Triathlon algemeen

Yogajuni

In mei bedacht ik dat ik wel weer eens wat intensiever wilde yoga’en. Deels was dat omdat ik voor mijn gevoel best wel had afgezien door de verhuizing en de zware verkoudheid van april, waardoor mijn lijf een opkikker kon gebruiken. Deels was het ook omdat ik op zoek was naar nieuwe yoga-inspiratie. Na mijn streaks in corona-tijd had ik qua yoga nuttige en leuke gewoontes ontwikkeld (in het kort: rekken, core, bovenlijf), maar het is ook wel eens goed om een routine te doorbreken.

Geïnspireerd door Miriam die regelmatig een maand met dagelijkse yoga doet, wilde ik in juni ook weer eens 30 dagen yogaën, met Adriene’s maandkalender met daarop een paar oude bekenden, maar vooral een boel nieuwe filmpjes.

Er een dagelijkse streak van maken ‘mislukte’ echter al op dag 1. 1 juni was erg druk met een triathlon en bezoek uit Rotterdam. Ik zag het aankomen, en ik vond het geen probleem: het ging om yogaën omdat het goed is, niet  om iets dwangmatigs. Er ‘moest’ maandenlang al genoeg, zal ik maar zeggen.

En een echte streak werd het verder ook niet. Ik had meer drukke dagen, onder andere door het sportieve inburgeren, nog meer bezoek, en ook gewoon door werk. Dus ik improviseerde erop los: ik sloeg dagen over, ik draaide sessies om, deed soms inhaalslagen of werkte vooruit. Zo is het me gelukt om 30 juni te halen met maar twee gemiste sessies: een korte yoga-boost die ik morgen of overmorgen ga doen, en één wat langere sessie die ik al kende en die ik komende week ook nog wil gaan doen.

Interessant vond ik het om te merken dat waar ik in 2021 148 dagen achter elkaar yoga’de, dat nu geen 30 lukte. Het grote verschil is dat ik toen geen normaal leven had: er ging van alles niet door vanwege de lockdown. Dat scheelt – en dan heb ik toch maar liever géén nette, dagelijkse streak!

De yogamaand deed me inderdaad goed, qua lichaam en geest. Mijn schouders zijn uit de verhuis-knoop (al moest daar ook de chiropractor bijkomen), en ik voel me veel fitter dan een maand geleden. Het meeste baat had ik volgens mij bij de wat langere, allround sessies. Dat neem ik mee. Ik ontdekte ook leuke nieuwe filmpjes, eentje zelfs werkgerelateerd, en een enkele nieuwe houding.

Wel had ik vagelijk de hoop dat de yoga me helemaal van de luchtwegproblemen af zou helpen. Ik ben weliswaar nauwelijks meer snotterig, maar ik ruik nog steeds bijna niets – helaas. Komende week weer naar de huisarts. Yoga is geen panacee natuurlijk, en goed en fijn was het toch wel.

Helemaal fijn werd het toen het vorige week eindelijk zomer werd, en ik voor het eerst ooit kon yogaën in de tuin!

 

 

 

Door |2024-06-30T14:01:44+02:0030 juni 2024|Triathlon algemeen|0 Reacties

Zo moet het niet

Sinds onze verhuizing  lezen we twee kranten: naast de NRC hebben we nu  ook de PZC. In allebei was onlangs aandacht voor oudere sporters, wat ik op zich leuk vind. Alleen zou ik ze geen van beiden als voorbeeld nemen voor optimaal blijven sporten.

Sterker nog: eentje sport al niet meer. Dat gaat om de vader van de Zeeuwse triatleet Mike, die zelf een laatbloeier was: op zijn 39e ging hij voor het eerst naar het WK in Kona. Inmiddels is hij 48, en is hij naar eigen zeggen ‘uitgerangeerd’: hij heeft heupproblemen en een frozen shoulder; triathlonnen zit er niet meer in. Het klinkt alsof hij te veel heeft gedaan – hij rept zelf van een verslaving. Zoonlief heeft die overgenomen, zo luidt zelfs de kop van het artikel. Mike presteert ook goed, maarja, denk ik dan, hoe lang zou dat goed blijven gaan?

De ander sport nog wel. Dat gaat om Jeannine Liebrand, die op haar 70e hardlooprecords verpulvert. Dat is knap, alleen gaat het in haar verhaal heel erg om doorgaan, pijn, lijden en afzien. Ze moet een sterk lichaam hebben dat dat dat op haar 70e nog steeds pikt. Bij heel veel andere sporters, overigens ook jongere, zou die houding leiden tot blessures en overbelasting en mogelijk het einde van het sporten. Liebrand is naar eigen zeggen beter in discipline dan in genieten. Daar zitten boodschappen van haar vader achter, zelf een ‘keiharde’, staat in het artikel. Wat mij betreft mag je daar op je 70e wel iets meer los van komen. Jezelf leren genieten lijkt mij een mooi streven als je ouder wordt!

 

Door |2024-06-26T15:20:27+02:0026 juni 2024|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Ook binnen erop vooruit

Tot nu toe heb ik van het sporten op mijn nieuwe plek vooral de mogelijkheden buiten genoemd, maar ook binnen ben ik er nogal op vooruitgegaan:

  • Het zwembad van Kapelle is schitterend: zes banen van 25 meter, nieuw, alles glimt en blinkt – je ziet de rijkdom van het dorp eraan af; het contrast met de zwembaden in de arme, grote stad is groot. Het is van alle gemakken voorzien: het heeft een beweegbare bodem en een flexibel tussenmuurtje, dus op allerlei manieren aan  te passen. Wat ik nog nooit ergens heb gezien (nouja het is me nooit opgevallen): op het plafond geeft een rij lichtjes precies de zwembadrand aan, dus op je rug zwemmend zie je heel goed de kant aankomen. Enige dingetje dat ik mis, is een richel in de muur om aan de kopse einden te kunnen staan als je daar even rust. Dat kan alleen langs de lange muren. De openingstijden zijn royaal en de tarieven, nouja, ik vind het nog steeds best duur, maar het kan erger – het is op veel plekken erger momenteel. Én het is maar vijf minuten fietsen!
  • Waar we in het oude huis zo’n beetje over onze fietsen moesten klimmen om bij het toilet te komen en we altijd eerst een boel andere fietsen weg moesten zetten om met de achterste weg te kunnen, hebben we nu twee schuurtjes en ook nog een overkapping. De stadsfietsen staan onder de overkapping (we zijn nog op zoek naar een rek) en een van de schuurtjes biedt ruimte aan de rest van ons wagenpark.
    Het oude, verroeste frame van mijn Afrika-fiets siert de voorkant van de fietsenschuur:
    Zo veel plek voor de fietsen is ten opzichte van het oude huis een groooooote stap vooruit!
    We hebben overigens geen garage, de auto staat wel op eigen terrein, maar buiten.
  • Ons nieuwe huis zelf is best wel decadent groot voor met z’n tweeën. Het is overigens niet eens zo heel veel groter dan het oude, maar het is voor ons nu wel veel handiger ingedeeld. Het heeft bijvoorbeeld twee extra ruimtes, bovenop de gewone kamers, en die extra luxe gebruiken we sportief:
    • We hebben een soort tweede bijkeuken aan de keuken vast, een ‘hok’ met alleen een klein, hoog raam, en het bedieningspaneel voor de vloerverwarming. We hebben daar een ‘sporthok’ van gemaakt: onze sportspullen staan er, kleren kunnen er uithangen, er is ruimte om op een matje krachttraining te doen, en er staan en hangen wat trofeeën (en de stofzuiger, bij gebrek aan een betere plek):
      Heel decadent (vind ik) heb ik nu in dat ladenkastje een apart laatje voor binnen- en buitenzwemspullen. Dat slingerde in het oude huis allemaal los door elkaar onder een tafeltje. Wel is het sporthok de ‘pechplek’: we hadden weinig verhuisschade, maar in het sporthok zijn twee wissellijsten kapotgevallen, en ik ben na de verhuizing bijna twee maanden lang een fietsbroek kwijtgeweest die ook gewoon daar lag. Eerder met m’n neus gekeken kennelijk…
    • We slapen in wat voorheen de woonkamer was (en onze woonkamer was eerst kantoor, en mijn werkkamer eerst slaapkamer – een kamerstoelendans dus). Die was zo groot dat we hem in tweeën hebben gesplitst met een nieuw muurtje. Het kleinere, achterste stuk is onder andere voor mij ‘uitwijkkamer’ als Henk snurkt: er staat een extra bed (we hebben ook nog een aparte logeerkamer – ja, ik zei al, het is luxueus!). Het is ook een heerlijke rustige plek om yoga en dergelijke te doen, en dat past net. Het is er ’s ochtends licht en zonnig, wat goed past bij m’n dagelijkse oefeningen – een soort zonnegroet. Ik noem het dus ook wel het ‘yogakamertje’. En het is leuk om die yoga te kunnen doen op een Rot(terdamse)mat!

Wat ik nog niet heb verkend qua binnen sporten, is een eventuele nieuwe sportschool. In de zomer heb ik daar niet zo veel behoefte aan, maar misschien in de winter voor spinning wel, of als ik uitgekeken raak op de thuis-krachttraining. Ik zie wel – ook daarin heeft Kapelle vast wel wat te bieden!

 

Door |2024-06-17T14:38:45+02:0017 juni 2024|Triathlon algemeen|4 Reacties

Druk weekend

De laatste weken waren op sportgebied druk en leuk. Er was van alles te beleven hier in de buurt en we grappen al dat we wel bezig lijken met een sportieve inburgeringscursus. Daarover echter een andere keer meer. Dit weekend hadden we twee evenementen die niet met onze verhuizing te maken hadden en die we allebei al eerder gedaan hadden: de Dordtse Biesbosch Triathlon en de Koppeltijdrit Hoeksche Waard.

Die dubbele planning was een beetje per ongeluk: we hadden ons al ingeschreven voor de triathlon toen de datum van de koppeltijdrit bekend werd, en die wilden we echt heel graag doen. We vinden dat sowieso leuk om te doen, vorig jaar konden we niet want ziek, en we komen graag bij De Hoekse Renners. Al is het alleen maar omdat we elkaar hebben leren kennen bij hun cyclo in 2002. Bij de verhuizing doken de handdoekjes die we toen kregen weer op, en we hebben er eentje laten inlijsten. Sinds vrijdag hangt die op een mooi plekje in ons nieuwe huis:

Ik ging het weekend echter in vol met twijfels. Ik schreef een paar weken geleden al over de ‘niet in de koude kleren’ van de afgelopen tijd, en de verkoudheid die ik daar omschreef als ‘een van de zwaarste ooit’ duurt nog steeds voort. Ik heb dus al kennisgemaakt met de nieuwe huisarts en met de andere ontstekingsremmende neusspray die ik van hem kreeg, verbetert het wel, maar het gaat traag. Ik ben nu dik zes weken bezig, waarvan ik er vijf niets ruik. De lange duur en de combinatie van volle holtes, vermoeidheid en het effect van niet ruiken (kort samengevat: sterk verminderd genot, onder andere doordat ik bijna niets proef; vervreemding doordat ik niet ruik waar ik ben) maakte me de afgelopen tijd af en toe ook somber. Wat gek is, want ik heb het reuze naar mijn zin op onze nieuwe plek.

Ik verlangde vorig jaar al naar onbevangenheid (zie die link naar ‘want ziek’ van  hierboven), nou, het aantal weken sindsdien dat dat het geval is geweest, is ergens rond de vijftien. Écht fit is van september 2022. Er is de hele tijd wat. Dat frustreert. Nou weet ik wel dat ik kort na een verhuizing niet kan verwachten in topvorm te zijn, maar ik mis op mijn slechtere dagen ook het perspectief erop. Het is op dit moment vooral een geduldskwestie – waar de huisarts ook voor waarschuwde. Ik en m’n freaky verkoudheden… Gelukkig gaat sporten op zich wel, beetje aangepast soms.

Nou goed, en daar kwamen nog een paar andere kleine pijntjes bij in de aanloop naar zaterdag, vandaar de twijfels. Oja, en het is ook de hele tijd behelpen met het weer natuurlijk. Wat een voorjaar, zeg, of meteorologische zomer sinds gister. Nou, de lucht zag eruit als in november. Gelukkig bleef het wel droog, en de watertemperatuur was okee, met een dikke 18 graden.

De Dordtse Biesbosch Triathlon is een zeer breed evenement, waar het vooraan knetterhard gaat, maar waar ook een boel debutanten aan meedoen, een enkeling op stadsfietsen enzo. Dat zijn de leukste triathlons! We kwamen bovendien nog bekenden tegen ook, het lijkt dan soms een kleine wereld.

Het ging eigenlijk verrassend goed. Zwemmen gewoon okee, in precies elf minuten, daar is nooit  veel over te zeggen in buitenwater, maar het voelde goed. Fietsen ging zoals ik had gehoopt (dus beter dan gevreesd), met een vermogen dat leek op wat ik vorig jaar (beter getraind maar en fit maar met gekneusde ribben achter de rug) reed.

Het woei zo hard dat ik met zijwind het stuur niet durfde los te laten om te drinken, maar verder ging het lekker. Bij het binnenkomen van de wisselzone had ik even een moment van glorie want ik was op dat moment derde dame. Ik wist dat dat van korte duur zou zijn. Ik werd al voorbij gewisseld, en ben ook nog stevig ingehaald bij het lopen. Dat ging bij mij niet hard, maar wel gestaag, en geheel pijnvrij – dat viel weer alles mee, ik had wat last gehad van een voet namelijk. Tijdens het lopen kon ik ook het beste van het fraaie parcours genieten, dat was leuk.

Ik finishte zo in 1:22:54, in het linkerrijtje bij de dames, en met nog één andere 50+-dame voor me. Ik hoef me nog steeds nergens voor te schamen.

En het leverde een erg leuke medaille op:

Met ’s avonds nog bezoek was het een drukke maar leuke dag. De fietsschoenen waren nog niet eens helemaal droog toen ze vanochtend bij een vroege start weer in de auto verdwenen op weg naar de Hoeksche Waard. De koppeltijdrit van de Hoekse Renners is een leuk, klein evenement. Met bekenden weer natuurlijk – manlief is een Hoekschewaarder. Met jeugd en dus ouders die twee keer meedoen: voor zichzelf en als gangmaker voor zoon (vooral) of dochter. Of andersom: de enige andere oudere vrouw die meedeed (voor zover ik zag) werd gegangmaakt door haar volwassen dochter, erg leuk. Bovendien met relatief veel handbikers, en die startten ook gewoon tussen de rest in. Terwijl ook hier ‘vooraan’ knetterhard gereden werd.

Ik voelde de dag ervoor wel hier en daar in mijn benen, dus ik had opnieuw geen idee wat ik kon verwachten. Gezien de omstandigheden  ging het best wel goed, alleen blies ik mezelf in de tegenwind in het derde rondje op. Toen moest manlief even de kop overnemen, daarna ging het weer. Met 33,9 hebben we harder gereden dan in 2019, en opnieuw kwam mijn vermogen goed in de buurt van dat van vorig jaar, minus de triathlon gister, die ik echt nog wel voelde.

Fotograaf: Samantha van Holten (met dank)

Het was ook leuk om te doen: je gaat een soort tunnel in, van 21,5 kilometer hard doorstampen. En zo veel voor écht met z’n tweeën is er verder niet. Ik kwam wel vrij dood over de finish. Gelukkig zei manlief dat hij af en toe best moeite had gehad om in m’n wiel te blijven.

Tijdritkoppel

Wat ik wel merkte, allebei de dagen, is dat mijn hartslag niet zo hoog oploopt. Dat is de verkoudheid, denk ik. Dat is jammer maar het biedt ook perspectief: ik rijd dezelfde vermogend bij een iets lagere hartslag dan vorig jaar. Als ik weer fit ben… Als ik weer eens wél helemaal fit ben. En als ik dan eens echt lekker door zou kunnen trainen de komende tijd. Als….

Nou goed, dit was gewoon een leuk weekend. Lekker moeie benen nu. En ondertussen is de zon nog gaan schijnen ook!

Mooi beeld voor het weer van vandaag. Later hebben we er wel in gezeten overigens, al was dat frisjes.

 

(de twee triathlon-actiefoto’s met dank aan de organisatie)

Door |2024-06-10T12:35:03+02:002 juni 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Gewenst voor februari: mildheid

Tussen kerst en vorige week zondag had ik niet gefietst, althans, niet om te trainen, alleen stadsfietsritjes. Fietsen is deze winter weliswaar de sluitpost, maar zo weinig was toch niet de bedoeling. Ik was er wat knorrig over: ik deed te weinig voor mijn gevoel, voelde me lui en vroeg me af waarom het maar niet lukte om sinds ik weer fit ben, het aantal trainingen weer naar normaal op te trekken, enzovoort. Okee, het was veel slecht weer en ik had het druk, maar dat is toch geen excuus? Zo gaf ik mezelf op mijn kop.

Totdat ik me eigenlijk pas gister realiseerde hoe debiel druk januari geweest is:

  • Werk: ik heb een normaal goede omzet gedraaid, en ben daarbij ook nog drie dagen naar een conferentie geweest, ik heb geacquireerd en twee artikeltjes afgemaakt. Dat ging allemaal lekker overigens, maar het was dus bepaald geen freewheel-werkmaand zoals ik die in de zomer wel eens heb. Ik heb ook nog een aantal losse eindjes weggewerkt en gezorgd dat ik helemaal ‘bij’ ben, voordat straks de verhuizing losbarst.
  • Verhuizen: het nieuwe huis vraagt nog niet heel veel aandacht, al hebben we wel al wat aangezwengeld, maar hoe veel er komt kijken bij het verkopen van een huis had ik onderschat: alles steeds opruimen, schoonmaken en straktrekken, voor de foto’s en de bezichtigingen. We wissen al onze sporen uit, en daarna zijn we van alles kwijt. Het is een boel gedoe, plus de spanning. Het gaat wel goed, hopelijk kan binnenkort de vlag uit.
  • Andere besognes: we hadden nog een crematie én net voor kerst werd de voorlopige vergunning verleend voor de verbouwing van de kerk naast ons oude huis tot restaurant. Daarbij speelt van alles, dus daar moesten we ons ook nog tegenaan bemoeien, uit zorg voor ons huis en de toekomstige eigenaren. 1 februari was de deadline voor een ‘zienswijze’. Dat was een hele klus: de vergunning bestond uit honderden pagina’s verspreid over 40 documenten; we hebben er acht pagina’s over volgeschreven.
  • Feest: in januari viel nog een officiële feestdag en de gebruikelijke twee van onze familie, namelijk de verjaardagen van mijn broer en mij zelf, die we altijd trouw vieren. Dat waren allebei leuke dagen.

Okee, zo realiseerde ik me gister: en in zo’n maand verwacht ik dan ook nog de sterren van de hemel te sporten? De hele rest gaat goed: dus hardlopen, zwemmen, krachttraining, het winterdippen, project daglicht… maar er is ergens wel een grens.

Die grens, die voel ik nu wel. Manlief en ik vertonen allebei wat stressverschijnselen en we zijn moe.

Wat verwacht ik van mezelf – toveren? Het láátste wat ik nu zou moeten doen, is ontevreden zijn over mezelf. Ik ken mezelf toch ook al wat langer, ik weet dat ik die neiging tot oordelen over mezelf heb. Maar ik ben ook hardleers.

Uh, nee, dat is wéér een oordeel: lui hardleers.

Note to self: blijven oefenen met mildheid.

En oja, ik weet ook: niet fietsen is slecht voor mijn humeur. Ik miste het ook gewoon.

 

 

 

Door |2024-02-05T10:18:21+01:003 februari 2024|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Seizoen krijgt vorm

Ik ben sinds de jaarwisseling bezig geweest met planning en inschrijvingen enzo, en dus krijgt mijn seizoen nu al aardig vorm:

24 februari: zwemloop Vlissingen (1/8; mooie afronding wintertraining, ik hoop op een parcours-PR)
31 maart: vestingloop Steenbergen (5 km, met Nicole, we zijn samen bezig al die vestinglopen te verzamelen)
(19 april: verhuizen)
12 mei: zwemloop Heinkenszand (1/8, dat is dan bijna een thuiswedstrijd)
1 juni: Dordtse Biesbosch triathlon (1/8)
12 juni: zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge (3,8 km met de stroming mee, ook dat is dan bijna thuis)
22 juni: triathlon Oud Gastel (1/8)
13 juli: koppeltijdrit Abbenbroek (18 km)
22 augustus: tijdrit Radweltpokal St. Johann, Oostenrijk (20 km)
22 september: vestingloop Willemstad (dan hebben we de verzameling compleet)
28 september: triathlon Zierikzee (1/4)

De eerste plannetjes voor 2025 zijn ook al opgekomen: ik wil al jaren een keer meedoen aan de triathlon in Terheijden, maar er is altijd wat, en ook dit jaar weer: die dag is manlief jarig en dat wil hij vieren. Dus dat idee schuift door naar volgend jaar. En al dat korte werk, gericht op de tijdrit in Oostenrijk en ook wel ingegeven door de verhuisdrukte, doet inmiddels verlangen naar iets langers. Met het oog op mijn collectie Zeeuwse triathlons denk ik voor 2025 daarom aan de halve Ironman in Knokke, waarvan het parcours deels in Zeeuws-Vlaanderen ligt – de start is zelfs in Sluis.

Maar eerst maar eens al die leuke dingen van het lijstje hierboven doen!

Door |2024-01-30T09:36:37+01:0030 januari 2024|Triathlon algemeen|0 Reacties

Te koop: tof huis voor sportievelingen

Gister in de verkoop gegaan: ons huis. In aanvulling op Funda wil ik nog zeggen dat het een tof huis is voor sportievelingen:

  • Het water van de oude tak van de Delftse Schie is vlakbij. Officieel mag je er niet zwemmen, zeg ik er maar eerlijk bij, maar daar wordt niet actief op gehandhaafd. Kajakken, roeien, suppen en noem maar op, dat kan allemaal probleemloos .Daarom ook de foto hieronder die ook op Funda staat van de SUP’ers bij een zwemtocht. De foto is gemaakt op ongeveer 20 meter van ons huis, en daar kun je het water in, met een beetje klauteren. Ik kan me dus thuis omkleden als ik ga zwemmen, en nu met het winterzwemmen sta ik binnen een paar tellen uit het water onder m’n eigen warme douche.

  • We konden er ons hele wagenpark van tien fietsen kwijt (met een beetje passen en meten – niet te zien op Funda, we hebben als gekken opgeruimd).
  • Je bent zó de stad uit om te wandelen, hard te lopen of te fietsen.
  • Binnen een kwartier fietsen zitten zes zwembaden.
  • Vlakbij is een fietspad met hectometerstreepjes (ideaal om intervallen te lopen) en iets verderop is een openbaar atletiekbaantje (300m).
  • Er zijn diverse verenigingen in de buurt.
  • Zowel de reusachtige zolder van het huis als de zij-slaapkamer zouden zich goed lenen voor een ‘pain cave’ (denk ik). Sowieso ruimte zat.

Zegt het voort! Geïnteresseerden kunnen zich melden bij makelaar Ingrid van VENK.

 

Door |2024-01-13T14:08:01+01:0013 januari 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

De plannen voor het nieuwe jaar

Ik heb er op dit blog al naar gehint, in elk geval dat er wat speelde, en ik heb gepopeld om het erover te gaan hebben, en nu eindelijk kan dat: het grootste plan voor het nieuwe jaar is dat we gaan verhuizen! We weten het al een aantal maanden maar om redenen die met ons oude huis te maken  hebben, hielden we het hier in de buurt nog even voor ons en waren we daarom terughoudend op de sociale media. Maar nu ons oude huis bijna in de verkoop gaat, mag iedereen het weten!

We hebben eind september een huis gekocht in Kapelle – met onder andere voldoende ruimte voor al onze fietsen (die nu bijna opgestapeld in de bijkeuken staan) en een tuin:

We zijn er erg bij mee. We zijn een paar jaar mee bezig geweest met ons oriënteren en toen we in de zomer eenmaal gingen bezichtigen, ging het vlot. Het heeft me natuurlijk wel stevig beziggehouden het afgelopen jaar, tussen alle andere dingen door. Met leuke dingen, zoals een verkennings-fietstocht om Goes en om het Veerse Meer (gevolgd door een duik erin), maar soms ook met wat stress. De aanstaande verkoop van ons oude huis is bijvoorbeeld ook spannend natuurlijk.

Aanleiding voor de verhuizing is enerzijds dat Henk graag een tuin wil, nu hij met pensioen is, dat we een huis willen waar we oud in kunnen worden (het nieuwe huis is ‘levensloopbestendig’, zoals dat heet), en dat ik in toenemende mate behoefte kreeg aan meer rust en ruimte om me heen. Ik heb me ook op dit weblog vaker uitgelaten over de drukte en agressie op de randstedelijke fietspaden bijvoorbeeld, dat speelt zeer zeker mee. We hebben gezocht ruwweg langs de spoorlijn tussen Bergen op Zoom en Vlissingen, omdat ik nog regelmatig naar de Randstad zal reizen voor werk en dat niet allemaal met de auto wil doen. Het nieuwe huis is op minder dan één kilometer van het station. Ik ga enigszins terug naar mijn roots in de zin dat het Zeeland is, maar Zuid-Beveland ken ik eigenlijk helemaal niet zo goed. Vanuit Vlissingen reden we daar altijd alleen maar doorheen.

Ik ga dus ook mijn trainingsgebied verleggen. Fietsen, hardlopen en wandelen lijkt me heerlijk in onze nieuwe omgeving. Van al onze woonwensen hebben we maar één ding niet kunnen realiseren, en dat is zwem- en  kajakwater direct om de hoek, zoals bij ons ‘oude’ huis. De Oosterschelde is 5 kilometer ver en het Veerse Meer iets verder, en ik ben al lid van een appgroep met mensen die in het seizoen regelmatig tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemmen. In een frappant geval van ’toeval bestaat niet’ stonden we namelijk op de zaterdag nadat we hadden gehoord dat we het huis hadden in het parc fermé van de triathlon van Zierikzee naast een Kapelse triatlete en leeftijdsgenote, Corine. Zij vertelde ons over die groep en een vrouwenfietsclub. De inburgering komt op dat punt dus wel goed, ik kijk ernaar uit!

We zijn al af en toe wat aan het oriënteren, zoals in november in de Grote Zakloop en eind december waren we een paar dagen in Zeeland waarin ik alvast het winterzwemmen vanaf het strandje van Wemeldinge kon uitproberen, 58 slagen in Oosterscheldewater van 8,5 graad – zie filmpje op mijn Strava. Afgelopen zaterdag konden we helaas niet naar de wallenloop in Goes vanwege droevige familieomstandigheden, maar dat halen we nog wel een keer in.

De verhuizing beïnvloedt ook onze sportieve plannen, want het is een grote klus. We hebben hem na de marathon gepland, zodat manlief die voor de 35e keer kan uitlopen, nog als Rotterdammert. Ik heb bij het opruimen al gemerkt dat veel tillen en sjouwen moe maakt, dus ik houd me sportief enigszins gedeisd tot in mei. Ik train wel, maar zonder grote ambities voorlopig. In spinning heb ik ook gewoon geen zin op het moment. Ik ben wel gemotiveerd voor het zwemmen, want dat stuk in de Oosterschelde is een heel eind! Het andere doel voor 2024 is om opnieuw naar de Radweltpokal te gaan. Ik ga de tijdrit weer doen en manlief wil zich op de vintage wedstrijden storten.

Ik ben dus opnieuw tijdritgericht aan het trainen, maar minder fanatiek dan vorig jaar. Toen wilde ik ook onderzoeken hoe ver ik nog kon komen op m’n 57e als ik weer alles op het fietsen zou richten. Dat is niet uit de verf gekomen door de darmproblemen, en ook dit jaar zit dat er niet in, daarvoor is een verhuizing te ingrijpend. Overigens gaan we laten inpakken en hoeft er niet veel aan het nieuwe huis te gebeuren – maar toch. Met een beetje geluk kan ik in augustus misschien wel een hoger vermogen rijden dan afgelopen jaar – mits ik fit blijf.

Net als vorig jaar heb ik enorm veel zin in het nieuwe jaar! Kapelle, here we come!

 

Door |2024-01-10T17:47:36+01:0010 januari 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Jaarterugblik met de getallen

Traditiegetrouw schrijf ik een eindejaarspost, met een terugblik op mijn sportjaar (zoals vorig jaar). Ik wil het dit jaar kort houden, want dit jaar werd gedomineerd door acht maanden gekwakkel door pech, vooral de gekneusde ribben in maart en van mei tot november een darminfectie, en daar heb ik al genoeg over geschreven hier. Daar kwam nog wat persoonlijke turbulentie bij (schoonvader overleed, boek verscheen, manlief ging met pensioen en er speelde nog iets wat ik binnenkort hier ga aankondigen) en een boel slecht weer.

Dat het dus geen geweldig sportjaar werd, blijkt ook uit de getallen:

(kilometers) 2023 2022 2021 2020
Zwemmen
?* (boven 92) ?* (boven 120) 75 132
Fietsen 3618** 4004 4863 4686
Hardlopen 617 1034 1003 780
Wandelen 640 744 456 549

*De weinig precieze zwemkilometers ligt aan mijn horloge,
dat soms een paar en soms een heleboel baantjes niet registreert.

**Net als andere jaren telde ik de stadsfietskilometers (naar schatting tegen de 2000) niet mee.

Nou zijn die lage getallen niet alleen maar het gevolg van het gekwakkel. Ik had bewust hardlopen en zwemmen op een lager pitje gezet vanwege mijn seizoensdoel, bij fietsen moet je minstens 500 ‘virtuele’ kilometers optellen (spinning) en bij die sport lag het accent ook weloverwogen bij intensief en dus wat korter.  Desalniettemin waren het onder normalere omstandigheden wel meer kilometers geworden. Voor lekker lang fietsen had ik vooral in de zomer onvoldoende energie. Ik heb dat wel gemist ook.

De vele wandelkilometers verrassen me: meer dan in de coronajaren! Dat ligt voor een deel ook aan het gekwakkel: soms was dat het enige wat ik kon of waar ik puf voor had. Maar er zitten bijvoorbeeld ook een paar geweldige lange wandelingen door Berlijn tussen. Bovendien heb ik kennelijk de verworvenheid van tijdens de coronabeperkingen, de ‘ommetjes’, behouden. Recent mijlpaaltje was nog dat ik wandelend Amsterdam bereikt heb, over het Pelgrimspad. Ik kan nu zeggen dat ik van huis naar Amsterdam, de Duitse grens, de twee Noordzee-veerhavens en Vlissingen gewandeld ben.

Hoe veel uur ik precies aan andere dingen, vooral yoga en krachttraining, heb besteed, weet ik niet doordat ik de binnensporten op één hoop registreer, maar dat zal niet heel afwijkend zijn van vorig jaar, denk ik.

Ondanks dat alles heb ik wel weer een boel plezier beleefd aan het sporten: aan de tijdrit, waarin ik sneller reed dan ooit tevoren (ook al was het een uitgesproken kwakkeldag) en de rest van de tijd in Oostenrijk, aan het trainen voor die tijdrit, aan de andere sporten, waarbij zwemmen extra aandacht verdient: ik schreef recentelijk nog over de lol van zowel het binnen- als buitenzwemmen. Aan nog een paar andere evenementen, waarbij de Zwemloop Wassenaar er qua prestatie uit sprong omdat ik toen een zeldzame goede dag had en zo sneller was dan vorig jaar. Aan de Parkruns dichtbij en verder weg.  Aan een boel gezelligheid en gezamenlijke lol. Enzovoort.

Tijdens de tijdrit van de Radweltpokal, augustus – toch wel het hoogtepunt van mijn sportjaar

Wat verder de grote winst van dit jaar is, is dat ik er ondanks alles nu prima voor sta – gemiddeld minstens gelijk aan vorig jaar. Toen had ik al een paar maanden wel intensief getraind op de fiets, nu niet, maar ik heb de laatste maanden veel meer en gerichter gezwommen en die sport staat er nu veel beter voor. Ook met krachttraining voor mijn benen ben ik veel verder dan vorig jaar om deze tijd. Toen was ik nog aan het zoeken, met last van m’n rug en knieën; nu heb ik thuis en in de traptraining alweer hetzelfde niveau als vorig jaar op m’n best, in augustus. Hardlopen staat er ongeveer hetzelfde voor en de aanvullende zaken, zoals de core stability training, ook. Ik voel me fit en alles gaat lekker. Dat vind ik een hele prestatie van mezelf!

Naar omstandigheden was het dus wel een goed jaar. Ik ga het nieuwe jaar dan ook weer met zin en vertrouwen tegemoet. Binnenkort meer over de plannen!

 

Door |2024-01-01T09:39:24+01:0031 december 2023|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Na zes maanden zijn de parasieten weg – een terugblik

Eerst het allerbelangrijkste: hoera, ik ben weer helemaal fit!

(Disclaimer 1: ik weet niet 100 procent zeker dat de darminfectie helemaal over is – dat is niet aangetoond ofzoiets. Sinds ruim twee weken is het wel wezenlijk anders en beter. Ik ben in de tussentijd bang geweest om te vroeg te juichen. Het vertrouwen groeit met de dag, dus ik hoop nu echt dat het achter de rug is.)

Tussen eind mei en half november ben ik aan de kwakkel geweest met een darminfectie. Het ging om een parasiet, dientamoeba fragilis. Ik ben zelf nogal vasthoudend moeten zijn om uiteindelijk de juiste behandeling daarvoor te krijgen, en heb veel tijd gestopt in het zoeken naar informatie. Vandaar dat ik hier mijn ervaringen uitvoerig opschrijf, met links, in de hoop dat ooit iemand in een soortgelijke positie er wat aan heeft.

Deze blogpost gaat dus alleen maar zijdelings over mijn sporten. Dat heb ik zes maanden lang ook niet vrijuit kunnen doen, gehinderd door praktische problemen (bij de Parkrun bijvoorbeeld is geen toilet, cruciaal op de vroege ochtend), een opgeblazen buik die in de weg zat, en door vermoeidheid: futloosheid en slecht herstel. Ik vond het frustrerend maar ik ben achteraf blij hoe zeer ik toch mijn basisconditie overeind heb weten te houden. Ik sta er momenteel goed voor, beter zelfs dan vorig jaar om deze tijd. Dat ik ondanks zes maanden futloosheid nog zo veel heb kunnen doen en zelfs ook af en toe goed kon presteren, vind ik achteraf gezien best knap van mezelf. Maar gelukkig voel ik me sinds dag twee van de anti-parasietenkuur weer veel beter.

Dat was het in het kort; hieronder volgt een uitgebreider verslag van die zes maanden parasitaire darminfectieleed. (Disclaimer 2: ik heb mijn best gedaan op de verwijzingen maar ik ben geen medicus natuurlijk, en dit is allemaal mijn interpretatie, geen absolute zekerheid.)

Dientamoeba Fragilis onder de microscoop (bron: healthjade.net)

Tussen 19 en 28 mei voelde ik me al niet helemaal fit, met vage klachten als vermoeidheid, verhoogde rusthartslag en slecht herstel (zie hier). Ik had wat onder de leden, dacht ik, en ik had zelfs al aan mijn darmen gedacht. Op maandag 29 mei (Tweede Pinksterdag) werd ik vroeg wakker van onrust erin, ik moest thuis al twee keer naar de wc, en eenmaal onderweg naar de Parkrun in Almere nog een keer, met spoed, waterdun.

Ik dacht eerst dat ik iets verkeerds gegeten had en dat het zo over zou zijn, maar ik bleef last houden en de zaterdag erna werd manlief ook ziek. Zieker dan ik zelfs, met diarree en koorts, en ook diarree. Ik wist toen dus dat het iets besmettelijks was, en dat ik het Henk had bezorgd. Kort daarna is mijn ontlasting onderzocht op ziekteverwekkers. Daar kwam toen alleen de parasiet dientamoeba fragilis (DF) uit:

 

Volgens de huisarts zou dat in ongeveer vier weken vanzelf overgaan. Van google leerde ik dat DF een controversiële diagnose is: de parasiet komt veel voor, namelijk bij zo’n 20 procent van de mensen (bron; elders heb ik zelfs wel getallen tot 30 % gezien, maar die vind ik nou niet zo snel meer terug), en de meeste mensen hebben daar geen klachten van. Daarom is-ie volgens sommige artsen niet ziekteverwekkend (zie bijvoorbeeld hier en dit gevolg).

Daar kwam bij: ik kon me slecht voorstellen dat ik op m’n 57e ineens ziek zou worden van zo’n veelvoorkomende parasiet, want ik heb nooit heel hygiënisch geleefd (met kamperen, openwaterzwemmen, verre reizen enzo), dus ik moest daar dan toch eerder mee in aanraking zijn gekomen zonder gevolgen? Waarom was ik dan nu wel ziek? Of was het toch iets anders? Ik vond het lastig.

Het is een interessante vraag hoe ik eraan gekomen ben, maar daarover kan ik alleen maar speculeren. DF leeft maar kort buiten het menselijk lichaam en het is niet eens helemaal bekend hoe het van de een naar de ander gaat. De incubatietijd is ook niet bekend; afgaande op het begin van manliefs klachten was het tussen hem en mij vijf of vijftien dagen, afhankelijk van of ik moet rekenen vanaf 19 of 29 mei – dat weet ik niet. Ik weet ook niet of besmetting in het open water mogelijk is. In elk geval is de meest waarschijnlijke route de reguliere weg van darmparasieten geweest, en die laat zich nogal plastisch samenvatten als kont-hand-mond-besmetting (officieel: fecaal-oraal). Ik ben alert op handhygiëne en kan me van de periode voor ik ziek werd wel daarom wel twee gelegenheden herinneren waarop ik me realiseerde dat daar iets niet goed ging: een triathlon met dixies zonder handwasgelegenheid (is me sindsdien vaker opgevallen – ik kom daar later op dit blog nog apart op terug) en een ontbijtbuffet in een hotel.  Zo’n buffet is tricky: daar zit je met z’n allen met je handen aan de spullen, net na een logisch toiletteer-moment, en met die handen stop je je eten in je mond (althans, ik eet een boterham niet met mes en vork). Of het is totale pech geweest van iets anders, dat kan ook. Ik zal het nooit precies weten, denk ik.

De verschijnselen gedurende al die zes maanden waren:

  • Het meest opvallende en het duidelijkste echt ziek was dat mijn ontlastingspatroon sinds eind mei niet meer normaal is geweest. Drie of vier keer op een ochtend naar de wc, al dan niet met spoed, al dan niet waterdun, soms gepaard gaande met onrust in mijn darmen of met een opgeblazen gevoel of opgevolgd door urenlang een vaag gevoel van aandrang. En dat repeat, zes maanden lang. Ik vroeg me regelmatig af waar het toch allemaal vandaan kwam… Af en toe was het een of meer dagen normaler; het ging bij vlagen. De afwisseling tussen goede en slechte vlagen varieerde tussen eerst een enigszins voorspelbare paar dagen op, paar dagen af tot later grillig en wisselend per dag. Op de slechte dagen durfde ik ’s ochtends niet goed uit de buurt van een wc te zijn. Zo moest ik dan dus bijvoorbeeld met de trein naar Den Haag, want de Randstadrail heeft geen toilet (de NS-sprinters godzijdank tegenwoordig weer wel). Afgezien van die allereerste keer in Almere ben ik niet de bosjes in hoeven springen gelukkig.
  • Ik was futloos en moe. Dat was subtiel, want ik bleef wel functioneren. Het was alleen wel duidelijk minder energiek dan normaal. Met sporten merkte ik het aan ‘het gaspedaal niet kunnen vinden’ en aan slecht herstellen. In het dagelijks leven merkte ik het onder andere aan sneller overprikkeld zijn en druk op mijn hoofd na lange werkdagen. Ook dat ging met vlagen, niet helemaal parallel aan die van mijn darmen. Als mijn darmen zich gedroegen en mijn energieniveau ook okee was, voelde ik me bijna normaal. Op slechte dagen qua darmen en energie sleepte ik me door mijn dagelijkse bezigheden heen en was ik al lang blij als dat een beetje lukte. Sinds de zomer werkte ik daarom wat minder en deed ik aan strenge agenda-bewaking; mijn sporten moest ik al sinds eind mei aanpassen. Ik was dus gelukkig niet heel erg ziek, maar het was zeker niet makkelijk.
  • Voor mijn gevoel hadden de zieke darmen dan ook invloed op mijn humeur (darmen en brein zijn verbonden immers). Ik ging meer tegen dingen opzien. Ik was bij een boel leuke dingen vooral bang dat het me teveel zou zijn. Nou was het me dus ook allemaal teveel, eerder dan normaal. Ik was tenslotte ziek, dat merkte ik sowieso, en daar heb ik me aan moeten leren aanpassen. Maar het viel soms toch ook mee, dus ik zag toch echt meer beren op de weg dan normaal. Ik miste daarnaast ook een soort sprankeling, alsof ik mijn gebruikelijke enthousiasme had ingeruild voor bezorgdheid.
  • Er bleven ook dingen goed gaan. Ik droogde niet uit, buikpijn had ik niet, misselijk was ik ook niet. Mijn eetlust was meestal ook normaal en ik kon gewoon blijven eten. Ik merkte geen effect op mijn klachten van voeding (terzijde: koolhydraatarm eten, wat in alternatieve kringen op internet rondgaat als manier om DF te bestrijden, leek mij met een  kanon op een mug schieten, want het is een nogal heftig dieet, zeker als je wilt sporten, en er zitten niet veel koolhydraten in je dikke darm want die zijn eerder al opgenomen – ik heb dat dus niet geprobeerd). Mijn Hb bleef op peil en ook andere bloedwaarden bleven goed, en ik viel ook niet af: het ging om een probleem in mijn dikke darm, dat was duidelijk, en dat heeft nauwelijks invloed op de opname van belangrijke voedingsstoffen. Het voelde dus ook de hele tijd alsof ik zó zou kunnen terugveren naar weer helemaal fit zijn. Ergens zat daar ook veel frustratie: ik voelde me de hele tijd bijna gezond, maar duidelijk net niet helemaal.

Henk had al die tijd ook klachten, maar minder heftig dan ik. Dat ik hem had besmet, was vervelend, maar het had ook voordelen: gedeelde smart was halve smart. We hebben zelfs samen kunnen lachen om de genantere kanten van darmproblemen. Bovendien was ik anders ongetwijfeld in een onnodig maar heftig medisch traject terechtgekomen met onderzoek naar veel ernstigere ziektes als darmkanker en crohn – zeiden de artsen. Daar ben ik allemaal overigens nooit bang voor geweest.

De chronologische draad weer even oppakken. Toen het na vier weken niet over was, kreeg ik antibiotica voorgeschreven, volgens de huisarts het standaard middel bij DF. Ik wist toen al dat dat niet zo effectief was, maar ik heb me om laten praten, ook wel door het idee dat zo’n antibioticum breder werkt – want ik was nog niet overtuigd van de diagnose DF. Het had geen effect. ik werd er best wel beroerd van: moe en met spruw (schimmelinfectie in m’n mond) als bijwerking. Kort erna had ik de heftigste diarree van al die tijd: heel plotseling, met krampen en bloed erbij. Gelukkig was dat maar één keer.

In die tijd zat ik er behoorlijk doorheen. Ik was doodmoe van proberen gewoon door te werken, ik kreeg er smetvrees bij nadat de huisarts had gesuggereerd dat ik mezelf herbesmette, of Henk en ik elkaar de hele tijd. En toen ging ook nog onze nog jonge hamster Robbie dood aan diarree, hadden we haar besmet? Dat drukte zwaar op mijn schouders.

Lieve Robbie, we missen je nog steeds

Ik sprak in de zomer twee andere artsen: de vakantiewaarnemer van m’n huisarts en de keuringsarts van de bloedbank. Allebei vonden het meer klinken als een exotisch virus en waren hoopvol dat het met geduld vanzelf over zou gaan, dat mijn lichaam het aan het opruimen was dus. Van die vakantiewaarnemer kreeg ik de tip om het dagelijks leven wat makkelijker te maken met loperamide als stopmiddel. Dat hielp inderdaad goed tegen de praktische problemen, al heb ik het spaarzaam gebruikt. Mede dankzij de loperamide leerde ik er wel iets beter mee leven in die tijd. En plasma geven mocht gewoon. Dat gaf allemaal hoop.

Mijn geduld werd daarna echter zwaar beproefd. Ik merkte geen vooruitgang, sterker nog, het werd in de loop van augustus vervelender:

  • Sinds de week in Oostenrijk werd ik af en toe wakker van de onrust in mijn darmen en zat ik dan al nog vóór de wekker op de wc. Ik ben al niet zo’n goede slaper, dus het slaapgebrek hakte er stevig in. Ook hierbij gaf loperamide wel wat verlichting, maar het bleef vervelend.
  • Sinds eind augustus kreeg ik last van mijn mond: droog, irritatie aan tong en gehemelte, aanslag aan mijn tanden, raar speeksel, en ik kon niet meer tegen drinken met looizuur: zwarte koffie en rode wijn droogden mijn mond vreselijk uit en daar had ik dan de hele dag verder last van. Ik dacht zelfs even dat de spruw terug was, maar het was toch meer een overgevoeligheid ofzoiets, of iets als mondbranden. Ik weet niet zeker wat de samenhang was met mijn darmen was. Het knapt nu ook wel op, maar is nog niet over.

In september ben ik teruggegaan naar de huisarts, omdat ik het vertrouwen verloor dat het vanzelf over zou gaan. Hij vond het inderdaad ook lang duren en wilde opnieuw ontlastingsonderzoek. Daar kwam weer alleen DF uit. De huisarts verwees me daarop door naar de specialist. Daar overlegde hij ook al mee, en die zei: ‘DF is niet pathogeen; afwachten’. Hij of zij gaf het advies extra vezels te gebruiken voor meer rust in mijn darmen, iets wat bij prikkelbare darmsyndroom ook wordt aangeraden.  Inderdaad zorgden die voor marginaal meer rust, maar mijn buik werd er ook zo log en zwaar van dat die hinderde bij het sporten. Een oplossing was het dus zeker niet. Ook pepermuntolie deed niet zo veel en ik denk dat mijn mond daar nog droger van werd. Probiotica – merkte ik niks van. Dat schoot dus niet op.

Met het vezel-advies was het ondertussen wel duidelijk in welke richting huisarts en specialist gingen denken. Af en toe joeg dat me wel angst aan: ben ik nu voor de rest van mijn leven chronisch darmpatiënt? Nee toch?

Nee. Ik was ondertussen verder gegaan met mijn zoektocht naar informatie en was tegengekomen dat dat ‘DF is niet pathogeen’ door andere artsen wordt betwijfeld. Die zeggen: als er geen andere oorzaak voor aanhoudende ernstige darmklachten gevonden wordt, dan moet je DF toch behandelen en dan is clioquinol het aangewezen medicijn (zie bijvoorbeeld hier , hier en de genoemde bronnen daar, en deze ervaringen). Die artsen menen dan dat er meer en minder pathogene subtypen van DF zijn, en dat je vooral van een exotische stam ziek kunt worden. Ik las daar ook ervaringsverhalen over (voorbeeld uit Mexico en Tasmanië (casus 2)). Ik ging zelf daardoor meer geloven dat DF inderdaad de boosdoener was, of kon zijn, en dat ik dus mogelijk tegen een rare variant daarvan was aangelopen. In een freaky geval van pech, want ik heb sinds 2019 geen verre reis mee gemaakt.

En dus wilde ik clioquinol (of paromomycine, mogelijk nog effectiever maar met meer bijwerkingen en moeilijk aan te komen, zie hier en dit artikel). De huisarts wilde daar echter niet aan meewerken zonder akkoord van de specialist. Ook al had ik zelfs verwijzingen en uitgeprinte artikelen en richtlijnen meegenomen…

Toen bleek eind september de wachttijd voor de specialist hier dichtbij 12-15 maanden te zijn. Dus ik dacht: eerst 12-15 maanden wachten en dan bij een specialist komen die zegt ‘niet pathogeen, nog langer afwachten’ of ‘prikkelbare darmsyndroom, leer er maar mee leven’? Ammehoela!

9 oktokber. Van de huisarts moest ik zelf maar een andere specialist zoeken, mogelijk via wachtlijstbemiddeling van mijn zorgverzekeraar. Toen ik die eenmaal te pakken had, bleek er echter alleen al een wachttijd van zes weken voor wachtlijstbemiddeling (ja, gaat lekker in de zorg…). Ik moest zelf maar gaan rondbellen. Maar niemand kon mij vertellen of de desbetreffende specialist dan ook zou zeggen ‘niet pathogeen, afwachten’. Dus dat zag ik al voor me: dan reis ik na 45, 63 of 72 dagen wachten af naar Amsterdam of Enschede of Goes, krijg ik daar alleen ‘afwachten’ te horen. Ik zocht alleen maar iemand die een recept wilde uitschrijven. Die dag, dus van het proberen een specialist te vinden, heb ik als zeer frustrerend en stressvol ervaren. Het was een inkijkje in een instortend zorgsysteem. Net in een heel slechte vlaag met m’n darmen.

Dus ik weer terug naar de huisarts, en hoera, die had ondertussen iemand anders geraadpleegd die mijn verhaal bevestigde. Dus wilde hij toch meewerken en clioquinol voorschrijven. Maar eerst moest dan Henks ontlasting ook onderzocht worden, want we moesten allebei aan die medicijnen. Voor Henks eigen gezondheid, maar ook omdat hij mij anders zó zou herbesmetten. Binnen een huishouden is dat zo goed als onvermijdelijk.

Henk bleek inderdaad ook DF te dragen – geen verrassing natuurlijk. Het was ondertussen eind oktober en we kregen allebei een recept voor clioquinol. Die bleek echter een week lang niet leverbaar. Nog meer geduld dus….

Op 3 november goed bericht van de apotheeek. We konden beginnen! Tien dagen lang, drie keer per dag een pil.


Al na twee dagen voelde ik me plotsklaps fitter, met een opmerkelijk energieke duurloop als gevolg. In de dagen daarna verbaasde ik me over de ‘malsheid’ die ik voelde in mijn spieren. Zo goed had ik me al die maanden lang niet gevoeld. Maar daarna gingen onze darmen nog heftig tekeer, mogelijk als bijwerking van de clioquinol. Dat was wel spannend.

14 november was de laatste dag van de tien dagen clioquinol en net die dag had ik voor het eerst normale ontlasting. Onze darmen bleven echter nog onrustig, ik heb zelfs nog een nacht slecht geslapen daardoor. Maar geleidelijk aan verbeterde dat, en dat doet het nog steeds.

We zijn ondertussen twee weken verder, en ik durf te gaan zeggen: het is over!

Wat ik hier vooral van heb geleerd is dat het belangrijk om ontzettend eigenwijs en vasthoudend te zijn als je gelooft dat er een oplossing is voor een medisch probleem. In mijn zoektochten naar informatie kwam ik tegen dat er mogelijk een heleboel mensen rondlopen met de diagnose prikkelbare darmsyndroom terwijl ze eigenlijk een parasitaire infectie hebben: er is waarschijnlijk forse onderdiagnose en onderbehandeling (zegt bijvoorbeeld deze site, overigens met commercieel belang). Ik heb zelf ook het gevoel dat ik op een haar na tot chronisch darmpatiënt verklaard was, en dat ik dat op eigen kracht heb weten te bevechten, dwars tegen het zorginfarct in.

Want die sombere conclusie trok ik ook: ik heb heel sterk in mijn schoenen moeten staan om de zorg te krijgen die ik nodig had. Dat staat niet iedereen. Dat heb ik als keihard ervaren. Het is nu goedgekomen, maar ik heb wel gedacht: waar moet het heen met de zorg?

Verder ben ik met terugwerkende kracht trots op wat ik de afgelopen maanden wél voor elkaar heb kunnen krijgen: mijn werk (al kostte dat af en toe wat moeite en heb ik wat kersen op de taart, zoals een studiedag, af moeten zeggen) en mijn sporten. Ik heb bijna die hele jaar (eerder ook nog de gekneusde ribben) niet onbevangen kunnen sporten en niet kunnen doen wat ik van plan was, met de nodige frustratie van dien. Maar ik heb mijn basisconditie prima overeind kunnen houden, ik kon blijven genieten en heb een boel leuke dingen gedaan en ik heb af en toe ook nog mooi kunnen presteren.

Radweltpokal, augustus: ondanks de parasieten en in een slechte vlaag harder gereden dan ooit eerder

Ik heb dit najaar m’n nieuwe plannen kunnen uitvoeren, inclusief die leuke halve marathon:

En fietsen de sluitpost? Sinds de grote stap vooruit in energie heb ik alweer van die gekke dingen gedaan als naar een opdrachtgever in Amsterdam fietsen en naar Vlissingen. Dat ik zulke uitspattingen in november überhaupt zag zitten, daaruit bleek mijn herstel. En wat was het fijn! Letterlijk en figuurlijk is de zon weer gaan schijnen:

Ik fietste vorige week dinsdag over een zonovergoten Oosterscheldekering.

Door |2023-11-29T09:48:19+01:0028 november 2023|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|1 Reactie
Ga naar de bovenkant