Workshop ‘Trainen voor een fietsvakantie’
Ik schop dit berichtje even omhoog: op 8 juni geef ik bij Bike4Travel in Rotterdam een (gratis!) workshop ‘Trainen voor een fietsvakantie‘. Maak je eigen trainingsschema!
Ik schop dit berichtje even omhoog: op 8 juni geef ik bij Bike4Travel in Rotterdam een (gratis!) workshop ‘Trainen voor een fietsvakantie‘. Maak je eigen trainingsschema!
De huidige periode doet me denken aan de periode na de Ironman, met z’n turbulentie waar ik in een terugblik over schreef. Kennelijk gaat dat zo, bij mij: ook nu zat er iets groots op (de Down-Underreis) en spettert en knalt er van alles uit. De afgelopen weken heb ik bijvoorbeeld ervaren als leer-snelkookpan. De volgende ingrediënten zijn die pan in gegaan:
De snelkookpan suddert nog, de eerste soep die ik anderen ervan ga opdienen is de workshop Trainen voor een fietsvakantie.
Total loss. Dat is het verdict over mijn vakantiefiets. Op de laatste echte fietsdag op Tasmanië, begin maart, viel de standaard eraf en onder de bevestigingsplekken daarvan kwamen bovenstaande gaten te voorschijn (je ziet de achtervork daar van onder; de fiets staat op z’n kop). Ik schrok me een hoedje – zou dat nog te repareren zijn? Nee dus. Sterker nog: ik mag van geluk spreken dat ik er de vakantie mee ben doorgekomen. Het frame staat op het punt van doorbreken.
En sindsdien ben ik in de rouw. Ik hecht sowieso veel aan mijn fietsen en met deze heb ik zo veel avonturen beleefd – we zijn samen op vier continenten geweest. Ik heb hem 13 jaar geleden gekocht en toen dacht ik dat dat voor de rest van mijn leven was – een goed stalen frame moet minstens 30 jaar meegaan. Ik kan me bijna niet voorstellen dat ik er nooit meer op zal fietsen.
Dat hij roestte, dat had ik vorig jaar gesignaleerd. Ik heb toen aan twee fietsenmakers gevraagd wat ik daarmee moest en of ik me er zorgen over moest maken. Dat viel wel mee: beetje bijwerken met Hammerite, beetje smeerspul ook in het frame spuiten. Dat het onder de standaard zo erg was, heb ik toen niet gezien – dat zat verstopt.
Het frame is van binnenuit gaan roesten, doordat er water in kon blijven staan. Op het onderste punt, onder de trapas, zit een gaatje waardoor dat eruit zou moeten kunnen lopen, maar daar zit een schroefje op. Net iets hoger zitten in de onderbuis twee gaten voor een extra bidonhouder, en juist die staan wagenwijd open. Manlief heeft zo’n zelfde fiets, en daarbij is dat precies omgekeerd. Bovendien heb ik nooit eerder gehoord dat ik dat schroefje open zou moeten zetten na een rit in de regen, of hoe ik hem anders beter had moeten onderhouden. Mogelijk is ook het frame abnormaal roestgevoelig – want het roest dus op meer plekken.
Tsja, en nu? Zo’n fiets als deze, ik zal niet zeggen dat ik hem nodig heb want zo is het niet, maar het maakt mijn fietsende leven wel veel makkelijker, voor trainen en vervoer: een fiets waar ik enerzijds heel lang op kan rijden en anderzijds bagage op kan meenemen. Ik ben in afwachting van een (tweede) coulance-bod van Snel om misschien de goede onderdelen over te zetten op een nieuw frame (hun eerste voorstel viel me tegen). Het is een onverwachte grote kostenpost, zo kort na een lange reis (veel uitgegeven, niks verdiend), ook dat is lastig eraan.
Ik ben óók boos, teleurgesteld, mijn vertrouwen in fietsenmakers is geschonden en ik ben met terugwerkende kracht geschrokken van het risico dat ik heb gelopen door met een fiets in deze staat kogelhard bergen af te dalen, mét bagage achterop (wist ik veel). Maar het ergste is toch dat ik al een paar weken verdriet heb om het verlies van een dierbare fiets. Ik wilde nog twee continenten aan onze avonturen toevoegen. Maar ook erop naar Den Haag rijden als ik daar een werkafspraak heb. En hij rijdt zo lekker…
Ik mis ‘m.
We krijgen regelmatig de vraag wat het hoogtepunt was van onze reis ‘Down Under’. Welnu, er is niet één hoogtepunt, daarvoor had de reis te veel verschillende kanten. Er waren dus meerdere hoogtepunten. Hier komen ze, en het is een heel lang verhaal geworden, wat wel laat zien hoe geweldig de reis geweest is:
Landschap: De westkust van het Zuidereiland, tussen Haast en Okarito. We daalden daarnaar af in de regen, wat toen niet zo fijn was, maar achteraf wel heel typerend: al dat water, overal. Daarna ging de zon schijnen en toen reden we door al dat groen van het regenwoud. In Fox Glacier verstopten de bergen zich eerst (opnieuw regen), maar toen het grijze gordijn openging, keken we ineens naar de eeuwige sneeuw. In Okarito kon je naar 3724 meter hoogte kijken (Mount Cook) met de zee rond je voeten. En daartussenin nog meer groen-groen-groen (met kiwi’s erin!):
Over dat groen: meer in het algemeen vonden we de oerbossen erg indrukwekkend. We zagen ze op alledrie de eilanden: regenwoud op het Zuidereiland en Tasmanië, de kauri-bossen op het Noordereiland. We zagen ook hoe ze onder druk staan, en hoe natuurbeschermingsorganisaties zich inspannen om ze te behouden. Dat maakte ons ervan bewust dat we in Europa ons oerbos al heel erg lang kwijt zijn, en dat we op ons continent dus geen benul meer hebben van hoe de wereld eruitzag voordat de mens er kwam. En dat vinden we doodgewoon. Het mooiste fietsen vonden we dan ook door die bossen: het regenwoud tussen Haast en Okarito noemden we hierboven al, de dag van Trounson Kauri Park naar Opononi op het Noordereiland (1e foto hieronder), de westkust van Tasmanië (helaas alleen bij minder goed weer) en het stuk tussen de Weldboroughpas en Scottsdale in het oosten van dat eiland (2e foto):
Landschappelijk het mooiste ene moment was misschien wel de middag in Ohakune (Noordereiland), toen ineens de vulkaan van achter de wolken vandaan was gekomen. Als we niet net daarvoor hadden gehoord dat onze geplande bootreis niet doorging, hadden we daar misschien nog meer van genoten, maar we waren toen een tikje van slag.
De reis heeft ons er nog meer van doordrongen hoe geweldig fietsen is om een land te leren kennen. De drie eilanden zijn alledrie fantastische fietsbestemmingen, vanwege het zo vaak veranderende landschap, dat je op de fiets niet alleen ziet, maar ook voelt (aan je huid en in je benen), ruikt en hoort. Beste voorbeeld van het veranderende landschap was de dag dat we afdaalden van het kille regenwoud rond Derwent Bridge naar de dorre en veel warmere velden rond Hamilton, Tasmanie. Wat een contrast!
En zelfs ook de in eerste instantie moeilijke dagen (de afdaling van de Haastpas op het Zuidereiland in de stromende regen, de kou van de Tasmaanse westkust) zijn achteraf heel erg de moeite waard geweest: goed dat we toen gewoon zijn doorgegaan.
Over fietsen ook nog: in gesprek met andere toeristen ging ons opvallen dat die vooral praten in termen van ‘Zijn jullie al naar X geweest?/Hebben jullie Y al gezien’ waarbij X en Y staan voor bijvoorbeeld een bijzondere stad, natuurgebied e.d. Voor ons waren niet die letters het hoofddoel van onze reis, maar het onderweg daarnaartoe zijn. Onze dagen vulden zich met fietsen, en af en toe naar een stad of park. Dat is een andere beleving van een land, eentje die ons goed bevalt. Die kent ook wel zijn grenzen: we hebben een heleboel níet gezien. Maar grenzen zijn er altijd, keuzes moet je altijd maken – en wij kozen voor het fietsen.
In Nieuw-Zeeland maakten de trails ons er ook wel van bewust dat fietsen voor ons betekent: in vrijheid rondzwerven, je eigen route uitstippelend om een land te ontdekken. De trails zijn door andere mensen bedachte routes die je mag volgen, en waar je met een auto heen en vandaan rijdt. Dat is niet hoe wij willen fietsen. Fietsen gaat dan bijna lijken op, zeg, naar het zwembad, de sportschool of de ijsbaan gaan, om daar je stukje fietsbeweging te doen. Dat is juist onvrij, en ook wat betuttelend: ‘hier mag je fietsen’.
Die vrijheid was ook één groot hoogtepunt, waarbij we regelmatig vergeleken met de Tour d’Afrique van tien jaar geleden. Dat was een georganiseerde groepsreis die van dag tot dag vooraf gepland was en waar niet van was af te wijken. We hadden het nu helemaal in eigen hand, en dat vonden we heerlijk. Louise vond het plannen ook leuk, en we vonden allebei deze groep ook erg geslaagd (;
Beste trail: de trails in Nieuw-Zeeland vonden we bepaald geen onverdeeld genoegen – er was met allemaal wel wat geks – en we waren er maar over één echt helemaal enthousiast: de Central Otago Rail Trail (Zuidereiland).
Vooral voor Louise was een niet-fiets hoogtepunt om in Alice Springs te zijn. We hebben daar niet iets heel bijzonders meegemaakt of gedaan, maar het was voor haar toch iets van een droom die werkelijkheid werd. Zoals dat wel vaker in de reis gold (fietsen in Nieuw-Zeeland, koala’s zien, Uluru – allemaal dingen die al járen ergens als wens dobberden), en dat is voor haar veelbetekenend: het kán. Dromen kunnen werkelijkheid worden.
Cultureel had de reis één heel duidelijk hoogtepunt: het MONA in Hobart. Achteraf gezien vonden we dat eigenlijk nog bijzonderder, want later op het vasteland van Australië realiseerden we ons pas goed hoe ‘achtergebleven’ Tasmanië is: zo veel armer, en in de rest van het land bijvoorbeeld het mikpunt van lullige grappen over inteelt. En dan zó’n museum, wauw!
Qua ontmoetingen met mensen is het lastig kiezen. Ons verblijf bij Richard en Mary thuis in Aongatete (Noordereiland) was een absoluut hoogtepunt en zeker het hoogtepunt qua gastvrijheid (we zijn bijna geneigd te zeggen: niet alleen van deze reis, maar van ons léven).
We vonden het bij het Nederlands-Australische gezin van Marjoleine, Tony en kinderen in Melbourne supergezellig, en de ‘gang’ van vier krasse Tasmaanse knarren op de fiets zullen we ook niet gauw vergeten! Ook het moment dat mede-fietser Dean het in Ahipara ineens over z’n ‘tribe’ kreeg is blijven hangen. We hebbeen daar in Australië nog een paar keer over verteld, omdat het voor ons symbool stond voor het verschil in de relatie met de oorspronkelijke bewoners tussen de beide landen: in Nieuw-Zeeland is zeker niet alles koek en ei, maar het land doet wel z’n best om bi-cultureel te zijn. De (of: sommige/veel?) Maori’s zijn er veel meer een gewoon onderdeel van de bevolking, althans, op het Noordereiland. Daardoor vonden we dat gebied in dat opzicht het interessantste van de reis. Het recht-voor-z’n-rape, rauwe en pretentieloze van Tasmanië heeft ons overigens ook aangesproken.
Bier hoort er natuurlijk ook bij. Het bijzonderste bier was de Beautiful Ugly van de Bruni Island Brewery dat we in Launceston (Tasmanië) dronken. Maar het lékkerste bijzonderste bier was eerder Vulcanic van Croucher, uit Rotorua.
De Dam Buster van de Little Rivers Brewery (Tasmanië) hoort erbij voor de sterkste smaak bij een laag alcoholpercentage (3,5 %) – wat we het meest opvallende vonden van de bieren van Down Under, dat ze dankzij de bijzondere hop bij weinig alcohol veel smaak hebben. Dat gold voor de Tassiehops maar ook voor de Nieuwzeelandse.
Qua brouwerijbezoek was er wel weer duidelijk één hoogtepunt: de Boogie Van Brewery op Waiheke Island (Nieuw-Zeeland, bij Auckland). Meer ‘micro’ kun je het niet krijgen, en we hadden de volle aandacht van brouwer-eigenaar!
Dat Beautiful Ugly dronken we in St Johns, dat zijn status als leukste ‘craft beer pub’ moet delen met The Free House in Nelson (Zuidereiland), kroeg in een voormalige kerk. Dat gebouw was leuker dan St Johns, maar we vonden St Johns gezelliger, al waren we op beide plekken op onvergelijkbare dagen: St Johns door de week, The Free House op Oudejaarsavond.
Dan verder culinair. De beste koffie hebben we niet precies bijgehouden, de slechtste koffie (ook wat waard) dronken we in Gretna, Tasmanië, onderweg naar Hobart. De lekkerste pastry was de cheese cake in de Dairy Factory onderweg naar Weldborough (Tasmanië). Het eet-hoogtepunt waren de groene mosselen in Havelock, de groene-mosselhoofdstad van Nieuw-Zeeland. We hebben ze later ook nog lekker gegeten, maar daar voor het eerst én op diverse manieren toebereid.
Voor Henks eigen camping-koken was de hele reis een hoogtepunt, dankzij die fijne campingkeukens.
Bijzonderste wildlife: BZ, de kiwi in Okarito. Maar dat was niet helemaal spontaan en misschien ook net niet helemaal wild, met hun transponders om – en hun eieren die van ze worden weggehaald, uitgebroed in een machine, de jongen naar een onbewoond eiland gebracht en pas terug naar Okarito als ze volgroeid zijn – wat hun overlevingskans van 5 naar 90 % verhoogt. Helemaal wild was wel de heremietkreeft op Maria Island (Tasmanië).
En de echidna, een paar dagen later, maar die zag alleen Louise. Qua hoeveelheid wildlife was Maria Island (Tasmanië) onovertroffen, we struikelden daar bijna over de wombats.
Mooiste strand – lastig. De Ninety Mile Beach (Noordereiland) was het lekkerste zwemstrand….
…maar de strandjes van Maria Island waren wel heel idyllisch, zeker het eerste, dat hadden we voor onszelf. Maria Island en Waiheke waren de twee kleine eilanden die we bezochten, en die beide dagen waren prachtig, mede dankzij stralend weer. Die dag op Waiheke zal Louise bovendien nooit meer vergeten: haar enige verjaardag ooit waarop ze in zee zwom én 12 uur lang tegelijk met haar broer jarig was.
Over de leukste stad twijfelen we een beetje. Launceston (Tasmanië) komt wel in aanmerking, mede vanwege die geweldige gorge pal naast het centrum, maar je gaat niet voor de steden naar Down Under. We zijn in Europa verwend op dat gebied, ook al vonden we bijvoorbeeld ook de twee echt grote steden, Auckland (foto hieronder) en Melbourne, helemaal niet verkeerd. Auckland hebben we het beste leren kennen.
Beste overnachtingsplek: meest memorabele en verrassende was wel het hemelbed in Dunback!
Qua campings hebben we geen duidelijke uitschieter, maar wel is Nieuw-Zeeland (inderdaad) een kampeerparadijs en was de stacaravan in Queenstown (Tasmanië) de beste prijs-kwaliteitverhouding qua vaste accommodatie.
Leukste vaartocht: We hebben 16 keer gevaren, wat sowieso heel leuk was, en daarvan waren een boel tochtjes memorabel: van het kanoën in het Abel Tasman Park (Zuidereiland) via de twee schattige kleine veerbootjes (in de Great Taste Trail van het Zuidereiland en die over de haven van Devonport, Tasmanië), de leuke en mooie overtochten van het Wakatipu-meer bij Queenstown (Zuidereiland; heen met een schipper met kerstmuts, terug op een oud schip met de fietsen in het museum) tot de gezellige overvaart van Tasmanië naar Melbourne op een joekel van een veerboot!
Beste vliegreis: de vlucht van Auckland naar Sydney met Air New Zealand was voor zo’n noodzakelijk kwaad wel opvallend aangenaam. Met de lege stoel tussen ons in (voor een schappelijke prijs), de grappige veiligheidsinstructie, het babbeltje met steward en stewardess én te vroeg aankomen.
* * *
Tot slot: we hebben Polarsteps bijhouden en elke ochtend kijken hoe het zat met de likes en de comments ook heel erg leuk gevonden. Dank aan onze volgers! En om af te ronden gebruiken we het woord dat ons gevoel op dit moment het beste samenvat: we zijn voldaan.
In mijn vorige post had ik mezelf in winterslaap gemeld. Dat was om niet luid en duidelijk voor iedereen hier neer te zetten dat ik lang weg zou zijn. Want dat was ik: helemaal niet in winterslaap, ik heb de winter zelfs overgeslagen – door naar de andere kant van de wereld te gaan! De afgelopen 3,5 maand hebben manlief en ik een geweldige reis gemaakt, met fietsen in Nieuw-Zeeland en op Tasmanië, en daarna nog even rondkijken op het vasteland van Australië. 4779 kilometer in totaal, met heel veel hoogtemeters!
We hielden een dagelijks journaal bij op de mooie app Polarsteps. Dat is nu openbaar.
Hier een paar actiefoto’s, om te beginnen ik als miertje op één van de heftigste klimmen van Tasmanië, wegrijdend uit Queenstown:
In wat op mij misschien wel de meeste indruk heeft gemaakt: de oerbossen, hier tussen de grote, oude kauri-bomen van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland:
De andere twee triathlonsporten schoten erbij in: ik heb wel wat gewandeld maar niet hardgelopen, en zwemmen bleef beperkt tot een recreatieve duik. Hier bereid ik me voor op een heerlijke golf op het lekkerste én grootste zwemstrand, de 90 mile beach (Noordereiland – overigens lang geen 90 mijl lang):
Ook heel leuk was mijn bezoek aan de bakermat van de bodybalance: de eerste LesMills sportschool in Auckland:
Bodybalancen bleef beperkt tot die ene keer, maar ik heb wel mijn oefeningen volgehouden, zelfs op de boot van Tasmanië naar Melbourne:
Op diezelfde boot, toen het grote fietsen erop zat, schreef ik deze terugblik:
Nu het grote fietsen erop zit, kunnen we concluderen dat dat ons goed is vergaan. In vergelijking met die vorige grote fietsreis, de Tour d’Afrique, hebben we half zo veel kilometers gemaakt, maar wel met bepakking en véél meer klimmen. Vooral Louise voelt zich nu veel fitter, minder vermoeid dan toen en het is ons allebei veel beter bevallen: we hadden het nu in eigen hand. Daardoor was de balans met rust beter – als het nodig of fijn was, namen we extra rust. Hygiëne was geen probleem en eten ging ook prima, dankzij kok Henk en de campingkeukens. Daardoor herstelden we goed.
Of we echt sterker zijn geworden gaandeweg kunnen we zonder vermogensmeter niet bepalen. Klimmen blijft zwaar immers, en een lange dag blijft taai. Maar we denken van wel. Louise merkte dat ze steeds sneller of beter herstelde. Het snelheidsverschil met Henk nam wel toe maar sinds ze vorig jaar diens progressie analyseerde voor de hardlooptrainersopleiding weet ze dat hij de uitzondering is, niet zij: hij viel buiten alle tabellen. Plus dat testosteron een handig stofje is als je bergen op wilt fietsen, handiger dan Louises nog steeds rommelige (maar verder niet hinderlijke) overgangshormonen.
Louise is er trots op dat ze haar oefeningen is blijven doen voor rug en bekken: elke dag (bijna toch) rekken en souplesse, op rustdagen ook kracht. Zelfs op de boot vandaag nog (foto’s, het wiebelde)! Rug ging dus ook prima en een paar keer naar de chiropractor is normaal. Voor haar lijf is een winter overslaan ook erg fijn, al is het alleen al voor de verkoudheidsvirussen!
Kortom: zo veel buiten zijn, bewegen, genieten, het heeft ons goed gedaan! Henk gaat straks thuis zijn fietsbenen in loopbenen omzetten voor de marathon van Rotterdam, 3 weken na onze thuiskomst, en Louise gaat het zwemmen en hardlopen rustig terug opbouwen voor een paar korte triathlons. Daarvoor is wat meer snelheid ook wel fijn, maar dat moet bovenop deze kracht- en duurbasis wel kunnen lukken.
Het verkoudheidsvirus heeft me uiteindelijk in Australië toch weten te vinden en het werd er door de terugreis (20 uur vliegen, 30 uur reizen, 48 uur niet slapen) niet beter op. Dus dat opbouwen wacht nog even, maar dat kan nooit heel lang duren.
En ja, plannen om zelf trainer te worden heb ik ook nog steeds. Dus: wordt vervolgd!
Lang leve de korte afstanden!
Wat mij betreft is de kern van een evaluatie altijd de vooruitblik, dus hier komt-ie meteen: ik ga me volgend jaar in het triathlonseizoen concentreren op de korte afstanden, 1/8e en sprint, en stel dus de langere wedstrijden minstens een seizoen uit.
Twee redenen hiervoor:
Op het podium bij de V50+ kwarttriathlon Binnenmaas
Tevredener ben ik trouwens over de andere twee sporten:
Ondanks een aantal best goeie prestaties heb ik me in een wedstrijd maar één keer echt helemaal top gevoeld en er alles uitgehaald waar ik voor trainde (Triathlon 010). Deze foto is dus van het beste sportmoment van het jaar:
Een paar keer zat ik ertegenaan, zoals in Wilhelminadorp en Binnenmaas, en ook op sommige trainingen heb ik me supergoed gevoeld en enorm genoten. Nouja, misschien is één zo’n piekmoment per seizoen ook al heel wat? De vorige twee seizoenen had ik dat helemaal niet gehad zelfs.
Het was ook af en toe een moeilijk seizoen. Krimpen, Bocholt en Oud-Gastel waren eerder diepte- dan hoogtepunten, al ben ik achteraf best trots dat ik die laatste twee toch nog heb volbracht – het is dit seizoen bij één DNF gebleven gelukkig, en dat was wijs toen. Ook aan het eind ging het weer niet helemaal lekker, al ben ik uit die dip nu alweer uit de weg omhoog (geloof ik). Allebei de keren was de oorzaak duidelijk: de hormonale kermis die overgang heet. Ik had daar ook andere symptomen van, en het meest kenmerkende op sportgebied was dat ik in die vlagen het gaspedaal niet kon vinden.
Maar er is meer…
Dan de rest. Ik sport niet alleen voor de uitslagen en voor de prestatie. Ik sport ook niet alleen voor dat pure sportplezier van de korte afstanden. Ik zoek ook de uitdaging op van de langere, en ik verleg graag mijn grenzen. Het was op dat punt geen groots seizoen, maar aan het eind toch zeer bevredigend omdat ik dit jaar in kouder water heb gezwommen dan ooit tevoren. Dat is het soort grenzen-verleggen waar het me om gaat.
Wat me ook drijft, is nieuwe dingen doen. Dit jaar waren er een boel nieuwe dingen: nooit eerder deed ik zo veel wedstrijden (12), daarbij zat mijn eerste door-de-weekse triathlon en er volgden er nog twee, een nieuwe afstand in een nieuw land en ook nog eens de rommeligste triathlon ooit, mijn eerste start als onderdeel van een duo dus een triathlon met een pauze erin, mijn eerste korte run-bike-run en later mijn eerste officiële run-bike-run (dus niet als gemankeerde triathlon), andere nieuwe en voor herhaling vatbare parcoursen (Wilhelminadorp, Terneuzen, Alphen, Bosbaan). Voeg daarbij mijn nieuwe rol als trainer en als supporter van ‘Ironhenk’ en als helft van een Ironcouple:
Er was een boel nieuws en goeds en grensverleggends dus en daarvan heb ik genoten en geleerd. Ook van de minder prettige kanten. Ik heb vooral door Oud Gastel ook weer stappen gezet in het leren omgaan met en het accepteren van het nu soms zo grillige lijf. Als het nu niet lekker gaat heb ik meer vertrouwen dat dat maar tijdelijk is. Bovendien zat er tussen die twee slechte vlagen een veel stabielere periode waarin ik me juist fitter en sterker dan in heel lang. Ik hoop dat dat een vooruitblik is geweest op hoe het er na de menopauze uit kan komen te zien. Ga ik dan betere jaren tegemoet?
Voor de langere termijn kriebelt er wel nog wat. Ik wil sowieso graag in 2019 in Almere starten (zeg ik nu). Dat kan dan weer, omdat dan manliefs ’project’ om van ’14-’18 de In Flanders Fields marathon te lopen afgerond is, en die is altijd in hetzelfde weekend. Maar in 2019 heb ik mijn handen weer vrij. Ik weet nog niet wat ik daar dan wil gaan doen: de halve triathlon (ik wil sowieso graag eens een halve doen in goeden doen, dat is er tot nu toe nog niet van gekomen), de hele in mijn eentje, of de hele als onderdeel van een trio of duo. Daar heb ik nog royaal de tijd voor om over na te denken.
En ja, dus toch weer gedachten over een hele? Ja, soms, een beetje. Nog steeds omdat ik denk dat het beter kan dan in Vichy en omdat het voor het zwemmen en fietsen wel te overzien is. En ook wel omdat ik afgelopen zomer heb ervaren hoe veel beter het kan zijn als de overgangshormonen zich een tijdje koest houden. En omdat ik dat grote doel toch ook wel een beetje gemist heb – hoe leuk het ook was om zo veel kleine doeletjes te hebben.
* * *
Dit seizoen laat zich niet vergelijken met het vorige, met zo’n duidelijke piek als de Ironman. Het was goed, ik kan ermee vooruit, maar het smaakt ook ergens wel nog naar meer. Niet meteen – ik ben moe, nu, ik merkte vorige week na de run-bike-run dat ik traag herstelde. Van de winter ga ik lekker op reis. Maar daarna… de toekomst kriebelt al!
‘Hollen-rollen-hollen’ bedacht manlief vanochtend onderweg in de auto naar de run-bike-run van Spijkenisse. Ik ging daar meedoen aan de recreanten-startserie over 5-20-2,5 km. Dat leek me wel een leuk einde van het seizoen: ik had vorig jaar al naar die wedstrijd zitten kijken maar toen was ik te laat met inschrijven, en zeker na mijn goede run-bike-run in juli leek het me wel wat. Dat was toen nog een gemankeerde triathlon geweest, en zo heb ik vaker hollen-rollen-hollen gedaan, maar nog niet eerder een officiële.
‘in de auto’ schrijf ik hierboven, nou, dat zaten we nogal lang want eerst leek het erop dat de A15 afgesloten zou zijn, maar dat was geen probleem, maar in Spijkenisse was wel een grote, slecht aangegeven omleiding, en zo zagen we nogal wat van die stad… Op de terugweg was het ook raar druk trouwens.
Eerder deze week keek ik op de startlijst en toen zag ik dat ik veruit de oudste vrouwelijke deelnemer was. Nouja, er stond nog een oudere op, Nicole, we hadden ons samen ingeschreven, maar van haar wist ik dat ze geblesseerd was. De op één na oudste dame was 14 jaar jonger dan ik – ik voelde me een beetje de oma van het gezelschap.
Age is just a number, maar net de afgelopen weken slaat mijn leeftijd me weer aardig in mijn gezicht, althans, de levensfase: ik heb een lastige vlaag van de overgangshormonen. Ik slaap alweer een tijdje wat slechter en net in de afgelopen week heb ik twee nachten van maar een uur of vier slaap achter de rug. Ik voel me af en toe raar, en heb ook voor het eerst regelmatig opvliegers, nouja, opvliegertjes, dat valt allemaal nogal mee – het slapen is het echt vervelende. Tussen vrouwen van ver onder de 40 voelt dat toch wel als ‘you ain’t seen nothing yet’, al zou ik dat nooit zo tegen ze zeggen, want vanwaar bangmakerij en een deel van de vrouwen gaat er zonder problemen doorheen rollen, want dat kan ook. Bij mij gaat het nogal met vlagen, en dit is weer even (?) een taaie.
Dus geen idee wat het lijf wilde. Nou, voor mijn doen ging het best redelijk. Maar ‘recreanten’ bij zo’n start, dat zijn er niet zo veel, maar ze gaan wel kogelhard. Dit was het groepje:
Al meteen hing ik in een clubje achteraan, maar wel met de moed erin, zo blijkt uit mijn zwaai naar fotograaf-manlief:
Nog iets later vormde ik met die ene dame in Mickey-Mouse-tenue de achterhoede:
Bij de doorkomst na één ronde van 2,5 moest ik haar laten gaan en was ik dus nummer laatst:
Ik had er even een hard hoofd in….
Maar het gat met haar werd niet groter en ik wist ook wel: ik ga er op de fiets wel een paar voorbij.
Het was zelfs al eerder: ik haalde diezelfde dame in de laatste kilometer terug in…
…wisselde er nog één voorbij en begon dus aan het fietsen met twee deelneemsters achter me. Ik heb er nog drie of vier ingehaald, en die kwamen mij niet meer voorbij, maar die ene dame is uitgestapt en misschien waren dat er nog wel meer, waardoor ik in de uitslag als op-twee-na-laatste sta, maar ik dacht dat ik er vier achter me heb gezien. Nouja, voor wat het waard is. Overigens heeft manlief die uitstap-dame nog vastgelegd – ze had kennelijk fietspech gehad en werd terug naar de wisselzone gereden met een moter:
Aan het begin van het fietsen heb ik zelf iets tijd laten liggen door te zitten rommelen met de knopjes van mijn horloge, dat dan ook niet precies geregistreerd heeft. Hier ben ik daar nog mee bezig (en ja, er lag wel een fietspad, hoor, niet te zien op de foto, maar het was geen cross)
Ik ontdekte wel, eindelijk, na een heleboel gedoe met het knoppie-drukken dit seizoen, dat ik m’n horloge tegen mijn eigen hand aan op het slotje druk, waardoor ik het niet meer kan bedienen. Met m’n dunne en mobiele pols is het lastig dat anders te doen, maar daar kan ik volgend seizoen op gaan oefenen.
Mijn fietstijd, nog geen 30 gemiddeld, valt me een beetje tegen, was dat de tegenwind heen of de invloed van het voorafgaande lopen? Het voelde goed, maar het was wel een eenzame strijd: recht-toe-recht-aan over een dijk naar nergens, keren en weer terug, met grote gaten tussen de deelnemers. Voor het publiek was het ook niet zo aantrekkelijk, want je zag de fietsers alleen vertrekken (foto boven) en terugkomen:
Toen het laatste stukje lopen, waarbij manlief me toeriep dat ik moest blijven lachen, dus het moest een run-bike-run-smile worden, en dat is aardig gelukt. Hij riep ook dat ik ontspannen moest blijven lopen, en dat lukte ook wel aardig.
Finishen in 1u26-nogwat is niet heel geweldig maar wel okee. Het was bijna droog gebleven en best lekker van temperatuur, dat is ook mooi meegenomen op het ogenblik (manlief had gister bij de Kustmarathon heel wat heroïscher omstandigheden getrotseerd!). Dus lekker gesport, maar geen hoogtepunt, deze wedstrijd. Het blijft toch ook zo dat de ‘bredere’ velden het gezelligst zijn…
Thuis ontdekte ik nog iets sufs: er zat een leenchip tussen mijn startspullen. Ik had me met mijn eigen chip ingeschreven en ben daarmee prima geregistreerd ook, dus dat is een foutje van hun kant. Ik had daar helemaal niet naar gekeken natuurlijk, dus hem niet gezien tussen de stickers, startnummer en foldertjes. Ik heb net een berichtje op de website gezet met de vraag hoe ik ‘m terug kan sturen. Het voelt alsof ik een verstekeling heb ontdekt:
En nou zit het seizoen erop… Bij thuiskomst m’n fiets afgespoten en ingevet voor de wintermaanden. Gek gevoel. Ik ben wel toe aan een beetje rust en niet meer in een weekend de ene dag manlief en de andere dag zelf aan het sporten. Zo was het vaker de afgelopen tijd, en gister was bijvoorbeeld een lange dag in Zeeland – maar wel heel leuk ook weer. Want ik zal het ook missen, ik heb een boel lol gehad de afgelopen maanden. Een seizoensterugblik volgt!
Meer foto’s, ook van een heleboel anderen, op Henks Flickr.
Manlief heeft nog een paar mooie actiefoto’s van me gevonden tijdens de triathlon van Alphen. Fotograaf: https://pim-bakker.smugmug.com/ – dank!
Iedereen die de sport volgt, weet het al: afgelopen weekend was het WK triathlon hier in de stad. Ik had er nog niet veel van gemerkt totdat ik vrijdag zelf ging zwemmen in het Van Maanenbad. Ik mocht binnen wél zwemmen, gelukkig:
Ik zag groepjes triatleten uit Oostenrijk en Jordanië, en wat er in het buitenbad zwom zag er wel opvallend goed uit, in vergelijking met binnen.
(Sterker nog: ik hield het binnen niet lang uit. Ik was lang niet in het Van Maanenbad geweest en was vergeten hoe druk het daar kan zijn, met allemaal potige kerels met armen die alle kanten op maaien, dus ik werd vier keer geraakt, waarvan één keer vrij hard boven water tegen mijn pols vanuit de baan ernaast, en toen heb ik het voor gezien gehouden. Ik ga dat zwembad maar schrappen van m’n lijstje aan mogelijke zwemplekken: het is te vaak te druk en ik ben er bovendien een paar keer met iets allergisch vandaan gekomen).
Manlief had al meer van het (naderende) WK gezien, onder andere trainende atleten die woensdag, de dag van de storm, met dichte wielen op de Erasmusbrug reden… en hij is vrijdag bij de paratriathlon wezen kijken.
Zaterdag zijn we samen naar de elite-mannen geweest, manlief met camera in de aanslag (alle foto’s van die dag staan hier). Een geweldig gezicht, vooral de start van het zwemmen, wat een geweld, alsof ze 100 meter in plaats van 1500 gaan zwemmen!
Ook de landgang/Australian exit was heel fraai, allemaal zwemmertjes die ploep-ploep-ploep na elkaar weer terug het water in doken:
Daarna zijn we naar het fietsparcours gegaan. We hadden ons niet heel goed voorbereid, dus we dachten dat dat hetzelfde zou zijn als vorig jaar, maar dat was niet zo: de elite rijdt een boel rondjes op een klein gebiedje. We vonden het wel snel, waarbij ons opviel dat de stad weliswaar dáár afgesloten was, maar dat eromheen het verkeer aan alle kanten langsronkte, wat voor het zich verplaatsende publiek niet heel makkelijk of vriendelijk was en tot fietsers-opstoppingen leidde.
Het fietsen was gaaf om te zien, mede door de vele bochten. Op deze foto is de latere winnaar goed te zien:
Waar het lopen was, wisten we ook niet precies, maar dat bleek al gauw: op hetzelfde parcours, en ook weer rondjes, dus ook veel te zien. Hier komt de kopgroep ‘aangezweefd’ – wat liepen ze mooi allemaal!
Anders dan op tv zie je veel meer van de rest van het veld, waarin ook stevig wordt geleden – de koppies aan het eind stonden niet meer zo heroïsch, ik vond sommigen er meer uitzien als gewone stervelingen en soms ook nog heel jonge (‘zo’n kind geef je toch een Fanta’) jochies dan als de mannelijke helden van het tv-scherm.
De Mexicanen hadden daarbij het mooiste tenue:Op de foto’s is te zien dat het druilerig was, en het was fris ook (erg jammer voor het wk trouwens, het weer), dus we zijn hierna naar huis gegaan en we hebben de vrouwenwedstrijd op tv gezien. De wedstrijd was saaier, maar ik denk ook dat het op tv saaier is dan in het echt, zeker het fietsen.
Ook was op tv te zien dat de belangstelling voor de vrouwen veel kleiner was dan voor de mannen, maar daar kan ik moeilijk wat van zeggen, want ook wij maakten precies die keuze. Mij viel langs het parcours nog op dat de toeschouwers een aardige toren van Babel vormden, oftewel: volgens mij waren het veel deelnemers en aanhang, en was de plaatselijke belangstelling zeer beperkt. Ik heb er verder ook niemand over gehoord hier in de buurt.
Zondag was het wk voor ‘age groups’. Ik had me daar vorig jaar ook voor kunnen kwalificeren, want er mochten er 15 per groep meedoen en mijn groep is zo klein dat zo’n beetje iedereen zich kon ‘kwalificeren’. Ik had dat bij voorbaat al niet gehoeven omdat ik weet dat dat niks voorstelt dan, ik ken echt mijn plek wel – die winnares bij Binnenmaas laatst, die was 27 minuten sneller dan ik.
En dat was nog voordat ik hoorde dat deelname iets van 350 euro zou gaan kosten… Nee, voor de eer van pelotonvulling-melkkoe bedank ik. Zeker ook omdat ik eigenlijk liever kleine, kneuterige evenementen doe dan grote, statusrijke. Om diezelfde reden heb ik me ook niet aangemeld als vrijwilliger, dat doe ik dan liever voor armlastige evenementen.
Er kwam voor gister ook nog een open inschrijving bij, maar ook die kostte iets van 100 euro, en dat dus voor een fietsparcours dat weliswaar prachtig was, maar ook een kermisattractie. Want ja, zondag was dus wel hetzelfde parcours als vorig jaar. Nou, laat maar. Die open wedstrijd is later ook nog afgelast trouwens.
Er deden echter wel bekenden mee, en manlief is wezen kijken en hij heeft bijna 1000 foto’s gemaakt, van het lopen in Het Park, ongeveer tussen 10 en 12 uur. Gebruiken mag, maar hij vindt het fijn als je dan z’n naam erbij zet. Hij vond vooral de ‘oude knarren’ erg leuk om te zien!
Ikzelf wilde gister trainen, het was met al dat sport kijken een druk weekend, met dat wk in eigen stad, maar ook nog het wk ploegentijdrit op tv. Kwestie van keuzes maken. Wel kwam ook ik nog fietsende triatleten in landstenue tegen, waarvan eentje vlak voor ons huis, uit Hongarije denk ik. Dat bleef dus wel grappig, ineens zo veel internationale sportgenoten in de stad!
Ik ben op de fiets trouwens naar de punt van de landtong van Rozenburg gereden, één van mijn favoriete routes. Op die punt maakte ik deze foto; de buien bleven toen nog een tijdje boven zee hangen, dus ik reed droog en – soms – zonnig:
Vandaag is typisch zo’n maandag om even bij te komen van het weekend….
Zaterdag: kwart triathlon Binnenmaas
De triathlon van Binnenmaas heb ik hier al eerder omschreven als ‘de moeder aller triathlons’, zie vorig jaar, toen ik er als vrijwilliger was, en twee jaar geleden, toen ik ook de kwart deed. Dit was mijn vierde kwart daar, mijn vijfde deelname in totaal – er is ook geen enkele triathlon die ik zo vaak gedaan heb.
In de aanloop dacht ik dat een persoonlijk parcours record er wellicht in zou zitten, zeker toen ik zag dat de omstandigheden gunstig zouden zijn. Het kan in de Hoeksche Waard enorm spoken, met de wind, de blubber van 2015 maar het kan er ook snikheet zijn: bij mijn eerste kwart ooit was het er 35 graden ofzoiets. Nu zag het er prima uit.
Vrijdagmiddag kreeg ik echter, een beetje uit het niets, last van mijn rechterkuit. Mogelijk heb ik donderdag te lang op een iets te hoge OV-fiets gereden? In elk geval: ik twijfelde toen zelfs of ik ‘m wel zou kunnen volbrengen. Uiteindelijk viel dat mee: het was inderdaad niet veel meer dan spierpijn en ik moest alleen bij het zwemmen oppassen dat ik er geen kramp in zou trekken.
Desalniettemin ging het niet eens heel erg jofel. Het ging ‘wel okee’: het zwemmen was rommelig, ik heb twee keer water binnen gekregen (hoest-hoest), het fietsen was eerst koud (er kwam net dat ene buitje van de dag over), mijn hartslag bleef steken net boven de 140 (als ik écht goed ben, is dat 10 slagen meer), ik vond het druk met auto’s en mede-fietsers en moest moeite doen om stayeren te voorkomen, en het lopen ging okee tot op 8 km maar ook niet echt top – ik blijf het gevoel houden dat ik harder zou moeten kunnen.
De wissels waren ook nog traag door een lang eind lopen met de fiets. Volgens mij was dat trager dan voorheen, het parcours is in de laatste jaren een paar keer aangepast.
Desalniettemin haalde ik wel degelijk een persoonlijk parcours record (2u40’43, 1 minuut sneller dan in 2014 – en hoera, op alle goeie knopjes gedrukt!) én een echte heuse podiumplek: 3e bij de 50+-vrouwen:
En dan moet je dus de voorzitter van de triathlonvereniging zoenen – Gerard heet-ie:
En je houdt er een trofeetje aan over:
Ik zat op maar 2 seconden van nummer 2, maar nummer 1 was lichtjaren van ons verwijderd (die was de snelste dame overall!), en de nummers 3 en 4 zaten mij toch aardig op de hielen. En het ging maar om zeven vrouwen in totaal, dus het is relatief, maar toch leuk (uitslagen).
‘Maar’ zeven vrouwen is niet helemaal terecht, want als ik het goed heb onthouden waren het er twee jaar geleden nul en vorig jaar één. Zitten de (langere?) triathlons in de lift in mijn categorie? Dat is alleen maar leuk natuurlijk.
Waar ik vooral verbaasd van opkeek, was dat ik dik 33 km/u gemiddeld had gereden. Zo voelde het niet, en mijn fietsen wordt dus nog steeds beter. Mogelijk heeft het ietsje hoger zetten van mijn zadel meteen effect? Dat had ik vorig jaar iets lager gezet omdat ik toen knieklachten had (zie hier, ze bleken overigens niet met mijn fiets te maken te hebben, het probleem zat in mijn bekken en is opgelost). Ik heb nu spierpijn in mijn hamstrings, misschien kunnen die nu weer hun volle bijdrage leveren.
Manlief deed ook mee, hij maakte ook de podiumfoto’s. Hij was zelf toch nog een beetje moe (goh), en hij heeft mij dan ook nog nooit eerder pas zo laat in een triathlon ingehaald: pas tegen het eind van het lopen. Maar voor hem is Binnenmaas een thuiswedstrijd met een heleboel bekenden, dus hij kreeg wel lekker veel aandacht voor z’n Ironman.
Ik was erna behoorlijk moe, had moeite met het staan wachten op de prijsuitreiking, en viel ’s avonds op de bank al bijna in slaap. Toen dacht ik: dat gaat nog wat worden morgen…
Zondag: Ride for the Roses
Want ja, ik had voor zondag ook nog wat op het programma staan: voor het eerst in misschien wel tien jaar weer eens meedoen met de Ride for the Roses. Leek me leuk, goeie training, en het was dit jaar dichtbij: Lansingerland. Althans, de gemeentegrens met Lansingerland is hier vlakbij, maar de start was toch een dikke 18 km fietsen, helemaal aan de andere kant van de gemeente. Die 18 km waren een dankbare warming-up voor mijn moeie benen, op een koude maar prachtige ochtend.
Ik was ruim vroeg genoeg om alles geregeld te krijgen, alleen waren er geen veiligheidsspelden, dus mijn startnummer zat met ducttape – alweer ducttape!
De Ride for the Roses is voor mij van grote historische betekenis. In mijn boek Afzien voor Beginners omschreef ik dat zo, na eerst verteld te hebben dat ik als vakantiefietser had ervaren hoe zeer je kunt verbeteren:
Begin 2001, op mijn 35e, besloot ik het verleggen van mijn grenzen iets systematischer aan te pakken. Aanleiding daarvoor was dat ik onder de indruk was van het levensverhaal van Lance Armstrong, die als voormalig kankerpatiënt op dat moment al twee keer de Tour de France had gewonnen. Ik hoorde dat zijn Ride for the Roses, een fietstocht om geld in te zamelen ten behoeve van kankerpatiënten, ook in Nederland werd georganiseerd. Zou ik daaraan mee kunnen doen? 100 kilometer fietsen was voor mij, inmiddels ervaren vakantiefietser, het probleem niet. Maar non-stop en bij een gemiddelde snelheid van 30 kilometer per uur, dat vond ik heftig. Ik leende een racefiets en ging trainen. Een paar maanden later reed ik de Ride moeiteloos uit: het peloton van die tocht is duizenden mensen groot en daarin werd ik bijna meegezogen. Ik ervoer toen voor het eerst het grote aerodynamische voordeel van rijden in een groep.
Ten opzichte daarvan was er gister veel anders. Over Armstrong gaat het niet meer, en ik was verrast dat er desalniettemin nog zo veel mensen (7000) op de Ride afkomen. Ikzelf ben inmiddels een doorgewinterde fietser geworden, die zelfs met brakke benen van de dag ervoor denkt ‘eitje’ bij zoiets. Ik heb immers voor veel hetere fiets-vuren gestaan.
Maar bovenal denk ik: wat heb ik sindsdien veel aan het fietsen te danken gehad. Het is ooit zo begonnen, en kijk waar het me heeft gebracht. Eén voorbeeld, nouja, misschien ook wel hét voorbeeld: ik heb manlief op de fiets leren kennen! En dit hele weblog was er zonder ’toen’ (en dus zonder Lance Armstrong) mogelijk ook nooit gekomen.
Dat hield me allemaal meer bezig dan kanker, al wist ik ook wel: sinds mijn vorige deelname heb ik veel meer en van veel dichterbij met die ziekte te maken gehad, vooral natuurlijk doordat mijn moeder eraan is overleden. Toch is dat voor mij op zo’n dag op de achtergrond. Ook al is het dan voor een goed doel, het gaat mij eerlijk gezegd toch veel meer om de sport.
Enfin, we reden met z’n duizenden tegelijk door het Groene Hart, in een indrukwekkend lange sliert, ondertussen hier en daar een praatje makend en heel veel shirtjes en fietsen kijkend, dat is heel erg leuk. Het was schitterend weer en een mooie route, grotendeels (maar niet helemaal) bekend – het stuk van Moordrecht naar Montfoort had ik vorige maand nog met bagage achterop gereden, dan ging dit wel heel anders!
Voor de start
Iets minder leuk vond ik dat het allemaal eindeloos duurde: ik kwam pas meer dan een half uur na het startschot in beweging en we stonden, zeker in het begin, elk ogenblik stil: het gigantische harmonica-effect van zo’n grote groep, meer dan ooit tevoren, althans, voor zover ik me herinner. En daarna reed ik dan ineens weer dik boven de 30. Dit is de snelheidsgrafiek:
Goeie intervaltraining, zal ik maar zeggen, al bleef mijn gemiddelde snelheid ergens net boven de 25 steken en mijn hartslag zat gemiddeld onder D1! Nouja, die liep ook wat moeilijk op, door de vermoeidheid van zaterdag. Al dat keiharde aanzetten was ook niet makkelijk, zeker niet omdat het soms lastig was een groepje te vinden dat niet te hard en niet te zachtjes reed. Maar het ging, het ging prima eigenlijk.
En dat springen op wielen en af en toe met m’n tong op m’n stuur naar een groep toerijden, dat is ook wel de lol van zoiets. Zo totaal anders dan de eenzame strijd bij de triathlon. Ik ben dan ook niet bepaald handiger geworden met dat spel, ik dacht regelmatig ‘oja, zo ging dat’. Maar wel heel leuk om weer eens te doen.
Ik ben in Moerkapelle afgehaakt, een paar kilometer voor de finish, omdat ik aan zag komen dat echt finishen in die enorme meute nog heel lang zou gaan duren. Ik ben in plaats daarvan op m’n gemakje naar huis gepeddeld om uit te fietsen – ik wilde ook nog Vuelta kijken namelijk. Dus geen roos, maar verder dik tevreden. En ook een mooi eindresultaat voor het KWF: bijna zeven ton.
* * *
Tot mijn verrassing was ik gisteravond minder moe dan zaterdag. Daarover ben ik dubbel tevreden: ik was zaterdag hartstikke diep gegaan én ik ben zo goed in (fiets-)vorm dat dik 130 km fietsen met heel veel jojo’en nog als hersteltraining dienst kan doen. Ik ben vandaag een klein beetje moe en heb nog steeds iets gevoelige hamstrings. Maar verder: ik kijk terug op een erg geslaagd weekend!
(Bron van de loop- en fietsfoto bovenaan: Hans Blom, https://www.oypo.nl/ED02794D94CC3C7F De tweede foto is een leuke van manlief, net voor de start!)
Edit later op de maandag: manlief vond nog twee mooie fietsfoto’s van zaterdag van mij op de Facebook van Foto Laura Bal:
Wisselzone uit
Doorkomst naar 2e fietsronde (denk ik)