Fiets

Maastunneltijdrit met nieuw horloge

Afgelopen maandag heb ik meegedaan aan een heel leuk Rotterdams evenement: de Maastunneltijdrit. De Maastunnel wordt gerenoveerd, ze zijn net klaar met de eerste buis, en voordat die dinsdag werd opengesteld voor auto’s mochten fietsers en voetgangers erdoorheen, de fietsers in de vorm van een tijdrit. Over 1,4 kilometer, ik heb er welgeteld 2 minuten en 21 seconden over gedaan.

Best wel pittig trouwens nog, want net als je doodgaat, liep het omhoog, de tunnel uit. En praktisch zonder warming-up, want het was nogal lang wachten: voor die dikke 2 minuten ben ik vier uur van huis geweest! 

Rijnmond had er een leuk item over, heel herkenbaar. Op het filmpje is te zien dat de deelnemers heel divers waren, en dat vind ik altijd de fijnste evenementen. Het was dan ook heel gemoedelijk en gezellig. Het kostte bovendien geen drol: voor € 5 kreeg je ook nog een reep en een consumptie. Daarvoor was het prima georganiseerd, onder andere met een groot scherm waarop te zien was hoe de fietsers de tunnel uit kwamen. Hier kom ik:

Ik op groot scherm

En hier sta ik een foto te maken van hoe manlief – in Feyenoord-wielershirt – eraan komt:

Ik op rug foto aan het maken van scherm met Henk in Feyenoordshirt

Beide foto’s zijn gemaakt door supporter Nicole, die zelf door fysiek malheur niet mee kon doen. Haar foto’s zijn beter gelukt dan de mijne!

Manlief was trouwens 3 seconden sneller dan ik, maar ik werd wel 3e, van 10 vrouwen in de leeftijdscategorie 40-60. In triathlons lukt zoiets me ook wel, maar ik had geen idee hoe dit veld zou zijn. Bij de jonge mannen knettersnel trouwens. En misschien was ik wel sneller geweest op mijn triathlonfiets, dat kon ik slecht inschatten. Op de gewone racefiets kan ik makkelijker staan.

Maar bovenal was het leuk dus, en als ik later met de auto door die buis rijd, zal ik er altijd aan denken. Zo werkt het ook bij het stuk A4 bij Steenbergen, waarop ik heb gefietst en hardgelopen toen het af maar nog niet open was.

Ik heb alleen helaas geen goeie vermogensmeting kunnen doen van mijn maximale inspanning. De reden daarvoor is erg vervelend: er is vorige week bij ons ingebroken. Daarbij zijn van ons allebei de sporthorloges gestolen. We hebben ook allebei gauw een nieuwe gekocht, hier op de foto ligt het mijne voor het eerst te laden.

Zeegroen horloge aan opladerDaar ben ik op zich ook wel blij mee (mooi kleurtje ook, hè?), alleen lukt het tot nu toe nog niet om de vermogensmeter er goed aan te koppelen: hij doet wel iets, ik krijg waardes, maar ik kan hem niet calibreren en de vermogens die hij aangeeft, liggen veel te hoog – Tom Dumoulin zou er jaloers op zijn. Wordt aan gewerkt, maar vervelend om op die manier nog met de nasleep van de inbraak bezig te moeten zijn, en het is niet het enige natuurlijk. 

Bij wat er gestolen is, was één ding van voor mij grote emotionele waarde: de rugzak van mijn Ironman, te zien hier links op de foto van kort na die grote dag:

2016_08_31_0405

Die had ik in gebruik als zwemtas, dus hij stond voor het grijpen. De zwemspullen zijn eruit gegooid en de tas is gebruikt als draagtas – duidelijk te zien op de beelden die we hebben van de dieven (de buren hebben een beveiligingscamera). Dat is wel een raar gezicht, moet ik zeggen. Ik heb de Ironmanorganisatie gemaild en ik krijg een nieuwe tas, van Vichy van dit jaar, daar ben ik erg blij mee. 

De inbraak heeft veel tijd, energie en ruimte in mijn hoofd gekost de afgelopen week. Niet optimaal om te trainen ook. Vast niet toevallig heb ik net nu ook een beetje een pijntje, aan een hiel. Dan was zo’n verzetje als maandag wel heel leuk natuurlijk! 

 

Door |2018-07-25T15:51:12+02:0025 juli 2018|Fiets|0 Reacties

Nieuw speeltje: vermogensmeter

Ik heb vanmiddag voor het eerst gefietst met een vermogensmeter! Ik heb ‘m gister gekocht, ik wilde dat al een hele tijd, maar het is een fikse uitgave en ik had die eerst uitgesteld tot na onze reis van afgelopen winter – die betekende immers vier maanden niets verdienen en wel veel uitgeven. De kosten waren meegevallen, maar toen kwam er nog het akkefietje bij de van de total-loss-fiets, en het vervangen daarvan had prioriteit. Maar de zaken liepen de afgelopen maanden zo goed dat ik twee weken terug dacht: vooruit, ik doe het!

Dus ben ik gister naar TriPro gegaan, heb daar een Powertap PS1 S vermogensmeter gekocht (enkelzijdig – het linkerpedaal meet en vermenigvuldigt dat met twee), in een aardige aanbieding. Vanmiddag heb ik ‘m geïnstalleerd; je moet goed kijken om te zien dat het geen gewoon pedaal is:

Er horen ook nieuwe plaatjes bij, en daarvoor was ik helemaal naar Hilversum (nouja, ik was al in Amsterdam hoor), want die moesten op de goede plek terechtkomen, inclusief het ene wigje dat mijn scheve knie in het gareel houdt, ooit geadviseerd door Jeroen van TriRun en een succes (het groene dingetje):

Vanmiddag heb ik alles probleemloos geïnstalleerd: de nieuwe pedalen gemonteerd en de vermogensmeter gekoppeld aan m’n Suunto. Het was wel even een kippenvelmomentje toen die ineens pwr en w aangaf – dat blijkt-ie ook zomaar te kunnen:

Horloge met 'pwr' in beeldDaar staan nog streepjes, maar toen ik ging fietsen, jawel hoor, getallen! Verrassend: hogere dan ik verwacht had op basis van mijn maximaaltesten. En nu kijken hoe die zich gaan ontwikkelen. 

Het nut van een vermogensmeter is dat je op de fiets zo precies kunt zien wat je ‘output’ is. Ik trainde altijd op ‘input’: hartslag. Die met nogal wat vertraging registreert (als je op enig moment maximaal gas geeft, bereikt je hartslag pas na verloop van tijd het bijbehorende maximum) en afhankelijk is van allerlei interne en externe variabelen, zoals vermoeidheid en kou. Op vermogen kun je preciezer trainen, en op een andere manier (uitleg) – die overigens niet zaligmakend is, want het zijn ook getalletjes waar je je te zeer op kunt blindstaren, maar dat terzijde. 

Ik train al sinds 2001 gericht voor het fietsen, en in het begin waren er nog helemaal geen vermogensmeters. Ik heb me altijd kunnen redden zonder en vond het dus ook eerst niet zo nodig ervoor zo diep in de buidel te tasten. Maar gezien mijn activiteiten als trainingsbegeleider vond ik vorig jaar al dat ik de theoretische kennis die ik heb over trainen op vermogen moest combineren met eigen ervaringen ermee. Dat is nog steeds een belangrijke reden om het nu toch te willen.

Daar is bijgekomen dat ik dit voorjaar een mislukte maximaaltest heb gedaan, waaruit ik alleen maar kon concluderen dat ik net die dag m’n dag niet had – zo’n verder onverklaarbare -10%-dag waarvan ik de overgangshormonen al een paar jaar de schuld geef. Ik realiseerde me daardoor dat ik beter zelf de vinger aan de pols wil kunnen houden van mijn progressie (of het ontbreken daarvan). Dat kan nauwelijks zonder vermogensmeter. Snelheid is immers bij fietsen te afhankelijk van externe factoren als wind, wegdek, kleding e.d. Door testjes te rijden en daarvan een vergelijking te maken van hartslag met geleverd vermogen kan ik nu zelf kijken hoe het daarmee gaat – progressie wil zeggen dat je bij dezelfde hartslag een hoger vermogen kan trappen, of hetzelfde vermogen bij een lagere hartslag. 

Er kwamen nog twee andere dingen bij:

  • Ik moest sowieso nieuwe pedalen. Ik reed nog op stokoude klassieke Look-pedalen. Die zijn al jaren uit de handel, dus voor mijn triathlonfiets heb ik al een beroep moeten doen op de tweedehands markt. Maar nu kan ik ook de schoenplaatjes niet meer vinden, en mijn laatste paar was behoorlijk afgetrapt. De vermogensmeterplaatjes zijn compatibel met Look Keo, en dus heb ik daar ook een paar van gekocht voor op de racefiets. Nu heb ik dus twee paar nutteloze oude pedalen, links de ‘originele’ uit 2002 – en nieuwe:
  • Ik ben net begonnen met een wat andere trainingsaanpak. De afgelopen jaren trainde ik voor het fietsen maar twee keer per week, gepolariseerd: één lange, rustige duurtraining en één keer spinning, op hartslag, met als doel een paar keer boven mijn omslagpunt komen. Ik ben spinning echter een beetje zat, zeker het binnen fietsen in deze goddelijke zomer, dus ik wil buiten en gerichter intensief trainen. Dat moet ik nog een beetje leren: ik krijg mijn hartslag nog niet hoog genoeg. Dit seizoen is daar echter een prima leerschoolperiode voor, en een vermogensmeter kan me helpen, vooral ook gezien die af en toe nogal wisselende vorm. 
    Dit seizoen is sowieso wat experimenteel. Mijn triathlonambities worden beperkt doordat ik het lopen rustig aan het opbouwen ben (gaat prima), en reiken niet verder dan straks in september nog twee keer een kwart. Ik heb nu acht qua triathlon wedstrijdloze weken waarin ik veel tijd heb om te trainen (werk is zomer-rustig), en dat maakt experimenteren mogelijk. Ik heb een ambitieus trainingsplan geschreven waar het zwemmen nog ingevuld gaat worden – dinsdag heb ik daarvoor afgesproken met Roy van Zwemanalyse. Met een schuin oog kijk ik namelijk alweer naar volgend seizoen – dan wil ik één of twee halve doen. Deze zomer gebruik ik om te onderzoeken hoe ik dat het beste aan kan pakken: hetzelfde als de vorige keer of kan het beter? 

Voor nu is het ook gewoon leuk om te zien wat de wattages doen, naar boven en beneden, in mee- en tegenwind, als ik schakel, enzovoort. Wanneer mag ik er weer mee spelen?

 

Door |2018-07-13T18:22:17+02:0013 juli 2018|Fiets, Trainer|1 Reactie

Verslag 1e workshop Trainen voor een Fietsvakantie

Afgelopen vrijdagavond heb ik bij Bike4Travel een workshop ’trainen voor een fietsvakantie’ gegeven. Als het aan mij ligt, kan ik daarbij zeggen ‘de eerste’, want ik vond het voor herhaling vatbaar. Sowieso ben ik op 29 juni alweer daar bezig, maar dan met een presentatie over fietsen in Nieuw-Zeeland (wees welkom)!  

Vrijdag was er een gemêleerd gezelschap van elf deelnemers. Ik heb hen een soort intake afgenomen door middel van een schriftelijke vragenlijst. Daarna ben ik vrij uitgebreid ingegaan op mijn uitgangspunten – waar hebben we het eigenlijk over als we het hebben  over trainen, over ‘goed’ zijn, zo ‘goed’ mogelijk zelfs, wat is een ‘basisconditie’ eigenlijk? Ik heb daarvoor het volgende plaatje gebruikt, met een ’tentje’ op een stabiele ondergrond als metafoor voor je conditie:

conditie-tentjeDaarna heb ik verteld hoe je dat tentje opbouwt, en hoe je dan in je trainen eventueel het midden eruit kan halen (gepolariseerd trainen). Met veel nadruk op het belang van rustige duur, herstel, vinger aan de pols houden of het wel leuk blijft, speelsheid en flexibiliteit – dat goed trainen geen in beton gegoten ‘rocket science’ is, en sowieso heel individueel.

En vragen, opmerkingen en discussie tussendoor. Het was een levendige avond! Dus ik vond het leuk, en de deelnemers volgens mij ook. Het was een aardige inspanning, want in de ruimte boven de winkel bij Bike4Travel was het warm, en de airco maakte te veel herrie, dus ik kreeg het snikheet (kop als een boei). Maar dat had ik er graag voor over! 

Ik ben ook nog samen met de deelnemers op een groepsfoto gegaan, maar die foto bewaar ik voor mijn website als trainingsbegeleider. Het gaan lanceren daarvan ‘hangt’ ondertussen op de vormgeving: ik ben nog niet tevreden over het ontworpen beeld. Ik popel van ongeduld, maar wil het wel goed doen, dus het gaat nog even duren.  

 

Door |2018-06-10T16:11:06+02:0010 juni 2018|Fiets, Trainer|0 Reacties

Snelkookpan

De huidige periode doet me denken aan de periode na de Ironman, met z’n turbulentie waar ik in een terugblik over schreef. Kennelijk gaat dat zo, bij mij: ook nu zat er iets groots op (de Down-Underreis) en spettert en knalt er van alles uit. De afgelopen weken heb ik bijvoorbeeld ervaren als leer-snelkookpan. De volgende ingrediënten zijn die pan in gegaan:

  • Het meest ‘formele’ leren was de cursus Trainingsleer voor Gevorderden van NL Coach, met docent Henk Kraaijenhof. Certificaat voor deelnameHet was leuk en interessant! Ik heb er een boel van geleerd, te veel om even op te sommen of samen te vatten hier. Er waren ook dingen die ik al wist,  of vermoedde, wat ik nuttig vond omdat het goed is om te weten wat de status is van mijn kennis over trainen, zeg maar – zitten er nog heel grote gaten? Nou, nee.
    Allerbelangrijkste boodschap van Kraaijenhof was dat je niet zo veel als mogelijk is moet trainen maar zo veel als nodig is. Die kende ik al. Ik viel zelfs een enkele keer een beetje van mijn stoel omdat ze in de topsport kennelijk net ontdekt hebben dat het bij trainen belangrijk is om niet klakkeloos je schema te volgen maar rekening te ouden met de vorm van de dag. Heel veel niet-topsporters weten dat al heel lang heel goed – ze moeten wel (zie ook het laatste punt hieronder).
    Er waren ook dingen waar ik sceptisch over was, maar dat is ook leerzaam, vooral ter bepaling van mijn eigen positie. Ik vond het bijvoorbeeld opmerkelijk hoe makkelijk Kraaijenhof sommige trends, apparaten en methoden afkraakte (core stability, meten van hartritmevariabiliteit) en hoe kritiekloos hij was over andere (Omegawave, electromagnetische stimulatie). 
  • Ik ben weer een reuze-interessant boek verder: Endure, van Alex Hutchinson. Het gaat over de begrenzers van het menselijke inspanningsvermogen, die enerzijds maken dat we onszelf niet doodsporten maar anderzijds natuurlijk ook onze prestaties beperken. Het precieze mechanisme is nog altijd niet helemaal doorgrond. Wel is duidelijk dat het gaat om een delicate en intensieve wisselwerking tussen lichaam en geest. Met een heleboel beïnvloedingsmogelijkheden, die Hutchinson ook op een rijtje zet. Het is grondig en leuk geschreven, dus met zowel wetenschap als sprekende anecdotes. Mij ijkt Hutchinson een eigenzinnige denker. Ik vind hem opvallend goed in het kritisch volgen van wetenschappelijk onderzoek. Hij neemt wetenschap serieus maar niet alles kritiekloos aan. Kom daar nog eens om tegenwoordig! En bij probeert dingen zelf uit, waaronder bloedje-saaie hersengymnastiek. Echte aanrader! (En oja, Hutchinson is óók sceptisch over die eletromagnetische stimulatie – ik las daar toevallig net over in de trein terug van die cursus!)
  • Ik ben intensief aan het schrijven aan de teksten voor de website van mijn eigen praktijk als trainingsbegeleider, en ik leer veel van de feedback die ik kreeg van een aantal zeer betrokken meelezers. Door het praten erover en het slijpen aan de tekst wordt het helderder wat ik wil. Het is best een klus omdat ik een brede en deels ‘strijdige’ doelgroep aan wil spreken, namelijk zowel prestatiegerichte sporters als degenen die daar juist wars van zijn. Ik wil juist die kloof overbruggen. Ik denk dat de tekst grotendeels af is, en ik ben ook bezig met het ontwikkelen van een beeld erbij (of nouja, mijn vormgever van Frissewind doet dat vooral, ik denk mee). Ik hoop over niet al te lange tijd iets te kunnen presenteren.
  • Ik had zelf ook weer eens wat persoonlijks te leren op het gebied van acceptatie van grote pieken en dalen. Net zoals vorig jaar heb ik een wel heel erg wisselende vorm van de dag. Ik heb de afgelopen weken, op de basis van Down Under, de sterren van de hemel gefietst en mezelf verbaasd met gemiddelde snelheden die ik in geen tien jaar meer had gezien. Mijn eerste zwemtestje was ook ver boven verwachting. Ik voelde me beresterk!
    En toen ging ik een maximaaltest doen en dat was mijn slechtste ooit. Gevolgd door nog een aantal uitgesproken sukkeldagen. Het zijn wéér de hormonen. De kermis blijft maar doorgaan. Het afgelopen jaar heeft de lengte van mijn cyclus gevarieerd van 10 tot 75 dagen, en die dip zat in eentje van 14 dagen (wat ik toen nog niet wist). Ik heb verder niet heel veel last, maar die grote wisselvalligheid dwingt me wel tot een permanente bezinning op de rol van sport in het algemeen en prestaties in het bijzonder. 
    Accepteren dat ik niet precies weet waar ik sta. Mijn eigen hoop op stabiliteit de kop in blijven drukken (ondanks een groot verlangen daarnaar – die hoop zorgt voor teleurstellingen). Blijven genieten van het buiten-zijn en bewegen. Vertrouwen dat dips gevolgd worden door betere tijden. Genieten van de uitschieters naar boven maar die ook blijven relativeren. Geen focus op één evenement, dat risico is te groot. Voorlopig geen geplande tests, die zeggen meer over de vorm van de dag dan over hoe het met mij is.
    Ondertussen zit m’n eerste triathlon er ook op, en die ging okee: ik heb ervan genoten en ik was redelijk tevreden met het resultaat.

De snelkookpan suddert nog, de eerste soep die ik anderen ervan ga opdienen is de workshop Trainen voor een fietsvakantie

Door |2018-05-28T15:14:35+02:0028 mei 2018|Fiets, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

In de rouw

IMG_4130

Total loss. Dat is het verdict over mijn vakantiefiets. Op de laatste echte fietsdag op Tasmanië, begin maart, viel de standaard eraf en onder de bevestigingsplekken daarvan kwamen bovenstaande gaten te voorschijn (je ziet de achtervork daar van onder; de fiets staat op z’n kop). Ik schrok me een hoedje – zou dat nog te repareren zijn? Nee dus. Sterker nog: ik mag van geluk spreken dat ik er de vakantie mee ben doorgekomen. Het frame staat op het punt van doorbreken.

En sindsdien ben ik in de rouw. Ik hecht sowieso veel aan mijn fietsen en met deze heb ik zo veel avonturen beleefd – we zijn samen op vier continenten geweest. Ik heb hem 13 jaar geleden gekocht en toen dacht ik dat dat voor de rest van mijn leven was – een goed stalen frame moet minstens 30 jaar meegaan. Ik kan me bijna niet voorstellen dat ik er nooit meer op zal fietsen. 

Dat hij roestte, dat had ik vorig jaar gesignaleerd. Ik heb toen aan twee fietsenmakers gevraagd wat ik daarmee moest en of ik me er zorgen over moest maken. Dat viel wel mee: beetje bijwerken met Hammerite, beetje smeerspul ook in het frame spuiten. Dat het onder de standaard zo erg was, heb ik toen niet gezien – dat zat verstopt.

Het frame is van binnenuit gaan roesten, doordat er water in kon blijven staan. Op het onderste punt, onder de trapas, zit een gaatje waardoor dat eruit zou moeten kunnen lopen, maar daar zit een schroefje op. Net iets hoger zitten in de onderbuis twee gaten voor een extra bidonhouder, en juist die staan wagenwijd open. Manlief heeft zo’n zelfde fiets, en daarbij is dat precies omgekeerd. Bovendien heb ik nooit eerder gehoord dat ik dat schroefje open zou moeten zetten na een rit in de regen, of hoe ik hem anders beter had moeten onderhouden. Mogelijk is ook het frame abnormaal roestgevoelig – want het roest dus op meer plekken.

Tsja, en nu? Zo’n fiets als deze, ik zal niet zeggen dat ik hem nodig heb want zo is het niet, maar het maakt mijn fietsende leven wel veel makkelijker, voor trainen en vervoer: een fiets waar ik enerzijds heel lang op kan rijden en anderzijds bagage op kan meenemen. Ik ben in afwachting van een (tweede) coulance-bod van Snel om misschien de goede onderdelen over te zetten op een nieuw frame (hun eerste voorstel viel me tegen). Het is een onverwachte grote kostenpost, zo kort na een lange reis (veel uitgegeven, niks verdiend), ook dat is lastig eraan.

Ik ben óók boos, teleurgesteld, mijn vertrouwen in fietsenmakers is geschonden en ik ben met terugwerkende kracht geschrokken van het risico dat ik heb gelopen door met een fiets in deze staat kogelhard bergen af te dalen, mét bagage achterop (wist ik veel). Maar het ergste is toch dat ik al een paar weken verdriet heb om het verlies van een dierbare fiets. Ik wilde nog twee continenten aan onze avonturen toevoegen. Maar ook erop naar Den Haag rijden als ik daar een werkafspraak heb. En hij rijdt zo lekker…

Ik mis ‘m.

 

Door |2018-05-03T17:21:40+02:003 mei 2018|Fiets|0 Reacties

Hoogtepunten van onze Down-Under-reis

We krijgen regelmatig de vraag wat het hoogtepunt was van onze reis ‘Down Under’.  Welnu, er is niet één hoogtepunt, daarvoor had de reis te veel verschillende kanten. Er waren dus meerdere hoogtepunten. Hier komen ze, en het is een heel lang verhaal geworden, wat wel laat zien hoe geweldig de reis geweest is:

Landschap: De westkust van het Zuidereiland, tussen Haast en Okarito. We daalden daarnaar af in de regen, wat toen niet zo fijn was, maar achteraf wel heel typerend: al dat water, overal. Daarna ging de zon schijnen en toen reden we door al dat groen van het regenwoud. In Fox Glacier verstopten de bergen zich eerst (opnieuw regen), maar toen het grijze gordijn openging, keken we ineens naar de eeuwige sneeuw. In Okarito kon je naar 3724 meter hoogte kijken (Mount Cook) met de zee rond je voeten. En daartussenin nog meer groen-groen-groen (met kiwi’s erin!):

IMG_0680

Over dat groen: meer in het algemeen vonden we de oerbossen erg indrukwekkend. We zagen ze op alledrie de eilanden: regenwoud op het Zuidereiland en Tasmanië, de kauri-bossen op het Noordereiland. We zagen ook hoe ze onder druk staan, en hoe natuurbeschermingsorganisaties zich inspannen om ze te behouden. Dat maakte ons ervan bewust dat we in Europa ons oerbos al heel erg lang kwijt zijn, en dat we op ons continent dus geen benul meer hebben van hoe de wereld eruitzag voordat de mens er kwam. En dat vinden we doodgewoon. Het mooiste fietsen vonden we dan ook door die bossen: het regenwoud tussen Haast en Okarito noemden we hierboven al, de dag van Trounson Kauri Park naar Opononi op het Noordereiland (1e foto hieronder), de westkust van Tasmanië (helaas alleen bij minder goed weer) en het stuk tussen de Weldboroughpas en Scottsdale in het oosten van dat eiland (2e foto):

IMG_2333

IMG_3865

Landschappelijk het mooiste ene moment was misschien wel de middag in Ohakune (Noordereiland), toen ineens de vulkaan van achter de wolken vandaan was gekomen. Als we niet net daarvoor hadden gehoord dat onze geplande bootreis niet doorging, hadden we daar misschien nog meer van genoten, maar we waren toen een tikje van slag.

2018 januari

De reis heeft ons er nog meer van doordrongen hoe geweldig fietsen is om een land te leren kennen. De drie eilanden zijn alledrie fantastische fietsbestemmingen, vanwege het zo vaak veranderende landschap, dat je op de fiets niet alleen ziet, maar ook voelt (aan je huid en in je benen), ruikt en hoort. Beste voorbeeld van het veranderende landschap was de dag dat we afdaalden van het kille regenwoud rond Derwent Bridge naar de dorre en veel warmere velden rond Hamilton, Tasmanie. Wat een contrast!

IMG_3303

En zelfs ook de in eerste instantie moeilijke dagen (de afdaling van de Haastpas op het Zuidereiland in de stromende regen, de kou van de Tasmaanse westkust) zijn achteraf heel erg de moeite waard geweest: goed dat we toen gewoon zijn doorgegaan.

IMG_0549

Over fietsen ook nog: in gesprek met andere toeristen ging ons opvallen dat die vooral praten in termen van ‘Zijn jullie al naar X geweest?/Hebben jullie Y al gezien’ waarbij X en Y staan voor bijvoorbeeld een bijzondere stad, natuurgebied e.d. Voor ons waren niet die letters het hoofddoel van onze reis, maar het onderweg daarnaartoe zijn. Onze dagen vulden zich met fietsen, en af en toe naar een stad of park. Dat is een andere beleving van een land, eentje die ons goed bevalt. Die kent ook wel zijn grenzen: we hebben een heleboel níet gezien. Maar grenzen zijn er altijd, keuzes moet je altijd maken – en wij kozen voor het fietsen.

IMG_0130

In Nieuw-Zeeland maakten de trails ons er ook wel van bewust dat fietsen voor ons betekent: in vrijheid rondzwerven, je eigen route uitstippelend om een land te ontdekken. De trails zijn door andere mensen bedachte routes die je mag volgen, en waar je met een auto heen en vandaan rijdt. Dat is niet hoe wij willen fietsen. Fietsen gaat dan bijna lijken op, zeg, naar het zwembad, de sportschool of de ijsbaan gaan, om daar je stukje fietsbeweging te doen. Dat is juist onvrij, en ook wat betuttelend: ‘hier mag je fietsen’.

Die vrijheid was ook één groot hoogtepunt, waarbij we regelmatig vergeleken met de Tour d’Afrique van tien jaar geleden. Dat was een georganiseerde groepsreis die van dag tot dag vooraf gepland was en waar niet van was af te wijken. We hadden het nu helemaal in eigen hand, en dat vonden we heerlijk. Louise vond het plannen ook leuk, en we vonden allebei deze groep ook erg geslaagd (;

IMG_3491

Beste trail: de trails in Nieuw-Zeeland vonden we bepaald geen onverdeeld genoegen – er was met allemaal wel wat geks – en we waren er maar over één echt helemaal enthousiast: de Central Otago Rail Trail (Zuidereiland).

IMG_0275

Vooral voor Louise was een niet-fiets hoogtepunt om in Alice Springs te zijn. We hebben daar niet iets heel bijzonders meegemaakt of gedaan, maar het was voor haar toch iets van een droom die werkelijkheid werd. Zoals dat wel vaker in de reis gold (fietsen in Nieuw-Zeeland, koala’s zien, Uluru – allemaal dingen die al járen ergens als wens dobberden), en dat is voor haar veelbetekenend: het kán. Dromen kunnen werkelijkheid worden.

IMG_4920

Cultureel had de reis één heel duidelijk hoogtepunt: het MONA in Hobart. Achteraf gezien vonden we dat eigenlijk nog bijzonderder, want later op het vasteland van Australië realiseerden we ons pas goed hoe ‘achtergebleven’ Tasmanië is: zo veel armer, en in de rest van het land bijvoorbeeld het mikpunt van lullige grappen over inteelt. En dan zó’n museum, wauw!

Qua ontmoetingen met mensen is het lastig kiezen. Ons verblijf bij Richard en Mary thuis in Aongatete (Noordereiland) was een absoluut hoogtepunt en zeker het hoogtepunt qua gastvrijheid (we zijn bijna geneigd te zeggen: niet alleen van deze reis, maar van ons léven).

IMG_1821

We vonden het bij het Nederlands-Australische gezin van Marjoleine, Tony en kinderen in Melbourne supergezellig, en de ‘gang’ van vier krasse Tasmaanse knarren op de fiets zullen we ook niet gauw vergeten! Ook het moment dat mede-fietser Dean het in Ahipara ineens over z’n ‘tribe’ kreeg is blijven hangen. We hebbeen daar in Australië nog een paar keer over verteld, omdat het voor ons symbool stond voor het verschil in de relatie met de oorspronkelijke bewoners tussen de beide landen: in Nieuw-Zeeland is zeker niet alles koek en ei, maar het land doet wel z’n best om bi-cultureel te zijn. De (of: sommige/veel?) Maori’s zijn er veel meer een gewoon onderdeel van de bevolking, althans, op het Noordereiland. Daardoor vonden we dat gebied in dat opzicht het interessantste van de reis. Het recht-voor-z’n-rape, rauwe en pretentieloze van Tasmanië heeft ons overigens ook aangesproken.

Bier hoort er natuurlijk ook bij. Het bijzonderste bier was de Beautiful Ugly van de Bruni Island Brewery dat we in Launceston (Tasmanië) dronken. Maar het lékkerste bijzonderste bier was eerder Vulcanic van Croucher, uit Rotorua.

IMG_1760

De Dam Buster van de Little Rivers Brewery (Tasmanië) hoort erbij voor de sterkste smaak bij een laag alcoholpercentage (3,5 %) – wat we het meest opvallende vonden van de bieren van Down Under, dat ze dankzij de bijzondere hop bij weinig alcohol veel smaak hebben. Dat gold voor de Tassiehops maar ook voor de Nieuwzeelandse.

Qua brouwerijbezoek was er wel weer duidelijk één hoogtepunt: de Boogie Van Brewery op Waiheke Island (Nieuw-Zeeland, bij Auckland). Meer ‘micro’ kun je het niet krijgen, en we hadden de volle aandacht van brouwer-eigenaar!

IMG_2044

Dat Beautiful Ugly dronken we in St Johns, dat zijn status als leukste ‘craft beer pub’ moet delen met The Free House in Nelson (Zuidereiland), kroeg in een voormalige kerk. Dat gebouw was leuker dan St Johns, maar we vonden St Johns gezelliger, al waren we op beide plekken op onvergelijkbare dagen: St Johns door de week, The Free House op Oudejaarsavond.

Dan verder culinair. De beste koffie hebben we niet precies bijgehouden, de slechtste koffie (ook wat waard) dronken we in Gretna, Tasmanië, onderweg naar Hobart. De lekkerste pastry was de cheese cake in de Dairy Factory onderweg naar Weldborough (Tasmanië). Het eet-hoogtepunt waren de groene mosselen in Havelock, de groene-mosselhoofdstad van Nieuw-Zeeland. We hebben ze later ook nog lekker gegeten, maar daar voor het eerst én op diverse manieren toebereid.

IMG_1149

Voor Henks eigen camping-koken was de hele reis een hoogtepunt, dankzij die fijne campingkeukens.

Bijzonderste wildlife: BZ, de kiwi in Okarito. Maar dat was niet helemaal spontaan en misschien ook net niet helemaal wild, met hun transponders om – en hun eieren die van ze worden weggehaald, uitgebroed in een machine, de jongen naar een onbewoond eiland gebracht en pas terug naar Okarito als ze volgroeid zijn – wat hun overlevingskans van 5 naar 90 % verhoogt. Helemaal wild was wel de heremietkreeft op Maria Island (Tasmanië).

IMG_3579

En de echidna, een paar dagen later, maar die zag alleen Louise. Qua hoeveelheid wildlife was Maria Island (Tasmanië) onovertroffen, we struikelden daar bijna over de wombats.

IMG_3654

Mooiste strand – lastig. De Ninety Mile Beach (Noordereiland) was het lekkerste zwemstrand….

IMG_2440

…maar de strandjes van Maria Island waren wel heel idyllisch, zeker het eerste, dat hadden we voor onszelf. Maria Island en Waiheke waren de twee kleine eilanden die we bezochten, en die beide dagen waren prachtig, mede dankzij stralend weer. Die dag op Waiheke zal Louise bovendien nooit meer vergeten: haar enige verjaardag ooit waarop ze in zee zwom én 12 uur lang tegelijk met haar broer jarig was.

Over de leukste stad twijfelen we een beetje. Launceston (Tasmanië) komt wel in aanmerking, mede vanwege die geweldige gorge pal naast het centrum, maar je gaat niet voor de steden naar Down Under. We zijn in Europa verwend op dat gebied, ook al vonden we bijvoorbeeld ook de twee echt grote steden, Auckland (foto hieronder) en Melbourne, helemaal niet verkeerd. Auckland hebben we het beste leren kennen.

IMG_2009

Beste overnachtingsplek: meest memorabele en verrassende was wel het hemelbed in Dunback!

IMG_0192

Qua campings hebben we geen duidelijke uitschieter, maar wel is Nieuw-Zeeland (inderdaad) een kampeerparadijs en was de stacaravan in Queenstown (Tasmanië) de beste prijs-kwaliteitverhouding qua vaste accommodatie.

Leukste vaartocht: We hebben 16 keer gevaren, wat sowieso heel leuk was, en daarvan waren een boel tochtjes memorabel: van het kanoën in het Abel Tasman Park (Zuidereiland) via de twee schattige kleine veerbootjes (in de Great Taste Trail van het Zuidereiland en die over de haven van Devonport, Tasmanië), de leuke en mooie overtochten van het Wakatipu-meer bij Queenstown (Zuidereiland; heen met een schipper met kerstmuts, terug op een oud schip met de fietsen in het museum) tot de gezellige overvaart van Tasmanië naar Melbourne op een joekel van een veerboot!

Beste vliegreis: de vlucht van Auckland naar Sydney met Air New Zealand was voor zo’n noodzakelijk kwaad wel opvallend aangenaam. Met de lege stoel tussen ons in (voor een schappelijke prijs), de grappige veiligheidsinstructie, het babbeltje met steward en stewardess én te vroeg aankomen.

* * *

Tot slot: we hebben Polarsteps bijhouden en elke ochtend kijken hoe het zat met de likes en de comments ook heel erg leuk gevonden. Dank aan onze volgers! En om af te ronden gebruiken we het woord dat ons gevoel op dit moment het beste samenvat: we zijn voldaan.

 

Door |2018-04-04T19:30:41+02:004 april 2018|Fiets|1 Reactie

Ik ben er weer!

In mijn vorige post had ik mezelf in winterslaap gemeld. Dat was om niet luid en duidelijk voor iedereen hier neer te zetten dat ik lang weg zou zijn. Want dat was ik: helemaal niet in winterslaap, ik heb de winter zelfs overgeslagen – door naar de andere kant van de wereld te gaan! De afgelopen 3,5 maand hebben manlief en ik een geweldige reis gemaakt, met fietsen in Nieuw-Zeeland en op Tasmanië, en daarna nog even rondkijken op het vasteland van Australië. 4779 kilometer in totaal, met heel veel hoogtemeters! 

We hielden een dagelijks journaal bij op de mooie app Polarsteps. Dat is nu openbaar.

Hier een paar actiefoto’s, om te beginnen ik als miertje op één van de heftigste klimmen van Tasmanië, wegrijdend uit Queenstown:

Klim

In wat op mij misschien wel de meeste indruk heeft gemaakt: de oerbossen, hier tussen de grote, oude kauri-bomen van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland:

Tussen grote bomen

De andere twee triathlonsporten schoten erbij in: ik heb wel wat gewandeld maar niet hardgelopen, en zwemmen bleef beperkt tot een recreatieve duik. Hier bereid ik me voor op een heerlijke golf op het lekkerste én grootste zwemstrand, de 90 mile beach (Noordereiland – overigens lang geen 90 mijl lang):

ik kijk om naar golfOok heel leuk was mijn bezoek aan de bakermat van de bodybalance: de eerste LesMills sportschool in Auckland:

Spiegel-selfieBodybalancen bleef beperkt tot die ene keer, maar ik heb wel mijn oefeningen volgehouden, zelfs op de boot van Tasmanië naar Melbourne:

Buikspieroefening aan dek

Op diezelfde boot, toen het grote fietsen erop zat, schreef ik deze terugblik:

Nu het grote fietsen erop zit, kunnen we concluderen dat dat ons goed is vergaan. In vergelijking met die vorige grote fietsreis, de Tour d’Afrique, hebben we half zo veel kilometers gemaakt, maar wel met bepakking en véél meer klimmen. Vooral Louise voelt zich nu veel fitter, minder vermoeid dan toen en het is ons allebei veel beter bevallen: we hadden het nu in eigen hand. Daardoor was de balans met rust beter – als het nodig of fijn was, namen we extra rust. Hygiëne was geen probleem en eten ging ook prima, dankzij kok Henk en de campingkeukens. Daardoor herstelden we goed.
Of we echt sterker zijn geworden gaandeweg kunnen we zonder vermogensmeter niet bepalen. Klimmen blijft zwaar immers, en een lange dag blijft taai. Maar we denken van wel. Louise merkte dat ze steeds sneller of beter herstelde. Het snelheidsverschil met Henk nam wel toe maar sinds ze vorig jaar diens progressie analyseerde voor de hardlooptrainersopleiding weet ze dat hij de uitzondering is, niet zij: hij viel buiten alle tabellen. Plus dat testosteron een handig stofje is als je bergen op wilt fietsen, handiger dan Louises nog steeds rommelige (maar verder niet hinderlijke) overgangshormonen.
Louise is er trots op dat ze haar oefeningen is blijven doen voor rug en bekken: elke dag (bijna toch) rekken en souplesse, op rustdagen ook kracht. Zelfs op de boot vandaag nog (foto’s, het wiebelde)! Rug ging dus ook prima en een paar keer naar de chiropractor is normaal. Voor haar lijf is een winter overslaan ook erg fijn, al is het alleen al voor de verkoudheidsvirussen!
Kortom: zo veel buiten zijn, bewegen, genieten, het heeft ons goed gedaan! Henk gaat straks thuis zijn fietsbenen in loopbenen omzetten voor de marathon van Rotterdam, 3 weken na onze thuiskomst, en Louise gaat het zwemmen en hardlopen rustig terug opbouwen voor een paar korte triathlons. Daarvoor is wat meer snelheid ook wel fijn, maar dat moet bovenop deze kracht- en duurbasis wel kunnen lukken.

Het verkoudheidsvirus heeft me uiteindelijk in Australië toch weten te vinden en het werd er door de terugreis (20 uur vliegen, 30 uur reizen, 48 uur niet slapen) niet beter op. Dus dat  opbouwen wacht nog even, maar dat kan nooit heel lang duren.

En ja, plannen om zelf trainer te worden heb ik ook nog steeds. Dus: wordt vervolgd! 

Door |2018-03-19T14:37:18+01:0019 maart 2018|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Evaluatie wedstrijdseizoen

Lang leve de korte afstanden!

Wat mij betreft is de kern van een evaluatie altijd de vooruitblik, dus hier komt-ie meteen: ik ga me volgend jaar in het triathlonseizoen concentreren op de korte afstanden, 1/8e en sprint, en stel dus de langere wedstrijden minstens een seizoen uit.

Twee redenen hiervoor:

  1. Ik heb dit seizoen de meeste lol gehad bij die kortste afstanden. Mijn beste prestaties heb ik geleverd op de 1/8e (PR in Ter Aar, op hetzelfde niveau gepresteerd in Wilhelminadorp), de sprint (PR en overwinning in mijn leeftijdscategorie bij de Bosbaantriathlon en mijn beste jaarprestatie was de sprint-run-bike-run van Triathlon 010, die dag voelde het geweldig) en op een kwart (persoonlijk parcours record, vergelijkbaar met mijn PR, bij Binnenmaas, en dat leverde een heuse podiumplek op).

    Op het podium bij de V50+ kwarttriathlon Binnenmaas



    Deels was het een beetje pech dat twee langere afstanden, Oud-Gastel en Bocholt, alsmede twee andere kwarten (Krimpen en Alphen) samenvielen met vorm-dips. Nouja, met een vrij pittige vormcrisis in het voorseizoen en met een dipje eind september.
    Maar deels zijn die korte afstanden ook gewoon goed te behappen en is het lekker om zonder voorbehoud te kunnen knallen. Bovendien zijn het de leukste, gezelligste evenementen. Ik heb ook dit seizoen weer ondervonden: het leukst zijn de kneuterige triathlons met een gemêleerd deelnemersveld. En tot slot: er zit nog rek op die PR’s. In Ter Aar heb ik helemaal niet goed gelopen door inspanningsastma en de Bosbaan was geen heel snel parcours en koud zwemmen. Wie weet, ook op mijn 52e nog op naar nieuwe PR’s?
    Dus puur en alleen voor het sportplezier vind ik de korte afstanden het leukste. Er is meer, ik wil meer, maar daarover strakjes.
  2. Ik heb nog een keer een goede trainingswinter nodig om mijn hardlopen vooruit te helpen en dan weer langere afstanden aan te durven. Ik kan geneigd zijn dit seizoen te zien als een verloren seizoen voor het hardlopen. Ik had in het voorjaar al de mislukte marathon en het gebrek aan progressie te ‘verknagen’, en in die vormcrisis in het voorjaar zakte mijn hardlopen, voor mij de moeilijkste van de drie sporten, het verste weg. Ik heb het weer genoeg uit die dip weten te trekken om de triathlons te volbrengen, maar echt goed heb ik geen één keer gelopen, hooguit in een training. En nog wel vaker was er iets waardoor ik een looptraining moest overslaan: pijntje hier of daar, moe.
    Toch ervaar ik het niet helemaal als mislukt, want ik heb wel stappen gezet op het gebied van techniek en een andere trainingsaanpak. Dat draait echter eigenlijk pas sinds eind juni weer een beetje, en dat was volop in het triathlonseizoen. Met de andere twee sporten ernaast lukte het in die korte periode niet om progressie te boeken. Dat kan alleen in de winter, als ik fietsen op een laag pitje zet en drie keer per week kan trainen en regelmatig een wedstrijd kan doen – alleen lopen dan dus, als wedstrijd, en niet lopen als sluitpost van een triathlon, dan bouw ik onvoldoende tempo-hardheid op. Maar komende winter komt dat er niet van, omdat we dan op reis gaan. Ik ga straks 3,5 maand helemaal niet lopen, daarna begin ik weer bij nul. 5 kilometer is dan voor volgend seizoen ambitieus genoeg. Een stap vooruit hoop ik dan in de winter van 2018/2019 te zetten.

Tevredener ben ik trouwens over de andere twee sporten:

  • Ik heb dit jaar harder gefietst dan ooit tevoren in triathlons, daarbij geholpen door mijn al niet eens meer zo heel nieuwe fiets waarmee ik nooit eerder echt goed in vorm korte afstanden had gedaan. Ik ben trots op een paar fietsresultaten, zoals de 2e fietstijd van de 40+-dames bij Triathlon010, de snelste fietstijd van alle vrouwen bij de Bosbaantriathlon op vrijdag, en de 33,1 km/u gemiddeld die ik bij Binnenmaas reed. Af en toe voelde het ook superlekker!
  • Ik heb ook beter gezwommen dan ooit te voren, volgende op het derde PR van dit kalenderjaar: dat op de kilometer zwemmen in januari. Ik ben al sneller geweest dan toen zelfs, het is er alleen niet van gekomen om dat ook goed te klokken. Ook met zwemmen stop ik straks 3,5 maand, maar ik kijk er nu al naar uit dat weer op te pikken volgend jaar.

Ondanks een aantal best goeie prestaties heb ik me in een wedstrijd maar één keer echt helemaal top gevoeld en er alles uitgehaald waar ik voor trainde (Triathlon 010). Deze foto is dus van het beste sportmoment van het jaar:  

2017_07_16_0155

Een paar keer zat ik ertegenaan, zoals in Wilhelminadorp en Binnenmaas, en ook op sommige trainingen heb ik me supergoed gevoeld en enorm genoten. Nouja, misschien is één zo’n piekmoment per seizoen ook al heel wat? De vorige twee seizoenen had ik dat helemaal niet gehad zelfs. 

Het was ook af en toe een moeilijk seizoen. Krimpen, Bocholt en Oud-Gastel waren eerder diepte- dan hoogtepunten, al ben ik achteraf best trots dat ik die laatste twee toch nog heb volbracht – het is dit seizoen bij één DNF gebleven gelukkig, en dat was wijs toen. Ook aan het eind ging het weer niet helemaal lekker, al ben ik uit die dip nu alweer uit de weg omhoog (geloof ik). Allebei de keren was de oorzaak duidelijk: de hormonale kermis die overgang heet. Ik had daar ook andere symptomen van, en het meest kenmerkende op sportgebied was dat ik in die vlagen het gaspedaal niet kon vinden.

Maar er is meer…

Dan de rest. Ik sport niet alleen voor de uitslagen en voor de prestatie. Ik sport ook niet alleen voor dat pure sportplezier van de korte afstanden. Ik zoek ook de uitdaging op van de langere, en ik verleg graag mijn grenzen. Het was op dat punt geen groots seizoen, maar aan het eind toch zeer bevredigend omdat ik dit jaar in kouder water heb gezwommen dan ooit tevoren. Dat is het soort grenzen-verleggen waar het me om gaat.

Wat me ook drijft, is nieuwe dingen doen. Dit jaar waren er een boel nieuwe dingen: nooit eerder deed ik zo veel wedstrijden (12), daarbij zat mijn eerste door-de-weekse triathlon en er volgden er nog twee, een nieuwe afstand in een nieuw land en ook nog eens de rommeligste triathlon ooit, mijn eerste start als onderdeel van een duo dus een triathlon met een pauze erin, mijn eerste korte run-bike-run en later mijn eerste officiële run-bike-run (dus niet als gemankeerde triathlon), andere nieuwe en voor herhaling vatbare parcoursen (Wilhelminadorp, Terneuzen, Alphen, Bosbaan). Voeg daarbij mijn nieuwe rol als trainer en als supporter van ‘Ironhenk’ en als helft van een Ironcouple:

Ironmen Henk Vermaas en Louise Cornelis

Er was een boel nieuws en goeds en grensverleggends dus en daarvan heb ik genoten en geleerd. Ook van de minder prettige kanten. Ik heb vooral door Oud Gastel ook weer stappen gezet in het leren omgaan met en het accepteren van het nu soms zo grillige lijf. Als het nu niet lekker gaat heb ik meer vertrouwen dat dat maar tijdelijk is. Bovendien zat er tussen die twee slechte vlagen een veel stabielere periode waarin ik me juist fitter en sterker dan in heel lang. Ik hoop dat dat een vooruitblik is geweest op hoe het er na de menopauze uit kan komen te zien. Ga ik dan betere jaren tegemoet?

Voor de langere termijn kriebelt er wel nog wat. Ik wil sowieso graag in 2019 in Almere starten (zeg ik nu). Dat kan dan weer, omdat dan manliefs ’project’ om van ’14-’18 de In Flanders Fields marathon te lopen afgerond is, en die is altijd in hetzelfde weekend. Maar in 2019 heb ik mijn handen weer vrij. Ik weet nog niet wat ik daar dan wil gaan doen: de halve triathlon (ik wil sowieso graag eens een halve doen in goeden doen, dat is er tot nu toe nog niet van gekomen), de hele in mijn eentje, of de hele als onderdeel van een trio of duo. Daar heb ik nog royaal de tijd voor om over na te denken.

En ja, dus toch weer gedachten over een hele? Ja, soms, een beetje. Nog steeds omdat ik denk dat het beter kan dan in Vichy en omdat het voor het zwemmen en fietsen wel te overzien is. En ook wel omdat ik afgelopen zomer heb ervaren hoe veel beter het kan zijn als de overgangshormonen zich een tijdje koest houden. En omdat ik dat grote doel toch ook wel een beetje gemist heb – hoe leuk het ook was om zo veel kleine doeletjes te hebben.

* * *

Dit seizoen laat zich niet vergelijken met het vorige, met zo’n duidelijke piek als de Ironman. Het was goed, ik kan ermee vooruit, maar het smaakt ook ergens wel nog naar meer. Niet meteen – ik ben moe, nu, ik merkte vorige week na de run-bike-run dat ik traag herstelde. Van de winter ga ik lekker op reis. Maar daarna… de toekomst kriebelt al!  

 

Door |2017-10-16T14:54:27+02:0016 oktober 2017|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|0 Reacties

Hollen-rollen-hollen

‘Hollen-rollen-hollen’ bedacht manlief vanochtend onderweg in de auto naar de run-bike-run van Spijkenisse. Ik ging daar meedoen aan de recreanten-startserie over 5-20-2,5 km. Dat leek me wel een leuk einde van het seizoen: ik had vorig jaar al naar die wedstrijd zitten kijken maar toen was ik te laat met inschrijven, en zeker na mijn goede run-bike-run in juli leek het me wel wat. Dat was toen nog een gemankeerde triathlon geweest, en zo heb ik vaker hollen-rollen-hollen gedaan, maar nog niet eerder een officiële. 

‘in de auto’ schrijf ik hierboven, nou, dat zaten we nogal lang want eerst leek het erop dat de A15 afgesloten zou zijn, maar dat was geen probleem, maar in Spijkenisse was wel een grote, slecht aangegeven omleiding, en zo zagen we nogal wat van die stad… Op de terugweg was het ook raar druk trouwens. 

Eerder deze week keek ik op de startlijst en toen zag ik dat ik veruit de oudste vrouwelijke deelnemer was. Nouja, er stond nog een oudere op, Nicole, we hadden ons samen ingeschreven, maar van haar wist ik dat ze geblesseerd was. De op één na oudste dame was 14 jaar jonger dan ik – ik voelde me een beetje de oma van het gezelschap.

Age is just a number, maar net de afgelopen weken slaat mijn leeftijd me weer aardig in mijn gezicht, althans, de levensfase: ik heb een lastige vlaag van de overgangshormonen. Ik slaap alweer een tijdje wat slechter en net in de afgelopen week heb ik twee nachten van maar een uur of vier slaap achter de rug. Ik voel me af en toe raar, en heb ook voor het eerst regelmatig opvliegers, nouja, opvliegertjes, dat valt allemaal nogal mee  – het slapen is het echt vervelende. Tussen vrouwen van ver onder de 40 voelt dat toch wel als ‘you ain’t seen nothing yet’, al zou ik dat nooit zo tegen ze zeggen, want vanwaar bangmakerij en een deel van de vrouwen gaat er zonder problemen doorheen rollen, want dat kan ook. Bij mij gaat het nogal met vlagen, en dit is weer even (?) een taaie.

Dus geen idee wat het lijf wilde. Nou, voor mijn doen ging het best redelijk. Maar ‘recreanten’ bij zo’n start, dat zijn er niet zo veel, maar ze gaan wel kogelhard. Dit was het groepje:

Net voor de startAl meteen hing ik in een clubje achteraan, maar wel met de moed erin, zo blijkt uit mijn zwaai naar fotograaf-manlief:

Klein clubje achteraanNog iets later vormde ik met die ene dame in Mickey-Mouse-tenue de achterhoede:

Met z'n tweeën achteraanBij de doorkomst na één ronde van 2,5 moest ik haar laten gaan en was ik dus nummer laatst:

Op een gaatjeIk had er even een hard hoofd in….

Moeilijke blikMaar het gat met haar werd niet groter en ik wist ook wel: ik ga er op de fiets wel een paar voorbij. 

Het was zelfs al eerder: ik haalde diezelfde dame in de laatste kilometer terug in…

…wisselde er nog één voorbij en begon dus aan het fietsen met twee deelneemsters achter me. Ik heb er nog drie of vier ingehaald, en die kwamen mij niet meer voorbij, maar die ene dame is uitgestapt en misschien waren dat er nog wel meer, waardoor ik in de uitslag als op-twee-na-laatste sta, maar ik dacht dat ik er vier achter me heb gezien. Nouja, voor wat het waard is. Overigens heeft manlief die uitstap-dame nog vastgelegd – ze had kennelijk fietspech gehad en werd terug naar de wisselzone gereden met een moter:

Fietster met motor

Aan het begin van het fietsen heb ik zelf iets tijd laten liggen door te zitten rommelen met de knopjes van mijn horloge, dat dan ook niet precies geregistreerd heeft. Hier ben ik daar nog mee bezig (en ja, er lag wel een fietspad, hoor, niet te zien op de foto, maar het was geen cross)Kloten met knopje

Ik ontdekte wel, eindelijk, na een heleboel gedoe met het knoppie-drukken dit seizoen, dat ik m’n horloge tegen mijn eigen hand aan op het slotje druk, waardoor ik het niet meer kan bedienen. Met m’n dunne en mobiele pols is het lastig dat anders te doen, maar daar kan ik volgend seizoen op gaan oefenen. 

Mijn fietstijd, nog geen 30 gemiddeld, valt me een beetje tegen, was dat de tegenwind heen of de invloed van het voorafgaande lopen? Het voelde goed, maar het was wel een eenzame strijd: recht-toe-recht-aan over een dijk naar nergens, keren en weer terug, met grote gaten tussen de deelnemers. Voor het publiek was het ook niet zo aantrekkelijk, want je zag de fietsers alleen vertrekken (foto boven) en terugkomen:

Terugkomen op de fiets

Toen het laatste stukje lopen, waarbij manlief me toeriep dat ik moest blijven lachen, dus het moest een run-bike-run-smile worden, en dat is aardig gelukt. Hij riep ook dat ik ontspannen moest blijven lopen, en dat lukte ook wel aardig.

Lopen

Finishen in 1u26-nogwat is niet heel geweldig maar wel okee. Het was bijna droog gebleven en best lekker van temperatuur, dat is ook mooi meegenomen op het ogenblik (manlief had gister bij de Kustmarathon heel wat heroïscher omstandigheden getrotseerd!). Dus lekker gesport, maar geen hoogtepunt, deze wedstrijd. Het blijft toch ook zo dat de ‘bredere’ velden het gezelligst zijn…

Thuis ontdekte ik nog iets sufs: er zat een leenchip tussen mijn startspullen. Ik had me met mijn eigen chip ingeschreven en ben daarmee prima geregistreerd ook, dus dat is een foutje van hun kant. Ik had daar helemaal niet naar gekeken natuurlijk, dus hem niet gezien tussen de stickers, startnummer en foldertjes. Ik heb net een berichtje op de website gezet met de vraag hoe ik ‘m terug kan sturen. Het voelt alsof ik een verstekeling heb ontdekt: 

Witte chip

En nou zit het seizoen erop… Bij thuiskomst m’n fiets afgespoten en ingevet voor de wintermaanden. Gek gevoel. Ik ben wel toe aan een beetje rust en niet meer in een weekend de ene dag manlief en de andere dag zelf aan het sporten. Zo was het vaker de afgelopen tijd, en gister was bijvoorbeeld een lange dag in Zeeland – maar wel heel leuk ook weer. Want ik zal het ook missen, ik heb een boel lol gehad de afgelopen  maanden. Een seizoensterugblik volgt! 

 

Meer foto’s, ook van een heleboel anderen, op Henks Flickr.

Door |2017-10-08T20:28:47+02:008 oktober 2017|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant