Triathlon algemeen

Rampdenken

Een persoonlijke-filosofische overweging vandaag, ik waarschuw maar (-;

Ik ben goed in bedenken hoe dingen kunnen mislukken. Jaren geleden heb ik daar eens aardig mee gescoord in een cursus RET. Daarin heet de neiging ‘rampdenken’, en een paar van mijn mede-cursisten konden zich er niks bij voorstellen. Ik wel. We hebben toen een soort roept-u-maar-spelletje gedaan, waarbij ik de hoofdpersonen van elk gegeven scenario binnen een paar stappen in de goot deed belanden. Dat lukte goed, en we hebben er hartelijk om gelachen. Ik zou een goeie zijn voor het schrijven van een zwartgallig boek of scenario!

De dagelijkse variant ervan speelt me echter wel degelijk af en toe hinderlijk parten, al is het gelukkig minder dan vroeger – da’s een voordeel van ouder worden, dat je je eigen gebruiksaanwijzing beter leert kennen. Maar toch, als het spannend wordt, dan steekt mijn rampdenken de kop op.

Spannend is het, project hele triathlon, want ik begeef me ermee op het randje van mijn kunnen. En dus steken de rampscenario’s de kop op. Nee, niet eens enorme ongelukken en dramatische blessures, dat is het niet. Het is meer dat ik me juist levendig kan voorstellen hoe ik me op en top voorbereid, en dat er dan net op het laatste moment een kink in de kabel komt. Net die dag van mijn triathlon is het snikheet of juist steenkoud, waait het knoeperhard, gaat het onweren, word ik met griep wakker, of heb ik zo’n maandelijkse dag waarop ik niet vooruit te branden ben…. en daar gáát het project waar ik jaren mee bezig ben geweest. Mislukt! Punt is ook dat je een hele triathlon niet zomaar even overdoet. Ze zijn vaak lang van tevoren al vol, en als je denkt: ‘volgend jaar beter’, dan zit je ook weer aan een jaar trainen vast.

En dan – ik kan gemakkelijk bedenken hoe ik van die ‘mislukking’ in de goot beland: ik ga dan af, sowieso, en al helemaal hier op het blog, en dan vinden jullie me niet meer aardig en mijn opdrachtgevers al helemaal niet meer, en daar gaan we dan… Ja, zo werken de hersenen van de rampdenker.

Ik probeer de risico’s zo veel mogelijk uit te sluiten, ik ben bijvoorbeeld bezig met kijken waar de omstandigheden voor mij zo gunstig mogelijk zijn – misschien, want overal kan net die dag de weer-pleuris uitbreken. De Ironman van Florida bijvoorbeeld staat als gunstig bekend, maar afgelopen editie kon het zwemmen niet doorgaan vanwege harde wind en stroming. De risico’s zíjn niet uit te sluiten, dat is juist het hele eiereneten van een buitensport.

Veel beter is het relativeren van mijn eigen denkwijze. Het is bijvoorbeeld maar net hoe je ‘mislukken’ definieert. In ‘project hele triathlon’ is die uiteindelijke dag toch eigenlijk niet meer dan het toefje slagroom op de pudding. Als dat dan wat mager uitvalt, nogalliefst door iets buiten mijn beïnvloedingsmogelijkheden – nouja, pech. En als het er helemaal niet komt: jammer, maar van de pudding heb ik dan enorm genoten. En over die eventuele ‘mislukking’ kan ik ongetwijfeld iets moois schrijven.

En ja, ik kan ook lachen om mijn eigen rampfantasieën. Maar wat als harde pit overblijft, is dat ik er hardnekkig in geloof dat ik op die dag van m’n hele triathlon pech zal hebben door omstandigheden waar ik geen grip op heb. Ik kan me bijna niet voorstellen dat het juist mee zou kunnen vallen. En dat terwijl ik geen slechte track record heb op het gebied van de omstandigheden bij grote evenementen: ik ben alleen tijdens Trondheim-Oslo onderkoeld uitgevallen. Verder viel het altijd mee, zoals die keer dat het in de aanloop naar La Marmotte snikheet was en net op de dag zelve zeer aangenaam. Of het valt tegen, maar wat maakt het uit – afgelopen zomer was het op de Dempster Highway bar en boos qua kou, nattigheid en modder, maar dat maakte het alleen maar heroïsch en ik heb een fantastische vakantie gehad. Maarja, ook dat is het geval met die irrationele gedachten: die zijn nergens op gebaseerd, of althans, niet op volwassen ervaringen.

Toch helpen die herinneringen aan goede ervaringen wel. En wat ook helpt: me realiseren dat ik het zelf opzoek. Ik zoek die hele triathlon bewust op, ik schurk bewust aan tegen de grenzen van mijn kunnen, ik kies voor de spanning die dat oproept. Op die manier is dit een welbewuste keuze om de strijd met mijn demonen aan te gaan. Ik zou het mezelf veel makkelijker kunnen maken, door weg te blijven van dit type uitdagingen. Maar dat wil ik niet. Op de @IronmanTri passeerde laatst het gezegde: ‘if it doesn’t challenge you, it doesn’t change you’. Zo is het maar net.

Door |2015-01-27T17:36:47+01:0027 januari 2015|Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Spulletjes

Ik ben denk ik voor een triathleet niet eens zo heel erg op spulletjes gericht, maar de afgelopen weken kon ik er niet omheen: ik heb bakken met geld uitgegeven. Dat hing vooral samen met de nieuwe fiets. Dat klinkt al meer recht-toe-recht-aan dan het is, want daar ging een bike-fitting aan vooraf, er moest een ander zadel op en zo’n fiets wordt geleverd zonder pedalen, dus die kwamen er ook nog bij.

Nouja, en toen dacht ik: goed om binnen aan de houding te wennen, dus toen kwam er ook nog een tacx, met een speciaal trainingsbandje. En bij de bike-fitting waren me andere schoenen geadviseerd, met een ophoging van mijn rechter-schoenplaatje, dus toen kwamen er nieuwe schoenen en twee sets (ook voor de oude) van die ophoog-dingetjes. En toen ik toch bij Tri-Run was, nam ik ook maar een elastiek mee om de zwembeweging ‘droog’ mee te oefenen. En toen was ik op dreef, dus bij de Zesdaagse viel mijn oog op een mooi dames-fietsshirt. Kassa!

Allemaal geen probleem zo lang het met mijn omzet goed gaat. Je kan maar een hobby hebben, hè, en triathlon is sowieso een dure sport, met materiaal én voorzieningen voor drie sporten.

Maar over dat ‘geen probleem’: die nieuwe pedalen, daar is er al één van stuk. Ik had BBB-pedalen gekocht, ‘road dynamic’, want die zijn compatibel met mijn stokoude Look-pedalen die op mijn racefiets zitten en die niet meer gemaakt worden. Die nieuwe pedalen zaten extreem strak: ik kwam er zelfs op de tacx niet mee uitgeklikt. Het ene kon ik nog wel losser draaien, maar zelfs in de loste stand durf ik er niet mee de weg op. Het andere, daar zat geen beweging in, en in een poging het stelschroefje los te draaien, brak het af.

pedaal met afgebroken stelschroefjeGrumble.

Nouja, ik ga ermee terug natuurlijk, en ondertussen ben ik via het Fiets-forum een setje tweedehands Look-pedalen aan het regelen, want ik heb niet meer zo veel vertrouwen in die BBB’s, daar waar die oude Looks mij al bijna 13 jaar trouw van dienst zijn.

Ondertussen ben ik ook nog aan het koekeloeren voor een nieuw sporthorloge, maar dat koop ik niet zelf, dat krijg ik van manlief voor mijn verjaardag. Dus wat het precies wordt, is aan hem, maar ik denk, na enig wikken en wegen, de Suunto Ambit 2S. Dat is de concurrent van de Garmin Forerunner 910, en dat is weer de marktleider bij de triathlon-horloges. Manlief zelf heeft veel betere ervaringen met Suunto dan met Garmin, dus dat hakt de knoop door, en bovendien zijn de horloges min-of-meer gelijkwaardig. Tenminste, dat haal ik uit de review van DC Rainmaker.

Ga er even voor zitten, voor die review. Want het is al nogal grondig, en dan volgen er ook nog 1500 reacties. Die DC Rainmaker doet ongelofelijk grondig review- werk in de triathlon-materiaal-wereld. En dat is wat ik bedoel met: ik ben niet eens zo heel erg van de spulletjes.

En nog een argument daarvoor: van zowel Suunto als Garmin zijn er nieuwere modellen, maar die hebben allemaal ‘fratsen’ waar ik niks aan heb, vooral vanwege de bluetooth-verbinding met je telefoon. Ik heb niet eens een smartphone! Maar nu dus wel een gloednieuwe fiets, zadel, pedalen, tacx, schoenplaatjes, wiggetjes, elastiek, shirt, nog een shirt (nog een verjaardagscadeautje), en wat vergeet ik nog? Oja, bijna dat horloge dus. Daarover later meer.

Door |2015-01-20T21:55:35+01:0020 januari 2015|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Gelukkig nieuwjaar!

Eén dingetje nog terugblikkend dan: ik ben geen heel precieze registreerder (tel niet altijd baantjes, loop zonder GPS, houd een eenvoudig logboek bij), dus het enige concrete getal dat ik kan ophoesten voor 2014 zijn mijn de op de fietscomputer geregistreerde kilometers: 4035. Dat is voor mijn doen niet zo veel, ik ben nogal aan het investeren in de andere twee sporten.

En dat zal in 2015 nog meer zo zijn: ik verwacht nog minder fietskilometers. Want even vooruitblikken: ik wil de komende twee maanden de duurlopen uitbreiden naar 30 kilometer, waar alles boven de 21 kilometer onbekend terrein is, dus dat is best spannend. Ondertussen wil bij het zwemmen weer wat meer op duur en snelheid gaan trainen. Vanaf maart volgen de fiets- en triathlonmaanden, met wedstrijden in mei en juni. Daarna wil ik gaan trainen voor mijn eerste marathon, die in september of oktober gaan plaatsvinden. Vervolgens is het uitrusten, de balans opmaken, en plannen gaan maken voor het seizoen erna, dat van de hele triathlon in 2016.

Het nieuwe jaar vandaag begonnen met een stukje hardlopen. Rustig aan, want ik snotter nog steeds wat. Desalniettemin een aangenaam begin. Dus: gelukkig nieuwjaar gewenst allemaal!

Door |2015-01-01T16:49:22+01:001 januari 2015|Triathlon algemeen|1 Reactie

Terugblik: hoogte- en dieptepunten van 2014

Het is de dag van het jaar om terug te blikken, in dit geval op mijn sportjaar 2014. Het is niet echt een duidelijk hoogtepunt, maar toch belangrijk het afgelopen jaar: mijn beslissing om inderdaad te gaan trainen voor die ene hele triathlon in 2016. Ik had dat al eerder bedacht, en de beslissing afhankelijk gemaakt van mijn progressie in het afgelopen jaar: ik wilde met hardlopen en zwemmen een stap vooruit zetten, zonder in te leveren bij het fietsen, en dus in totaal een betere triatleet worden.

Dat laatste: niet inleveren bij het fietsen en dus een betere triatleet worden, dat is gelukt. Na al dat hardlopen in de winter hoefde ik mijn fiets maar te zien of de fietsvorm was er, en in de eerste de beste triathlon, die van Ter Aar in mei, verraste ik mezelf met een dik PR op de kwart triathlon: maar liefst 20 minuten sneller, hét hoogtepunt van het jaar. Ik was met lage verwachtingen gestart: mijn PR op de kwart stond nog niet bepaald scherp, maar ik was verkouden geweest en had pas op vrijdag besloten dat ik toch wel kon starten. In het gunstigste geval had ik verwacht 10 minuten sneller te kunnen zijn dan dat PR, en ik kon dus de klok niet geloven toen ik over de finish kwam.

Het was zo’n dag waarop op de fiets alles lukt: ik reed 40 km lang rond mijn omslagpunt zonder een centje pijn. En zonder mijn benen zo uit te putten dat ik daarna niet meer kon lopen, en ook dat ging goed. Verder was het ook een prachtige dag, zelfs de autorit naar Ter Aar was al mooi, met de zon die door nog wat mistflarden kwam. Later op de dag werd het zelfs echt warm, maar gelukkig was de start vroeg. De zwem- en fietsfoto’s bovenaan dit weblog zijn van die dag, en hier is om het compleet te maken dan een loopfoto (manlief was mee als fotograaf):

lopen ter aar
Later volbracht ik ook nog een 1/3 triathlon en verbeterde ik op de 1/8 ook mijn PR. Dus, die ervaringen gaven de doorslag om te zeggen: ik ga voor die hele. Ondanks dat die gewenste progressie bij lopen en zwemmen een beetje ‘mwah’ was. Ik had daar tijden aan verbonden: een halve marathon lopen onder de 2 uur en een kilometer zwemmen onder de 20 minuten. Dat eerste is gelukt, in februari, en onlangs nog een keer, maar met hangen en wurgen. Dat tweede is niet gelukt. Al bijna een heel jaar geleden, bij de eerste keer zwemmen in het nieuwe jaar, zwom ik 20’34” en daarna werd ik helaas alleen maar langzamer. Die stagnatie of zelfs achteruitgang bij het zwemmen is mijn grootste bron van frustratie op sportief gebied in 2014. .

Die 34 seconden waren voor mij echter geen aanleiding om niet voor die hele triathlon te gaan. Op zo’n hele maakt dat welgeteld twee minuten uit, op een omvang van waarschijnlijk meer dan 13 uur. En het zwemmen ging afgelopen jaar op een ander vlak juist heel goed: voor het eerst had ik de smaak van borstcrawlen in open water echt te pakken. Dat heeft toch ook een paar zomers geduurd.

Afgelopen seizoen leidde het zelfs tot een heus Heintje-Davids-effect. In de tweede helft van september begon ik witte vingers en tenen te krijgen van mijn retourtje Doenbrug (2,3 km zwemmen bij ons achter), en besloot ik oktober te willen halen en er dan op de eerste een punt achter te zetten. Dus op 1 oktober met lichte pijn in het hart nog een laatste keer en toen afscheid genomen van het open water. Twee dagen later stond ik al klaar om naar het zwembad te gaan toen ik dacht: het is prachtig weer en het kan niet veel kouder zijn dan eergisteren, dus ik ga lekker nóg een keer voor de laatste keer dit seizoen. En dat was fantastisch, en beslist ook één van de sportieve hoogtepunten van dit jaar. Het was een stralend zonnige, windstille en warme herfstdag – en zo had ik nóg een keer die pijn in mijn hart van het afscheid.

Op de valreep van 2014 lijkt er dan toch ook weer verbetering te zitten in mijn zwemmen, dus er is hoop voor 2015. Dat is dan het mooie zo aan het eind van het jaar, want met hardlopen was deze maand juist niet veel soeps. Terugblikkend concludeer ik dat het lastig is om op meer dan één front tegelijk vooruitgang te boeken, en dat er bij zwemmen en hardlopen bij mij niet altijd uitkomt waar ik voor train.

Op de fiets kwam er dit jaar eerder meer uit dan minder: ik was met heel weinig training goed. Het is duidelijk: ik ben en blijf in de eerste plaats fietser. Dus mag ik nog even? Met triathlon en prestaties qua tijd had het niets te maken, maar het fietsen van de Tour Arctic was beslist ook een hoogtepunt van afgelopen jaar. Als ik dan één dag moet kiezen, was het die waarop we, vers vanaf de veerboot van de Inside Passage van Alaska, over de White Pass gingen als mooiste dag. Het landschap was schitterend, het fietsen ging lekker en ik vond het bijzonder om in de voetsporen van de goudzoekers te treden. Hier ga ik:
whitepass
(Dat rare dingetje bovenop mijn helm is een lampje, dat hadden we net daarvoor nodig gehad en ik was vergeten het eraf te halen.)

Door |2014-12-31T12:39:10+01:0031 december 2014|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Seizoen krijgt al vorm

Gisteravond heb ik me aangemeld voor de halve triathlon van Bocholt. Dat kon vanaf 22 uur, maar dat lukte niet, want toen zaten we nog in het Oude Luxor bij NUHR. Om 22u35 logde ik in, en toen was de eerste afstand al vol, en waren er voor de halve nog maar ‘wenige Plätze’. Twee daarvan zijn naar manlief en mij gegaan. En nu, de volgende ochtend, is ook de halve vol. Van een wedstrijd in juni, hè?

Tsja, zo gaat dat dus, in triathlonland: je moet er als de kippen bij zijn om mee te kunnen doen aan je favoriete wedstrijden. De allerpopulairste, zoals de hele van Roth, zijn in een paar minuten uitverkocht. En dat voor niet weinig geld, en soms al een jaar van tevoren, dus dan begint de inschrijven de dag na de vorige editie. Er is ruimte op de markt voor veel meer, zou je dan denken. Ik vind het niet prettig, al is het natuurlijk wel leuk dat triathlon zo populair is.

Het betekent voor mij bijvoorbeeld ook dat ik al in de zomer moet beslissen welke hele triathlon ik in 2016 wil gaan doen. Nouja, voor Almere hoef je iets minder haast te maken, heb ik begrepen, maar voor een andere zal ik mijn best moeten doen om ertussen te komen.

Toen we toch bezig waren, hebben we ons ook maar ingeschreven voor de 111 van Bilzen. Die lijkt me leuk om te doen in de aanloop naar de halve, en hij heeft voor mij ideale verhoudingen, met extra fietsen. Ik hoop wel dat het zwemwater dan al een beetje op temperatuur is!

En zo krijgt mijn triathlonseizoen al aardig vorm.  Ik twijfel nog of ik in de tussenliggende weken nog iets zal doen, ofwel een tweede halve, ofwel juist een korte afstand. Maar daar kan ik dus niet te lang over twijfelen, anders is alles vol!

 

Door |2014-12-08T11:02:21+01:008 december 2014|Triathlon algemeen|0 Reacties

“Kost dat niet heel veel tijd?”

Heb ik daar nou tijd voor, voor al dat sporten? Nou, nee, die heb ik niet, die maak ik. Ik bedoel: er zit geen gat in mijn tijd dat ik opvul met sporten. Het is passen en meten. Maar dat doe ik graag. En ja, ik zit ook nog regelmatig een avond op de bank en ik heb ook nog andere hobbies en niet-sportende vrienden. En een man en een huishouden, maar geen kinderen – dat scheelt.

Mijn trainingsschema uitvoeren lukt niet altijd, maar meestal wel. Ik heb het voordeel van eigen baas zijn en dus mijn eigen tijd kunnen indelen. Bovendien kan ik dankbaar gebruik maken van de dalen in mijn werkbelasting. Als ik thuis aan het werk ben, ga ik graag in het lunchuur zwemmen bijvoorbeeld. Het is met mijn werk wel hollen of stilstaan, want waar op een dag thuis alles kan, heb ik ook wel dagen waarin ik met een vroege trein naar Amsterdam of verder vertrek en ergens in de loop van de avond eindelijk weer eens thuis ben, met twee keer een reis in de spits achter de rug en soms daartussenin met een weerbarstige groep gestoeid. Dan is sport hooguit ontspannend, voor zover het nog lukt op die tijd van de dag.

Een enkele keer combineer ik wat en ga ik zwemmen in de buurt van mijn opdrachtgever, of ook wel bij bezoek aan mijn broer in Vlissingen – het Vlissingse zwembad zit ruim in zijn jasje qua banenzwem-uren. En in de zomer is de zwempuzzel een stuk makkelijker: dan trek ik thuis mijn wetsuit aan en spring ik zo achter ons huis in de Schie.

In geval van twijfel (stress, moe) laat ik ook wel eens wat vervallen. En soms gebeurt dat tegen wil en dank. Zoals laatst: afspraak liep uit, maar ik kon nog net op tijd terug zijn om mijn RA-loopgroep tegemoet te lopen, want de training zou in onze richting zijn. Maarja, toen werkte de NS niet mee en werd het nog dik een  half uur later… grumbel. Niet trainen die avond dus; de volgende dag lopend naar het zwembad dan maar, zo sla ik ook wel eens twee vliegen in één klap.

Of die keer dat ik in het zwembad ontdekte dat mijn badpak nog thuis aan de lijn hing te drogen. Razendsnel ging ik na of ik die week nog op een ander moment kon gaan zwemmen – ik ken de openingstijden van de zwembaden binnen een half uur fietsen uit mijn hoofd. Maar nee. Nouja, diezelfde avond nog, maar ik had manlief beloofd om eindelijk eens een avond rustig thuis te zijn…

Ach, en zo is er wel eens wat. Maar meestal lukt het dus met enig gepuzzel wel. Die puzzel leg ik meestal voor een week vooruit. Soms kost het enige hoofdbrekens, en dan moet ik meel eraan herinneren dat lopen te piekeren over wanneer welke training toch wel écht een luxeprobleem is!

En oja: een heleboel triatleten trainen nog veel meer, velen twee keer per dag, dus bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg zwemmen en dan uit het werk nog lopen of fietsen. Ik doe dat alleen als het qua planning eens een keer zo uitkomt, maar liever niet – daar ligt toch echt wel een grens voor mij, zowel in de tijd als in de belastbaarheid van mijn lijf, maar vooral ook: omdat ik verder ook nog een leven over wil houden. Maar in de ogen van de fanatieken ben je ‘lui’ als je niet twee keer per dag traint, dat heb ik er wel eens horen zeggen. Het is dus allemaal relatief.

Door |2014-11-28T17:13:04+01:0028 november 2014|Triathlon algemeen|0 Reacties

Trainingsdoelen en –schema winter 2014/’15

Mijn hoofddoel is om in 2016 een hele triathlon te volbrengen. Belangrijkste tussendoelen zijn het volbrengen van een ‘fatsoenlijke’ halve triathlon in juni 2015 en het lopen van mijn eerste marathon in de herfst daarna. Van de drie sporten is lopen voor mij het heetste hangijzer: ik ben geen snelle zwemmer maar dat maakt niet zo veel uit, ik kan die 3,8 km vast wel overleven; fietsen is mijn oudste en ‘sterkste’ sport en de enige van de drie die ik echt goed beheers en waar ik veel ervaring mee heb. Maar dan nog dat lopen… daarin gaat dus de meeste energie zitten de komende tijd.

Onderweg naar de halve triathlon ben ik op dit moment bezig met de halve marathon beter onder de knie te krijgen, en in januari en februari ook al langer dan die 21 km te lopen (zodat ik straks na die 90 kilometer fietsen denk ‘het is máár 21 kilometer hardlopen). Vanaf maart ga ik dan ook weer fietsen. Het zwemmen is op dit moment vooral gericht op techniek, met behulp van een elite-cursus van Zwemanalyse; in het nieuwe jaar komt daar dan ook weer wat snelheid en duur bij.

Op dit moment is mijn trainingsschema 2-0-3 (+1). Dat is cryptisch voor:

  • Ik zwem twee keer in de week een uurtje, vooral op techniek dus.
  • Ik fiets niet, althans, ik train niet voor het fietsen. Wel rijd ik meestal bij elkaar nog 2 à 5 uur per week in brokjes van 10-30 minuten en soms langer op mijn stadsfiets. Dat is geen trainen, maar vervoer, maar het scheelt wel toch.
  • Ik loop drie keer per week hard, in principe twee keer bij de atletiekvereniging RA. Daar doen we verschillende intervallen en loopscholing, op de baan en ‘buiten’. Afhankelijk van de aard van de training en of ik lopend of op de fiets erheen ga, is dat 10 à 18 km hardlopen. In het weekend dan een lange duurloop van 2 uur of een wedstrijd.
  • Die ‘(+1)’ slaat op de krachttraining/fitness die ik doe: eens per week ga ik een half uur naar de sportschool voor krachttraining voor de zwem- en fietsspieren en voor de beroemde ‘core stability’, goed voor alledrie de sporten en ook nog wel voor het dagelijks leven. Overigens doe ik de twee belangrijkste oefeningen (schouders en plank) ook nog één van de twee keren bij RA in het krachthonk.

Als ik dit netjes spreid over de week, houd ik één rustdag over, en die dag doe ik dan ook zo min mogelijk, dus liefst ook niet op de stadsfiets rijden, en dat zeker niet lang, zwaar of hard (dus niet tegen de wind in een trein moeten halen). En dit is ook het maximale programma – het komt met enige regelmaat voor dat ik iets oversla, vanwege extra rust nodig en/of om planningsredenen.

Door |2014-11-03T17:01:27+01:003 november 2014|Triathlon algemeen|0 Reacties

Mijn niveau: PR’s en andere mijlpalen

Deze post is bedoeld om mede-sporters een beetje een idee te geven van mijn niveau. Ik pas ‘m daarom af en toe aan. 

PR’s, allemaal uit 2014, afstanden die ik vaker heb gedaan:

10 km (Dordrecht): 52’30 Halve marathon (Gouda): 2u58’42 Achtste triathlon (Vrouwentriathlon Beesd): 1u19’58 Kwart triathlon (Ter Aar): 2u35’31

Sinds de start van dit weblog heb ik mijn PR op de 5 km verbeterd tot 25’30, op de halve marathon is er een halve minuut afgegaan en op de achtste triathlon dik 4 minuten. Ik heb bovendien een enkele marathon gelopen en ‘middenafstand’ triathlons gedaan, al was dat best moeizaam. Mijn snelste kilometer tot nu toe zwom ik op mijn 51e verjaardag, januari 2017: 19’54.

Met mijn loop- en triathlonuitslagen verschilt mijn klassering van winnen (één keer werd ik eerste dame bij een lokaal loopje van 5 km hier in Overschie) dan wel een podiumplek (in mijn leeftijdscategorie een paar keer bij een loop van 5 of 10 km en bij één sprint-triathlon), tot ergens ver in de achterhoede net niet laatste worden (1/3 triathlon van Ter Aar, snellere halve marathons). Bij de grote, massale lopen zoals de Bruggenloop eindig ik ergens halverwege het veld, en dus in het ‘linkerrijtje’ in mijn categorie. En nog een indicatie: bij een veldloop in april 2014 werd ik op de langste afstand, 12 kilometer, 8e in mijn categorie. Als ik over de kortste afstand, 6 kilometer, precies half zo lang had gedaan, was ik ook daar 8e geworden, bij een vier keer zo groot deelneemstersveld. Hoeveelste ik word, zegt dus vooral iets over het deelnemersveld. Ik ben tevreden als ik voor mijn gevoel naar behoren heb gepresteerd, en niet op grote achterstand laatste word.

Van het fietsen is het lastiger om PR’s te geven, omdat een fietsprestatie zo afhankelijk is van de omstandigheden (weer, alleen of samen, fiets e.d.). Ik heb op mijn ‘palmares’ als belangrijkste wapenfeiten een Rondje Zuiderzee (320 km), Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race (150 heuvelachtige kilometers) en La Marmotte (180 kilometer over 4 Alpencols), maar ook de Tour d’Afrique (10.000 kilometer dwars door Afrika, in 4 maanden) en de Tour Arctic (met de laatste 730 kilometer onverhard over de Dempster Highway). In 2017/18 fietste ik 4778 kilometer door Nieuw-Zeeland en op Tasmanie (journaal). 

Mijn fietspiek dateert wel van een aantal jaren geleden, ik ben wel minder geworden door een combinatie van ouder worden en dus een dalende maximale hartslag, een paar wat magere jaren en daarna de verbreding met ook gaan hardlopen en zwemmen erbij. Mijn duurvermogen is nog steeds prima, maar mijn piekvermogen is afgenomen. Wel is bij elke triathlon nog steeds fietsen relatief mijn beste onderdeel. Ik reed bijvoorbeeld in de zomer van 2014 bij elke triathlon (achtste, kwart, derde, dus 20, 40 of 60 km fietsen) tussen de ongeveer 31 en 33 km/u gemiddeld. In 2019 reed ik als onderdeel van een trio-triathlon de 180 km van de Challenge Almere in 5u49 (30,9 km/u gemiddeld) – dat beschouw ik als één van mijn grootste fietsprestaties ooit.

Nog een indicatie voor de kenners van vermogensgetallen: de getallen van een recente maximaaltest. Dat is een stuk minder dan in mijn beste jaren – in 2011 was het maximaal nog boven de 300 Watt bijvoorbeeld, en ik heb 4 Watt/kg gehaald bij mijn omslagpunt. Maar goed, dat is inmiddels wel tien jaar geleden, en mijn maximale hartslag is sindsdien ook al een stuk gedaald door het ouder worden.

En om de getallen af te maken: ik weeg ongeveer 62 kilo bij 1,77 meter (BMI van net onder de 20; vetpercentage is op net boven de 20 geschat). Dat is al jaren stabiel.

Tot slot nog leuk om te vermelden: mijn wandel-palmares: twee keer de Zeeuwse kustmarathon en de BiWanTo, het Grote Rivierenpad (LAW 6, vanaf mijn huis naar Kleef, plus alle varianten), de West Highland Way (Schotland), Coast-to-Coast (Engeland), Wicklow Way (Ierland), het Müllertal Trail (Luxemburg), de zuidelijke helft van Offa’s Dyke Path (Wales/Engeland) en de Dolpo-trekking in Nepal, met daarin mijn hoogste punt ooit (de Baga La pas, 5200 meter).

Door |2014-11-03T16:58:07+01:003 november 2014|Triathlon algemeen|0 Reacties

Mijn sportieve achtergrond

Ik had op school een enorme hekel aan gym. Ik haalde steevast een zesje. We deden allemaal van die stomme dingen en ik heb er niets van geleerd, eerder halve trauma’s aan overgehouden  Toen ik eindexamen deed, sprak ik met mezelf af nooit meer te volleyballen, en daar heb ik me aan gehouden. En ik herinner me die keer dat de gymjuf probeerde me in een vogelnestje te vouwen in de ringen en toen zei ‘het lijkt wel alsof jij geen zwaartepunt hebt’.

Nou heb ik dat wel degelijk, maar het ligt wel bijzonder laag: met lange, sterke, gespierde benen en een iel en erg mobiel bovenlijf ben ik absoluut niet geschapen voor turnen. En mijn wat gebrekkige dieptezien maakt me ook geen liefhebber van balsporten.

Maar die benen, die bleken wel graag te wandelen en te fietsen, en hard te lopen zelfs ook. Dat heb ik allemaal gaandeweg ontdekt, met roeien ook nog als tussenstap. Roeien was de eerste sport die ik ook competitief deed, in de laatste jaren van de vorige eeuw.

Vanaf de eeuwwisseling ben ik steeds meer gaan fietsen. Ik was onder de indruk van het levensverhaal van Lance Armstrong (ja, sorry hoor, maar wist ik veel toen, en eigenlijk kan het me nog steeds niet zo veel schelen als ik bedenk hoe veel inspiratie hij me gegeven heeft, en ik heb niet eens zelf kanker, zeg maar), wilde de Ride for the Roses rijden, en leende dus een racefiets. Van het een kwam het ander, en in de loop der jaren vestigde ik een afstands-PR van 320 kilometer (Rondje Zuiderzee), reed ik de toerversies van klassiekers als Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race (allebei zo’n 250 heuvelachtige kilometers), reed ik in de Alpen en de Pyreneeën, en bovendien ook dwars door Afrika (10.000 kilometer). Maar dat niet alleen: ik leerde mijn man kennen op de fiets en ik ging over fietsen schrijven. Ik werd ‘fietsvrouw’.

Na die reis door Afrika kwam mijn fietsen een beetje in een wak omdat ik niet meer zo goed wist hoe ik mijn grenzen nog kon verleggen. Eind 2009 ben ik daarom weer een beetje begonnen met hardlopen, nadat ik dat jarenlang niet had gedaan vanwege de blessuregevoeligheid ervan. Geen slecht idee, want dat werd de eerste van een serie winters waarin fietsen geen lolletje was vanwege een boel sneeuw en kou. Het lopen ging aardig, tot een kilometer of tien, langer bleek best lastig.

In al die jaren was ik ook altijd bezig om dat iele bovenlijf een beetje in vorm te houden. Ik fitnesste en bodyshapete, en ging een enkele keer zwemmen (schoolslag). In de zomer van 2011 ging ik wat vaker zwemmen, en toen bedacht ik dat ik nu de drie sporten bij elkaar deed van de triathlon. Die kende ik vooral van die van Binnenmaas, waar manlief elk jaar aan meedeed. Zou dat ook wat voor mij zijn?

Nouja, ja dus. En van het een kwam het ander, en nu ben ik acht achtste triathlons, vier kwarten en één eenderde (Oud-Gastel) verder. Ik heb leren borstcrawlen bij Tri-Experience, mede dankzij het trainen bij Rotterdam Atletiek langere loopafstanden onder de knie gekregen, en ik durf daarom zo’n ambitieus doel te stellen als de hele triathlon. Vooral aan dat lopen ga ik nog een aardige kluif hebben, maar ik houd wel van dat soort kluiven.

En soms denk ik dus wel eens: die gymjuffen van vroeger zouden me eens moeten zien….

Door |2014-11-03T16:54:40+01:003 november 2014|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant