Vrouwensport

Spinning was het nieuws

Ik geloofde bijna mijn oren niet gisteravond bij ‘Dit was het nieuws‘. Sport is daar niet bepaald een standaard onderwerp, maar  De deelnemers moesten bedenken wat het nieuwsbericht was bij de kop ‘Emotionele massage’ (vanaf minuut 23) en Peter Pannekoek wist dat (vanaf 25’40): het ging over nieuwe, hippe sportvormen in het algemeen en Rocycle in het bijzonder. Hij bleek dat zelf te doen en vertelde er in geuren en kleuren over – zoals alleen hij dat kan.

Het frappante: ik herkende wat hij zei. Net. Ik was namelijk gisterochtend zelf voor het eerst bij Rocycle geweest. Ik zit al een tijdje met wat onvrede bij spinning (beperkt rooster, lastig reserveren, telefoons te dominant, ongezellig – maar wel steengoede lessen). Vorige week deed ik mee aan een spinningmarathon (dat kwam per ongeluk net goed uit met die gekneusde ribben: staan en diepgaan ging nog niet, maar een spinningfiets wiebelt en hobbelt niet en het was zo een mooie rustige duurtraining van twee uur) en kreeg toen in de kleedkamer van een andere deelneemster Rocycle als tip.

Van het uitgebreide rooster, de flexibele reservering, het telefoonverbod en de strippenkaart in plaats van abonnement ging ik watertanden. Ze zei alleen wel dat het nogal ‘Amerikaans’ was en dat je ook dingen moest doen met gewichtjes enzo – dus een ander type spinning. Dus ik was gewaarschuwd.

Nou, ik erheen, en ik heb mijn ogen uitgekeken. Het is een superstrakke ‘studio’ die wémelt van de jonge, hippe vrouwen. In fitnesskleding, want fietsen doen ze niet. De meesten waren in lange broek, ik was de enige in fietsbroek. Fietsschoenen hebben zij dus ook niet, maar die krijg je er dan ook bij – die waren wel goed trouwens. Maar ik zag dus al aan de kleding: het is geen fietstraining, het is een ‘workout’. Motto’s:

Ja, allemaal Engels dus, dat is ook hip. Ik vond het een cultuurschok van jewelste, want in mijn sportschool ben ik soms de enige vrouw, zit ik aardig in de gemiddelde leeftijd, en draagt iedereen fietskleding. Een ander contrast zit in regel nummer 2, uh, rule 02, die ik wel kan waarderen juist (ik schreef eerder over de telefoons):

 

Okee, de zaal in. Die is donker met kaarslicht, volgens Peter Pannekoek omdat jonge vrouwen zich dan minder bekeken voelen. Met een ‘juf’ die non-stop praat, en die daarbij ook wat levenswijsheden over je uitstort – dat is die emotionele massage. Wel okee trouwens, hoor, het was zeker geen onzin, maar wel erg positivo (zie rule 01) en ik hoef dat niet bij spinning. De fiets had een tik in de crank, ik ben vergeten dat te zeggen, misschien was dat pech.

Belangrijker vond ik echter dat het meer een dansje is dan fietsen. Het is de hele tijd van voor naar achter en van links naar rechts (letterlijk), zal ik maar zeggen, in een choreografie, allemaal tegelijk – Pannekoek beschrijft dat bloemrijk. Of met je handen overpakken als een bezetene en dan ook nog klappen tussendoor. Dat wil ik niet. De kunst van fietsen, zeker van tijdrijden, is juist om je lijf stil te houden, en bovendien kan en wil ik geen coördinatieve hoogstandjes verrichten met een hartslag rond m’n omslagpunt. En inderdaad houd je op een gegeven ogenblik de pedalen stil om met gewichtjes aan de slag te gaan voor je armen. Dat vind ik alleen maar onhandig, dan zit dat stuur in de weg, en zonde van de fietstijd – het is maar 45 minuten.

Ik kon op zich wel aardig fietsen, op goeie muziek, maar daarvoor moest ik dus wat ‘gedans’ laten gaan, en dat is niet helemaal de bedoeling volgens mij. Het maakte mij nu niet zo veel uit, want ik was qua herstel van mijn gekneusde ribben blij om weer te kunnen staan op de pedalen en mijn hartslag weer op te kunnen voeren – hallo omslagpunt, fijn je weer te zien!

Bovendien keek ik mijn ogen uit. Rocycle heeft een grote groep hippe jonge vrouwen weten aan te trekken. Voor mij is het niks, maar ik vind het wel leuk om te zien. Wel kon ik twee gedachten niet onderdrukken:

  • Ik hoop dat die meiden nog eens de lol van echt sporten gaan ontdekken. Van trainen in plaats van een workout doen. En waarbij het niet uitmaakt hoe strak je lijf is of hoe je haar zit.
  • Ik deed al aan spinning toen jij nog niet eens geboren was.

Die tweede gedachte, daar denk ik dan wel ‘oma vertelt’ achter 😉

 

Door |2023-03-31T19:17:43+02:0031 maart 2023|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Hardlopen in een mannenwereld

Dikke aanrader voor iedereen met interesse in vrouwensport, en eigenlijk zelfs verplichte kost voor iedereen die met jonge sportvrouwen werkt: Good for a Girl. My Life Running in a Man’s World van Lauren Fleshman.

Fleshman behoort in haar beste jaren op de 5 kilometer tot de Amerikaanse top, ze doet onder andere mee aan het WK. In het boek beschrijft ze haar hardloopcarrière vanaf het prille begin als jong meisje. Ze liep daarin tegen dingen aan waarvan ze al gauw het grotere belang zag: topsport is een mannenwereld. Haar ervaringen trekt ze dus breder – op de achterflap wordt het boek dan ook ‘part memoir, part manifesto’ genoemd.

Een deel van de thema’s van dat manifesto ken ik, en ik las ze met veel instemming: wat zegt Fleshman dat goed! Dat betreft dan vooral de eetproblemen, de fixatie op gewicht en vet, de sexualisering van het lichaam van vrouwensporters (in het hardlopen met de blote buiken en de broekjes waar je billen uitvallen), het belang van een aan westerse schoonheidseisen voldoend lichaam, de ongelijke beloning en het ‘verbod’ op zwangerschap (dan raak je je sponsoring kwijt). Met misbruik, seksueel of anders, heeft Fleshman zelf niet te maken, maar ze ziet het wel gebeuren.

Een paar dingen hiervan waren nog iets heftiger dan ik wist. Nike betaalt zijn zwangere sporters niet door, maar ze moeten wel opdraven in fotoshoots waarmee Nike dan goede sier maakt als ‘vrouwvriendelijk’ merk. Fleshman weigert zelf een keer naakt te poseren voor de reclamecampagne voor Nike’s eerste specifieke vrouwenschoen, maar ook dat was kennelijk normaal. Eetproblemen zijn alomtegenwoordig, de ene na de andere veelbelovende junior haakt daardoor af. Normaal ongesteld is bijna geen enkele vrouwelijke topper, bijna allemaal tobben ze met stressfracturen en andere blessures die met te weinig eten samenhangen.

Ook Fleshman worstel ermee. Saillant details: haar lichaamsbouw wordt vergeleken met die van Paula Radcliffe. Op internet ziet Fleshman diens gewicht staan: veel lager dan het hare. Daar gaat ze dan ook naar streven. Jaren later komt ze Radcliffe tegen. Die zegt: dat heb ik nooit gewogen! Die getallen op zo’n site zijn niet betrouwbaar, iets wat Fleshman wel weet maar op zo’n gevoelig punt niet tot zich door heeft laten dringen. Want ja, ook zij worstelt met eten en gewicht; stressfracturen kosten haar de Olympische Spelen.

Wat voor mij nieuw was, is waar jonge vrouwen doorheen gaan. Ik ben zelf een laatbloeier en sommige hobbels zijn mij daardoor bespaard gebleven. Bovendien ligt mijn focus al een tijdje op de 45+-sporter. Daardoor las ik ademloos over hoe Fleshman rond haar 12e ontdekt dat ze ineens voorbij gelopen wordt door jongens van wie ze kort daarvoor nog won. Dat het kansloos is dat ze zal blijven winnen, alleen maar omdat ze vrouw is, komt voor haar als grote teleurstelling.

Vervolgens gaat haar lichaam en dat van haar vrouwelijke mede-sporters veranderen in een richting die niet gunstig is voor sporten. Ongesteld worden is onhandig, grote borsten en brede heupen zitten in de weg – een deel knapt daarop af. Ze hebben geen flauw idee van sport-bh’s. Niemand praat daarover, uit angst verkeerd begrepen te worden in het preutse Amerika (maar ik weet niet of het hier veel beter is). En dus stoppen sommige meisjes met hardlopen – doet te veel pijn. Ondertussen veranderen jongenslichamen juist in een voor sporten gunstigere richting. Fleshman zelf krijgt pas laat borsten, maar dat is ook ingewikkeld, want ze ziet er dus niet vrouwelijk uit.

Na de middelbare school hebben opnieuw veel jonge vrouwen het moeilijk. Bijna allemaal gaan ze dan door een prestatiedip. Fleshman beschrijft dat dat komt doordat vrouwenlichamen in die tijd nog verder veranderen in een richting die ze geschikt maakt voor moederschap. In de levensfase waarin jonge mannen testosteronbommen zijn, niet kapot te krijgen, zijn jonge vrouwen oestrogeenbommen, maar dat is juist niet zo handig voor sport. Trainers hebben weinig begrip voor de ontwikkeling van hun vrouwelijke pupillen, die minder lineair is dan die van mannen. Vrouwenlichamen zijn de ‘afwijking’, mannen de norm.

Ik zou hopen dat een paar van deze thema’s voor meisjes en jonge vrouwen hier (dit is niet de VS) en nu (door de opkomst van sociale media en toch ook wat meer bewustwording en kennis) minder moeilijk zijn. Maar een ander deel is volgens mij onverminderd relevant, vooral dat van de dualiteit rond vrouwenlichamen: je moet als sportvrouw niet alleen presteren, maar ook de ‘male gaze’ behagen, door sexy, lief en mooi te zijn. Verzoen dat maar eens met elkaar…

Het maakt mij blij om nooit in het mijnenveld van de topsport verzeild te zijn geraakt, en inmiddels al veel van deze kapen voorbij. Veel, niet allemaal – want dat mannen de norm zijn, dat is leeftijdsonafhankelijk. Zo las ik laatst weer eens iets over ouder wordende sporters waarin het klakkeloos ging over de rol van testosteron. Watte?

Er moeten nog veel meer slimme en kritische vrouwen als Fleshman spreken en schrijven. Om de wereld in het algemeen en de sportwereld in het bijzonder voor meisjes en vrouwen een gezondere en veiligere plek te maken. Waar ze kunnen floreren – door met plezier hard te lopen bijvoorbeeld. Want uiteindelijk is het dat waar het Fleshman om gaat: liefde voor het lopen.

 

Door |2023-02-22T14:22:09+01:0029 januari 2023|Boeken, Vrouwensport|2 Reacties

Hoera, Friel is het met me eens!

Dat was even spannend: op Twitter kondigde Joe Friel een stuk aan over ‘Fast After 60/70’. Hij is de auteur van het onvolprezen Fast After 50, dat voor mijn eigen boek een belangrijke inspiratiebron is. Wat zou hij schrijven over nog oudere sporters? Toch niet iets wat ik heb gemist, hoop ik? Ik klikte meteen door.

Mijn boek heeft geen duidelijke leeftijds-bovengrens, de oudste geïnterviewde is 73. Elke grens is willekeurig: die 73-jarige, daar zouden qua fitheid een boel jongere sporters jaloers op zijn. Friel lijkt daar iets anders over te denken. Hij schrijft in contrast met 50+ over sporters van 60+:

This is the age group, as well as the next level of aging athletes—those in their 70s and even beyond—that needs the most guidance. Things are changing rapidly for these folks and the sports world doesn’t quite grasp the uniqueness of their challenge.

Dat betwijfel ik, of althans: zo lang je nog voldoende gezond bent, zie ik eerder een gradueel en geen principieel verschil. Andere dingen dan zo’n leeftijdsgrens spelen een grotere rol: je gezondheid, je mate van getraindheid, man of vrouw (vanwege de overgang/menopauze). Misschien speelt hier een rol dat Friels referentiekader vooral prestatiegerichte mannen zijn? Het gebrek aan aandacht voor vrouwen was zo’n beetje mijn grootste kritiekpunt op Fast After 50 en dat het gaat om presteren blijkt wel uit het woord fast in de titel. In beide opzichten is mijn boek veelzijdiger (al zeg ik het zelf ???? ).

Maar verder kijk ik nergens van op. Friel bepleit bijvoorbeeld de e-bike als enige manier om in heuvelachtig gebied rustig te kunnen blijven fietsen. Zit wat in, lijkt me, en ook in mijn boek gaat het daar even over, of althans: dat de e-bike een nuttig hulpmiddel kan zijn om te kunnen blijven doen wat je graag doet. Eén van mijn voorbeelden is van een fietster met last van haar knieën die de e-bike alleen gebruikt op vakantie, om de berg op te komen. Zo kan ze tenminste nog naar het buitenland op fietsvakantie.

De rest van het stuk bepleit afwisseling tussen sporten. En precies daar gaat in mijn boek een hele paragraaf over, met een interview erbij.

Niks nieuws onder de zon bij Friel. Gelukkig maar. Ik ben erg benieuwd naar de rest – het wordt een hele serie. Erg fijn hoe hij zijn kennis deelt!

 

 

Door |2023-01-18T15:29:07+01:0018 januari 2023|Boeken, Fiets, Vrouwensport|3 Reacties

Kwart triathlon Hengstdijk 👍

Afgelopen weekend was het slot van zowel mijn triathlonseizoen (begonnen in mei) als mijn vakantie. Die vakantie was op 1 september begonnen en leidde via Bodegraven, de Brabantse Wal en de abdij van Mount Saint Bernard naar… Hengstdijk. Ik heb jaren geleden bedacht dat het me leuk leek om alle Zeeuwse triathlons te doen, en daar, in Zeeuws-Vlaanderen was er zondag een.

Nouja, Zeeuwse triathlon… het is er een die onder Belgische organisatie valt, zo zeer zelfs dat het inschrijven met een Nederlandse licentie met een omweg moest. Ik had er ook alleen maar van gehoord dankzij Lennart73 van het Triathlonforum, in de Nederlandse communicatiekanalen gaat het er niet over. Ik heb het dan ook geheel als Belgische enclave in Nederland ervaren, met als hoogtepunt dat ik bij de doorkomst na mijn eerste loopronde werd omgeroepen als ‘een deelneemster uit Nederland’ ???? In de uitslag ligt het er ook dik bovenop:

Maar ik loop op de zaken vooruit. De Kwart triathlon Hengstdijk vindt plaats op een camping, De Vogel. Toen we donderdag op zoek gingen naar accommodatie, bleek daar nog een sta-caravan te huur. Dat was sowieso al leuk, maar we wisten helemaal niet wat we zagen toen we zaterdagmiddag aankwamen: onze caravan stond klem naast de wisselzone! Dichterbij kon niet!

Ze waren het parc fermé nog aan het opbouwen. Aan de andere kant, een meter of tien lopen… de zwemstart!

Voor mij betekende het vooral een superrelaxte aanloop. Ik kon op m’n dooie akkertje m’n voorbereidingen treffen, ondertussen nog de ontknoping van het WK wielrennen kijkend. Wetsuit aantrekken kon vlak van tevoren voor onze eigen deur.

Zo ontspannen waren de uren voor een triathlonstart nooit eerder! Ik had ook nog eens als een blok geslapen, dus ik voelde me kakelvers.

Desalniettemin: ik had geen idee wat ik qua prestatie kon verwachten. Een wandel- en een fietsvakantie zijn niet de beste voorbereiding voor een wedstrijd, ik had me in Engeland okee maar niet altijd super gevoeld en ik had vrijdag nog wat restanten fietsvermoeidheid gemerkt, samen met een stijve rug. Gezwommen heb ik in de vakantieweken weinig, en al heel lang niet in wetsuit en zeker niet in koud water – dat is razendsnel afgekoeld immers, de laatste keer in de Schie kon nog zonder wetsuit. In België is het triathlonniveau hoog, dus ik dacht nog: als ik maar niet laatste word.

Het was inderdaad even schrikken in het koude (en brakke) water van de kreek en wat hannesen met m’n wetsuit uittrekken, maar verder heb ik lekker gezwommen. Ik kon zowaar op mijn techniek letten, dat is zeldzaam tijdens een triathlon!

Ik had ook al meteen in de gaten dat ik me over dat laatste worden geen zorgen hoefde te maken. Vooraan ging het razendsnel, maar ik haalde al heel gauw zwemmers uit de eerste twee starts (twee en vier minuten voor ons gestart) in.

Het waren twee rondjes, inclusief landstart en Australian exit (landgang tussen de rondes):

Ik deed er dik 22 minuten over (ik heb geen Strava-link want mijn GPS heeft het niet goed gedaan).

Okee dan, altijd fijn als het zwemmen erop zit. Want toen kon ik na de wissel…

lekker gaan fietsen.

Het fietsparcours was drie weken geleden veranderd, en dat vond ik jammer. Het zou namelijk naar het noorden voeren, naar de oever van de Schelde, en dat leek me super. In plaats daarvan werden het vier bochtige rondjes door de polder. Het was inderdaad geen sinecure: bochtig en smal én het was bietencampagne, dus blubber, steentjes en andere zooi op de weg.

Geen makkelijk parcours, wel lieflijk landschap op een prachtige zondagochtend – wat een mazzel met het weer hadden we!

En tot mijn verbazing wilden mijn benen álles wel. Ze hebben zelden zo goed gevoeld in een triathlon. Was ik al heel erg blij  met Bodegraven, dit ging nog veel beter. Nouja, gemiddeld niet harder, daar was het het parcours dus niet naar. Ik heb precies 32 gereden, oftewel 1:24:40 over de 45 kilometer, met een vermogen dat in de buurt komt van de losse tijdrit van vorig jaar. Huh?

Het voelde super. Wat ik nog nooit heb gehad: ik had af en toe het idee dat ik iets concentratie verloor of even iets minder doortrapte, en dan keek ik met de verwachting dat m’n gemiddelde vermogen wel gezakt zou zijn. Maar dat was dan steeds niet zo. Mijn benen leken het wel vanzelf te doen!

Iets minder was dat er een ambulance me voorbij kwam die even verderop stopte. Dat is altijd schrikken. Ik heb alleen vaag een schim in de berm zien zitten, Henk had gehoord dat er iemand onwel was geworden. Ik kwam gelukkig veilig binnen, op weg naar de tweede wissel:

Ik was benieuwd wat er nog in zou zitten voor het lopen en ook dat viel mee.

De vier rondjes hardlopen over de camping voelden goed en ze waren gezellig, met de deelnemers en de toeschouwers, en omdat manlief elk ogenblik opdook met zijn camera in de aanslag. Van hem moet ik dan lachen:

Maar dat lukt niet altijd:

Henk heeft mij een heleboel keren op de foto gezet, en anderen ook: in totaal meer dan 1500 foto’s! Waaronder deze leuke van de drankpost op het loopparcours:

Ik moest erom lachen dat er bordjes stonden met maximumsnelheid 10, vanwege spelende kinderen.

Waren wij nou die spelende kinderen, uh, volwassenen, of gingen we allemaal te hard?

Ik heb in 55’48 gelopen, wat voor mij een dijk van een tijd is, maar het parcours was wel wat te kort. Gemiddeld heb ik een fractie langzamer gelopen dan bij m’n PR in mei. Met al wekenlang veel minder en rommeliger training. Ook daar ben ik blij mee. Aan het eind had ik nog net wat over om te sprinten:

Ik finishte in 2:50:20. Supertevreden: ik vind dit mijn beste prestatie van het hele seizoen, een van mijn beste ooit. Ik was gister in uitzonderlijk goede doen. Fijn om dat weer te hebben! Bovendien was het een leuke, goed georganiseerde triathlon.

Na de finish kregen we een tegel en foto’s, die ter plekke razendsnel waren afgedrukt, een leuk extraatje.

Ik heb ook nog even staan praten met de man met wie ik op de fiets steeds had stuivertje gewisseld:

Heel kort daarna zat ik op ons balkonnetje nog wat uit te puffen en met m’n Strava in de weer enzo….

… en toen hoorde ik ineens mijn naam omgeroepen – bleek ik nog tweede te zijn geworden bij de D50+ ook! Wat grappig – dit hele seizoen heb ik wedstrijden gedaan waarbij helemaal geen leeftijdscategorieën werden onderscheiden, of alleen 40+. Bij de enige 50+ val ik meteen in de prijzen! Dat is zeer relatief, want (voor zover ik kan zien in de uitslag) waren we maar met z’n drieën en de winnares was zelfs al 60+. Maar toch leuk. Ik ben snel naar het podium gehold en kreeg daar een trofee en een flesje bier:

Nog wat later hebben we even gekeken bij de starts van de middagwedstrijden (divisies) en toen hebben we wel gemaakt dat we wegkwamen, want er stond een speaker naast onze caravan en we raakten de harde, slechte muziek beu. We zijn naar Hulst gereden voor een mooie stadswandeling en daarna hebben we in Vogelwaarde mosselen gegeten. Het was zodoende ook een ontdekkingsreis Zeeuws-Vlaanderen. De dag eindigde met op de bank van ons huisje voetbal kijken. Nacht twee in de caravan ook weer heerlijk geslapen. Vanochtend was het koud in de caravan door het takkeweer – maar toen zat het er ook op.

Seizoen en vakantie zijn zo geëindigd met een klapper. Ik ga nu de overgangsperiode in,  zoals dat heet (moet ik, 3,5 jaar na de menopauze, nog steeds een beetje om grinniken, om dat woord): uitrusten en freewheelen (en ook vrij stevig aan de bak qua werk, de komende weken). Ik ben al bezig met nieuwe plannen, daarover later meer natuurlijk en dan komt ook nog wel een keer een seizoensterugblik. Ik ga in elk geval met een goed gevoel het seizoen uit!

Door |2023-05-13T17:23:22+02:0026 september 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|3 Reacties

Zwemkwaaltje?

Vorige week woensdag kreeg ik, voor het eerst ooit, last van een vaginale schimmelinfectie. Ik merkte het aan branderige edele delen. Vervelend kwaaltje – niet meer dan dat, maar zeker ook niet minder, zeker niet op de fiets.

Het verbeterde gelukkig na twee dagen al, en dat ging nog sneller met een paar eenvoudige middeltjes van de drogist. Nou goed, weet ik ook eens wat het is – veel vrouwen hebben er last van, sommige zelfs vaak.

Nou wil wel het geval dat ik de zaterdag ervoor iets geks had gehad in diezelfde regio. Bij de Jan de Koele zwemtocht (erg leuk!) had ik water in mijn vagina gekregen. Tijdens het zwemmen niets van gemerkt, het liep er later uit, zelfs nadat ik me had omgekleed nog. Dat was een raar gevoel, en niet normaal. Ik bedoel: dat heb ik anders nooit. Vervelend ook: ik kon pas uren later douchen en een schone onderbroek aantrekken. Die droog was, maar dat was de oude ondertussen ook al…

Ik heb sindsdien al wel weer drie keer gezwommen, en toen had ik het niet. Eén keer was in dezelfde ‘uitrusting’ in open water, maar wel minder ver, en douchen kon daar wel.

Nou vraag ik me dus wel af: hebben die twee dingen met elkaar te maken, en zo ja, wat is dan oorzaak en wat gevolg? Heeft het water de infectie veroorzaakt, meteen of door de natte onderbroek? Of kon het water door de beginnende, nog niet opgemerkte infectie binnenkomen? Of nog iets anders? Ik weet het niet. Googlend kon ik er niets over vinden, behalve dan iets over rondlopen in natte zwemkleding.

Ik hoop het eigenlijk ook niet te weten te komen, want daarvoor moet het vaker gebeuren. Liever net. Ik ga het wel in de gaten houden natuurlijk.

 

 

Door |2022-07-19T20:50:08+02:0019 juli 2022|Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

DNF 😀

Nou, de covidhersteltriathlon ging eigenlijk best wel goed. Het plezier is zeker gelukt. Oud Gastel is een van mijn favoriete triathlons: precies de goede balans tussen de kneuterigheid van een echte dorpstriathlon (het lijkt alsof het hele dorp óf meedoet óf vrijwilliger is, of allebei, en anders staan ze wel te supporteren) en een goede organisatie. Net een tikkie ingewikkeld met twee wisselzones, dus we waren er al anderhalf uur van te voren. Toen bleek manlief z’n helm vergeten, maar gelukkig hadden ze leenhelmen – oef. Het was van de kinderwedstrijd de dag ervoor:

Het was een gekke dag qua weer, want het wisselde tussen kil, grijs & grauw met regen bij een graad of 17 en warm en zonnig en dus een beetje benauwd.

Ik had net weer zo’n sprongetje vooruit gemaakt qua herstel. Bij het zwemmen had ik eigenlijk meer last van m’n verkleumde handen. Net voor de start was het zo’n kil en nat moment namelijk, dus stonden we – zonder wetsuit, watertemperatuur 22,5 – met z’n allen te bibberen. Dat is ook een beetje de makke van de complexe logistiek: naar de zwemstart neem je alleen het minimale mee. Een jackie leek me niet nodig, want eerder was het juist wat klef-warm geweest.

30′ gezwommen, ik heb geen idee of de afstand (1300m) klopte; meestal meet mijn horloge te veel en Strava blaast dat nog verder op. Als het klopt, zwom ik wel traag, maar geen drama. Ik had last van die koude handen, en ik merkte wel, woensdag ook al: ik ben misschien ook net de puntjes op de techniek-i van de cursus powerstroke kwijt door het vormverlies en het gebrek aan training. Ik voelde vooral m’n linkerarm ‘slippen’, dus dat ik dan die elleboog niet voldoende kon knakken om echt te stuwen. Bekend probleem, en ik vond het op zich al goed dat ik het in de gaten kreeg. Dan komt het ook wel weer terug. Tijdens zo’n wedstrijd kan ik me er alleen niet op concentreren, dat heeft even aandacht nodig weer.

Op de fiets reed ik misschien maar een Watt of 5 lager dan oorspronkelijk (pre-covid) beoogd, bij een normale hartslag. Snelheid daarbij was hoger dan ik had verwacht  (31,4), ondanks niet eens heel gunstige wind. Harder ging niet, maar ik vond dit al lang best. Wel voelden m’n benen wat moeier dan normaal, en mijn vermogen liep ook iets terug gaandeweg. Als ik m’n rug en nek vandaag voel was dat meer de trainingsachterstand dan de covid zelf: ik had moeite om de houding te houden. Dat moet ik sowieso voorzichtig opbouwen en ik heb al vaker gemerkt dat ik het ook gauw kwijtraak.

Maar goed: dik tevreden, ik vind het een fijn parcours, door het westbrabantse platteland. Ik zag net in de uitslag dat ik in het (recreatieve) veld de derde fietstijd overall heb gereden bij de vrouwen, haha. Nouja, de snelle vrouwen waren ’s ochtends gestart in de wedstrijdserie.

Daarna heb ik nog één rondje gelopen zonder het te pushen, dus dat werd duurlooptempo. Dat ging eigenlijk ook best, alleen zit dan het slijm in m’n luchtwegen meer in de weg dan bij de andere sporten. Bovendien wilde ik mezelf niet uitputten, vandaar dat ik ben gestopt. Dat was verstandig, denk ik, want ik was ’s avonds flink afgedraaid, 10 uur geslapen vannacht.

Vandaag dus spierpijn in m’n rug en verbrande schouders, want voor de start leek er echt geen aanleiding om die in te smeren.

Manliefs schouders zien er ongeveer net zo uit. Hij is wel gefinisht, ook hij had het als – naar omstandigheden – wel okee ervaren.

Al met al was ik (ook naar die omstandigheden natuurlijk) supertevreden. Vorige week om deze tijd was het voor mij nog een grote vraag of ik zou kunnen starten immers – of ik de puf zou hebben om naar Oud Gastel af te reizen zelfs. Maar jawel, en dan is het fijn om een startnummer op te spelden:

Frappant: zwemmen en fietsen gingen allebei stukken beter dan in 2017, dus ik zou kunnen stellen dat de overgang toen een dramatischer effect had op mijn vorm dan covid nu. Maar dat is wel appelen met peren vergelijken. De overeenkomst is dat het niet lukt om diep te gaan. Toen verwoordde ik het als ‘het gaspedaal niet kunnen vinden’, dat was gister zeer zeker ook aan de hand, maar het was daarbij ook een kwestie van niet willen – niet tot het gaatje willen gaan dus, zeker bij het lopen.

Hoe dan ook: ik ben nog nooit zo blij geweest met een DNF!

 

Door |2023-05-13T18:00:14+02:0026 juni 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Story of my life

Ik schreef het vorige week: ‘ik ben weer bijna helemaal fit’. Nou, dat heeft daarna nog welgeteld twee dagen geduurd. Vrijdagmiddag ging ik hoesten. Ik hoopte eerst nog dat het hooikoorts was of een late oprisping van de verkoudheid, maar zaterdag kon ik er niet omheen: ik was opnieuw ziek aan het worden. Jaja, twee afleveringen direct achter elkaar van de gezondheids-story of my life. Zucht.

Ik voelde me zaterdag nog fit, zelftest was negatief, dus ben ik wel gaan wandelen, een prachtige etappe van het Pelgrimspad, onder andere langs de molenviergang bij Aarlanderveen:

’s Avonds werd ik echter in rap tempo moeier en ik had daarna een lange maar koortsige nacht. Gister heb ik voornamelijk in bed doorgebracht. Vandaag is het iets beter, maar ik heb wel nog verhoging en ik vond een rondje eiland wandelen al heel wat. Lekker om buiten te zijn – maar ook genoeg.

Het kostte me gister mijn deelname aan de Vrouwentriathlon, die waarschijnlijk voor het laatst in deze vorm georganiseerd werd en waar ik dus extra graag bij wou zijn. Ik wist zaterdag al wel dat starten er niet in zat: de hoest kwam van te diep om de nek-check te doorstaan. In de loop van de nacht ging ik beseffen dat meegaan als supporter of helpende hand er niet in zat. Henk (vrijwilliger en fotograaf) en Nicole zijn samen gegaan. Mij thuis achterlatend in vlagen van zelfmedelijden. Gelukkig was het wel duidelijk dat het niet ging.

Vandaag had ik zo’n dag dat ik al wel weer wat kon maar niet veel, dus dat de verveling toe dreigt te slaan. Vanmiddag heb ik me daarom vermaakt door Ronde van Zwitserland te kijken. Ik herinnerde me daarbij een eerdere keer dat ik ziek wielrennen had gekeken. Eind juli 1998 zat ik ongeveer in hetzelfde stadium van ziekte wat te zappen en toen belandde ik in een Tour-etappe. De Tour, ja, die herinnerde ik me nog. Ik had in de hoogtijdagen van TI-Raleigh wielrennen gekeken, met mijn vader mee, naar de Tour-overwinning van Zoetemelk, en ik was fan van de Kneet-story. Die belangstelling was weggedeemsterd maar – zo bleek – snel weer op te porren. In een duister decor van regen en mistflarden tussen dreigend zwarte bergen reed voorop een balletdanser met grote oren en een bandana op z’n kale hoofd, en er ergens achter een mijnwerker met warmtepleisters op z’n knieën. De mijnwerker was op dat moment, zo begreep ik uit het commentaar, bezig met het verliezen van die ronde, aan de balletdanser. En ik zat daar op de eerste rang naar te kijken – ademloos.

Ik werd nóg ademlozer toen ik twee dagen later opnieuw eerste rang zat, nu bij een heuse staking, met renners die op de grond gingen zitten, er de brui aan gaven, onderhandelden. Wat was dit, joh, wat een krankzinnige sport! Daar wilde ik wel meer van zien. In 1999 was ik tijdens de Tour op vakantie, maar ik hoorde wel dat een voormalig kankerpatiënt die had gewonnen – weer zoiets. In 2000 keek ik zelf weer. Toen greep het wielervirus me definitief.

Er is vanaf die Tour van 1998 een tamelijk rechte lijn te trekken naar mijn eigen fietsen en van daar naar mijn hele leven. Want om in 2001 mee te doen aan de op die voormalig kankerpatiënt geïnspireerde Ride for the Roses leende ik een racefiets. Daarvoor was ik al vakantiefietser maar vond ik racefietsen maar onhandig – kon je niks op meenemen. Dat bleek anders te liggen: het was zo leuk dat ik een klein jaar later een eigen racefiets kocht. Ik had die fiets nog maar twee maanden of ik sprak bij een cyclo een man aan die me eerder uit de wind had gehouden. Dat had nogal gevolgen: vier jaar later zijn die man en ik getrouwd.

Moraal van dit verhaal? Soms is ziekzijn best wel goed. Wie weet hoe mijn leven was gelopen als ik op 27 juli 1998 gewoon naar kantoor was gegaan.

Desalniettemin vind ik het nu wel vervelend. Maarja, dat was in 1998 ook zo.

 

Door |2022-06-13T19:44:49+02:0013 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Ik sta in Fiets, met een nieuwtje

Fiets Magazine heeft elke maand een rubriek ‘Fietser’ en deze maand sta ik daarin! Dat is sowieso leuk natuurlijk, maar wat er nog extra leuk aan is, is dat ik daarin een nieuwtje aankondig – iets waar ik al jaren op de achtergrond mee bezig ben: als alles goed gaat, verschijnt volgend jaar van mij een boek! Het is bedoeld voor mensen (m/v) die met hart en ziel sporten, merken dat ze een dagje ouder worden, en zich afvragen: hoe blijf ik goed en hoe houd ik het leuk?

Ik ben kort na mijn Ironman begonnen met schrijven – ik zag toevallig onlangs nog dat ik dat hier had aangekondigd. Het boek is een paar keer van opzet veranderd, en een paar jaar geleden in de plooi gevallen van dat over en voor die oudere sporter. En met ook: ik heb tien sporters geïnterviewd of op een andere manier erbij betrokken. Ik heb er ook eigen ervaringen in verwerkt, soms in de vorm van bewerkte stukken van dit blog. Daarnaast heb ik ook praktische en informatieve nieuwe stukken geschreven.

Het interviewen en schrijven was leuk en leerzaam om te doen. Het is zo het boek geworden dat ik zelf graag een jaar of tien geleden had willen lezen. Mijn zoektocht naar informatie toen heeft me onder andere langs opleidingen gevoerd en veel doen lezen en praten – grondstof voor dit boek. Een titel heeft het nog niet, daar ben ik hard over aan het nadenken.

De laatste maanden ben ik vooral bezig geweest met het zoeken naar een uitgever. Die heb ik nu, of althans: een mondeling akkoord, met enthousiasme over en weer – erg leuk. Wordt vervolgd dus!

 

Door |2022-03-23T13:41:00+01:0023 maart 2022|Boeken, Fiets, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Ouwe lullen met humor

Twee jaar geleden waren Babet en ik op zoek naar een leuk filmpje om te gebruiken in onze workshop ‘Door de overgang fietsen‘. We vonden niks. We vonden eigenlijk alleen maar bloedserieuze dingen, en wat misschien leuk bedoeld was, vonden we niet grappig. We zeiden toen al tegen elkaar: kennelijk geen gelukkige combi, overgang en humor. Iets soortgelijks heb ik hier vaker gezegd over boeken voor (oudere) vrouwen: waar is de lol, wat moeten vrouwen veel, en wat een opsomming van narigheid.

Wat een verademing is dan Het grote ouwelullenboek van Jerry Goossens en Frank van Hennemondt. Het gaat erover hoe de midlife man zichzelf oud maakt, en hoe die de klok weer terug kan draaien.

Een echt mannenboek dus, over problemen als kaal worden, erectiestoornissen en de prostaat. Ook serious stuff, maar geschreven met een vlotheid en humor die me regelmatig ontzettend clichématige dingen deed denken met als strekking dat mannen wel humor hebben en vrouwen niet. Alleen de titel al!

Het effect dat de humor heeft op mij is dat ik de op zich ook weer vrij recht-toe-recht-ane maakbaarheidsboodschap met ‘fitheid’ als niet ter discussie staand hoogste ideaal veel beter pruim dan in die vrouwenboeken. In die vrouwenboeken wordt gedramd dat je meer moet bewegen en gezonder moet eten. De ouwe lullen krijgen zo’n zelfde boodschap aan de hand van het ‘Goossens/Van Hellmondt-afvalprogramma’ (knipoog naar al die naar goeroes genoemd diëten): het meeste gewicht in kilo’s val je af als je in bed blijft liggen, want dan verlies je spiermassa. Daar zit een zelfrelativering in die ik prettig vind. En dat is maar één voorbeeld – het gaat zo door. Het leest als een trein.

Ik vond het boek bovendien leerzaam. Ik ben lang niet zo ingelezen in mannenzaken als in vrouwenzaken, en zo keek ik op van de sterke samenhang tussen erectieproblemen en allerlei leefstijlfactoren. Ik wist niet dat die zo sterk was, en dat erectiestoornissen dus inderdaad, zoals de titel van het hoofdstuk erover luidt, de ‘kanarie in de kolenmijn’ zijn voor hart- en vaatziekten, met bewegen als belangrijkste remedie.

Ik had ook wel eens gehoord dat mannen een soort overgangsklachten kunnen krijgen, de penopauze, inclusief afnemende zin in seks. Ik wist niet dat dat eigenlijk ook een welvaartsziekte is: sterke samenhang met het metaboolsyndroom van te veel lichaamsvet, hoge bloeddruk, zich ontwikkelende diabetes type 2. En de afname van testosteron, maar dat is dus geen noodlot, maar een gevolg van dat syndroom. Wat zich versterkt, want je wordt zwaarder en slomer en je verliest spiermassa, en dus beweeg je nog minder enzovoort.

Waarmee dit boek iets laat zien waarmee ik het heel erg eens ben: veel van wat we zien als ‘gewone’ veroudering, is in feite voortijdige veroudering, veroorzaakt door onze leefstijl. Daarin speelt slechte voeding een rol, maar zeer zeker ook te weinig bewegen. Als je actief blijft, gaat veroudering maar heel langzaam en kun je tot op hoge leeftijd fit en sterk blijven. Wat ik van Joe Friel leerde, inmiddels al heel wat jaren geleden: wat wij om ons heen zien, is misschien gemiddelde veroudering, maar geen gewone – te zeer gekleurd door de inactiviteit van de generatie voor ons en om ons heen. Ons beeld van ouder worden is veel te negatief. Ik las dat allemaal met grote instemming.

De stap naar de boodschap ‘en dus moet je meer gaan bewegen en beter gaan eten’ gaat mij dan dus wel iets te hard, zeker als je bijvoorbeeld moet gaan rekenen aan je ‘Rested Metabolic Rate‘ of als een geïnterviewde sportvoedingsdeskundige zegt dat je ’s ochtends een ‘anabole prikkel’ nodig hebt (p, 177). Echt, ik eet nooit anabole prikkels, hoor! Dat is me te maakbaar en te analytisch allemaal, maar bovenal: er hoort wat mij betreft een oriëntatie op waarden aan vooraf te gaan. Wat wil je eigenlijk met je leven? Daarover gaat het nauwelijks. Het hoofdstuk over de ‘Is dit alles’-vraag van de typische midlifecrisis is opvallend kort en oppervlakkig en lijkt dat soort zijnsvragen eigenlijk zelfs te ontkennen en als je je ongelukkig voelt, moet je maar weer gaan bewegen.

Waar gezondheid misschien een vrij vanzelfsprekende waarde is, verschoot ik van het stukje over de wenselijkheid van de ‘blokjesbuik’ (het six pack van zichtbare buikspieren). Die wordt als ‘voor mannen van middelbare leeftijd niet per definitie buiten bereik’ beschouwd  (p. 152), maar je mag je toch echt wel afvragen waarom het zo nastrevenswaardig is, en of er niet meer is op de wereld (zie dit boek, waar ik nog heel vaak aan moet denken, het heeft me echt geïnspireerd).

Tussendoor relativeren Goossens en Van Hennemondt de vanzelfsprekendheid van de zelf-optimalisatie gelukkig wel enigszins. Een goed stuk vond ik dat waarin ze expliciet maken dat niemand ‘schuld’ heeft aan een slechte gezondheid of voedingsstatus in een maatschappij die sterk uitnodigt tot het maken van ongezonde keuzes, en waar sociaal-economische factoren maken dat veel mensen niet veel andere lol in hun leven hebben dan lekker eten (p. 119).

Tot slot viel me nog een klein ding op: ook in dit boek gaat het over NEAT, verbranding door dagelijkse beweging, dit keer veel beter uitgelegd dan in Menopocalypse. Op dat punt winnen de ouwe lullen dus ook, maar op een ander punt is de cirkel van deze recensie rond, want Menopocalypse is nou net dat ene vrouwenboek wél met humor.

Het kan dus wel. Ik zeg: op naar het ouwe-trutten-boek!

 

Door |2022-02-19T17:28:12+01:0019 februari 2022|Boeken, Vrouwensport|0 Reacties

Het blijft een moeilijk onderwerp

Ook al is voor mijzelf het grootste leed geleden, het thema ‘sporten in de overgang’ blijft me boeien. Vandaar dat ik onlangs Menopocalypse las – al was het alleen maar vanwege de titel.

Nouja, eigenlijk was ik voor wat mijzelf betreft benieuwd of Amanda Thebe ook in zou gaan op leven en sporten na de menopauze. Die indruk had ik gekregen op basis van haar tweets. Dat is echter nauwelijks het geval: het gaat vooral over de overgang zelf.

Een andere verwachting, die op basis van de titel, werd wel ingelost: de humor. Dat is een van de redenen waarom het in grote lijnen misschien wel het beste ‘overgangsboek’ dat ik ken, want het is mij en anderen al eens opgevallen dat de combinatie van humor en overgang zeldzaam is. 

De andere reden is dat het ook inhoudelijk een goed boek is. Had ik dit maar tien jaar geleden gelezen. Een boel van wat erin staat, heb ik moeizaam moeten bevechten, uitvinden, oppikken en stukje-bij-beetje geleerd, veelal te laat. Belangrijkste daarvan is dat het niet zozeer het dalen van de geslachtshormonen is dat rechtstreeks allerlei problemen veroorzaakt, opvliegers voorop (het standaard beeld), maar dat het de stressreactie (cortisol) is van je lichaam op de rommelige hormonen, waar je werkelijk de gekste dingen van kan krijgen.

Met daaruit voortvloeiend: het belang van het niet verder ‘stresseren’ van dat lichaam dan wel zorgen voor voldoende rust en ontspanning. Dat laatste leerde ik pas afgelopen april, toen ik in ging zien dat ik, zoals zo veel andere vrouwen ook doen, de vlucht naar voren had gekozen toen sporten niet zo lekker ging.

Wat ik ook goed vind aan het boek is dat het een breed en genuanceerd beeld geeft van de overgang. Veel informatie gaat uit van één bepaald beeld, daar heb ik veel last van gehad. Dus iederéén last heeft van ofwel ‘last van opvliegers’. ‘Het einde aan het zorgen’.  ‘Aankomen in gewicht’. Ik vond dat vaak vervreemdend en stereotiep. In Menopocalypse herken ik wel veel, bijvoorbeeld het rare en overrompelende van het begin van grote, onverklaarbare problemen. Thebe kreeg zelf uit het niets heftige en frequente migraine die haar totaal onderuitschoffelde. Het duurde jaren voor ze leerde dat dat door de overgang kwam. Bij mijzelf was het het plotselinge slechte slapen, eind 2011.

Zo was er een heleboel meer wat ik met instemming en ‘herkenning-achteraf’ las (‘had ik dat maar eerder ergens gelezen’). Dus: een leuk, goed, breed, genuanceerd boek met een boel informatie en tips.

Alleen nou net op het onderwerp ‘sport’ vind ik het minder breed en genuanceerd. Dat geeft eigenlijk maar één recept, waarvan krachttraining de hoofdmoot is. Ze noemt dat Menopause Metabolic Resistance training, MMR. Ze werkt dat ver uit, met página’s lang gedetailleerd alle oefeningen beschrijven en een trainingsschema.

Ik begrijp wel waar dat vandaan komt: Thebe is zelf fitnesstrainer. Maar eerder in het boek staat dat je wat sporten betreft vooral moet doen wat je leuk vindt. Fitness werkt voor haar, ze vindt het leuk, en ze heeft er commercieel belang bij. En ja, krachttraining helpt tegen veroudering, bijvoorbeeld tegen spierverlies en botontkalking. Maar wat nou als je al een andere sport doet? Hoe ga je daarmee om in de overgang? En leer je fitnessoefeningen wel uit een boekje? Wie vindt dat eigenlijk wél leuk, wie houdt dat vol, drie keer in de week met gewichten en zware grondoefeningen in de weer op je eigen zolder? Als je het niet toch al deed?

Er zit ook nog – vind ik, maar dat is ook wel vanuit mijn werk, waarin ik regelmarig met de logica van indelingen en de helderheid van concepten enzo bezig ben – een conceptueel probleem in. Thebe onderscheidt trainen (drie keer in de week een korte maar stevige en veelzijdige fitness-routine) van ‘NEAT’: non-exercise activity thermogenesis. Dat wil zeggen: alle beweging die niet onder training valt, zoals schoonmaken, boodschappen doen, wandelen, tuinieren – en vervoer op de stadsfiets, zou ik erachter denken, maar dat is te Nederlands gedacht natuurlijk. Dat doe je op de andere dagen, voor de extra beweging en als herstel van de krachttraining. Maar dat staat wel in het trainingsschema, en dan is het volgens mij juist géén NEAT. Zwemen, yoga en zumba vallen er bovendien ook onder. Als het maar ontspannen is.

Drie keer per week MMR, drie keer per week NEAT. Maar dan ‘mag’ je  kennelijk op de dagen dat je krachttraining doet niet wandelen, schoonmaken of in de tuin werken? Dat vind ik gek. Er is ook nog één dag per week helemaal ‘off’ en dan moet je stilzitten ofzoiets? Dat snap ik neat – uh, niet. En (bedacht ik later, dus dit is een edit) ik vind het in totaal ook helemaal niet zo veel beweging, maar het is misschien bovengemiddeld voor Canadese vrouwen van rond de 50?

In het hoofdstuk over sport staat dan weer wel een paragraaf waarbij ik instemmend ging knikken. Die heet: ‘don’t let the old lady in’ en gaat over het belang voor je gezondheid en fitheid van blijven geloven dat gezond en fit zijn mogelijk is, ook als je een dagje ouder wordt. Dus niet te gauw gaan denken dat je ‘nou eenmaal geen 18 meer bent’ en dat je dus maar moet accepteren dat het allemaal niet meer wil, dat je het kalmer aan moet gaan doen. We zijn gemaakt om tot op hoge leeftijd actief te blijven (zie ook dit onderzoek). Als tegenwicht tegen het negatieve beeld van ouder worden dat dominant is in de maatschappij, kan dat niet vaak genoeg herhaald worden.

Dus: het boek is de moeite waard, maar sporten in de overgang blijft een lastig onderwerp!

Door |2022-02-03T12:06:22+01:003 februari 2022|Boeken, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant