Maandarchieven: juli 2016

In de krant als loopvrouw

Hier is het gedeelte over mij uit het Volkskrant-artikel van donderdag, met dank aan @kingfishererik voor de scan:

artikelmijngedeelte

Hier is het hele (link naar PDF): artikel Volkskrant. Ik hoop dat het een beetje leesbaar is, valt niet mee, een leesbare scan maken van grauw krantenpapier.

Jan Mulders, de fotograaf van het Volkskrant-artikel, stuurde me een aantal foto’s toe. Dit is het origineel van die uit de krant, tegen de heg van de buren van de Dorpsstraat, vlakbij de plek waar ik de Schie in ga als ik ga zwemmen:

lunge

Hier zit ik in onze keuken, met rechts nog een hoekje van de kooi van dwerghamster Küçük:_DSC2288De volgende drie zijn van hiertegenover, je ziet het hek van het parkeerterrein van onze buren_DSC2386_DSC2394_DSC2390Ik wist dat de fotoshoot in sportkleding zou zijn, maar dan denk ik in eerste instantie aan fietskleding. Maar de journalisti wilde me er in loopspullen op. Ook goed. Zoals @Herman_Beun opmerkte: ben ik van fietsvrouw toch nog loopvrouw geworden!

Door |2016-07-31T13:34:25+02:0031 juli 2016|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

De langste (en de zwaarste?)

Was ik een paar weken geleden nog opgetogen over de 2 vooraan op de teller, kijk nou eens:

227 kilometer op de teller

Gister was mijn langste training, de laatste D1-training op de racefiets: 220 kilometer op het schema, het werden er iets meer om op de fiets te kunnen gaan lunchen bij mijn broer in Vlissingen. Dat was al maandenlang mijn plan, vanaf het moment dat ik die afstand op mijn trainingsschema zag staan. Jammer dat het 60 meter te ver was om 226 te hebben staan, want dat is in de triathlon een wel heel mooi getal: het totaal aantal kilometers van de Ironman.*  

Ik had me alleen de omstandigheden eind juli iets anders voorgesteld. Dat het pittig zou waaien en een beetje zou regenen, dat wist ik; ik zou de wind terug harder mee hebben dan heen tegen. Nou, de wind trok ’s ochtends algauw stevig aan. Windkracht 4 à 5 uit het zuidwesten, dat is op de dammen en dijken geen sinecure. Vooral op de Brouwersdam en over Neeltje Jans had ik hem pal tegen. 

Op Schouwen regende het. Eenmaal in Vlissingen ging het daar ook regenen, en volgens mij is die bui met me meegetrokken terug naar Rotterdam: ik had de hele terugweg vrijwel non-stop regen. Niet heel hard, maar wel heel lang dus.

Dankzij die tot aan Voorne nog steeds aanwakkerende wind (bij Goedereede lagen zelfs wat afgewaaide takken) deed ik er terug een uur korter over dan heen, maar rond Hellevoetsluis kwam ik er toch stevig doorheen te zitten, van zo’n lange en wat naargeestige dag. Ik rijd die route heel graag, met de wide open spaces van het water en de eilanden, en met het eiland-hoppen via de indrukwekkende waterwerken, ondertussen going back to my roots. Maar als het allemaal grauw, nat en kil is, dan is het toch minder aangenaam. Ik kon geen pap meer zeggen toen ik thuiskwam! Ook vandaag voel ik mijn benen en rug nog – dat heb ik toch van fietsen niet zo vaak. 

Sinds april doe ik elke drie weken zo’n lange duurtraining op de racefiets, 20 km per keer erbij, dus opbouwend van 120 tot 220 km. Dat waren er dus zes, en daarvan waren er 3,5 bij ronduit herfstachtig weer. De eerste rit was zelfs nog bijna winters, met ijsregenbuien. Eén keer klaarde het halverwege op, en de andere twee keren was het weliswaar zomers-zonnig, maar nog steeds een dikke windkracht 4. De eerste keer daarvan, de 140 km samen met Nicole, toen draaide de wind ook nog eens pesterig zo dat we hem meer tegen dan mee hadden. Het is deels pech natuurlijk, ik kan niet altijd de beste dag weer van de week uitkiezen voor zo’n lange rit. Deels is het ook wel tekenend voor de (voor-)zomer dit jaar.

Enfin, je wordt er sterk van, hè, zeggen ze.

 

  • Over de afstand: het kan in 222 kilometer, maar op de heenweg heb ik bij Ouddorp een extra slingertje gemaakt (voor de zoveelste keer, ik vind dat een doolhof en om de een of andere reden ontbreken in het dorp de bordjes richting Renesse die ervoor en erna wel staan) en vlak voor Vlissingen ook (de autowegen die in die omgeving sinds 1984 zijn aangelegd zitten niet zo goed in de kaart in mijn hoofd, en daar loopt een voor mij van vroeger bekende B-weg dan ineens dood op – ze moesten eigenlijk niks veranderen aan je geboortestad nadat je er weg bent gegaan), en op de terugweg bij Hellevoetsluis (bordje gemist? wel mooi zicht op de vesting).
Door |2016-07-28T10:17:47+02:0028 juli 2016|Fiets|0 Reacties

Ik sta in de krant!

Even een snel bericht: het speelde al een tijdje, en vandaag is het verschenen: een artikel in De Volkskrant over trainen voor de Ironman (zaterdag is die in Nederland), en één van de drie portretten is van mij. Dus: gauw naar de winkel allemaal! Of voor wie Internettoegang heeft: de link.

Ik heb het zelf nog niet gezien, nouja, alleen een halve scan van @kingfishererik. Het was heel leuk om aan mee te werken, zowel met de journalist als de fotograaf! Ik heb van de fotograaf ook nog een paar andere foto’s gekregen, die zal ik binnenkort hier plaatsen.

Door |2016-07-28T08:54:23+02:0028 juli 2016|Boeken, Triathlon algemeen|0 Reacties

To do

Naast al dat trainen (mijn laatste trainingsblokje is gister begonnen) kost de Ironman-voorbereiding ook nog in een ander opzicht tijd en aandacht. Ik ben al een tijdje bezig met het doordenken van de hele logistiek. Dat gaat om vragen als:

  • Wat ga ik eten en drinken, wat neem ik daarvan zelf mee en wat pak ik aan onderweg, hoe ga ik wat ik zelf meeneem op de fiets doen? Zodoende oefen ik vlijtig met m’n hele eet- en drinkschema en ben ik aan de High5 omdat ik die daar ga krijgen.
  • Wat voor spulletjes worden het precies? Welk zwembrilletje, welke sport-BH, welke sokken, doe ik lenzen zo lang of houd ik toch een bril bij de hand, kleed ik me om voor het lopen, dat lijkt me wel lekker, koop ik nog een nieuw triathlonpakje want het oude is wat vaal (nee dus – want het zit perfect en ik hoorde zondag nog iemand klagen over schuurplekken van een nieuw pakje en dat is erger dan vaal), heb ik nog nieuwe hardloopschoenen nodig (ja, dat wel), moet mijn fiets nog voor een check-up (ja, ook maar), moeten er nog nieuwe plaatjes onder mijn fietsschoenen – ja, dat ook, rotklus altijd, want mijn voeten zijn daarin twee prinsesjes op de erwt.
  • Hoe ga ik me beschermen tegen de mogelijke middenfranse zon en hitte? Zonnebrandcreme, petje dat past op mijn XL hoofd, zonnebril? Bestaan er nog fietsshirts met lange mouwen voor in de hitte? Lijkt van niet, maar gelukkig kan ik zoiets lenen van manlief. Nog meer drinken, hoeveel dan, moeten daar dan mineralen in? Hoe vind ik de balans tussen te veel en te weinig drinken? Met die vraag ben ik laatst bij een sportdiëtiste geweest, dus ik houd nu bij hoe veel vocht ik verlies in een training – later meer daarover. Zal je zien dat het straks koud en nat is in Vichy, maar dat ben ik wel gewend!
  • ontopofyourgameWat ga ik de laatste dagen voor de wedstrijd doen? Dat is een nieuwe vraag, en ik ben op het idee gekomen om daarover na te denken door het boek On top of your game. Mental skills to maximize your athletic performance van Carrie Cheadle. Ik werd op Cheadle geattendeerd via Twitter, las wat van haar en dacht: daar wil ik wel meer van lezen. Voor de top van mijn eigen game, maar ook omdat ik mentale training sowieso interessant vind. Het is het beste boek dat ik ken op dit vlak. Je moet er wat Amerika uitfilteren, zal ik maar zeggen: ietsje ‘yes you can’ eraf en de affirmaties wat aanpassen aan wat je wel je strot uitkrijgt, maar dan is het leuk en nuttig.
    Belangrijkste nieuwe idee dat ik eruit haalde, was dat van de wedstrijdvoorbereiding. Daarbij dacht ik altijd aan de uren voor de start op de dag zelf, maar door het boek bedacht ik dat ik ook de dagen ervoor kan voorbereiden, om ervoor te zorgen dat ik met de optimale spanning aan de start sta. Ik heb nogal eens last van te veel wedstrijdspanning – bij de marathon bijvoorbeeld. Terwijl ik op mijn best presteer bij juist wat onderspanning, wat ik ‘het komt als ik het niet verwacht’ noem. Maarja, ik ben al twee jaar bezig met 28 augustus 2016, dus ga dan maar eens niets zitten verwachten op 25, 26 en 27 augustus… 
    Nou, hoe ik dat ga doen, daar denk ik dus over na. Het gaat vooral om afleiding: hoe houd ik mezelf aangenaam bezig die laatste dagen? Ik zou me in Vichy en omstreken uitstekend een paar dagen kunnen vermaken, wandelend en fietsend in het Centraal Massief bijvoorbeeld. Maar nou net dat mag niet, want dat is te vermoeiend. Vandaar: wat is er verder te doen in Vichy (o.a. de thermale baden), welke boeken neem ik mee, welke muziek?  

Ik heb al heel wat dingen van de to-do-lijst kunnen afvinken. Hier zijn wat recente aankopen bijvoorbeeld:

schoenen, pet en tubeHet worden denk ik de schoenen rechtsonder. Het petje, daar ben ik blij mee, ik liep daar zomaar tegenaan bij een outlet en het zit perfect – echt zeldzaam voor mijn grote hoofd. En die zonnebrandcreme, die smeert makkelijk uit voor zo’n hoge factor.

De nieuwe plaatjes zitten er ook al onder sinds zaterdag, hèhè:

Plaatjes en gereedschap

 

 

Door |2016-07-27T15:16:33+02:0027 juli 2016|Boeken, Triathlon algemeen|0 Reacties

Wat een parcours!

parcoursrotterdam

Zwemmen in de Rijnhaven, fietsen over de Hoerenloper, de Wilhelminapier, de Erasmus-, Willems- en Brienenoordbrug, langs de Maas… wat wil je nog meer? Nou, nog een paar slingertjes lopen door Het Park dan. Ik heb gister meegedaan aan de triathlon met het mooiste parcours ter wereld. Ik woon nu tien jaar in Rotterdam, en wat ben ik gaan houden van deze stad!

Dit hele weekend waren er in Rotterdam internationale kampioenschappen: een Europese sprintcup en het WK paratriathlon. In de overblijvende ruimtes waren bijprogramma’s, nouja, ook nog een NK Masters (40+’ers). En dus een open wedstrijd, voor gewone mensen. Toen ik daarvan hoorde, maanden geleden al, dacht ik: daar wil ik zeker aan meedoen, ongeacht hoe het past in de Ironman-voorbereiding. Ik koos wel voor de langste afstand, de Olympische: 1500 meter zwemmen, 40 km fietsen en 10 km lopen – zelfs dat lijkt nu erg kort allemaal.

Deelname had wel nog wat voeten in de aarde, want ondanks dat het in onze eigen stad was en we op de fiets naar de start konden, moesten we om half 6 op om op tijd te zijn. Mijn starttijd was 8u20 en logistiek was de wedstrijd ingewikkeld: twee wisselzones die ver uit elkaar lagen, met de Maas ertussen, en het was ook nog eens een eind lopen van de fietswisselzone naar de zwemstart. Plus dat je na de finish niet meer terugkwam aan het begin, dus je laatste spullen moesten in speciale tasjes die naar de finish vervoerd werken en die je na afloop daar weer ergens op kon halen. Dat kost van tevoren allemaal veel tijd en ook wat stresserig gedoe.

Gelukkig hadden we onze startnummers en tasjes enzo al op zaterdag opgehaald, dat scheelde, en uiteindelijk had ik nog bijna een uur over voor de start. Zeker toen die ook nog even werd uitgesteld vanwege technische problemen. Ruim de tijd om te praten met supporter en loopmaatje Bob, die, zo begreep ik net, gister met het triathlonvirus besmet is geraakt.

Startnummer

En toen gingen we van start! Heerlijk gezwommen. Het mocht niet met wetsuit, en eigenlijk vind ik dat wel fijn. Ik ben misschien iets trager, maar ik vind het lekkerder, vrijer voelen en het betekent bovendien dat het buitenwater ein-de-lijk een fatsoenlijke temperatuur heeft (23,5 graad).

Kort na de start had ik de indruk dat ik de achterste borstcrawler was, maar ik haalde er al gauw een hele zwik in – waren die te snel gestart? Inhalen ben ik blijven doen, da’s altijd lekker. Maar bovenal: het rondje was met de klok mee, ik adem naar links, en zo zag ik zwemmend al die bekende gebouwen langs de Rijnhaven langstrekken, waaronder De Rotterdam, waar manlief werkt. Wat een kick!

Toen een pleuriseind lopen naar de fiets, wel 400 meter – heel ongebruikelijk in de  triathlon. Op blote voeten dus, en daar heb ik vandaag spierpijn van onder mijn voeten. ‘Toch eens wat aan barefootrunning gaan doen’, dacht ik onderweg nog, want ik voelde ‘m meteen al aardig aankomen.

Maar toen. Beginnen met fietsen vind ik sowieso altijd erg lekker bij een triathlon, en nu helemaal. Katendrecht af, de Hoerenloper (officieel: Rijnhavenbrug) stond vol met publiek,  toen de Wilhelminapier op, vol zicht op de Erasmusbrug, aaa, wat mooi! Kippenvel!

Het fietsparcours bleef mooi. Maar ongelofelijk technisch. Het was één aaneenschakeling van keren-draaien, op-af, kruip-door-sluip-door, links-rechts. Op  een grote variëteit aan ondergronden: asfalt, klinkers, tegels, kasseien, houten vlonders, tapijt… Druk, met al die startseries 10 minuten uit elkaar, en smal. Met op de route diverse obstakels, zoals palen, bomen en een hele collectie aan straatmeubilair. Ik had dat van tevoren gehoord, maar het was nog veel zotter dan ik had verwacht. Af en toe schoot ik fietsend in de lach van wéér zo’n raar doorsteekje! Ik heb het vooral de eerste ronde voorzichtig aan gedaan en geen enkel risico genomen. Dat ik desalniettemin nog ruim 29 km/u gereden heb, daarmee ben ik zeer tevreden!

Iets minder tevreden was ik erover dat ik weer last kreeg van iets achter mijn rechterknie. Na de vorige, lange, training op de triathlonfiets had ik dat ook, een geïrriteerde aanhechting van mijn hamstring. En dat was dus helaas niet eenmalig. Ik heb nog wat prutswerk te doen met de afstellingen en de uitrusting, denk ik. Misschien zit het zadelbuistasje net iets in de weg en buig ik onbewust die knie iets naar buiten?

Enfin, aan het eind nog onder de Erasmusbrug door, hé, een paal midden in de route en nog een boom om te ontwijken, en dan gaan wisselen naar het lopen. Ik merkte een beetje het effect van de Ironmantraining: ik wissel langzaam (doet er straks toch niet toe) en ik had te veel gegeten en gedronken op de fiets, waardoor ik de eerste twee kilometer last had van mijn buik. Dat eten en drinken is prima Ironman-oefening, dus daar moest ik maar niet mee zitten. Daarna ging het redelijk, het kronkelen door het Park. Gelukkig veel schaduw daar, maar toch wel warm. Met een tijd net onder het uur ben ik wel blij: mijn lopen is bijna terug op niveau sinds de voetblessure.

Ik finishte in 3u02, dat vond ik prima. Het was mijn eerste Olympische afstand ooit, en ook mijn eerste echte triathlonfinish van dit seizoen voor mij: bij de eerste viel ik uit en de tweede werd een run-bike-run

Medaille

Na de finish eerst nog wat bekenden gesproken, waaronder Sione van de Vrouwentriathlon die net Nederlands kampioen geworden was bij de 40+’ers. Daarna kwam manlief aanzetten – hij was 40 minuten na mij gestart, en ik had hem in het Park zien lopen, dus ik wist dat hij eraan kwam. Hij finishte in 2u47 en dat verschil met mij had hij helemaal gemaakt bij het lopen. Hij zat zwemmend dichter achter me dan anders – mijn gebrek aan wetsuit, denk ik, hij zwemt daar nooit in. Op de fiets was hij ietsiepietsie sneller geweest. En ook hij was tevreden, en onder de indruk van het parcours! Alleen jammer voor hem dat de Kuip niet te zien was vanaf het fietsparcours, ondanks dat de route er dicht langs liep.

Een triathlon organiseren in het hart van een wereldstad is een complexe operatie, en dat was wel te merken. Ik begreep van de sociale media dat er wat gemopper was over de organisatie. Het leek me een lastig parcours als je voor de prijzen ging, of voor WK-kwalificatie (want dat kon ook). Maar ik moet zeggen: ik  heb alleen maar genoten. Enige organisatorische minpuntje was dat Henk na zijn finish nogal lang moest wachten op die terugkerende tasjes.

Daar staat tegenover dat ik sommige dingen erg leuk vond: de Twitter-account was en is erg actief: je hoeft maar iets te tweeten over deze wedstrijd en hop, je hebt een like, retweet of reactie. Ik vond het ook leuk hoe het vel met de stickers voor op je fiets en helm was benut voor een paar extra stickers voor de lol:

stickersDe gemaakte foto’s zijn helaas wat prijzig, maar de verleiding is groot. Ik op de fiets met de Willems- of Erasmusbrug op de achtergrond, hmm…. Ik twijfel nog. Mocht ik wat kopen, dan show ik ze hier natuurlijk!

Door |2016-07-25T14:43:26+02:0025 juli 2016|Triathlon algemeen|1 Reactie

Zelf niet meedoen

Ik ben de laatste weken ook nog twee keer bij een triathlon geweest waaraan ik zelf niet meedeed. Dat was omdat ik door het zware trainen moet oppassen met m’n energie ‘vergooien’ aan korte wedstrijdjes en/of omdat ik een andere rol had.

Op 3 juli was ik bij de Vrouwentriathlon in Utrecht, als reporter. Hier interview ik één van de dames die hoog eindigden (foto John de Boer):

Ik met blokje en pen in de aanslag

Dat soort werk resulteerde onder andere nog dezelfde dag in een persbericht, dat bijvoorbeeld hier integraal is overgenomen. Sportieve rustdag, maar wel hard werken ook!

Afgelopen zaterdag was ik bij Triathlon010, als chauffeur, supporter en soigneur van manlief, die meedeed aan de kwart. En als fotograaf. De twee best gelukte producten daarvan zie je hieronder:

IMG_3716

IMG_3733

Op die onderste foto begint hij net aan een fraaie prestatie: in de 40+-categorie had hij de derde looptijd. Niet gek voor een 59-jarige!

Die Triathlon010 is een erg leuke trouwens. Vorig jaar vond ik het al leuk om mee te doen, maar voor toeschouwers is hij ook vermakelijk. Je kunt het hele zwemparcours overzien, de eerste fietsers komen alweer voorbij na een ronde als de laatste nog moeten starten, dus er is de hele tijd wat te zien. Aanrader!

Door |2016-07-18T14:03:50+02:0018 juli 2016|Triathlon algemeen|0 Reacties

Waarom het soms goed gaat en soms kwakkelig

Vandaag heb ik et op-een-na-laatste trainingsblok afgerond (schema). Nu een rust-en-herstelweek en dan nog één stap zetten. De trainingsweken zijn zwaar. Het kraakt en piept af en toe maar ik herstel goed en ik voel mijn vorm groeien. Het gaat goed!

Dat was ook wel eens heel anders: het contrast met nog niet zo heel lang geleden is groot. Ik had het er hier toen nog over dat ik dit maar ‘Louises kwakkelweblog’ moest noemen. In de periode mei 2015 t/m maart 2016 ben ik van het ene probleem in het andere gesukkeld. De vage heup/bekken-blessure van het hele vorige seizoen en de sesamoïditis van dit vroege voorjaar waren de heftigste blessures. Daarnaast kampte ik met allerlei kleinere dingen en met chronisch slecht slapen dat verergerde.

Februari/maart. Nachten van maar twee uur slaap, en een dusdanig zere voet dat ik voor elke scheet een OV-fiets moet nemen omdat ik zelfs niet eens kan wandelen. Die Ironman, die kan ik wel schudden. Dacht ik. En nu gaat het hartstikke goed. Hoe komt dat? Waarom zit het soms mee en soms tegen? Drie dingen spelen volgens mij de hoofdrol:

  1. Toeval – pech versus geluk. Een niet te onderschatten factor, volgens mij. Die sesamoïditis, dat was gewoon pech, een suffe misstap. Niet alleen zei de orthopeed zoiets, maar ook was het volgens mij anders niet zo recht-toe-recht-aan overgegaan. Pech en geluk lijken soms in clusters te komen: je hebt van die tijden dat alles meezit en je hebt van die tijden dat er niks lukt.
  2. De belastingsbelans. Ik denk dat ik mezelf vorig jaar net een beetje over het randje heb geduwd: door de lange duurlopen die ik slecht verteer, door te eenzijdige krachttraining, door tijdens pittig trainen ook hard te werken en in een verbouwing te zitten. De balans is nu beter, zelfs al train ik harder: de lange duurlopen eruit, meer aandacht voor de core stability, het accent vooral op fietsen (wat ik juist wel goed verteer) en meer rust in mijn leven (meestal dan). In dit opzicht is het tobberige seizoen vorig jaar wel leerzaam geweest dus.
  3. De overgang. Hét kenmerk daar van is wel instabiliteit, dus die zorgt voor vlagen waarin het hormonale evenwicht meer en minder ver te zoeken is. In die kwakkelmaanden had ik een slechte vlaag, ik schreef daar ook over. Het slapen begon een serieus probleem te worden en daarom ben ik eind maart begonnen met hormoonsuppletie. Bingo! ik slaap sindsdien weer bijna zoals vroeger – wat een genot. Daar was het om te doen, dat was een gok en die heeft dus op dit punt goed uitgepakt. Verder voel ik me ook stabieler, al trekken de pillen niet alle hormonen recht. Enigszins ambivalent voel ik me er wel over, om medicijnen te slikken voor iets wat een natuurlijk proces is, geen ziekte. Maar het is minder hormonen dan de anticonceptiepil en het heeft iets opgelost wat mijn hele functioneren ondermijnde.

Een bijrol is volgens mij weggelegd voor:

  • Voeding: Ik eet me een ongeluk op het ogenblik, om voldoende calorieën binnen te krijgen voor al dat trainen. Ik doe dat redelijk gezond en zo krijg ik meer van alles binnen dan anders, en dat is gunstig natuurlijk. Ik heb bovendien bij beide blessures wat aangepast aan de supplementen en slik nu vitamine D, calcium/magnesium en glucosamine. Ik ben juist gestopt met vitamine C, voor kalmere darmen. Het zijn wel verbeteringen, maar mij lijkt dit een kleinere rol te spelen dan de eerste drie punten, want ik had volgens mij geen gapende tekorten.
  • Het seizoen: het gaat mij in de zomer altijd beter dan in de winter. Ik heb al mijn hele leven dat ik ’s winters een aantal keren fors verkouden  ben, de laatste jaren is dat slechte slapen ’s winters beduidend erger dan ’s zomers, en in het algemeen voel ik me stukken energieker in de zonnige, warme, lichte tijd van het jaar. Dat verklaart niet het contrast met vorige zomer, maar wel deels dat tussen nu en de periode oktober-maart.

Deze dingen versterken elkaar, dus met wat hormonaal gerommel en een chronisch slaapgebrek was mijn belastbaarheid kleiner dan normaal, zeker ’s winters, en dan komt pech harder aan en het getob daarover levert nog meer stress op – enzovoort. En met net wat lekkerder kunnen trainen voel ik mijn vorm en fitheid toenemen, dat vergroot mijn belastbaarheid, het gaat lekker, ik krijg vertrouwen – ook enzovoort.

Wat ik er ook mee wil zeggen is dat je het niet helemaal in eigen hand hebt. Ik hoop dat punt 1 van hierboven (geluk) nog minstens zes weken wil blijven voortduren! 

Door |2016-07-17T18:03:42+02:0017 juli 2016|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Leuke dingen op gekke plekken

Benadrukte ik hier vorige week nog dat Ironmantraining niet alleen maar bestaat uit leuke evenementen, ga ik er daar vandaag toch weer over schrijven – een van de mafste ooit. Ik had bedacht dat het goed was om  nog wat open-water-zwem-robuustheid op te doen door lange afstanden ook eens elders dan in de vertrouwde Schie te zwemmen, vooral omdat ik nog altijd moet wennen aan de ‘wezenloosheid’ van niet weten waar je bent of hoe lang je bezig bent (kop in de groene soep en doorzwemmen maar). Nou, bij dit evenement wist ik vóór de start al amper meer waar ik was, want die was nogal in the middle of nowhere!

Via de NOWW had ik de zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge gevonden, van 3,8 km. Nou kom ik weliswaar uit Zeeland, maar die dorpen moest ik toch echt even googlen – ah,  in de Oosterschelde. Heb ik daar ooit eerder in gezwommen?

Het leek me wel wat, alleen had ik de tijden van vorig jaar gezien (op die Facebookpagina) en toen dacht ik: heb ik daar wel wat te zoeken? Totdat ik me realiseerde dat de winnaar zo snel was, sneller dan wereldrecordsnelheid, dat er ongetwijfeld met de stroming mee gezwommen was. Toch heb ik ook nog even gevraagd hoe dat zat, en of er kwallen waren, want daar ben ik panisch voor (jeugdtrauma). Nee, nouja, meer op de kant dan in het water, kreeg ik als antwoord, hihi! Toen heb ik de gok maar gewaagd. Nicole ging mee, die wilde dat wel eens zien en misschien de 1 km zwemmen.

We waren ruim op tijd, eerst in Wemeldinge, maar je moest je melden bij de start. Wij langs de dijk naar Kattendijke gereden. Ergens voor het dorp zag Nicole een paar auto’s staan en daar waren mensen bezig. In het niks. Daar schijnt de oude haven van Kattendijke te zijn, maar daar is niks meer van te zien. Er was daar gewoon echt niks, alleen een stuk beton, en daarop waren ze een kraampje aan het opbouwen. En ja, dat was de start. Nouja, ook nog een stukje de Oosterschelde in lopen eerst, want die begint daar heel ondiep (goed voor de oesters):

GPS-kaartje start

En ze moesten ook nog even bellen of het wel door mocht gaan van Rijkswaterstaat, met de wind en het wat instabiele weer – het had kennelijk in Vlissingen stevig geonweerd eerder op de dag. Maar dat bleek allemaal geen belemmering.

Wij hadden eerst nog een logistieke noot te kraken, want als ik de auto bij de start zette, hoe kwam ik dan na de finish weer terug (nat en koud), of omgekeerd? Uiteindelijk loste dat zich prima op en konden we meerijden van finish naar start, maar van zoiets kan ik altijd erg zenuwachtig worden, vooral omdat ik niet afhankelijk wil zijn van anderen. Dan krijg ik van die rampfantasieën over kleddernat en klappertandend 3,8 km terug moeten lopen op mijn blote voeten ofzoiets.

Nicole moest ook nog de knoop doorhakken of ze wel of niet mee zou durven doen, en ook de start van de 1 km was ergens in het niks langs de dijk tussen de oesters. Maar die heeft ze dus ook gehaald, en zij had haar spullen kunnen afgeven. Dat had ik ook kunnen doen, bleek achteraf, dus het had zich allemaal sowieso wel opgelost. Me weer eens druk gemaakt om niks.

Verder moesten we ook wel moed verzamelen, want er stond een straffe wind waardoor het helemaal niet warm was. Het water zou warmer zijn dan de lucht, uh, ja… En dan spreek je ook nog even iemand die zegt dat hij helemaal niet snel is: in het zwembad 4 km in een uur (ik haal de 3 niet). Ik vond het spannend. 

Op die plek in het niks waren ondertussen wel heel veel mensen terechtgekomen die zich gereedmaakten om het water in te gaan, met supporters, en die leken allemaal heel relaxed. Tussen hen in maakte Nicole deze foto van me:

Ik in wetsuit met saferswimmer tussen publiek bij het kraampje
Enfin, zo gingen we het water in en waadden we naar de start. En toen TOET, het startschot, en zwemmen maar! Van schrik was ik eerst vergeten m’n brilletje op te zetten, maar gelukkig zaten allebei m’n contactlenzen nog op hun plek. Wel even wennen aan de golven, het eerste stuk was net een beetje schuin in de wind. Maar daarna draaide het parcours gunstiger en kregen we inderdaad wind en stroming mee. Bovendien zag ik dat ik niet de laatste was en haalde ik een paar zwemmers in. Altijd een lekker gevoel. 

Even later passeerde me zelfs een drietal, ik haakte aan, en voor het eerst ooit kon ik heel lang draften: klem achter hen aan zwemmen. Dat zwemt lekker, maar bovendien was ik blij dat ik niet hoefde te navigeren, want dat was vrij lastig, met aan de walkant kleine boeien waar je wel echt buiten moest blijven omdat je anders tussen de oesters en de strekdammetjes kon belanden. De andere kant was makkelijker, want we mochten de vaargeul niet in en dat lag een boot van Rijkswaterstaat luid en duidelijk te bewaken. Veel zwemmers hadden, net als ik (zie foto boven), een saferswimmer mee, die zie je voor je uit beter dan alleen een badmuts,  maar toch was dat in de golfjes best lastig te zien of te onderscheiden van de boeien.

Maar ik zwom dus gewoon achter die drie, later twee, aan, dat bleken twee dames te zijn ook trouwens, zwemmend had ik daar geen idee van gehad. Ik heb ze na aankomst bedankt en mijn excuses aangeboden voor het ‘knabbelen’ aan hun tenen – dat je die af en toe aanraakt is onvermijdelijk.

Toen ik eenmaal gewend was, zwom ik wel lekker eigenlijk, in het zoute water. Dat is voor mij oer-zwemmen, zeg maar, dat heb ik mijn hele jeugd gedaan. Maar zoals altijd geen idee weer van hoe hard en hoe ver en hoe lang. Af en toe kreeg ik een glimp mee van wat ondertussen een mooie zomeravond geworden was: witte wolkjes in een blauwe lucht, met dat felle, heldere licht dat ik ook uit Vlissingen ken waardoor je over het water heel ver kunt kijken. Dat was dus wel genieten, en dat bleef zo zelfs toen mijn vingers weer doodgingen – de kou viel mee, maar ik heb het water toch echt graag ietsje warmer.

Daar was het strandje van Wemeldinge, vol met mensen! Ik kom uit het water, druk mijn horloge af en zie dat ik er een uur over gedaan heb! Ik schiet spontaan in de lach: 3,8 kilometer in een uur, dat is scheuren! Knettersnel! Dat is tweederde van mijn gewone tijd! Geweldig zeg, het effect van de stroming en de wind! Een duurtraining was het zo niet, ik was zelfs niet eens moe, nouja, ik was aan het eind mijn armen net even beginnen te voelen. Maar wel een heel positieve openwaterzwemervaring!

Wel kreeg ik het meteen koud, dus snel naar de auto voor m’n kleren. Daar kwam Nicole ook aan, en zij had de 1 km volbracht! Wel aan de schelpen haar voeten opengehaald, maar dat bleek niet erg, en ze vond het een geweldige belevenis (zie hier voor haar eerdere zwemervaring). Zij had een medaille, ik een handdoek als trofee:

Blauwe handdoek Kattendijke-Wemeldinge

Nicole vond ook nog een geocache, de avond bleef schitterend, en zo reden we tevreden weer terug naar Rotterdam! Ik overpeinsde nog: misschien doe ik dit nooit meer, ik weet niet of ik m’n vorm kan blijven onderhouden om zo lang te zwemmen. Maar Ironmantraining maakt het mogelijk om op gekke plekken heel leuke dingen te doen. En dat is ook wel één van de redenen om het te doen.

Door |2016-07-15T10:19:19+02:0015 juli 2016|Waarom, Zwem|1 Reactie

De 2

Vandaag voor het eerst in heel lang meer dan 200 kilometer gefietst – 150 meter meer. Ik kwam eigenlijk op 199,5 uit en toen heb ik nog een heel klein ommetje gemaakt om die mooie 2 daar vooraan in beeld te zien verschijnen:

teller met 200,15 km

De laatste keer boven de 200 km die ik me herinner was nog in Afrika, de laatste dag in Botswana naar Buitepos, net over de grens met Namibië (april 2008; 207 km). Nou zijn kilometers op de fiets niet altijd een indicatie voor zwaarte, want vandaag was (ondanks best veel wind) veel minder zwaar dan de 156 kilometer die ik 2 jaar terug op Hemelvaartsdag fietste naar Buitenkunst: met bagage achterop voor een weekend kamperen, alles tegenwind, urenlang regen en de hele dag kou (het was toen de koudste 29 mei ooit ofzoiets).

De tocht bestond vandaag trouwens uit 5 delen: (1) naar Krimpen, (2) rondje Krimpenerwaard van 75 km, georganiseerd door TC de Waardrenners, erg mooi, (3) terug naar huis, (4) een rondje Midden-Delfland/Westland van 50 km en tot slot (5) nog zoiets van 25. De eerste drie delen waren samen met Henk, en tussen deel 4 en 5 heb ik thuis gegeten – manlief moest vroeg weg. Kwam mooi uit, kon ik meteen het slot van de Tour-etappe meepikken.

En oja, 200 km fietsen hoeft niet, hè, als Ironmantraining. Maar een beetje overcapaciteit is goed en ik kan al bijna denken: het is straks maar 180 kilometer!

Door |2016-07-09T21:15:26+02:009 juli 2016|Fiets|0 Reacties

Prut

Een tijdje terug, met achter elkaar een boel evenementen (thuisloop, Ironman 70.3, thuiszwem), vond ik dat dit weblog begon te lijken op de fotoalbums van vroeger, toen mensen nog alleen foto’s maakten van bijzondere en leuke dingen (oma vertelt: dat was met zo’n rolletje erin met maar 36 foto’s erop die je dan daarna moest laten ontwikkelen en afdrukken, en daar ging je dus zuinig mee om). Uit mijn eigen albums van vroeger komt het beeld naar voren dat mijn jeugd één en al vakantie was. En zo zou je dus van dit weblog de indruk kunnen krijgen dat trainen voor een Ironman het aaneen rijgen van jofele evenementen is.

Nou, nee dus. Het grootste deel van  de Ironmanvoorbereiding is de dagelijkse trainingsdiscipline. Nou gaat dat op het ogenblik in grote lijnen prima (daarover een andere keer meer), maar het is lang niet altijd even leuk en makkelijk. En soms is het gewoon ronduit prut. Al sinds ik zo regelmatig sport dat ik een logboek bijhoud is dat eens in de paar weken het geval: een training valt in het water. Zoals daarnet. Dus als tegenwicht tegen al die ‘leuke’ dingen een verhaal over hoe het soms gewoon niet wil.

Op mijn schema stond 80 minuten zwemmen, dus plan was 40 minuten heen, keren, en terug, bij mij achter in de Schie. Daar moest ik al een beetje moed voor verzamelen, want ik vind dat lange zwemmen mentaal zwaar (je ligt toch alleen maar een beetje in de groene soep te koekeloeren, zeg maar) en ik heb een beetje zere schouder overgehouden aan de onderhoudsfysiotherapie van gister (iets de verkeerde kant op geschoten met de manuele therapie?). Dus ik ging later dan ik had gedacht, maar goed, da’s geen probleem.

Op de heenweg moest ik een paar keer stilhouden, naar de kant en stukjes schoolslag zwemmen omdat het knetterdruk was met plezier- en binnenvaart. Dat is niet zo relaxed, al is het ook geen groot probleem. Behalve dan toen er net op mijn hoogte twee schepen elkaar passeerden, en ik ver de kant in moest. Daar is het ondiep met stenen, daar kwam ik tegenaan en zo haalde ik mijn voet open. Klein sneetje maar, maar toch: auw. En meteen het besef: straks in het sodawater daarmee. Want ik vertrouw het Schiewater niet helemaal.

Toen ik na 1 km (in bijna 25 minuten, want het schoot bepaald niet op) bij de Doenbrug kwam, zaten er aan alle kanten boten. Daar had ik allemaal op moeten wachten om zelf onder de brug door te zwemmen, dus besloot ik om te keren en terug te zwemmen, dan zou ik dus niet één grote heen-en-weer doen, maar kleinere stukjes. Okee dan.

Net op de terugweg kwam er een bootje voorbij van de provincie, en vanaf het dek werd ik toegeroepen dat ik daar niet mocht zwemmen, vanwege de scheepvaart. ‘O’, zei ik maar, terwijl ik het donders goed weet. Het bootje ging liggen manoevreren en even dacht ik dat het terugkwam om mij op te pikken dan wel te sommeren de kant op te gaan. Dat was niet zo, maar dat was dus weer een stuk schoolslag om het in de gaten te kunnen houden.

Daarna heb ik een tijdje wel lekker gezwommen, totdat tot me doordrong dat mijn vingers wit en gevoelloos aan het worden waren. Het is sodeju 7 juli en ik heb het koud. Mijn wetsuit houdt mijn lijf wel warm, maar langzaam-maar-zeker verloor ik het gevoel in mijn vingers, en dat zwemt niet zo lekker. De watertemperatuurkaart geeft voor verderop (Lekhaven) 19,8 graden, maar dat was het hier niet, hoor, dat kan ik me niet voorstellen.

En zo besloot ik om terug naar mijn schoenen en handdoek te zwemmen en het verder voor gezien te houden. Snee in mijn voet, witte vingers, niet-zo-lekkere schouder (al ging zwemmen wel), een standje van een vlijtige ambtenaar, veel te druk, a-relaxed… ik ben het zat, ik stop ermee. Natuurlijk, meteen die gedachte: straks is en blijft het 3,8 kilometer, zo stelt mijn training niks voor, ojee, ik bouw niet genoeg op in duur met dat zwemmen! 

Nou, dat ligt natuurlijk nooit aan één training, en de dingen die tegenzaten, daar ga ik als het goed is in Vichy geen last van hebben. Hoe dan ook, het wilde gewoon niet vandaag. Punt erachter. Volgende keer beter.

Eenmaal onder de douche thuis kan ik er dan ook wel weer om lachen. Mijn vingers kwamen tintelend weer tot leven, hmm, nou, daarvoor was doorzwemmen echt niet goed geweest.

Nou, en van zoiets heb ik dus geen toffe actiefoto’s ofzoiets. Alleen een stilleven van hoe mijn spullen op het dakterras hangen te drogen na afloop en een voet-selfie in sodawater:

Drogende zwemspullen op rekje

Voet in bakje iets troebel water

Door |2016-07-07T14:55:40+02:007 juli 2016|Zwem|1 Reactie
Ga naar de bovenkant