweest: intensiever trainen op de fiets (met m’n nieuwe vermogensmeter! fotootje), betere looptechniek, beter weten hoe ik met zwemmen op mijn best ben op het moment dat het erom gaat. Ik ben benieuwd wat dat me op kan leveren volgend jaar. 

Dus: ertegenaan! Dat schrijf ik, en ondertussen denk ik: ik heb in twee jaar of misschien wel langer niet zo licht getraind als op het ogenblik. Het voelt af en toe alsof ik bijna niks doe. Dat lopen, dat bouw ik met heel kleine stapjes op. Dus het is op dit moment ook Op de fiets op Tasmaniëduidelijk ‘off season’ en dat is helemaal prima. Was ook wel eens nodig misschien. Dit triathlonseizoen werd immers vooraf gegaan door een (overigens geweldig) fietsseizoen Down Under (fotootje rechts, Tasmanië). 

(Oja, zo’n relatieve rustperiode na het seizoen, dat heet in de trainingsleer ook wel ‘overgangsperiode’. Maar daar doe ik niet aan, hoor, daar ben ik toch juist vanaf, hoop ik?!) 

Door |2018-10-21T18:44:53+02:0021 oktober 2018|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Vertellen over Tasmanië en fitheid

Even een schopje, dit is bijna zo ver en er is nog plek!

——————————————————————————————————–

In september ga ik twee keer kort achter elkaar presentaties geven:

  • Op donderdag 13 september verzorg ik samen met drie andere vrouwen hier uit de buurt een avond over wat ontgiften kan doen met je lichaam. Mijn deel gaat over de rol van sport en bewegen. Ik ga vertellen over wat iedereen wel weet: dat bewegen je fitter maakt, in combinatie met detoxen nóg fitter – al moet je er qua afvallen geen wonderen van verwachten. Sporten bij het ontgiften doe je bovendien het  beste weloverwogen. En met plezier! De andere vrouwen vertellen over voeding, massage en cosmetica. Zie hier voor de info.
  • Op vrijdag 14 september vertel ik bij Bike4Travel over hoe gaaf én heftig fietsen op Tasmanië is.

Beide bijeenkomsten zijn gratis, maar je moet je wel even aanmelden. Dat kan via de links, en voor de eerste avond ook rechtstreeks bij mij

Door |2018-09-12T15:50:10+02:0012 september 2018|Fiets, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Aanpassing zelfbeeld

Op 25 juli postte ik hier al wat over het nieuwe horloge en andere nasleep van de inbraak. De impact is groter (geweest?) dan het daar misschien overkomt: ik ben de tussenliggende weken bepaald niet in goeden doen geweest. Bovendien heb ik mijn zelfbeeld moeten aanpassen.

Ik schreef toen al dat het nieuwe horloge geen goede waardes gaf met de vermogensmeter, die ik nog maar net een week wel probleemloos had kunnen gebruiken. Ik heb er in de tijd daarna een heleboel tijd in gestopt en frustratie over gehad, totdat uiteindelijk van beide kanten bleek dat er net een compatibiliteitsprobleem zit tussen de nieuwere Suunto’s en Powertap. Ik ben ervoor met de vermogensmeter bij TriPro, de verkoper ervan, langs geweest en ook de Suunto-importeur kreeg het uit Finland bevestigd.

Dat was even slikken, want op de Suunto-site stond anders, en ik was gehecht aan Suunto en aan het achterliggende online logboek Movescount. Inmiddels heb ik me daaroverheen gezet, ik heb een boel reviews gelezen,  informatie gezocht, geld geteld en de balans opgemaakt – en toen bij TriPro een ander horloge gekocht, een Coros Pace.

Coros Pace blauw

Die geeft wel weer goede waarden met de Powertap, het heeft verder ook een paar sterke punten maar ook een paar tegenvallers.

Even de details over de horloge-vergelijking, voor wie het interesseert – je kan dit cursieve stuk ook overslaan.
De sterke punten van de Coros Pace ten opzichte van beide Suunto’s (de gestolen Ambit 2S en de inmiddels teruggestuurde Spartan) zijn het lichte gewicht, het display, de hartslagmeting aan de pols, de levensduur van de batterij, het bedieningsgemak en de hardloop-metronoom.
Tegenvallers zijn dat er geen stopwatch op zit, dat je geen andere sporten kunt registeren dan de drie triathlonsporten (dus geen krachttraining bijvoorbeeld), en dat je het backlight niet op het horloge zelf kunt instellen – door dat laatste zat ik gister in de bioscoop (steengoeie film trouwens) elke keer als ik ging verzitten met een lichtje aan mijn pols. Je kunt het backlight sowieso niet met een knopje bedienen, het gaat aan door beweging, of anders is het helemaal uit.
De open-water-GPS heeft het afgelopen zondag ook nog niet zo goed gedaan, maar dat kan wel eens gebeuren, daar moet ik nog verder mee experimenteren. Start en finish waren op dezelfde plek en ik ben niet over stukjes land heen gezwommen – het is een soort mirakel dat hij als totale afstand nog in de buurt is gekomen van de 2,5 km die het volgens de organisatie was. (Leuke en gezellige zwemtocht trouwens!)

GPS track met start en finish ver uit elkaar
Overigens maakte de Suunto Spartan helemaal een potje van open water zwemmen – ik leek daarmee wel straalbezopen:

Lijkt wel dronken - GPS
Terug naar de Coros Pace. Daarvan  vind ik het logboek niet zo handig: het is alleen een app op de telefoon en dat is priegelig, je kunt er niks bijschrijven, hij geeft geen gemiddelde hartslagen per interval en hij zet het vermogen niet door naar Strava – waar ik mee begonnen ben om het gemis van Movescount te compenseren. Strava geeft de gemiddelde hartslag wel, maar dus weer niet het vermogen. Dat betekent dat als ik testjes fiets, ik de app naast Strava moet leggen, dat is niet zo elegant. Gemiddelde hartslag per interval is bovendien zo basaal dat ik het raar vind dat de app het niet geeft – moet ik nog even achteraan, of dat aan te passen is.
Wat ook nog verder uit te zoeken is, is dat de vermogensmeting toch ook nog lijkt te haperen. Ik zie dan tijdens het fietsen op het horloge een tijd lang dezelfde waarde, en in de vermogensgrafiek in de app een recht streepje. Dat gebeurde zaterdag vier keer in een uur. Ik ga zometeen opnieuw proberen en als het weer zo is, ga ik TriPro maar weer eens bellen…
Het lastige is dat ik de vermogensmeter ook nog maar heel kort heb, sindsdien aan het klooien ben, en dus niet precies weet wat ik kan verwachten.

[ Edit paar uur later: het is nog steeds zo, van die haperingen in de vermogensmeting, ik heb er nu een screenshot van weten te maken, het gaat om die vier rechte streepjes:

Grafiek met horizontale stukjesBovendien raakte het horloge in de Beneluxtunnel, waar ik ‘hill repeat’-intervallen in doe, het GPS-signaal kwijt, weer wat nieuws… ] 

De Suunto moest op tijd retour en zo had ik vorige week een paar sporthorlogeloze dagen. Die noopten me om mijn zelfbeeld aan te passen. Waar ik mijn telefoon soms rustig urenlang kan vergeten en mezelf als totaal niet verslaafd beschouw en sowieso dus niet zo afhankelijk van gadgets, heb ik het zonder sporthorloge moeilijk.

Een deel daarvan heeft recht-toe-recht-aan met de inbraak te maken: de lege pols en het gehannes met de vervangers confronteert me elke keer daarmee. Wat zou ik het graag achter me laten.

Ik ben me er bovendien ook wel van bewust dat ik eigenlijk het liefst gewoon het gestolen horloge terug wil, en de noodzakelijke verandering dus nog niet helemaal accepteer, zeker niet als ik daar dik 200 (de Suunto Spartan) of bijna 300 (de Coros Pace) euro voor neertel.

Maar het gaat verder dan dat. Zonder sporthorloge was ik voor mijn gevoel álle houvast kwijt. En ik heb al zo weinig houvast, c.q. ik ervaar al zo veel controleverlies de afgelopen tijd. De inbraak natuurlijk, maar er is meer. Ik heb een fikse opeenstapeling van pech en ander gedoe gehad.  

Hier komt een opsomming van wat er allemaal tegen heeft gezeten sinds we terug zijn van Down Under – wie daar geen zin in heeft, kan deze cursieve opsomming overslaan:

  • Mijn Afrika-fiets was total loss en inmiddels vervangen/verbouwd.

  • Ik heb in het tweede kwartaal knetterhard gewerkt, wat ook voordelen had want ik heb een recordomzet gedraaid die welkom was na vier maanden zonder inkomsten, maar samen met de onbezoldigde dingen én het uitwerken van de ideeën voor mijn activiteiten als trainingsbegeleider was het wel veel.

  • Van het uitwerken van die ideeën heb ik de vruchten nog niet kunnen plukken omdat het niet is gelukt om de website al in de lucht te krijgen. Het laatste wat ik heb gehoord van mijn webbouwer was ‘ik maak het volgende week op mijn vakantie-adres af, als de wifi daar goed genoeg is’. Dat was eind juli.

  • Thuis: er ging een koelkast stuk en onze koffiemachine en mijn e-reader; de combi-magnetron is op sterven na dood. Het lukt niet om een uitvoerder te krijgen voor het opknappen en vocht-bestendiger maken van onze gevel, wat wel echt gaat dringen.

  • We zijn nog bezig met de afhandeling van de inbraak. Zo is het raam in de achterdeur nog een plank, want onze klusjesman ging net op vakantie toen de nieuwe ruit geleverd werd. We hebben ook nog maar net de lijst met gestolen spullen aangeleverd bij politie en verzekering,en we weten dus ook nog niet wat we terugkrijgen van die laatste; we houden rekening met een fikse financiële schadepost. We hebben ook nog geen nieuwe camera, dus foto’s maken is behelpen met de telefoons. Nouja, en dat sporthorloge-gedoe dus, dat was een grote tijd- en energievreter de afgelopen weken.

  • Buitenkunst was er lekker een weekje tussenuit eerder deze maand, maar ook pittig. Ik had een lichte blaasontsteking ofzoiets waardoor ik twee nachten weinig sliep, de hoosbui die een einde maakte aan de hittegolf zette m’n tent onder water en de workshop was geen onverdeeld succes. (gelukkig was het wel gezellig).

  • Fysiek deel 1: achillespeesblessure. De stress van de inbraak was daarin geschoten – m’n kuitspieren stonden zo strak als snaren, c.q. ze waren zo hard als beton. 2,5 week lang kon ik helemaal niet hardlopen, sindsdien heb ik een paar keer okee gelopen, tot 4 km, maar gister ging het ineens weer een stuk minder, bleef ik weer op 4 moeizame kilometers steken en vandaag is de pees weer wat gevoeliger. Tsja, herstel is geen rechte lijn omhoog, dat snap ik ook wel, maar leuk is anders. De september-triathlons, twee kwarten nog, kunnen wel eens in DNF’s eindigen, waarmee het triathlonseizoen wel heel mager wordt, en ik durf ook nog niet zo goed plannen te maken voor volgend jaar. Eerst moet die blessure echt over zijn. Dat gáát zo’n blessure ook, alleen naar mijn smaak te langzaam natuurlijk. 

  • Fysiek deel 2: De kermis die overgang heet. Nadat ik dit voorjaar een keer na 2 weken alweer ongesteld was, is het net hiervoor 10 weken weggebleven. In die tijd heb ik de hartkloppingen gehad die tot ijzer bijslikken leidden, ik schreef daar eerder over, ze zijn er nog steeds af en toe. Plus voor het eerst serieuze opvliegers. Die werden langzaam-maar-zeker frequenter en heftiger, met die bloedhete dagen eind juli als hoogtepunt – toen heb ik meermalen zitten druipen van het zweet en dat vrat energie. Een paar dagen daarna verdwenen ze ineens weer helemaal, wat fijn is natuurlijk, maar wel aangeeft hoe grillig het allemaal is. Een opvlieger als zodanig is al iets wat je overkomt, en hun komen en gaan is dus tot nu toe ook onvoorspelbaar. Sinds ze zijn gegaan voel ik me redelijk okee, maar niet topfit – beetje moeïig soms.

  • Fysiek 3 of 2b: Last van vingergewrichten. Eentje is ontstoken en een ander is al een paar keer uit de kom geweest. Veel last heb ik er niet van, maar het is wel vervelend. Ik heb af en toe ook zere voeten vooral ’s ochtends, maar ik denk inmiddels dat dat een soort spierpijn is van het heftige rekken van m’n kuiten vanwege de achillespeesblessure (de ’traptree-oefening’). Daarvoor ben ik wel even bang geweest dat ik misschien reuma of artrose aan het ontwikkelen was, maar daar ben ik nu wel weer gerust op. Mogelijk ook een overganskwaaltje?

  • Fysiek 4 of 2c: Hartslagonduidelijkheid. In juli daalde mijn al jarenlang stabiele rusthartslag plotseling, met vier à vijf slagen (van 50 naar 45). Een effect van het extra ijzer? Ook iets hormonaals? Ik kan er googlend niks over vinden. En daalt dan m’n omslagpunt ook? Het omslagpunt dat in mijn laatste maximaaltesten bepaald is, 149, haal ik op de fiets niet. En/of ligt m’n omslagpunt sowieso lager op de triathlonfiets dan op de gewone racefiets – op die instellingen doe ik die testen? Ook dat vind ik nergens. Ik had net m’n trainingsaanpak veranderd: spinning vervangen door twee korte maar intensieve fietstrainingen. Maar zo heel intensief zijn die dus niet, althans, niet qua hartslag. Lopen kan op het ogenblik nauwelijks, dus train ik dan wel intensief genoeg om in vorm te blijven?

  • En oja, het was natuurlijk bij vlagen snik- en snikheet, in deze extreme zomer. Daarom hebben we bijvoorbeeld een gepland dagje fietsen in Limburg vorige maand maar uitgesteld – naar volgende week, hopelijk komt dat goed.

  • Enne… terwijl ik dit zit te schrijven, komt Henk thuis met nieuws over droevige familieomstandigheden.

Ik kan het allemaal relativeren. Het zijn geen wereldrampen, veel is alleen maar materieel, het was allemaal leerzaam (ik ben bijvoorbeeld ineens heel deskundig op het gebied van triathlon-sporthorloges) en het meeste heeft vooral tijd nodig en voorzichtig zijn met mezelf, en er waren ook leuke dingen.

Maar het is wel véél allemaal. Af en toe werd het me de afgelopen tijd zelfs een beetje te veel. Te veel om nog te trainen bijvoorbeeld – als dat als ‘moeten’ gaat voelen, kan ik het beter laten.

Dan ben ik wel eens bang dat ik aan het instorten ben.

Dat is niet zo. Mijn vorm van de dag fluctueert  sterk, maar dat doet-ie al jaren. Verder is er niet zo veel aan de hand.

Ik heb een paar weken terug zonder veel moeite mijn snelste 400 meter ooit gezwommen, in 7’33. Dat kan ik nog wel zien op de zwembadklok. Maar afgelopen zaterdag had ik er de nieuwe Coros voor nodig om te zien dat ik nog hetzelfde vermogen trap als half juli.

Zulke bevestiging is welkom op het ogenblik.

Ben ik toch gadget-afhankelijker dan ik dacht.

 

Door |2018-08-21T18:04:41+02:0021 augustus 2018|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

Uit de gevangenis: vrouw & fit

Cover boekJaren geleden hoorde ik in de sportschool een vrouw iets zeggen wat diepe indruk op me heeft gemaakt. Het was er één van een groepje vrouwen van ongeveer mijn leeftijd, die na het sporten in de kleedkamer zaten uit te puffen – en te klagen. Ze hadden het over hoe naar het is om altijd maar te moeten diëten en te moeten sporten, om de kilo’s in bedwang te houden. Er viel een stilte, en daarna zei er een: “Ach ja, we hebben levenslang”.

Het was geen grapje, dat kon ik merken aan de reactie van de andere vrouwen. Ik stond aan de grond genageld.

Ik denk dat er heel veel vrouwen zijn die datzelfde levenslang hebben. En wat zou ik graag willen dat die vrouwen uit die gevangenis bevrijd worden. Dat ze zichzelf uit die gevangenis bevrijden. Dat ze de stap kunnen zetten naar vertrouwen op en genieten van wat hun lijf allemaal doet en kan, in plaats van het te veroordelen om hoe het eruit ziet.

Samantha Brennan en Tracy Isaacs hebben die stap gezet, en ze schreven er een boek over: Fit at mid-life. Dat vind ik nog niet zo aansprekende titel, maar de ondertitel wel: a feminist fitness journey. Feminisme en fitheid, ja, sinds die levenslang-opmerking weet ik zeker dat sport een feministisch onderwerp is.

Via-via belandde ik op het weblog dat ten grondslag aan het boek, ‘Fit is a feminist issue‘ (daarin echoot een feministische klassieker), en toen werd ik nog enthousiaster: de schrijfsters namen zich op hun 48e samen voor om op hun 50e de fitste versie van zichzelf te zijn. Zo van: weg met diëten en sporten voor de slanke lijn, het gaat om fitheid.

En om lol, dat ook – jemig, kan dat, schrijven over sport en vrouwen vanuit het perspectief van plezier? Dat is echt zeldzaam!

Oja, en Brennan en Isaacs zijn ook nog eens filosofen en actief op het gebied van vrouwenstudies. Nou…

Met torenhoge verwachtingen ging ik het boek lezen. Het beschaamde die niet, het werd zelfs eigenlijk nog leuker dan ik had verwacht toen bleek dat Isaacs die fitste versie van zichzelf realiseert in de vorm van… triathlon! Ze maakt kennis met die sport bij een vrouwentriathlon en dat evenement betekent veel voor haar: zo kan het dus ook, sporten. Ze volbrengt een jaar later op haar 50e een Olympische afstand.

Een boel herkenning dus, en soms is het ineens ook heel anders, zoals haar worsteling met het fietsen, haar slechtste onderdeel. Brennan en Isaacs zijn Canadezen, ja, dan kan fietsen een exotische bezigheid zijn.

Het boek gaat trouwens niet alleen over triathlon, er komen een boel verschillende sporten aan bod, waaronder ook aikido, cross-fit en yoga.

Ik schrijf niet in mijn boeken, maar anders had ik regelmatig ‘ja!’ in de kantlijn geschreven. Met instemming las ik over allerlei thema’s die mij ook al jaren bezighouden, maar waar het weinig over gaat. Over hoe sport bij vrouwen altijd in verband gebracht wordt met de slanke lijn, calorieën verbranden en het uiterlijk, en niet met presteren of plezier. Over hoe vrouwen leren om door de ogen van een buitenstaander naar hun lichaam te kijken, in plaats van het te ervaren. Over hoe treurig het is dat de relatie van vrouwen met hun lichaam vooral gekenmerkt wordt door schaamte en haat (vanwege gewicht en uiterlijk), en hoe zeer dat hun kracht en plezier ondermijnt. Over dat voldoen aan het schoonheidsideaal niet wil zeggen dat je dan gezond bent (want: vaak te mager en ondervoed). Over hoe beeldvorming van vrouwen in de sport hun kracht subtiel ondermijnt, al is het maar omdat ze er óók altijd goed of schattig uit moeten zien (roze, rokjes, blote buiken). Over hoe moeilijk voor veel vrouwen presteren en competitie is, terwijl daar juist veel kracht en lol uit te halen is – als het niet zozeer gaat om winnen maar om zelf beter worden.

Nouja, en noem maar op.

De hoofdstukken in het boek wisselen af tussen beschouwing en persoonlijk verslag. Zo lezen we dus over hoe het de auteurs vergaat in de twee jaar van hun streven. Dat is niet alleen maar rozegeur en maneschijn – het gaat ook over blessures, verdrietige familieomstandigheden, schipperen met tijd, gezin en werk, en moeilijke keuzes, want je kan niet alles. De meer beschouwende stukken houden het midden tussen een feministisch betoog en praktische adviezen: hoe word je fit? Het is goed leesbaar allemaal.

Twee inzichten vond ik in het bijzonder interessant:

  • De beide vrouwen konden de stap van sporten voor de slanke lijn naar sporten voor fitheid en plezier zetten door te accepteren dat diëten een heilloze weg is (p. 74: ‘The Difficult Truth: Diets Don’t Work’). Ze moesten dus onder ogen zien dat nog een dieet en nog een sport- en eetaanpak waarin vetpercentage centraal staat geen zin had. Het deed mij denken aan de A van ACT: volledige acceptatie dat wat je tot nu toe gedaan hebt, je niet helpt – je levenslang geeft. Eerst is dat heel ongewis, daarna komt er ruimte voor iets anders; dat breekt de gevangenisdeuren open.
  • Het boek gaat in op het verschil tussen compartimentaliseren en integreren. Dat zit hem in de plaats die sport inneemt in je leven: is die apart, of een onderdeel van de dagelijkse gang van zaken? Compartimentalisten gaan met de auto naar de sportschool om daar op een hometrainer te gaan zitten. Sport is voor hen iets met een aparte plek en bijvoorbeeld ook aparte kleren. Integrationisten zeggen niet aan sport te doen, maar ondertussen doen ze alles op de fiets of te voet en zijn ze daardoor zo fit als een hoentje. Moderne maatschappijen maken het integrationisten niet zo makkelijk: bewegen is steeds meer naar de uithoeken van ons leven verdrongen. Maar om voldoende te bewegen, is integreren essentieel. Alleen een uurtje sportschool af en toe, en verder alleen maar zitten, is nog steeds maar heel weinig beweging.

Het boek smaakt naar meer in de zin dat het bij mij vragen oproept waarover ik graag in discussie zou gaan. Ik ga die vragen in het Engels vertalen en dan aan de auteurs toesturen, wie weet wat dat nog oplevert. Dit zijn ze:

  • Moet je niet oppassen dat je vrouwen weer een nieuw ideaalmodel voorspiegelt? Eerst ‘moesten’ ze sporten om slank te blijven, nu ‘moeten’ ze sporten om fit te zijn en te blijven, tot op hoge leeftijd? Weer een nieuwe norm?
    Ik vind fitheid als ideaal weliswaar nastrevenswaardiger dan een op het uiterlijk gericht ideaal: als je fit bent en blijft, kun je langer het leven lijden dat je wilt lijden. Maar ik vind toch ook dat het pure plezier nog onvoldoende aandacht krijgt in het boek. Of je wel fit blijft, is nogal ongewis: ja, sporten maakt fitter, maar je kan nog steeds volgende week omvallen. Er zou wat mij betreft meer nadruk mogen liggen op korte-termijnplezier, zoals bijvoorbeeld hoe lekker je kan denken tijdens het sporten, hoe leuk het is om progressie te boeken, en hoe zeer je wijden aan een trainingsregime je leven structureert.
  • In het verlengde van het vorige punt: legt het boek de lat niet te hoog? Zo zullen veel vrouwen het ervaren. Niet zozeer qua prestatie, die vind ik nogal meevallen – Isaacs is een uur langzamer dan ik op de Olympische afstand. Maar wel qua tijd die ze aan sporten besteden. Beide vrouwen geven overzichten van wat ze doe in een week, zonder uren erbij, wel vaak met twee sportmomenten op een dag. Ik schrik daar niet van, zeker niet omdat ze ‘wandelen met de hond’ en ‘naar het werk fietsen’ ook meetellen, maar voor veel vrouwen ziet dat er ongetwijfeld onrealistisch en onhaalbaar uit. Net zo onrealistisch en onhaalbaar als de platte buik, zal ik maar zeggen. Weer iets om moedeloos van te worden? 
  • Het boek gaat gezien de leeftijd van de auteurs frappant weinig over de overgang. Het gaat er twee keer over: in het kader van gewichtsbeheersing (over dat veel vrouwen in die jaren aankomen), en Isaacs wordt precies voor aanvang van een triathlon ongesteld, nadat ze dat al anderhalf jaar niet meer was geweest (zoiets heb ik vaker gehoord, en ook ik heb de ervaring dat het frappant vaak op onhandige sportmomenten begint). Het gaat niet over de hormonale kermis, toenemende blessuregevoeligheid en last van spieren en gewrichten, slecht slapen, een schommelend prestatieniveau, of over hoe je je er zo beroerd van kan voelen dat je niet meer kunt sporten. Het gaat al helemaal niet over hoe er in sommige overgangskringen wordt gepleit tégen sporten in de overgang (zie hier, maar ook de overgansconsulentes die ik raadpleegde vonden prestatiegericht sporten maar niks). Want, zo gaat de redenering, sporten is stress en als je nou tegen één ding niet kunt in deze levensfase, is het stress, dus: niet sporten. Speelt dat minder in Canada? Slikken ze daar meer hormonen? Is de overgang nog meer taboe?
  • Wat als je sporten nou echt niet leuk vindt? Ik vind dat de auteurs daar te makkelijk overheen stappen. Hun redenatie is: “Écht niet? Heb je echt al van alles geprobeerd?” Volgens hen zit er altijd wel wat tussen wat iemand wél leuk vindt. Dat grondig nagaa is inderdaad een goede eerste stap, want te veel vrouwen denken bij sporten alleen aan de sportschool en misschien nog aan hardlopen, maar er is veel meer.
    Maar toch… ik geloof dat bewegen een diep ingebakken behoefte is van elk menselijk lichaam. Maar ik denk ook dat die behoefte bij sommige vrouwen zo ver weggestopt is dat die onbereikbaar geworden is, onder andere door die zelf- en lichaamshaat en te veel alleen maar ‘moeten’ sporten. Of misschien door andere trauma’s – zoals ik aan gym op school heb overgehouden dat ik nooit meer zal volleyballen en ik ook iemand ken die heel veel beweegt maar afhaakt zodra er iets gemeten word (tijd of afstand). Voor haar en voor mij zijn er nog genoeg alternatieven, maar het kan verder zijn gegaan en dan blijft er op een gegeven ogenblik niks meer over wat leuk is. Nouja, niet zomaar – het zou therapie vergen om oud zeer op te ruimen en daaronder de beweeg-lol weer terug te vinden.

Nou, een heel verhaal – dit boek is zo veel aandacht beslist waard! Het heeft mij scherper gemaakt: ik las het al even geleden en het is me sindsdien al een paar keer opgevallen hoe de omroeper bij een loop of triathlon anders praat over vrouwen dan over mannen. Een hardloopster werd door eentje een ‘charmante verschijning’ genoemd. Dat zijn dus die ondermijnende dingen, hè: je mag wel lopen, als vrouw, als je maar een charmante verschijning blijft. Mannen hoeven dat niet. Die mogen gewoon presteren. Fit is definitely een feminist issue.

 

Door |2018-07-19T17:28:07+02:0019 juli 2018|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

IJzer anders

Ik heb nog wat moeite het in mijn zelfbeeld in te passen, maarre… sinds vandaag slik ik op doktersrecept ijzer bij:

Verpakking ijzersupplementHoe zit dat? Ik heb altijd een prima Hb gehad, ondanks dat ik al heel lang drie dingen combineerde die niet direct heel gunstig zijn voor je ijzerhuishouding:

  • Ik eet vegetarisch – mijn voeding is prima trouwens, nouja, er kunnen altijd wat puntjes op de i, maar ik eet royaal van de plantaardige leveranciers van ijzer, zoals groene bladgroentes, noten, peulvruchten en volkoren granen.
  • Ik ben bloeddonor. Daardoor weet ik ook dat mijn Hb eigenlijk altijd prima is. Voordat ik zo veel duursport ging doen, was het zelfs opvallend hoog, begreep ik. 
  • Ik ben duursporter – wat precies de oorzaak ervan is dat duursporters een lager Hb hebben dan anderen, schijnt nog niet helemaal duidelijk te zijn, maar het is wel zo, en vooral veel vrouwelijke duursporters hebben daarom problemen met het op niveau houden van hun ijzer. 

De laatste jaren is daar nog bij gekomen dat ik eerst, toen de hormonale veranderingen begonnen, een paar jaar heel heftig ongesteld ben geweest. Fysiek had ik er geen last van, onhandig was het wel. Het is nu alweer een tijdje gelukkig wat minder heftig, maar sinds november was de duur van m’n langste cyclus precies 4 weken, en meestal was het korter: 3 weken, één keer zelfs maar 2. Ook niet heel veel last van, maar onhandig is het wel weer, en ik vind het zo langzamerhand wel eens welletjes geweest – ik ben al boven de gemiddelde menopauze-leeftijd, maar het einde is nog niet in zicht.

Dus de afgelopen jaren was ik eerst heel heftig ongesteld, en sinds de herfst vooral heel vaak. En daardoor wordt het toch wat penibeler met dat ijzer. Vorig jaar had ik dat al even gemerkt, toen zat er een keer maar een paar dagen tussen twee menstruaties en toen had ik korte tijd wat symptomen van bloedarmoede – wat leidde tot m’n DNF bij de triathlon in Krimpen toen.

Zulke symptomen heb ik nu niet, ik voel me prima, maar ik heb ook sinds vorig voorjaar af en toe iets anders geks: hartkloppingen. Daarvoor ging ik nu eens naar de dokter.

Ik had vorig jaar natuurlijk gegoogled en begrepen dat hartkloppingen vaker voorkomen in de overgang en dat het niks ernstigs is als je je er verder niet slecht (benauwd, pijn) bij voelt. Ook niet als het tijdens het sporten gebeurt – ik heb een enkele keer zo’n kloppinkje kunnen betrappen met m’n hartslagmeter, zoals hier tijdens een spinningles (die andere twee piekjes gaan tot net boven  m’n omslagpunt – 167 is op zich geen extreem hoge hartslag, maar voor mij dus wel):

UitschieterIk maakte me er dus niet zo’n zorgen over, maar ik heb ondertussen wel twee keer gehad dat mijn hartslag urenlang onregelmatig was, en daarbij voelde ik me wel moe en futloos. De eerste keer was eind januari in Nieuw-Zeeland, en toen ik het een paar weken terug weer een keer had, ben ik toch maar eens naar de dokter gegaan. 

Die vond het ook niet heel alarmerend, en ik heb afgesproken dat ik me meld voor een hartfilmpje als het nog een keer zo aanhoudt (en ik de praktijk of iets vergelijkbaars kan bereiken). Plus bloedonderzoek, en daar kwam ook niets alarmerends uit, maar wel bleek mijn ijzer aan de lage kant: 

  • Hb is met 7,3 aan de lage kant van normaal (minimum is 7,2) en voor mij is dat zelfs toch wel abnormaal laag: gewoon is voor mij boven de 8. Dat kan misschien de hartkloppingen verklaren – maar misschien ook niet. 
  • De indicatoren voor de ijzervoorraad in mijn lichaam zijn wel echt te laag. Ferritine is bijvoorbeeld 8, waar die minstens 13 moet zijn. Ik heb de voorraden kennelijk de afgelopen jaren geplunderd. Vandaar dat ijzer bijslikken wel verstandig is, kijken hoe het zich daarmee ontwikkelt.

Verder is er geen reden tot nader onderzoek – een vriendin van ons had vorig jaar ook een laag Hb en buikpijn en dat werd op haar dieet en de overgang geschoven, maar die bleek wel degelijk darmkanker te hebben (het gaat naar omstandigheden goed met haar nu). Dus ik heb de dokter nadrukkelijk gevraagd of mijn waarden aanleiding zijn voor darmonderzoek, maar hij vond van niet: Hb is niet extreem laag, mijn andere bloedwaarden zijn goed, en vegetariër + bloeddoner + duursporter + die menstruaties lijken afdoende verklaring voor wat er aan de hand is. Wel na een paar maanden checken.

Het is eigenlijk zelfs meer een mirakel dat ik nooit eerder ijzerproblemen heb gehad. Om mij heen wemelt het van de vrouwen met structureel problemen met hun Hb, en ik was juist altijd probleemloos bloeddonor zelfs. Vandaar ook dat ijzer bijslikken niet helemaal in mijn zelfbeeld past. Maar vooruit dan maar.

Ten opzichte van het volbrengen van een Ironman is het ijzer anders, zal ik maar zeggen.  

Door |2018-07-03T10:34:26+02:003 juli 2018|Vrouwensport|1 Reactie

PR en winst – met relativering

Gister bij Triathlon010 een mooi resultaat behaald: een PR op de sprint (750 meter zwemmen, 20 kilometer fietsen, nouja, het was 21, 5 kilometer lopen), 1u30’11, en ik was de snelste in de D50+-categorie. In de uitslagen per categorie zie je dat niet, want daar staat iedereen van 40+ op één hoop. Wel leuk om daarin de 2e fietstijd te hebben (10e eindtijd). In de overall uitslagen onderscheiden ze wel 50+, en daarvan ben ik de eerste vrouw. 

Het is wel op twee manieren relatief:

  • Ik kan nog een stuk beter, want het is nog steeds geen scherpe tijd ten opzichte van mijn PR op de 1/8e. Vooral mijn lopen is nog totaal niet op dreef. Het viel eigenlijk zelfs tegen ten opzichte van vorige week, misschien had ik iets te veel gegeven op de fiets. Zwemmen voelde ook wat zwaar, al had ik wel ruimte. Fietsen ging goed, al kan dat ook nog net wat sneller, want in de derde ronde van vier vielen m’n slokken sportdrank niet helemaal lekker, toen moest er even wat gas af. Wisselen kan vast ook nog wel sneller, maar daar ben ik nooit zo mee bezig. De grote mogelijke winst zit hem in het lopen, maarja, dat doe ik pas weer 2,5 maand en ik ben blij dat ik zonder problemen 5 kilometer kan lopen.
  • Het is sowieso een gemoedelijke breedte-triathlon (erg leuk altijd!), D50+ is geen heel competitieve categorie (er zijn niet zo heel veel oude vrouwen die dit doen), en die werd dan ook nog eens ‘afgeroomd’ doordat er in dat weekend ook twee NK’s waren en later op de dag nog een kwart. Veel sterkere atleten startten dus elders. 

Desalniettemin: erg leuk! Ik hoorde dat ik tot dan toe de snelste D50+ was toen ik finishte, in de tweede van vijf startseries. Ik was benieuwd, en ik ben dus de snelste gebleven!

 

Door |2018-06-04T09:21:15+02:004 juni 2018|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Interessant boek, maar waar is de lol?

Cover RoarVorige week stond in de nieuwsbrief van de triathlonbond een tip voor Roar, een boek met adviezen voor vrouwelijke (duur-)sporters. Ik dacht meteen: dat moet ik hebben. In de standaard sportboeken, trainingsadviezen e.d zijn mannen immers de norm, en over, bijvoorbeeld, de invloed van de hormonale cyclus op trainen en presteren gaat het (afgerond) nooit.

Dus gauw besteld, e-boek, dus meteen binnen en zo’n beetje in één ruk uitgelezen. Dat zat hem er vooral in dat ik het super interessant vond om de stukken over de vrouwelijke fysiologie te lezen. Dat gaat dan vooral om de invloed van oestrogeen en progesteron op een aantal andere regelmechanismen, en dus hoe dat verschilt in de loop van je cyclus en van je leven.

Dat heeft me wel inzicht gegeven. Oestrogeen en progesteron werken bijvoorbeeld ook in op je gevoeligheid voor koolhydraten. Dat is een van de oorzaken van minder presteren in de tweede helft van je cyclus (iets wat ik wel herken – in die fase stonden de meeste  ‘nvtb’s’ in mijn logboek, ‘niet vooruit te branden’ – en die verleden tijd is omdat dat onder invloed van de overgang veel diffuser is geworden). Mogelijk zijn ook de twee periodes vorig jaar dat ik het gaspedaal maar niet kon vinden daaraan gerelateerd, doordat de overgangshormonen maakten dat ik niet de hogere koolhydratenverbranding kon bereiken. Ik ga het boek nog eens napluizen op wat ik daaraan zou kunnen doen (het is op het ogenblik prima trouwens).

Het boek bestrijdt daarbij ook een aantal ideeën die vrouwen kunnen belemmeren bij sportbeoefening, zoals de angst om dik te worden (c.q. te weinig eten), angst voor koolhydraten, angst voor het kweken van dikke spieren bij krachttraining, de neiging te veel te drinken, of bij het sporten juist te veel koolhydraten binnen te krijgen (gel+sportdrank). Een deel van die ‘myth busters’ is ook relevant voor mannen overigens.

Toch was ik niet helemaal overtuigd. Ik heb de indruk dat het boek de verschillen tussen mannen en vrouwen uitvergroot, of zich op gemiddeldes baseert, terwijl er tussen vrouwen heel grote individuele verschillen zijn. Het duidelijkste voorbeeld vond ik dat vrouwen volgens het boek onder invloed van hun hormonen slechter zijn dan mannen in hun hitte kwijt kunnen, dus minder goed presteren in de hitte dan mannen. Kan gemiddeld best zo zijn, maar ik kan veel beter tegen hitte dan manlief.

Dat maakt het moeilijk om de rest op waarde te schatten. Is de invloed van de geslachtshormonen echt zo groot? Als ik om me heen kijk, is toch ook daar heel veel individuele variatie. Bijvoorbeeld in hoe veel last vrouwen hebben van ongesteld worden, en in mijn levensfase in hoe de overgang verloopt. Dus het kan zo zijn als in het boek staat, maar het hoeft niet. Maar die relativering ontbreekt, en daarmee ook de noodzaak tot individueel maatwerk. 

Van het hoofdstuk over sportpsychologische zaken kreeg ik zelfs helemaal jeuk, zulke algemeenheden en stereotyperingen staan daarin. Dat hoofdstuk is ook nogal kort en summier, duidelijk niet het favoriete onderwerp van de schrijfster. Het boek is sowieso niet helemaal in balans, want tegenover heel ver uitgewerkte voedingsadviezen staat een lachwekkende halve pagina over het bepalen van je trainingszones.

Ik krijg daardoor ook niet helemaal scherp voor wat type sporters het boek is, want sommige adviezen gaan zo ver dat dat echt alleen voor topsportsters reëel is, maar andere onderdelen zijn dus wel heel globaal. Het tendeert wel meer naar de topsport, lijkt me, als je alles wil finetunen voor je prestatie.

En dan is het heel Amerikaans met dat je eigenlijk alles kunt bereiken als je… en dan komen er stapels heel specifieke en gedetailleerde ‘voorschriften’ voor je voeding (met torenhoog veel eiwitten, viel me op, plus wat al te vaak bepaalde merknamen), inclusief recepten (want je maakt natuurlijk alles zelf, ‘all natural’ en afgestemd op je hormonen), en voor oefeningen voor je core en om spierverlies tegen te gaan, en voor van alles wat je moet meten (dagelijkse urinestrips!) en bijhouden enzo.

Ik kreeg het er benauwd van. Vrouwen ‘moeten’ al zo veel. Om maar twee moetens te noemen: (1) werk en zorg combineren en dan is het al heel wat als je ook nog wil sporten, en (2) aan het schoonheidsideaal voldoen – zie de coverfoto van hierboven, oempf! Lekker, daar krijgen we weer zo’n onhaalbaar ideaalbeeld voorgehouden, alsof er daar nog niet genoeg van zijn… 

Enne – waar is de lol? Waarom is die altijd zo uit beeld als het gaat om vrouwen en sport?

Door |2018-04-17T17:49:15+02:0017 april 2018|Boeken, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Evaluatie wedstrijdseizoen

Lang leve de korte afstanden!

Wat mij betreft is de kern van een evaluatie altijd de vooruitblik, dus hier komt-ie meteen: ik ga me volgend jaar in het triathlonseizoen concentreren op de korte afstanden, 1/8e en sprint, en stel dus de langere wedstrijden minstens een seizoen uit.

Twee redenen hiervoor:

  1. Ik heb dit seizoen de meeste lol gehad bij die kortste afstanden. Mijn beste prestaties heb ik geleverd op de 1/8e (PR in Ter Aar, op hetzelfde niveau gepresteerd in Wilhelminadorp), de sprint (PR en overwinning in mijn leeftijdscategorie bij de Bosbaantriathlon en mijn beste jaarprestatie was de sprint-run-bike-run van Triathlon 010, die dag voelde het geweldig) en op een kwart (persoonlijk parcours record, vergelijkbaar met mijn PR, bij Binnenmaas, en dat leverde een heuse podiumplek op).

    Op het podium bij de V50+ kwarttriathlon Binnenmaas



    Deels was het een beetje pech dat twee langere afstanden, Oud-Gastel en Bocholt, alsmede twee andere kwarten (Krimpen en Alphen) samenvielen met vorm-dips. Nouja, met een vrij pittige vormcrisis in het voorseizoen en met een dipje eind september.
    Maar deels zijn die korte afstanden ook gewoon goed te behappen en is het lekker om zonder voorbehoud te kunnen knallen. Bovendien zijn het de leukste, gezelligste evenementen. Ik heb ook dit seizoen weer ondervonden: het leukst zijn de kneuterige triathlons met een gemêleerd deelnemersveld. En tot slot: er zit nog rek op die PR’s. In Ter Aar heb ik helemaal niet goed gelopen door inspanningsastma en de Bosbaan was geen heel snel parcours en koud zwemmen. Wie weet, ook op mijn 52e nog op naar nieuwe PR’s?
    Dus puur en alleen voor het sportplezier vind ik de korte afstanden het leukste. Er is meer, ik wil meer, maar daarover strakjes.
  2. Ik heb nog een keer een goede trainingswinter nodig om mijn hardlopen vooruit te helpen en dan weer langere afstanden aan te durven. Ik kan geneigd zijn dit seizoen te zien als een verloren seizoen voor het hardlopen. Ik had in het voorjaar al de mislukte marathon en het gebrek aan progressie te ‘verknagen’, en in die vormcrisis in het voorjaar zakte mijn hardlopen, voor mij de moeilijkste van de drie sporten, het verste weg. Ik heb het weer genoeg uit die dip weten te trekken om de triathlons te volbrengen, maar echt goed heb ik geen één keer gelopen, hooguit in een training. En nog wel vaker was er iets waardoor ik een looptraining moest overslaan: pijntje hier of daar, moe.
    Toch ervaar ik het niet helemaal als mislukt, want ik heb wel stappen gezet op het gebied van techniek en een andere trainingsaanpak. Dat draait echter eigenlijk pas sinds eind juni weer een beetje, en dat was volop in het triathlonseizoen. Met de andere twee sporten ernaast lukte het in die korte periode niet om progressie te boeken. Dat kan alleen in de winter, als ik fietsen op een laag pitje zet en drie keer per week kan trainen en regelmatig een wedstrijd kan doen – alleen lopen dan dus, als wedstrijd, en niet lopen als sluitpost van een triathlon, dan bouw ik onvoldoende tempo-hardheid op. Maar komende winter komt dat er niet van, omdat we dan op reis gaan. Ik ga straks 3,5 maand helemaal niet lopen, daarna begin ik weer bij nul. 5 kilometer is dan voor volgend seizoen ambitieus genoeg. Een stap vooruit hoop ik dan in de winter van 2018/2019 te zetten.

Tevredener ben ik trouwens over de andere twee sporten:

  • Ik heb dit jaar harder gefietst dan ooit tevoren in triathlons, daarbij geholpen door mijn al niet eens meer zo heel nieuwe fiets waarmee ik nooit eerder echt goed in vorm korte afstanden had gedaan. Ik ben trots op een paar fietsresultaten, zoals de 2e fietstijd van de 40+-dames bij Triathlon010, de snelste fietstijd van alle vrouwen bij de Bosbaantriathlon op vrijdag, en de 33,1 km/u gemiddeld die ik bij Binnenmaas reed. Af en toe voelde het ook superlekker!
  • Ik heb ook beter gezwommen dan ooit te voren, volgende op het derde PR van dit kalenderjaar: dat op de kilometer zwemmen in januari. Ik ben al sneller geweest dan toen zelfs, het is er alleen niet van gekomen om dat ook goed te klokken. Ook met zwemmen stop ik straks 3,5 maand, maar ik kijk er nu al naar uit dat weer op te pikken volgend jaar.

Ondanks een aantal best goeie prestaties heb ik me in een wedstrijd maar één keer echt helemaal top gevoeld en er alles uitgehaald waar ik voor trainde (Triathlon 010). Deze foto is dus van het beste sportmoment van het jaar:  

2017_07_16_0155

Een paar keer zat ik ertegenaan, zoals in Wilhelminadorp en Binnenmaas, en ook op sommige trainingen heb ik me supergoed gevoeld en enorm genoten. Nouja, misschien is één zo’n piekmoment per seizoen ook al heel wat? De vorige twee seizoenen had ik dat helemaal niet gehad zelfs. 

Het was ook af en toe een moeilijk seizoen. Krimpen, Bocholt en Oud-Gastel waren eerder diepte- dan hoogtepunten, al ben ik achteraf best trots dat ik die laatste twee toch nog heb volbracht – het is dit seizoen bij één DNF gebleven gelukkig, en dat was wijs toen. Ook aan het eind ging het weer niet helemaal lekker, al ben ik uit die dip nu alweer uit de weg omhoog (geloof ik). Allebei de keren was de oorzaak duidelijk: de hormonale kermis die overgang heet. Ik had daar ook andere symptomen van, en het meest kenmerkende op sportgebied was dat ik in die vlagen het gaspedaal niet kon vinden.

Maar er is meer…

Dan de rest. Ik sport niet alleen voor de uitslagen en voor de prestatie. Ik sport ook niet alleen voor dat pure sportplezier van de korte afstanden. Ik zoek ook de uitdaging op van de langere, en ik verleg graag mijn grenzen. Het was op dat punt geen groots seizoen, maar aan het eind toch zeer bevredigend omdat ik dit jaar in kouder water heb gezwommen dan ooit tevoren. Dat is het soort grenzen-verleggen waar het me om gaat.

Wat me ook drijft, is nieuwe dingen doen. Dit jaar waren er een boel nieuwe dingen: nooit eerder deed ik zo veel wedstrijden (12), daarbij zat mijn eerste door-de-weekse triathlon en er volgden er nog twee, een nieuwe afstand in een nieuw land en ook nog eens de rommeligste triathlon ooit, mijn eerste start als onderdeel van een duo dus een triathlon met een pauze erin, mijn eerste korte run-bike-run en later mijn eerste officiële run-bike-run (dus niet als gemankeerde triathlon), andere nieuwe en voor herhaling vatbare parcoursen (Wilhelminadorp, Terneuzen, Alphen, Bosbaan). Voeg daarbij mijn nieuwe rol als trainer en als supporter van ‘Ironhenk’ en als helft van een Ironcouple:

Ironmen Henk Vermaas en Louise Cornelis

Er was een boel nieuws en goeds en grensverleggends dus en daarvan heb ik genoten en geleerd. Ook van de minder prettige kanten. Ik heb vooral door Oud Gastel ook weer stappen gezet in het leren omgaan met en het accepteren van het nu soms zo grillige lijf. Als het nu niet lekker gaat heb ik meer vertrouwen dat dat maar tijdelijk is. Bovendien zat er tussen die twee slechte vlagen een veel stabielere periode waarin ik me juist fitter en sterker dan in heel lang. Ik hoop dat dat een vooruitblik is geweest op hoe het er na de menopauze uit kan komen te zien. Ga ik dan betere jaren tegemoet?

Voor de langere termijn kriebelt er wel nog wat. Ik wil sowieso graag in 2019 in Almere starten (zeg ik nu). Dat kan dan weer, omdat dan manliefs ’project’ om van ’14-’18 de In Flanders Fields marathon te lopen afgerond is, en die is altijd in hetzelfde weekend. Maar in 2019 heb ik mijn handen weer vrij. Ik weet nog niet wat ik daar dan wil gaan doen: de halve triathlon (ik wil sowieso graag eens een halve doen in goeden doen, dat is er tot nu toe nog niet van gekomen), de hele in mijn eentje, of de hele als onderdeel van een trio of duo. Daar heb ik nog royaal de tijd voor om over na te denken.

En ja, dus toch weer gedachten over een hele? Ja, soms, een beetje. Nog steeds omdat ik denk dat het beter kan dan in Vichy en omdat het voor het zwemmen en fietsen wel te overzien is. En ook wel omdat ik afgelopen zomer heb ervaren hoe veel beter het kan zijn als de overgangshormonen zich een tijdje koest houden. En omdat ik dat grote doel toch ook wel een beetje gemist heb – hoe leuk het ook was om zo veel kleine doeletjes te hebben.

* * *

Dit seizoen laat zich niet vergelijken met het vorige, met zo’n duidelijke piek als de Ironman. Het was goed, ik kan ermee vooruit, maar het smaakt ook ergens wel nog naar meer. Niet meteen – ik ben moe, nu, ik merkte vorige week na de run-bike-run dat ik traag herstelde. Van de winter ga ik lekker op reis. Maar daarna… de toekomst kriebelt al!  

 

Door |2017-10-16T14:54:27+02:0016 oktober 2017|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|0 Reacties

Hollen-rollen-hollen

‘Hollen-rollen-hollen’ bedacht manlief vanochtend onderweg in de auto naar de run-bike-run van Spijkenisse. Ik ging daar meedoen aan de recreanten-startserie over 5-20-2,5 km. Dat leek me wel een leuk einde van het seizoen: ik had vorig jaar al naar die wedstrijd zitten kijken maar toen was ik te laat met inschrijven, en zeker na mijn goede run-bike-run in juli leek het me wel wat. Dat was toen nog een gemankeerde triathlon geweest, en zo heb ik vaker hollen-rollen-hollen gedaan, maar nog niet eerder een officiële. 

‘in de auto’ schrijf ik hierboven, nou, dat zaten we nogal lang want eerst leek het erop dat de A15 afgesloten zou zijn, maar dat was geen probleem, maar in Spijkenisse was wel een grote, slecht aangegeven omleiding, en zo zagen we nogal wat van die stad… Op de terugweg was het ook raar druk trouwens. 

Eerder deze week keek ik op de startlijst en toen zag ik dat ik veruit de oudste vrouwelijke deelnemer was. Nouja, er stond nog een oudere op, Nicole, we hadden ons samen ingeschreven, maar van haar wist ik dat ze geblesseerd was. De op één na oudste dame was 14 jaar jonger dan ik – ik voelde me een beetje de oma van het gezelschap.

Age is just a number, maar net de afgelopen weken slaat mijn leeftijd me weer aardig in mijn gezicht, althans, de levensfase: ik heb een lastige vlaag van de overgangshormonen. Ik slaap alweer een tijdje wat slechter en net in de afgelopen week heb ik twee nachten van maar een uur of vier slaap achter de rug. Ik voel me af en toe raar, en heb ook voor het eerst regelmatig opvliegers, nouja, opvliegertjes, dat valt allemaal nogal mee  – het slapen is het echt vervelende. Tussen vrouwen van ver onder de 40 voelt dat toch wel als ‘you ain’t seen nothing yet’, al zou ik dat nooit zo tegen ze zeggen, want vanwaar bangmakerij en een deel van de vrouwen gaat er zonder problemen doorheen rollen, want dat kan ook. Bij mij gaat het nogal met vlagen, en dit is weer even (?) een taaie.

Dus geen idee wat het lijf wilde. Nou, voor mijn doen ging het best redelijk. Maar ‘recreanten’ bij zo’n start, dat zijn er niet zo veel, maar ze gaan wel kogelhard. Dit was het groepje:

Net voor de startAl meteen hing ik in een clubje achteraan, maar wel met de moed erin, zo blijkt uit mijn zwaai naar fotograaf-manlief:

Klein clubje achteraanNog iets later vormde ik met die ene dame in Mickey-Mouse-tenue de achterhoede:

Met z'n tweeën achteraanBij de doorkomst na één ronde van 2,5 moest ik haar laten gaan en was ik dus nummer laatst:

Op een gaatjeIk had er even een hard hoofd in….

Moeilijke blikMaar het gat met haar werd niet groter en ik wist ook wel: ik ga er op de fiets wel een paar voorbij. 

Het was zelfs al eerder: ik haalde diezelfde dame in de laatste kilometer terug in…

…wisselde er nog één voorbij en begon dus aan het fietsen met twee deelneemsters achter me. Ik heb er nog drie of vier ingehaald, en die kwamen mij niet meer voorbij, maar die ene dame is uitgestapt en misschien waren dat er nog wel meer, waardoor ik in de uitslag als op-twee-na-laatste sta, maar ik dacht dat ik er vier achter me heb gezien. Nouja, voor wat het waard is. Overigens heeft manlief die uitstap-dame nog vastgelegd – ze had kennelijk fietspech gehad en werd terug naar de wisselzone gereden met een moter:

Fietster met motor

Aan het begin van het fietsen heb ik zelf iets tijd laten liggen door te zitten rommelen met de knopjes van mijn horloge, dat dan ook niet precies geregistreerd heeft. Hier ben ik daar nog mee bezig (en ja, er lag wel een fietspad, hoor, niet te zien op de foto, maar het was geen cross)Kloten met knopje

Ik ontdekte wel, eindelijk, na een heleboel gedoe met het knoppie-drukken dit seizoen, dat ik m’n horloge tegen mijn eigen hand aan op het slotje druk, waardoor ik het niet meer kan bedienen. Met m’n dunne en mobiele pols is het lastig dat anders te doen, maar daar kan ik volgend seizoen op gaan oefenen. 

Mijn fietstijd, nog geen 30 gemiddeld, valt me een beetje tegen, was dat de tegenwind heen of de invloed van het voorafgaande lopen? Het voelde goed, maar het was wel een eenzame strijd: recht-toe-recht-aan over een dijk naar nergens, keren en weer terug, met grote gaten tussen de deelnemers. Voor het publiek was het ook niet zo aantrekkelijk, want je zag de fietsers alleen vertrekken (foto boven) en terugkomen:

Terugkomen op de fiets

Toen het laatste stukje lopen, waarbij manlief me toeriep dat ik moest blijven lachen, dus het moest een run-bike-run-smile worden, en dat is aardig gelukt. Hij riep ook dat ik ontspannen moest blijven lopen, en dat lukte ook wel aardig.

Lopen

Finishen in 1u26-nogwat is niet heel geweldig maar wel okee. Het was bijna droog gebleven en best lekker van temperatuur, dat is ook mooi meegenomen op het ogenblik (manlief had gister bij de Kustmarathon heel wat heroïscher omstandigheden getrotseerd!). Dus lekker gesport, maar geen hoogtepunt, deze wedstrijd. Het blijft toch ook zo dat de ‘bredere’ velden het gezelligst zijn…

Thuis ontdekte ik nog iets sufs: er zat een leenchip tussen mijn startspullen. Ik had me met mijn eigen chip ingeschreven en ben daarmee prima geregistreerd ook, dus dat is een foutje van hun kant. Ik had daar helemaal niet naar gekeken natuurlijk, dus hem niet gezien tussen de stickers, startnummer en foldertjes. Ik heb net een berichtje op de website gezet met de vraag hoe ik ‘m terug kan sturen. Het voelt alsof ik een verstekeling heb ontdekt: 

Witte chip

En nou zit het seizoen erop… Bij thuiskomst m’n fiets afgespoten en ingevet voor de wintermaanden. Gek gevoel. Ik ben wel toe aan een beetje rust en niet meer in een weekend de ene dag manlief en de andere dag zelf aan het sporten. Zo was het vaker de afgelopen tijd, en gister was bijvoorbeeld een lange dag in Zeeland – maar wel heel leuk ook weer. Want ik zal het ook missen, ik heb een boel lol gehad de afgelopen  maanden. Een seizoensterugblik volgt! 

 

Meer foto’s, ook van een heleboel anderen, op Henks Flickr.

Door |2017-10-08T20:28:47+02:008 oktober 2017|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant