Zo moet het niet
Sinds onze verhuizing lezen we twee kranten: naast de NRC hebben we nu ook de PZC. In allebei was onlangs aandacht voor oudere sporters, wat ik op zich leuk vind. Alleen zou ik ze geen van beiden als voorbeeld nemen voor optimaal blijven sporten.
Sterker nog: eentje sport al niet meer. Dat gaat om de vader van de Zeeuwse triatleet Mike, die zelf een laatbloeier was: op zijn 39e ging hij voor het eerst naar het WK in Kona. Inmiddels is hij 48, en is hij naar eigen zeggen ‘uitgerangeerd’: hij heeft heupproblemen en een frozen shoulder; triathlonnen zit er niet meer in. Het klinkt alsof hij te veel heeft gedaan – hij rept zelf van een verslaving. Zoonlief heeft die overgenomen, zo luidt zelfs de kop van het artikel. Mike presteert ook goed, maarja, denk ik dan, hoe lang zou dat goed blijven gaan?
De ander sport nog wel. Dat gaat om Jeannine Liebrand, die op haar 70e hardlooprecords verpulvert. Dat is knap, alleen gaat het in haar verhaal heel erg om doorgaan, pijn, lijden en afzien. Ze moet een sterk lichaam hebben dat dat dat op haar 70e nog steeds pikt. Bij heel veel andere sporters, overigens ook jongere, zou die houding leiden tot blessures en overbelasting en mogelijk het einde van het sporten. Liebrand is naar eigen zeggen beter in discipline dan in genieten. Daar zitten boodschappen van haar vader achter, zelf een ‘keiharde’, staat in het artikel. Wat mij betreft mag je daar op je 70e wel iets meer los van komen. Jezelf leren genieten lijkt mij een mooi streven als je ouder wordt!
Ook binnen erop vooruit
Tot nu toe heb ik van het sporten op mijn nieuwe plek vooral de mogelijkheden buiten genoemd, maar ook binnen ben ik er nogal op vooruitgegaan:
- Het zwembad van Kapelle is schitterend: zes banen van 25 meter, nieuw, alles glimt en blinkt – je ziet de rijkdom van het dorp eraan af; het contrast met de zwembaden in de arme, grote stad is groot. Het is van alle gemakken voorzien: het heeft een beweegbare bodem en een flexibel tussenmuurtje, dus op allerlei manieren aan te passen. Wat ik nog nooit ergens heb gezien (nouja het is me nooit opgevallen): op het plafond geeft een rij lichtjes precies de zwembadrand aan, dus op je rug zwemmend zie je heel goed de kant aankomen. Enige dingetje dat ik mis, is een richel in de muur om aan de kopse einden te kunnen staan als je daar even rust. Dat kan alleen langs de lange muren. De openingstijden zijn royaal en de tarieven, nouja, ik vind het nog steeds best duur, maar het kan erger – het is op veel plekken erger momenteel. Én het is maar vijf minuten fietsen!
- Waar we in het oude huis zo’n beetje over onze fietsen moesten klimmen om bij het toilet te komen en we altijd eerst een boel andere fietsen weg moesten zetten om met de achterste weg te kunnen, hebben we nu twee schuurtjes en ook nog een overkapping. De stadsfietsen staan onder de overkapping (we zijn nog op zoek naar een rek) en een van de schuurtjes biedt ruimte aan de rest van ons wagenpark.
Het oude, verroeste frame van mijn Afrika-fiets siert de voorkant van de fietsenschuur:
Zo veel plek voor de fietsen is ten opzichte van het oude huis een groooooote stap vooruit!
We hebben overigens geen garage, de auto staat wel op eigen terrein, maar buiten. - Ons nieuwe huis zelf is best wel decadent groot voor met z’n tweeën. Het is overigens niet eens zo heel veel groter dan het oude, maar het is voor ons nu wel veel handiger ingedeeld. Het heeft bijvoorbeeld twee extra ruimtes, bovenop de gewone kamers, en die extra luxe gebruiken we sportief:
- We hebben een soort tweede bijkeuken aan de keuken vast, een ‘hok’ met alleen een klein, hoog raam, en het bedieningspaneel voor de vloerverwarming. We hebben daar een ‘sporthok’ van gemaakt: onze sportspullen staan er, kleren kunnen er uithangen, er is ruimte om op een matje krachttraining te doen, en er staan en hangen wat trofeeën (en de stofzuiger, bij gebrek aan een betere plek):
Heel decadent (vind ik) heb ik nu in dat ladenkastje een apart laatje voor binnen- en buitenzwemspullen. Dat slingerde in het oude huis allemaal los door elkaar onder een tafeltje. Wel is het sporthok de ‘pechplek’: we hadden weinig verhuisschade, maar in het sporthok zijn twee wissellijsten kapotgevallen, en ik ben na de verhuizing bijna twee maanden lang een fietsbroek kwijtgeweest die ook gewoon daar lag. Eerder met m’n neus gekeken kennelijk…
- We slapen in wat voorheen de woonkamer was (en onze woonkamer was eerst kantoor, en mijn werkkamer eerst slaapkamer – een kamerstoelendans dus). Die was zo groot dat we hem in tweeën hebben gesplitst met een nieuw muurtje. Het kleinere, achterste stuk is onder andere voor mij ‘uitwijkkamer’ als Henk snurkt: er staat een extra bed (we hebben ook nog een aparte logeerkamer – ja, ik zei al, het is luxueus!). Het is ook een heerlijke rustige plek om yoga en dergelijke te doen, en dat past net. Het is er ’s ochtends licht en zonnig, wat goed past bij m’n dagelijkse oefeningen – een soort zonnegroet. Ik noem het dus ook wel het ‘yogakamertje’. En het is leuk om die yoga te kunnen doen op een Rot(terdamse)mat!
- We hebben een soort tweede bijkeuken aan de keuken vast, een ‘hok’ met alleen een klein, hoog raam, en het bedieningspaneel voor de vloerverwarming. We hebben daar een ‘sporthok’ van gemaakt: onze sportspullen staan er, kleren kunnen er uithangen, er is ruimte om op een matje krachttraining te doen, en er staan en hangen wat trofeeën (en de stofzuiger, bij gebrek aan een betere plek):
Wat ik nog niet heb verkend qua binnen sporten, is een eventuele nieuwe sportschool. In de zomer heb ik daar niet zo veel behoefte aan, maar misschien in de winter voor spinning wel, of als ik uitgekeken raak op de thuis-krachttraining. Ik zie wel – ook daarin heeft Kapelle vast wel wat te bieden!
Reuktraining
Ik ben gister begonnen met een soort training die ik nooit eerder heb gedaan: reuktraining. Ik ruik door een ‘freaky’ verkoudheid ondertussen al zes weken vrijwel niets. Dat het door een verkoudheid komt, maakt dat ik alle hoop mag hebben dat mijn reukvermogen binnen een paar weken terugkomt, sneller en beter dan bij griep of covid. Maar toen ik afgelopen week op zoek ging naar informatie, kwam ik de reuktraining tegen en toen dacht ik: wie weet kan ik het zo bevorderen.
Ik mis het ruiken verschrikkelijk. Ik heb het eerder gehad, dus ik wist ervan, maar toen was het niet zo lang. Het maakte me toen bewust van de belangrijke rol van geur – iets waar ik tot die tijd nauwelijks besef van had. Niet kunnen ruiken is daarom typisch iets wat je gehad moet hebben om te beseffen wat het écht betekent, voor mijn leven en mijn sporten:
- Het is praktisch onhandig en dat kan zelfs gevaarlijk zijn. Ik kan niet ruiken of mijn kleren in de was moeten maar ook niet of de melk nog goed is en of er iets (aan-)brandt. Voor dat soort dingen leen ik manliefs neus en we hebben in het nieuwe huis veel brandmelders, maar toch.
- Het scheelt heel veel genot:
- Van de smaak van eten en drinken is niet veel meer over. Dankzij de basissmaken die via mijn tong gaan, proef ik echt nog wel wat, althans, bij sommige voedingsmiddelen, maar dat is allemaal heel vlak en van een paar van mijn favoriete etenswaren en dranken blijft bijna niets over: thee, koffie, bier, kruidig eten, zomerfruit… het smaakt afgerond naar niets. Daardoor is het ook het samen genieten en proeven weg – we hadden streekbiertjes gekocht, maar die uitproberen is voor mij zinloos en zonde van het bier. Ik had een proefsetje energierepen gekocht, onder andere met noga-smaak – ook zinloos. Wat overblijft is vooral mondgevoel, en dat maakt dan ook veel uit voor toch nog een beetje plezier in m’n eten. Gelukkig vervormen de smaken niet, iets wat ik me van de vorige keer wel herinner. Toen waren koffie en wijn ronduit vies, nu zijn ze alleen maar vlak. Maar ik kan werkelijk snakken naar weer eens een keer echt lekker eten. Ik blijf het ook vergeten. Zoals gister: manlief had aardbeien gekocht en zette die op tafel. ‘Hmm, lekker,’ zei ik – ‘onee’. Urgh. Ik eet ze wel, voor het mondgevoel en de vitamines. En dat levert ook heus wat op. Maar het is bij lange na niet zoals normaal.
- Ander geurgenot. Het voorjaar ruiken, zeker in of na de vele regen. Gewoon de frisse buitenlucht. Manlief. De keuken: kookgeuren, verse koffie, vers brood. Lekkere geurtjes (m’n douche-gel ruik ik gek genoeg soms wél, al die weken lang al, een klein vlaagje). Gelukkig hebben we op dit moment sowieso geen hamsters in huis, anders zou ik de geur van hun vachtje ook vreselijk missen, dat doe ik altijd heel graag: ze oppakken en dan even m’n neus daarin duwen, hmm… Ik kan me voor ouders ook goed voorstellen dat het vreselijk is om je kind niet te kunnen ruiken. Om maar iets te noemen.
- Het geeft vervreemding. Met een schok van herkenning zag ik dat het tijdschrift van de patiëntenvereniging voor reuk- en smaakstoornissen Achter Glas heet. Ik heb die woorden letterlijk gebruikt om die vervreemding mee uit te drukken: omdat ik niet ruik waar ik ben, lijkt het soms of ik er niet echt bén. Inderdaad alsof ik het van achter glas waarneem. Ik kan me van jaren geleden nog herinneren dat dat kwartje viel in de sportschool: ik ‘ben’ hier niet, want het ruikt niet naar sportschool. Van de mate waarin geur maakt dat je ‘aardt’ op een plek was ik me voor die tijd niet bewust. Het is minder erg als ik samen ben met andere mensen, dan gaat mogelijk een dusdanig groot aandeel van mijn aandacht naar het contact dat ik de geur minder mis. Dat is wel weer interessant ook. Dit keer had ik de naarste ervaring toen ik een keer een prachtige tocht fietste, maar dat leek niet goed tot me door te dringen. Alsof ik met mijn hoofd wel wist dat het mooi was, maar het niet kon voelen. Ik vind het ook heel naar dat ik mijn nieuwe woonomgeving niet kan ruiken. Zwemmen in de Oosterschelde zonder te ruiken dat dat water zout is. Ik heb mijn reuk nodig om me hier helemaal thuis te gaan voelen.
De vervreemding, het gemis, het gebrek aan genot, het uit elkaar rammelen van hoofd en lijf en het grote verlangen naar iets wat niet kan…. je zou van minder depressief worden, en ja, ik werd er bij vlagen somber van. Ik moest mezelf echt inprenten: het komt goed, het komt goed, het komt goed…
Werd schrijf ik net, want er is hoop. Met de reuktraining heb ik mijn lot meer in eigen hand genomen, en bovendien, hoera, ik ruik tijdens die training echt wel iets! En ik heb het idee dat het mogelijk ook net weer een klein beetje aan het terugkomen is. Het is nog niet veel en buiten de training komt het alleen nog maar ‘binnendoor’, dus iets meer smaak aan mijn eten – echt ruiken aan de lucht doe ik nog niets. Maar wie weet…
De training bestaat uit het ruiken aan vier flesjes essentiële olieën, je goed realiserend welke geur het is. Als je het heel systematisch doet, moet dat twee keer per dag aan de vier flesjes met vijf minuten tussenpauze, maar zo strak doe ik het niet. Dit zijn ze, het gaat om de basisset (er zijn er drie):
- Een bloemengeur: roos. Die ruik ik af en toe, zwakjes; op andere momenten ruik ik wel wat, maar ik zou dat niet als roos kunnen identificeren.
- Een citrusgeur: citroen. Die ruik ik ook af en toe en op andere momenten niet, maar wel sterker dan roos.
- Een frisse geur: eucalyptus. Die geeft altijd een fris gevoel in mijn neus en meestal is dat ook wel duidelijk eucalyptus.
- Een kruidige geur: kruidnagel. Die doet het het beste: kruidnagel ruik ik altijd wel en dat is erg lekker. Het is sowieso al heel fijn om überhaupt iets te ruiken, na weken deprivatie, en ik heb daar nu zelfs enige controle over, dat is fijn. Ik bedoel: als ik graag even iets lekkers wil ruiken, kan dat met dit flesje.
De verkoudheid lijkt ook een eind weg, al blijf ik nog een beetje snotterig soms. Dat is een van de dingen die ik gister proefde: snot. Dat is dan weer niet zo fijn, want ja, niet kunnen ruiken behoedt ook voor vieze dingen natuurlijk. Manlief heeft hier een paar dagen last gehad van de kurk- en lijmlucht in de bijkeuken toen we daar een mega-prikbord over de hele wand hadden gemaakt. Ik merkte niks. Maar ik was gister toch blij met de snotsmaak. Vieze dingen ruiken, ik heb het er zó voor over.
Druk weekend
De laatste weken waren op sportgebied druk en leuk. Er was van alles te beleven hier in de buurt en we grappen al dat we wel bezig lijken met een sportieve inburgeringscursus. Daarover echter een andere keer meer. Dit weekend hadden we twee evenementen die niet met onze verhuizing te maken hadden en die we allebei al eerder gedaan hadden: de Dordtse Biesbosch Triathlon en de Koppeltijdrit Hoeksche Waard.
Die dubbele planning was een beetje per ongeluk: we hadden ons al ingeschreven voor de triathlon toen de datum van de koppeltijdrit bekend werd, en die wilden we echt heel graag doen. We vinden dat sowieso leuk om te doen, vorig jaar konden we niet want ziek, en we komen graag bij De Hoekse Renners. Al is het alleen maar omdat we elkaar hebben leren kennen bij hun cyclo in 2002. Bij de verhuizing doken de handdoekjes die we toen kregen weer op, en we hebben er eentje laten inlijsten. Sinds vrijdag hangt die op een mooi plekje in ons nieuwe huis:
Ik ging het weekend echter in vol met twijfels. Ik schreef een paar weken geleden al over de ‘niet in de koude kleren’ van de afgelopen tijd, en de verkoudheid die ik daar omschreef als ‘een van de zwaarste ooit’ duurt nog steeds voort. Ik heb dus al kennisgemaakt met de nieuwe huisarts en met de andere ontstekingsremmende neusspray die ik van hem kreeg, verbetert het wel, maar het gaat traag. Ik ben nu dik zes weken bezig, waarvan ik er vijf niets ruik. De lange duur en de combinatie van volle holtes, vermoeidheid en het effect van niet ruiken (kort samengevat: sterk verminderd genot, onder andere doordat ik bijna niets proef; vervreemding doordat ik niet ruik waar ik ben) maakte me de afgelopen tijd af en toe ook somber. Wat gek is, want ik heb het reuze naar mijn zin op onze nieuwe plek.
Ik verlangde vorig jaar al naar onbevangenheid (zie die link naar ‘want ziek’ van hierboven), nou, het aantal weken sindsdien dat dat het geval is geweest, is ergens rond de vijftien. Écht fit is van september 2022. Er is de hele tijd wat. Dat frustreert. Nou weet ik wel dat ik kort na een verhuizing niet kan verwachten in topvorm te zijn, maar ik mis op mijn slechtere dagen ook het perspectief erop. Het is op dit moment vooral een geduldskwestie – waar de huisarts ook voor waarschuwde. Ik en m’n freaky verkoudheden… Gelukkig gaat sporten op zich wel, beetje aangepast soms.
Nou goed, en daar kwamen nog een paar andere kleine pijntjes bij in de aanloop naar zaterdag, vandaar de twijfels. Oja, en het is ook de hele tijd behelpen met het weer natuurlijk. Wat een voorjaar, zeg, of meteorologische zomer sinds gister. Nou, de lucht zag eruit als in november. Gelukkig bleef het wel droog, en de watertemperatuur was okee, met een dikke 18 graden.
De Dordtse Biesbosch Triathlon is een zeer breed evenement, waar het vooraan knetterhard gaat, maar waar ook een boel debutanten aan meedoen, een enkeling op stadsfietsen enzo. Dat zijn de leukste triathlons! We kwamen bovendien nog bekenden tegen ook, het lijkt dan soms een kleine wereld.
Het ging eigenlijk verrassend goed. Zwemmen gewoon okee, in precies elf minuten, daar is nooit veel over te zeggen in buitenwater, maar het voelde goed. Fietsen ging zoals ik had gehoopt (dus beter dan gevreesd), met een vermogen dat leek op wat ik vorig jaar (beter getraind maar en fit maar met gekneusde ribben achter de rug) reed.
Het woei zo hard dat ik met zijwind het stuur niet durfde los te laten om te drinken, maar verder ging het lekker. Bij het binnenkomen van de wisselzone had ik even een moment van glorie want ik was op dat moment derde dame. Ik wist dat dat van korte duur zou zijn. Ik werd al voorbij gewisseld, en ben ook nog stevig ingehaald bij het lopen. Dat ging bij mij niet hard, maar wel gestaag, en geheel pijnvrij – dat viel weer alles mee, ik had wat last gehad van een voet namelijk. Tijdens het lopen kon ik ook het beste van het fraaie parcours genieten, dat was leuk.
Ik finishte zo in 1:22:54, in het linkerrijtje bij de dames, en met nog één andere 50+-dame voor me. Ik hoef me nog steeds nergens voor te schamen.
En het leverde een erg leuke medaille op:
Met ’s avonds nog bezoek was het een drukke maar leuke dag. De fietsschoenen waren nog niet eens helemaal droog toen ze vanochtend bij een vroege start weer in de auto verdwenen op weg naar de Hoeksche Waard. De koppeltijdrit van de Hoekse Renners is een leuk, klein evenement. Met bekenden weer natuurlijk – manlief is een Hoekschewaarder. Met jeugd en dus ouders die twee keer meedoen: voor zichzelf en als gangmaker voor zoon (vooral) of dochter. Of andersom: de enige andere oudere vrouw die meedeed (voor zover ik zag) werd gegangmaakt door haar volwassen dochter, erg leuk. Bovendien met relatief veel handbikers, en die startten ook gewoon tussen de rest in. Terwijl ook hier ‘vooraan’ knetterhard gereden werd.
Ik voelde de dag ervoor wel hier en daar in mijn benen, dus ik had opnieuw geen idee wat ik kon verwachten. Gezien de omstandigheden ging het best wel goed, alleen blies ik mezelf in de tegenwind in het derde rondje op. Toen moest manlief even de kop overnemen, daarna ging het weer. Met 33,9 hebben we harder gereden dan in 2019, en opnieuw kwam mijn vermogen goed in de buurt van dat van vorig jaar, minus de triathlon gister, die ik echt nog wel voelde.
Het was ook leuk om te doen: je gaat een soort tunnel in, van 21,5 kilometer hard doorstampen. En zo veel voor écht met z’n tweeën is er verder niet. Ik kwam wel vrij dood over de finish. Gelukkig zei manlief dat hij af en toe best moeite had gehad om in m’n wiel te blijven.

Tijdritkoppel
Wat ik wel merkte, allebei de dagen, is dat mijn hartslag niet zo hoog oploopt. Dat is de verkoudheid, denk ik. Dat is jammer maar het biedt ook perspectief: ik rijd dezelfde vermogend bij een iets lagere hartslag dan vorig jaar. Als ik weer fit ben… Als ik weer eens wél helemaal fit ben. En als ik dan eens echt lekker door zou kunnen trainen de komende tijd. Als….
Nou goed, dit was gewoon een leuk weekend. Lekker moeie benen nu. En ondertussen is de zon nog gaan schijnen ook!

Mooi beeld voor het weer van vandaag. Later hebben we er wel in gezeten overigens, al was dat frisjes.
(de twee triathlon-actiefoto’s met dank aan de organisatie)
De eerste nieuwe-thuiswedstrijd
Vanochtend heb ik meegedaan aan de Zwemloop Stellenplas, bij Heinkenszand, 13 kilometer hiervandaan. Dat kon dus makkelijk op de fiets en het telt als ’thuiswedstrijd’: de eerste vanuit het nieuwe huis.
Ik ging erheen met veel zin vanwege het prachtige weer en grote nieuwsgierigheid naar de omgeving en het parcours, en met lage verwachtingen qua prestatie. De laatste weken zijn me niet in de koude kleren gaan zitten, met de verhuizing en de verkoudheid die ik in mijn vorige blogpost nog omschreef als ‘pittig’, maar die ik nu kan classificeren als een van de zwaarste ooit. Op de koorts en het hoesten volgde nog problemen in mijn bijholtes. Die zijn nog niet helemaal over, mijn energieniveau kruipt omhoog maar is zeker nog niet normaal, en ik ruik nu al meer dan twee weken helemaal niets, waardoor ik ook vrijwel niets proef. De combinatie van symptomen is voor mij zeldzaam, terwijl ik toch zeer ervaringsdeskundig ben op verkoudheidsgebied. Dit is een ‘ouderwets’ slecht voorjaar op dat gebied, met eerder al wekenlang keelpijn. Tsja, rottig virus en te druk gehad. Ik kan het allemaal wel relativeren en gemiddeld gaat het altijd nog veel beter met m’n luchtwegen dan vroeger, maar vervelend is het wel. Niet kunnen ruiken is echt ruk, en ik weet van een eerdere keer dat het nog wel weken kan duren.
De keerzijde is dat we hard opgeschoten zijn qua dozen leegruimen en het nieuwe huis inrichten, dat dat allemaal leuk en mooi wordt, en dat het vooral nu met het mooie weer werkelijk heerlijk is om hier te wonen. Vandaag onderstreepte dat. Het was een vroege start om via de kortste route naar Heinkenszand te fietsen – een schitterend tochtje, met onder andere een kievit die een buizerd achterna zat en een haas. Manlief was mee, voor de gezelligheid, het supporteren en de foto’s. We waren al vroeg bij het zwembad, in een recreatieoord. Dus op het gemakje nog koffie gedronken en de eerste startserie bekeken.
M’n spulletjes klaargelegd en om half 10 kon ik starten, voor 500 meter zwemmen in een buitenbad met water van ongeveer 20 graden, en daarna 5 kilometer lopen.
We waren maar met z’n tweeën in de baan, wat een luxe! Desalniettemin zwom ik niet echt lekker: het voelde zwaar en traag en ik raakte hem niet echt. Als ik harder probeerde te zwemmen, had ik meteen geen lucht meer en wel een boel slijm. Ik til hier echt m’n hoofd veel te ver op, urgh:
Gelukkig zag ik vanuit mijn ooghoeken dat ik niet al allerlaatste aan het ploeteren was. Ik was wel blij toen ik het ’tikje’ kreeg en het er dus bijna op zat.
Wel viel het me tegen toen de banenteller tegen me zei toen ik eruit kwam dat ik 10:28 had gezwommen. Dat is veruit het langzaamste ooit in een zwembadwedstrijd over 500 meter en meer dan een minuut langzamer dan in februari in Vlissingen (wat een uitschieter was, maar toch).
En toen moest ik dus ook nog gaan lopen… Maar dat viel ineens heel erg mee! Ik vond het een prachtig parcours, om de plas door een bosje en daarna over een dijkje met zicht op het Zeeuwse platteland. Er zat voor mijn gevoel veel zuurstof in de lucht. En ik liep voor het eerste in weken weer echt lekker – ik had twee weken niet hardgelopen toen ik op z’n ziekst was, en daarna ging het twee keer best moeizaam. Ik haalde twee anderen in, toch altijd ook wel zeldzaam voor mij.
In de tweede ronde heb ik kunnen ‘jagen’ op een jong meisje uit de startserie erna, dat voelde wel een beetje gek (kan je wel, oma, achter zo’n grietje aan) maar het hielp wel. 27’51 is voor mij onder deze omstandigheden best wel okee. En zo kon ik gaan finishen, in 40’39 in totaal, sneller dan in Vlissingen, vooral door een handigere wissel.
Na even bijkomen met een bolus zijn we terug naar huis gereden via een ‘zwerfroute’ – over wat dijkjes ruwweg in de goede richting. Dat was een prachtige tocht. Het is hier zo mooi nu! Om half 12 alweer thuis, met een tevreden gevoel. Het was een kleinschalig en uitstekend georganiseerd evenement op een mooie plek – voor herhaling vatbaar.
En nu door! Hopelijk trekken de laatste restjes snot nu gauw weg, en ga ik een fijne en goeie (sport-)zomer tegemoet!
Henk in beeld
Onze verhuizing betekende voor manlief dat hij na bijna 18 jaar afscheid nam van Rotterdam Atletiek. Bij een etentje van zijn B-groep kreeg hij afgelopen vrijdag deze fraaie prent, die zijn sportleven uitdrukt, met een centrale plek voor zijn recente 35e finish van de Rotterdamse marathon:
De eerste blogpost vanuit Kapelle!
De verhuizing zit erop en ik kom een klein beetje uit de ’tunnel’ daarvan. Het waren intensieve weken. Alles is goed gegaan en we vorderen best wel snel (sneller dan verwacht) met het uitpakken en inrichten. Het wordt leuk en mooi en we zijn blij met het nieuwe huis en de nieuwe omgeving.
Er kwam alleen één complicatie bij: we hebben per ongeluk ook een naar virus meeverhuisd uit Rotterdam. Manlief werd eerst ziek, die hoestte al tijdens zijn 35e marathon in Rotterdam (!) en was op z’n ziekst precies toen de verhuizers bezig waren (17-19 april). Ik volgde een paar dagen later, en heb vorige week zelfs een dag in bed gelegen met koorts, nergens toe in staat. Nu hoesten we allebei nog steeds, om en om of soms in stereo. Het slijt maar langzaam, maar gelukkig gaat het weer de goede kant op en was het niet meer dan een (ongelukkig getimede) pittige verkoudheid. Wel de tweede daarvan, na die in februari.
Waar ik tot aan de verhuizing zelve nog best wel enige regelmaat had in het sporten, is die sindsdien verdwenen. Op de 17e liep ik nog een soort afscheidsrondje vanuit het oude huis, over m’n meest geliefde parcours daar, van tussen de verhuisdozen vandaag (we hebben laten inpakken):
De zon kwam net door na een heel slechte dag, dus dat was prachtig.
De dag erna, toen onze spullen allemaal waren weggereden in de verhuisauto’s en we op het punt stonden het lege, kale huis te verlaten richting Kapelle, heb ik nog een afscheidsduik gedaan in de Schie. Ik vond het afscheid van het oude huis best emotioneel. Het huis zelf roept gemengde gevoelens op, maar van de directe omgeving zelf nam ik met een eenduidige knoop in mijn maag afscheid. Wat heb ik daar veel sporen liggen en veel genoten!
Daarna verhuisden we onszelf naar Kapelle! Daar is het tot nu toe bij wat yoga’en en een paar kleine ommetjes gebleven. Met ook wel weer veel leuke dingen, zoals de ontdekking van het Abbekinderse bos:
Het is hier sowieso in korte tijd ontzéttend groen aan het worden. Dat betekent wel dat die schitterende bloesems al weg zijn, dat is maar kort – volgend jaar erg in hebben!
Mijn beweging heb ik wel gehad, want ik heb vanaf de 19e heel veel heen en weer gelopen in het grote huis, al dan niet met dozen of andere spullen in mijn handen, en ik heb in totaal een fiks gewicht aan spullen (vooral boeken) op hun plek gezet, met een boel op en neer en heen en weer en bukken en tillen en sjouwen en kruipen (op zolder). Vorige week hebben we bovendien ook nog het oude huis opgeruimd (grof vuil, waaronder een versleten kast, eruit) en schoongemaakt. Dat was een loodzware dag omdat ik ook helemaal niet fit was, maar het ging wel en het was goed om het zelf te doen. Ik heb het allemaal af en toe wel gevoeld, maar afgezien van een wat stijve nek/schouder af en toe goed doorstaan. Nouja, vrijdag hoestspierpijn, dat wel, urgh.
Ik ga nu heel rustig de sportdraad weer oppakken en steeds meer terugschakelen naar een normaal leven. Het is toch een soort aardverschuiving, zo’n verhuizing!
‘Ouderdom is iets om te vieren’
In de Psychologie Magazine van maart stond een mooi artikel met die titel (p. 54-58). Het gaat over het werk van Becca Levy van de Yale universiteit. Zij zegt dat ons negatieve beeld van ouder worden op de schop moet, want als je je doemgedachten over veroudering laat varen, leef je langer, 7,5 jaar maar liefst, en gezonder.
Natuurlijk kent ouder worden problemen, maar in onze maatschappij zien we alleen die kant, zo lijkt het wel: aftakeling, gebrek, ziekte, knorrigheid, hulpeloosheid. Dat maakt ons bang voor het ouder worden en daar profiteert de anti-aging-industrie van. Het kan echter echt anders. Levy citeert een Chinese van 82 die bij ouderdom vooral denkt aan kleinkinderen voorlezen, wandelen en vriendelijkheid. In Japan wordt ouderdom geëerd en gevierd. Als een oudere hier in een winkel over een krat struikelt, ligt het aan ‘de leeftijd’ (ouderen vallen nou eenmaal). In Japan zien ze dat die krat daar niet had moeten staan – een voorbeeld van Levy en haar oma.
Met de jaren word je wijzer, zelfverzekerder en emotioneel stabieler. Stel dat we dat nou eens meer zouden zien… Dat zou echt lonen! Misschien zelfs meer dan een gezond gewicht, laag cholesterol of de goede genen.
Ouderen met een positief beeld van veroudering herstellen zelfs sneller van blessures. En daar komt natuurlijk de aap uit de mouw van mijn enthousiasme: precies dat beweer ik ook in Optimaal blijven sporten. Dit artikel onderschrijft het eerste hoofdstuk daarin helemaal, namelijk dat dat optimale sporten begint met het hebben van een realistisch en optimistisch beeld van veroudering.
Dat wil zeggen dat je je leeftijd niet te gauw de schuld geeft van wat er mis gaat met je sporten of in je leven, en dat je ook ziet waar je steeds beter in wordt. Ik blijf die boodschap herhalen, op dit blog en ook in het dagelijks (sport-)leven. Fijn om in zo’n mooi tijdschrift bijval te krijgen van een Yale-professor (;
Verhuisupdate: so far so good
De eerste verhuismaand zit erop en het gaat allemaal hartstikke goed:
- Met het nieuwe huis: we schieten op met klussen, alles onder controle, en het wordt mooi! Het is wel wat rommelig en druk, leven verdeeld tussen twee incomplete huizen, met zo veel aan m’n hoofd dat ik alles vergeet wat ik niet opschrijf – maar het is ook erg leuk. Nog 2,5 week, dan gaan we over, ik zie ernaar uit!
- Met mijn ‘sportonderhoud’: het is goed gelukt om te blijven zwemmen (inclusief de openwaterdip), fietsen, lopen, wandelen, krachttraining en yoga te doen. Met wat minder focus dan normaal, en met hooguit een vage richting en prioriteit maar geen gericht schema ofzoiets. Motto: alles wat ik nu wél kan doen, is mooi meegenomen. En dat is nog best wel veel gebleken, deels vanuit het nieuwe huis. Ik ben daar de omgeving aan het verkennen en al aan het integreren: ik ben afgelopen dinsdag begonnen met een borstcrawlcursus van de Bevelanders. Ik ga er qua zwembad enorm op vooruit, dat is mooi, en ik heb ook al intens genoten van de rust en ruimte, vooral op de fiets (voorbeeld – mijn racefiets is al in het nieuwe huis). Als ik aan het inpakken ben voor weer een paar dagen Kapelle heb ik wel eens het gevoel dat ik op trainingskamp ga! Ondertussen ben ik echter ook afscheid aan het nemen van de omgeving hier, door nog wat geliefde routes te lopen (voorbeeld) of fietsen (voorbeeld).
- Met de rest van mijn lijf: ik voel me veel beter dan een paar weken terug. Die vijf weken verkoudheid na de stress van januari hadden er stevig ingehakt kennelijk, meer dan ik in de gaten had. Nu veer ik terug, zelfs met de verhuisdrukte. Ik doe dingen die ik anders niet doe, zoals behang afstomen schilderen en over een zolder kruipen om ‘m schoon te maken, en dat voel ik af en toe wel, maar steeds net niet zo erg dat het problemen geeft. Dan is het ook wel leuk om eens zo anders bezig te zijn. Het lukt zélfs ook om af en toe even helemaal niks te doen, culturele dingen te ondernemen (voorbeeld) of, zoals gister, uitgebreid wielrennen te kijken. Leuk en goed voor de balans!
- Met project daglicht – dat zit er weer op, nu de zomertijd is ingegaan. Ik heb het weer gehaald: sinds de wintertijd startte elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal minstens zeven uur per week. Nouja, ik moet wel bekennen dat ik, voor het eerst in de vier edities, één keer vergeten ben naar buiten te gaan, in een week waarin ik de totaaltijd royaal haalde. Ik heb er ook weer lol in gehad, het ging makkelijk en het heeft me door deze sombere winter geholpen, met al die regen. In de laatste maand heb ik al wat daglicht opgedaan in de vorm van buiten lunchen in onze nieuwe tuin – begin maart was het daar twee keer al warm genoeg voor!
Optimaal blijven sporten na een jaar
Vorig jaar maart verscheen mijn boek Optimaal blijven sporten voor 45+’ers. Tijd voor een kleine terugblik op dat jaar, in een dubbelpost met mijn andere blog, en in drie punten: twee die stemmen tot tevredenheid en eentje waarover ik minder tevreden ben. Bij elkaar opgeteld is de balans wel positief.
- Tevreden 1: Ik heb fijne, mooie en leuke reacties gehad. Per mail, via-via, rechtstreeks, van sporters en trainers. Daar ben ik superblij mee. Van een paar sporters hoorde ik dat het boek echt veel voor hen betekende, vooral in de zin van dat je niet knettergek bent als je na je, zeg, vijftigste, nog ‘fanatiek’ wilt sporten. Dat ging dan om mensen die bijvoorbeeld wat fysieke problemen hebben en al talloze keren hadden gehoord dat ze ‘niet meer zo veel moesten willen’ – een van de onderwerpen van hoofdstuk 1. Als het boek een beetje tegengas kan bieden tegen die voortijdige demping van oudere sporters, vind ik het helemaal geslaagd. Uiteindelijk vind ik dat het allerbelangrijkste.
- Tevreden 2: Het loopt met de verkoop goed, wat wil zeggen: naar de verwachting van de uitgever. Wat vooral opvalt is dat de verkoop gestaag doorloopt. Het boek heeft dus niet ‘gepiekt’ direct na verschijnen en is toen weer ingestort, maar het gaat juist steady z’n gangetje.
- Minder tevreden: Het boek heeft weinig publiciteit gehad. De uitgeverij en ikzelf hebben veel geprobeerd, maar het is natuurlijk typische een geval van ‘you can lead a horse to the water but you can’t force it to drink’. En ik was ook oprecht benieuwd naar hoe andere mensen het zouden vinden – naar recensies dus. Maar die heb ik niet gezien. Dat heeft me wat frustratie gegeven: veel moeite voor niks en ik snapte soms echt niet waarom het niet lukte. Ik bedoel: ik snap echt wel dat tijdschriften en dergelijke stápels boeken aangeboden krijgen en dat ze dus moeten kiezen, maar er zijn wel een paar media geweest waarvan ik dacht dat het boek naadloos bij ze aansloot en wat kon betekenen voor hun lezers. Eén keer kreeg ik het verwijt te commercieel te ‘pluggen’, maar echt, daar gaat het me niet om: ten opzichte van mijn reguliere werk verdien ik aan de verkoop van zo’n boek echt afgerond niks. Het gaat mij om wat het kan betekenen – zie bullet 1.