Het laatste loodje
Het einde van de laatste ‘echte’ trainingsweek nadert: morgen nog een lang stuk zwemmen; zondag nog 9 km hardlopen om de 42 weekkilometers vol te maken. Daarna drie weken taperen: wel in beweging blijven, maar met het gas eraf. Ik kijk daar inmiddels enorm naar uit!
Het laatste loodje valt me best zwaar. Twee trainingsblokjes terug, in de tijd van de halve Ironman in Luxemburg, de Bruggenzwemtocht en ook nog een keer een prachtige fietstocht van 180 km, was ik euforisch over hoe ik mijn grenzen aan het verleggen was en hoe goed ik me daarbij voelde. Het trainingsblokje erna, het voorlaatste, vond ik best el zwaar. Het laatste vond ik nog zwaarder, en ik was zelfs even bang om in het zicht van de haven te stranden.
Aanleiding was de loodzware fietstocht naar Vlissingen vorige week, waar ik wat pijntjes aan overhield rond mijn linkerheup, in m’n bilspier vooral – ja, nog steeds restantjes van de vage blessure van vorig jaar. Die pijntjes trokken net niet helemaal weg, vandaar dat ik woensdag maar weer eens naar de chiropractor gegaan ben die me vorig jaar ook zo goed geholpen heeft. Dit keer ook weer met succes, alleen moest ik daar eerst fikse verergering voor doorstaan: napijn. Woensdagavond en –nacht en donderdag overdag voelde ik me geradbraakt. En ja, dan gaat er wel eens door mijn hoofd: er is iets helemaal mis en met zo’n lijf gaat het nevernooitniet lukken.
Donderdagavond knapte ik wat op, mede door een bezoek aan masseur Marcel. Desalniettemin ging ik de laatste lange koppeltraining vanochtend met wat angst en beven tegemoet: ongeveer 6 uur fietsen, 2 uur lopen. Maar die ging prima. Nouja, alleen last van een ander dingetje dat ik echt nog hoop op te lossen: een pijntje aan en achter mijn rechterknie. Ik had al wat aanpassingen gedaan sinds de vorige keer, en het was al beter, maar nu toch ook nog proberen of het aan de pedalen ligt. Op de racefiets heb ik er geen last van namelijk.
Verder ging het lekker, het lopen opvallend goed zelfs. Dat geeft een boel vertrouwen! Ik was ook tevreden over de generale repetitie qua eten en drinken. Ik ben twee keer langs huis gekomen om mezelf te bevoorraden. Daartoe had ik gister deze eenpersoonsverzorgingspost ingericht:
Verder merkte ik bij die lange training dat ook mijn hoofd toe is aan rust. Ik heb mezelf maandenlang door al die lange trainingen geduwd, tegen al die wind in, soms dwars door de kou van het buitenwater of de snikhitte van de spinningzaal… en dat duwen, de zweep erover leggen, daar ben ik ook moe van, mentaal. Lijf is ook moe, maar dat herstelt zich op het ogenblik verrassend snel.
Want ja, de vorm is er wel. Af en toe stemt dat me zelfs bijna weemoedig: maak ik dit voor het laatst mee? Word ik ooit nog zo fit als ik nu ben? Geen idee. Nouja, vooral van genieten maar!
Zoals van zo’n heel mooi moment vanochtend. Ik was om ongeveer 9 uur op de punt van de landtong van Rozenburg, en daar was toen helemaal niemand anders. Dat heb ik daar nog nooit meegemaakt, en het is al zo’n gekke plek, dus nu had ik helemaal een einde-van-de-wereld-gevoel. Toen ik omkeerde, keek ik recht in de zomerochtendzon die de Waterweg deed glimmen en stralen – ‘Mooi hè, alles‘ denk ik dan. En dat zie ik dan dankzij de Ironmantraining!