Triathlon algemeen

Wat er allemaal niet doorgaat

Gister zou mijn eerste wedstrijd van het seizoen geweest zijn: de zwemloop in Vlissingen. Had ik nog nooit gedaan, leek me leuk, in m’n geboorteplaats, broer als supporter – en dan een PR zwemmen op de kilometer, dat had er echt in gezeten. Ja, soms ben ik me nog bewust van een parallel bestaan, waar de dingen wel in doorgingen. Maar niet dus, en dat was op 12 maart al duidelijk. Inschrijfgeld teruggekregen – netjes.

Vorige week ging er een definitieve streep door de eerste triathlons, die van mei: Brouwersdam (50 % teruggekregen) en Ter Aar (nog niets van gehoord, vreemd). Ook mijn zwemtrainingen zijn geannuleerd. Die zouden doorlopen tot 1 juni, dus dat is over, al is nu nog niet duidelijk of er iets ingehaald of gecompenseerd gaat worden.

Daarmee begint mijn seizoen op z’n vroegst half augustus. We zouden namelijk in juni voor vijf weken op reis gaan: fietsen in Mongolië en met de Trans-Siberië-Expres terug. De reis is officieel nog niet geannuleerd maar dat gaat wel gebeuren natuurlijk, dat is een kwestie van tijd. Vanwege die reis sta ik in juni/juli  nergens voor ingeschreven. 

Vanaf half augustus heb ik me voor vier kwarttriathlons ingeschreven. Ik ga er echter van uit dat die ook allemaal zullen vervallen. Ik heb mijn oor afgelopen week te luisteren gelegd in de media en bij wat mensen die ik kundig acht, en daar werd ik niet hoopvol van. Mogelijk moeten we zelfs wachten op een vaccin. Misschien ben ik daarin te somber, maar dan gaat het meevallen.

Nu heb ik met die eerste twee annuleringen duidelijk mazzel gehad. Het officiële beleid is namelijk dat organisaties bij annulering door overmacht niets terug hoeven te betalen. Veel kosten zijn al gemaakt en het geld is nodig om organisaties, verenigingen en bonden overeind te houden.

Ik snap dat wel, maar ik heb er ook moeite mee. Ik krijg zelf niet betaald voor niet-geleverde diensten, behalve als de afzegtermijn heel kort is. Mede daardoor heb ik een grote inkomensterugval. Niets teruggeven betekent wat mij betreft dat de organisatie de schade eigenlijk afwentelt op de deelnemers – waarvan er ongetwijfeld meer in zo’n situatie zitten als ik. Ik kan me ook niet voorstellen dat je nu al álle kosten gemaakt hebt voor een evenement over een paar maanden.

Bovendien onderscheidt de sport zich dan negatief van andere gebieden. We hebben onze trip naar Londen in april kunnen annuleren en verzetten en dat was bij één hotel pure coulance, culturele dingen worden verschoven, voor de Mongolië-reis krijgen we een voucher… dat gaat allemaal heel netjes.

We weten dus ook wel naar welk hotel we gaan als we – hopelijk – volgend jaar wel naar Londen gaan (het concert van The Who is verzet naar maart 2021). Zo werkt het natuurlijk ook. Met niets compenseren maak je geen vrienden. Dat lijkt me ook in de sport een belangrijke overweging.

 

Door |2020-03-29T11:24:26+02:0029 maart 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties

Een eerste balans

Twee weken geleden is mijn normale leven tot stilstand gecrasht – dat is het beste woord, als ik nu terugkijk. Ineens kon er van alles niet meer, op sport- en andere gebieden, en kwamen daarvoor in de plaats angst, verdriet en onzekerheid, voor mijzelf en voor de wereld om me heen. Dat is nogal een schok.

De laatste dagen heb ik al een aantal keren gezegd (in telefoon- en videoverbindingen) en geschreven (mailend en append) dat het me ‘naar omstandigheden’ goed gaat. Die omstandigheden zijn extreem en ik zou er wat voor geven om ze weg te kunnen toveren.

Dus echt goed – nee. Maar toch best wel okee dus.

De ergste acute stress is voorbij, ik voel me niet meer een konijn dat in de koplampen zit te staren, ik kan soms het nieuws een tijdje laten, ik kan me an en toe weer een beetje op andere dingen concentreren, ik word laconieker om verdere annuleringen. Een soort van ‘alles went’, zal ik maar zeggen.

En wat me ook opvalt: mijn lijf houdt zich eigenlijk best goed. Daar heeft mijn huidige leefwijze zelfs een paar voordelen voor. Ook nadelen, maar de balans is best wel okee.

Voordelen

Mijn leven is een heel stuk regelmatiger geworden. Ik hoef niet meer, zoals anders, af en toe vroeg op om om 9 uur in – bijvoorbeeld – Amsterdam te kunnen zijn. En ik ga ook niet meer, zoals anders, laat naar bed omdat ik ’s avonds iets leuks aan het doen was buitenshuis.  Voor een TV-programma hoef ik ook niet op te blijven: de volgende dag tijd zat om terug te kijken. Lang uitslapen om een zo ontstaan slaapgebrek te compenseren hoeft ook niet meer. Ergo: ik ga al meer dan twee weken om 11 uur naar bed en ik sta om ongeveer half 8 op. Voor mijn doen is dat wonderbaarlijk!

Ik eet supergezond. Ik ben me ervan bewust dat ik een beetje op moet passen voor zowel mijn weerstand (geen snelle suikers snoepen) als mijn gewicht (ik ben veel minder actief). Maar het kost me frappant weinig moeite om me te beperken tot drie goede maaltijden per dag (met dank aan manlief) en een enkel gezond tussendoortje. Ik ben namelijk al mijn gewone snaaimomenten kwijt:

  • Ik snaaide bijvoorbeeld vaak op de terugweg van werk elders – het station is echt één grote bron van verleidingen en vaak was ik ook wel flauwig van het werk, of vond ik dat ik het wel verdiend had ofzoiets. Doe ik niet meer, kom ik niet meer.
  • Ook snaaide ik vroeg op de avonden dat we na 9 uur aten omdat manlief pas dan terugkwam van z’n atletiektraining. Hoeft niet meer: manlief traint nu ook overdag, we eten ergens tussen zes en zeven, ook heel regelmatig.
  • Een ander snaaimoment was ’s avonds laat, als ik thuiskwam van iets en manlief al in bed lag. Nog even ‘chillen’ – had ik nodig om te kunnen slapen, en vaak had ik daar dan ook een beetje een trekje bij. Dat moment is ook foetsie.

Dat snaaien kon ik overigens goed hebben, met m’n stabiele gewicht. En ik snaaide ook wel noten en, uh – nou nee, niet heel veel meer gezonde dingen, moet ik bekennen, maar wel vooral hartig: kaas, crackers, chips. ik vond het nooit een probleem, maar het láten betekent wel dat ik vrij makkelijk ineens veel minder eet.

Ik vind het wel een interessante observatie ook, omdat het zo duidelijk laat zien dat het gewoonte-eten is. Andere gewoonte en weg is de behoefte. Bij mij dan. Ik heb al wel begrepen dat veel thuiszitters met het omgekeerde probleem zitten, en dat kan ik me goed voorstellen. Ik ben bovendien geen emotie-eter – als ik van stress ging eten, had ik me de afgelopen weken flink volgepropt.

Nadelen

Ik slaap matigjes. Ik ben nooit een goede slaper geweest, in de vroege overgang was het vreselijk, het is sindsdien okee maar niet meer zoals vroeger, en het is nu ook niet jofel, al gaat het redelijk.

Waar ik meestal inslaapproblemen heb, heb ik nu doorslaapproblemen: ik ben standaard een keer of vier wakker ’s nachts, wakker genoeg om op de wekker te kijken en vaak moet ik eruit om te plassen. Als ik rond zes uur wakker word, val ik daarna soms wel en soms niet meer in slaap. Te vroeg wakker worden ken ik als duidelijk stresssymptoom. Ik heb ook minder slaap nodig dan normaal, lijkt het – vanwege de regelmaat maar ook door veel minder activiteit.

Mijn bovenlichaam verstijft. Voor bovenrug, nek en schouders is het veranderde bewegingspatroon tricky, het resultaat van een optelsom:

  • Ik zit veel meer achter de computer. Wat ik nog aan werk kan doen, gaat zo, en daarbij zit ik bijvoorbeeld ineens ook achter het scherm voor mijn sociale contacten. 
  • Het gebied is gevoelig voor stress.
  • Ik zwem niet meer en al helemaal niet meer halverwege de werkdag thuis (m’n favoriete lunchuur).
  • De vervangende oefeningen voor aan het ‘zwemkoord’ komen vrij hard aan. Ik heb nu een routine waarin ik 4X50 slagen maak, dat is het equivalent van 200 meter, minder dan m’n inzwemafstand, maar daar had ik vorige week wel spierpijn van. Nouja, hopelijk betekent dat dat ik m’n spieren een beetje onderhoud inderdaad.
  • Ik fiets alleen nog maar op sportieve fietsen waarvan de houding belastender is dan de stadsfiets. Ik probeer het gebrek aan stadsfietsritjes (gemiddeld 3,5 uur per week) te compenseren met een extra lange rit op een sportfiets. 
  • Ik ben vorige week nog wel maar deze week niet meer naar m’n masseur geweest en ik kan ook niet naar de chiropractor.

Oef. Ik heb er flink last van gehad afgelopen week, sinds gister is het (tijdelijk?) beter. Leerproces: meer losmaak-oefeningen doen en mezelf van die computer wegtrekken. Ik doe op woensdag nu aan arbeidstijdverkorting: dan ga ik fietsen.

* * *

Ik weet: het is nog maar twee weken, we gaan dit met z’n allen lang moeten volhouden en er gaat nog een boel narigheid op ons afkomen. De toekomst is zeer ongewis. Het is al heel wat als je nu niet gillend gek wordt. En dat lukt dus vrij aardig.

Door |2020-03-28T11:24:20+01:0028 maart 2020|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Sportschool aan huis

Ik heb eerder vanmiddag een beginnetje gemaakt met ‘sportschool aan huis’. Je moet toch wat, in tijden van corona. Ik doe vaker oefeningen thuis, maar dan is mijn repertoire toch wat beperkt, dus ik zocht naar vervanging van de sportschool-specifieke oefeningen met de apparaten en het materiaal van daar. Voor kracht en core stability. Manlief heeft helpen nadenken. Hieronder het resultaat.

Lunges gaat best met 2X6 kilo zand in gelijke emmers, dat wiebelt meer dan dumbells, dus dat is een goeie extra balans-oefening:

Ik had ook nog ergens een koord om de borstcrawl-beweging mee te simuleren, nooit veel mee gedaan en heel handig is het niet, maar het gaat wel een beetje:

Dan de abductoren, dit lijkt het meest op hoe ik het in de sportschool doe, met een dynaband:

Met die drie dingen heb ik een circuitje gedaan en dat was best pittig.

Vervolgens een bodybalanceles die op Youtube staat, gestreamd via de tv – een Nederlandstalige les van een paar jaar terug, ik herinnerde me hem vagelijk nog. De instructie is prima. De juffen zijn wel bikkels! En drie, op een podiumpje, wat een luxe!

Zo gaat het best wel. Wat nog ontbreekt, is iets voor m’n buikspieren, maar ik heb nog even tijd om daar iets voor te bedenken, want ik heb een lichte overbelasting in een schuine buikspier, dus die oefeningen sla ik een weekje over.

Ik kon wel voelen na een week met veel stress en zonder zwemmen dat het goed was om iets anders te doen dan alleen lopen en fietsen!

 

Door |2020-03-20T17:42:07+01:0020 maart 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties

Gas eraf X3

Net als veel andere sporters kwam er vorige week bij mij een abrupt einde aan een doelgerichte trainingsopbouw. ik was in eerste instantie bezig voor de zwemloop in Vlissingen van volgend weekend, waar ik een PR op de kilometer hoopte te zwemmen. Lopen ging ook lekker: ik zou net deze week m’n maximale intervalomvang bereiken. Na de zwemloop zou ik die twee sporten op een iets lager pitje zetten, om meer ruimte te maken voor het fietsen, richting twee triathlons in mei en daarna op fietsvakantie naar Mongolië.

Daar kunnen allemaal strepen door. Tenminste, de triathlons in mei en die reis zijn nog niet definitief geannuleerd, maar ik acht de kans dat ze doorgaan nihil. En dus is mijn eerstvolgende doel pas eind augustus, als ik start aan een serie van vier of vijf kwart triathlons achter elkaar.

Vijf maanden is nog heel ver weg, te lang eigenlijk om al gericht naar toe te kunnen opbouwen. Zeker omdat het ‘maar’ om kwartjes gaat, en al helemaal omdat ik een pieken-en-dalenmens ben dat niet lang goed kan zijn. Er moet dus nu enig gas af, om straks weer dusdanig op te kunnen bouwen dat ik dan goed ben.

  • Gas eraf met zwemmen gaat vanzelf: de zwembaden zijn dicht, het buitenwater is nog te koud. En dat betekent ook vanzelf dat ik straks weer moet opbouwen.  Dat is sowieso niet anders – en dat gaat wel lukken.
  • Gas eraf met fietsen hoeft niet zo, ik moet het er alleen niet echt óp doen nu. Ik was nog niet aan het opbouwen immers, ik stond nog in de winter-onderhoudsstand: wekelijks een duurtraining buiten bij goed genoeg weer en anders een intensieve spinningles binnen. Dat laatste kan niet, en ik ben dus deze week rustigjes begonnen met buiten intensieve intervallen te gaan doen. Daar kan ik voorlopig wel mee verder. Daarnaast minstens één rustige lange rit, ook voor het hoofd, en eventueel nog een, ook om het gebrek aan dagelijkse stadsfiets- en andere beweging te compenseren. Daarmee doe ik véél meer dan nodig is voor een kwart triathlon over vijf maanden, maar dat geeft niet – ik vind het lekker en leuk en ik kan qua fietsen veel hebben.
  • Gas eraf met lopen vind ik nog het lastigste, omdat dat het meest voelt als ‘zonde’. Maar het is wel het belangrijkste, want juist lopen kan ik niet lang doorzetten, zeg maar, dat is echt een piek-kwestie. Ik heb nog niet echt een plan, heb tot nu toe maar wat gedaan met de intervallen, een beetje schipperend. Dat is trouwens ook prima: het lijkt me nu goed om niet al te doelgericht te zijn, niks te moeten en het vooral leuk te houden.

Met deze aanpak hoop ik zo goed mogelijk te zorgen voor mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid, op een manier die me straks in staat stelt om weer lekker door te sporten. Dat vind ik het belangrijkste. Ik denk ook dat ik op deze manier goed zorg draag voor mijn weerstand, ook belangrijk nu – daarover morgen meer.

Door |2020-03-18T18:25:14+01:0018 maart 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Bloggen in tijden van Corona

Afgelopen vrijdag is de workshop ‘Door de overgang fietsen’ doorgegaan – het was even spannend, maar we bleven natuurlijk ver onder de 100 mensen en op afstand. Eén deelnemer moest afzeggen vanwege verkoudheidsklachten. Het was leuk en het ging goed – we hebben afgesproken dat we ‘m onder gunstiger gesternte nog een keer herhalen.

Ik ga er verder niet heel veel over zeggen, deels omdat we hebben afgesproken alles ‘onder ons’ te houden (vandaar ook geen foto’s), en deels omdat de corona-crisis eroverheen is komen denderen. Vrijdag lijkt alweer lang geleden.

Ik vind dat het naar omstandigheden goed met me gaat, maar die omstandigheden zijn wel heel extreem, en daar heb ik moeite mee. Om er een paar dingen uit te halen:

  • Ik heb ‘m geknepen voor een totale lockdown, want binnen moeten blijven lijkt me echt de hel. De trouwe lezers van dit blog weten hoe zeer ik buiten bewegen nodig heb voor m’n totale welbevinden, inclusief mijn hoofd, zeker in stressvolle tijden.
  • Ik merk nu al het effect van de grote terugval aan ‘dagelijkse’ beweging: ik fiets niet meer naar werk, station, zwembad, sportschool, theater en dergelijke.
  • Geen zwemmen – het buitenwater is nog te koud voorlopig. Jammer van wat ik heb opgebouwd, het ging echt supergoed recentelijk, voortbouwend op de cursus Powerstroke. Maar ik weet van twee jaar geleden dat ik zwemmen snel weer terug-opbouw. Ik had toen 4 maanden niet gezwommen, en ik was in een week of 6 weer terug op niveau.
  • Geen sportschool – ik ben bezig met kijken hoe ik dat thuis een beetje kan compenseren. Maar ook dat kan zo nodig best langere tijd zonder.
  • Er wordt opgeroepen ( bijvoorbeeld door de KNWU en op Runner’s World) om buiten alleen en voorzichtig te trainen: met zo min mogelijk risico om zelf een beroep op de zorg te doen (= niet vallen) en niet te zwaar, met het oog op je weerstand. Ik geef daar graag gehoor aan.
  • Mijn eerste doel voor het jaar is al vervallen: ik wilde eind van deze maand in Vlissingen meedoen aan een zwemloop en daar een PR zwemmen op de kilometer – wat zeker had gekund gezien mijn progressie van de laatste maanden. Maar die is gecanceld.  Volgende doelen zijn in mei, maar dat is ook ongewis, of eigenlijk ga ik er al van uit dat die niet doorgaan. Net als vele andere sporters, waaronder de profs, ben ik zoekende.
  • Ik heb nog een boel andere zorgen, waaronder die over het bijna volledig wegvallen van mijn gewone werk en de daarbij horende inkomsten – kan ik even hebben, dankzij een fikse buffer, maar – nouja, ik moet soms m’n gedachten ook even stoppen.

Bij dit allemaal probeer ik mijn aandacht te sturen naar wat er wél kan, en één van die dingen is: bloggen! Ik laat het voor nu hierbij; mijn plan is om de komende tijd weer wat frequenter hier te melden. Ik heb al langere tijd nog wat ideetjes liggen, en bovendien zal ik wat meer op detail ingaan in hoe ik sport in tijden van corona.

Dus: wordt vervolgd en hou ze taai!

 

Door |2020-03-17T15:42:20+01:0017 maart 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties

Experimenteer!

Een tijdje geleden bleek maar weer eens dat je voor sport- en gezondheidsadviezen altijd zelf moet uitzoeken of ze voor je werken. In dit geval keek ik serieus op mijn neus zelfs: ik heb er jaren naast gezeten.

Wat is het geval? Zoals ik hier vorig jaar schreef, heb ik al mijn hele leven vrij veel last van mijn luchtwegen: ik ben vaak, langdurig en heftig verkouden. Toen me dat voor het eerst echt dwars ging zitten, ben ik bij een alternatieve arts om advies gaan vragen – want de sinaasappels en de stress van het studentenleven waar de huisarts mee aan kwam zetten, dat was het niet. Want ja, zo lang geleden is dat al: in mijn studententijd, ik denk rond 1990.

Die arts, waar ik toen al veel en later nog meer aan gehad heb, adviseerde me om dagelijks een portie ‘echte’ yoghurt te eten, in de zin van: met culturen van yoghurtbacteriën erin. Die bacteriën waren goed voor de weerstand, via mijn darmen. Inmiddels  is dat inzicht gemeengoed, maar we spreken nu ruim voordat merken als Yakult en Vifit er goede sier mee gingen maken. Biogarde yoghurts deden het prima.

Ik heb zo’n dertig jaar vrijwel dagelijks yoghurtculturen gegeten, de laatste maanden in de vorm van kefir. Bij mijn ontbijt, in de vorm van havermoutpap, en met zaadjes en pitjes erin. In de overtuiging dat dat hartstikke goed voor me was (zie hier).

In de herfst raakte ik echter mijn standaard ontbijt wat zat, en bovendien ging me opvallen dat mijn darmen op vakantie standaard rustiger zijn. In Wales bijvoorbeeld wat dat heel duidelijk zo. Was dat mogelijk dankzij het (vegetarische) ‘full English breakfast’?

Het duurde nog tot in het nieuwe jaar, maar sindsdien ben ik heel anders aan het ontbijten. Met deze dingen:

Pannenkoeken!

Manlief bakt ze, één keer per week een hele stapel. Met lactosevrije melk, want lactose en ik gaan ook niet altijd even goed samen, al is het vooral voor de zekerheid.

De stapel gaat de koelkast in, ik warm er elke ochtend in de magnetron even een paar op en ik eet die besmeerd met zadenpasta: tahin, zonnebloemenpasta of pompoenpitpasta.

Dat is superlekker, ik eet mijn ontbijt weer met meer smaak.

En: het is voor mijn darmen een wereld van verschil. Weg is de onrust en het gerommel en het gas en het soms wel drie keer moeten op één ochtend.

Ik denk nu dat die o-zo-gezonde yoghurt mijn darmen al jarenlang net iets te veel prikkelde. En dat had ik echt nooit gedacht. Het was zo ‘goed’ immers.

Het is voorlopig een experiment. Ik weet natuurlijk nog niet wat het langetermijneffect op mijn weerstand is. Rustigere darmen is daar goed voor, maar ik weet niet of ik het effect van de bacteriën ga missen. Ik ben net weer verkouden geweest, maar dat is voor mij eigenlijk heel normaal, dus ik kan er nog niets over zeggen.

Het kan best zijn dat al die bacteriën-yoghurts in principe hartstikke gezond zijn. Maar ik doe het de komende tijd liever zonder. Dat voelt nu in elk geval heel goed.

Door |2020-02-26T13:22:25+01:0026 februari 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties

Na bijna 5 jaar einde aan vage blessure

Het is met enige aarzeling dat ik dit schrijf – ik wil niet te vroeg juichen. Maar het lijkt er echt op dat ik nu eindelijk, na bijna 5 jaar, een punt kan zetten achter wat ik het ‘scheeftrekken’ kan noemen. Hieronder een soort procesverslag, met aan het eind de ‘lessons learnt’. Moraal van het verhaal: de aanhouder wint.

Het probleem: scheeftrekken bekken
Wat was het probleem? Welnu, nadat ik eerder al wat problemen met bekkenscheefstand had gehad die goed verholpen waren door manuele therapie met wat oefenen, trok er in mei 2015 iets scheef wat zich niet zo makkelijk weer liet verhelpen. Bovendien trok dat door, en trok het dus ook mijn bovenrug, schouder, nek en – uiteindelijk – elleboog scheef, alles aan de linkerkant. Daar ging van alles dan vast zitten (spieren? banden?), en daar zaten dan weer zenuwen in klem, met pijn en tintelingen tot gevolg, en soms ook pijn aan de gewrichten zelf – afgelopen september maakte mijn elleboog rare klikgeluiden. Soms deed zo’n beetje alles van top tot teen aan de linkerkant mee.

Iets meer in detail: dat scheeftrekken had voor mijn gevoel twee componenten, met een onduidelijke relatie (geen idee wat oorzaak en gevolg was):

  • Een mechanische, aan mijn gewrichten. Dus iets wat je bekkenscheefstand zou kunnen noemen, of iets met mijn heupgewricht, en uit het lood staande wervels. Op te lossen door de chiropractor.
  • Een subtielere, ongrijpbare component, die kwam en ging en die meer leek te bestaan uit een soort verhoogde spanning over, tsja, bindweefsel? Die veroorzaakte vaak het meeste ongemak, en was zo ongrijpbaar dat ik er bijvoorbeeld wel eens dagenlang last van had, en dan ineens liet het los en was het over (voorbeeld). Vanwege die vreemde grilligheid vermoedde ik op dit punt een relatie met hormonen/de overgang, ook een en al grilligheid de afgelopen jaren, maar daar heeft geen enkele deskundige iets mee gekund, en ik weet het zelf ook niet zeker.

Een oorzakelijke relatie met mijn activiteiten, sport of anderszins, zag ik niet. Soms werd het van fietsen beter, soms slechter, vaak veranderde er niets. Lopen idem dito, behalve dat het mogelijk wel iets erger werd in tijden van véél hardlopen. Het ontstond ook nog eens vaak ’s nachts, en dus buiten mijn beïnvloedingsmogelijkheden.

Het scheeftrekken beperkte me soms wel in het sporten. Alleen aan het begin was ik echt een tijdje geblesseerd, en had ik bij alle drie de sporten last. Ik durfde daar bovendien nog niet ‘doorheen’ te trainen, waar ik later ging ervaren dat het daar meestal niet slechter van werd. Het verraste me soms wel eens, dan had ik ’s nachts wakker gelegen van de pijn in mijn schouder, maar dan wilde diezelfde schouder gewoon wel urenlang op een fiets zitten, en daarna was het over – huh?

Vanaf augustus 2015 ben ik hooguit bij vlagen ‘geblesseerd’ geweest: ik liep twee keer mank van het beenlengteverschil, vorig jaar veroorzaakte het scheve lopen een dusdanige kuitblessure dat ik moest opgeven bij een halve marathon en een paar weken later idem dito van napijn van de chiropractor. Eén keer deed mijn lies bij het fietsen veel pijn, net in september ging zwemmen met m’n uit elkaar getrokken elleboog niet goed. Maar meestal kon ik dus wel gewoon alles, al was het wel regelmatig met ongemak – uit te houden, maar soms best heftig. Een tintelende hand of een zere nek bij het fietsen bijvoorbeeld, of coördinatieproblemen met m’n linkerarm bij het zwemmen, of links stijf lopen, zozeer dat buitenstaanders het soms zagen

In het dagelijks leven had ik vooral ongemak bij statische dingen: zitten, liggen, staan. Maar zelfs ook tijdens een middag intensief computeren trok het wel eens weg. Of niet – het was echt heel onvoorspelbaar.

De zoektocht: langs 14 deskundigen
Er was dus allemaal wel mee te leven, maar ik wilde er wel graag van af. Ik heb in de 4,5 jaar een heleboel deskundigen geraadpleegd:

  • Vijf fysio- en/of manuele therapeuten. De eerste twee fysiotherapeuten wisten het al gauw niet meer (al zaten ze achteraf gezien in de buurt qua diagnose, maar niet met de oplossing), volgens de derde had ik geen probleem, de vierde bezocht ik speciaal voor Krullaards Perfect Reset (waar het erger van werd), en de vijfde zag nog wel wat in een maandenlang oefenprogramma, maar dan mocht ik ondertussen niet hardlopen of fietsen. Dat leek me een al te grote gok, omdat ik toen al had ondervonden dat de meeste behandelingen níet tot structurele verbetering leidden.
  • Twee osteopaten, vooral voor de subtielere component. Daarvan voelde ik me kort erna meestal wel beter en sowieso wel lekker, maar de verbetering zette niet door. Opvallend vond ik ook dat ik zelf niet hoefde te oefenen ofzoiets en dat ze ook niet met een duidelijke diagnose kwamen.
  • Twee artsen: huisarts en sportarts. Had ik niets aan, behalve dat het fijn was om zeker te weten dat het geen slijtage of stressfractuur was.
  • Een podotherapeut – de zooltjes waren denk ik op zich goed als ik scheefgetrokken was, maar vanwege het grillige karakter van het probleem had ik niet de hele tijd hetzelfde beenlengteverschil. En dan nog was het symptoombestrijding.
  • Vier chiropractoren, althans, vier praktijken voor chiropractie; bij de laatste praktijk, Chiropractie Centraal, heb ik drie personen gezien, maar die werken samen en vervangen elkaar. Twee van die vier praktijken waren overigens Down Under.
    De eerste chiropractor, gewoon hier in Rotterdam, heeft me de afgelopen jaren mobiel gehouden door mijn bekken en aanverwanten recht te zetten. Met die erge liespijn bij het fietsen bijvoorbeeld was één bezoek genoeg. Soms ging het in twee of drie keer, dat leek steeds meer te worden, de napijn ook, het was duur en het kostte veel tijd, dus helemaal happy werd ik er niet van: het hield me op de been maar structureel loste het het niet op.
    Vandaar dat ik aan het begin van de zomer ben overgestapt naar Chiropractie Centraal. Ik heb toen meteen gezegd dat ik het graag écht zou willen oplossen, en daarover is vooral de tweede die ik zag, Joseph Coletta, toen met me mee gaan denken, later aangevuld door Shae Chapman. Dat bleek de goede weg te zijn, hieronder daarover meer.

Daarnaast heb ik in die 4,5 jaar ook heel veel geoefend: dagelijks losmaakoefeningen thuis en twee keer per week krachttraining, waarvan één keer in combinatie met BodyBalance. Ik heb gewerkt aan zo ongeveer alle spieren die te maken hebben met bekken, heup en onderrug: kracht, coördinatie en souplesse. Mijn core stability is veel beter nu dan in 2015 of dan ooit. Dat loste het niet op, maar nu heb ik er hopelijk wel baat bij. Het is in elk geval leuk om nu dingen te kunnen die ik vijf jaar geleden echt niet kon, vooral mijn (zware, lange) benen heffen: optillen voor buikspieroefeningen (zie de derde oefening op deze pagina) en zijwaarts voor de kleinere bilspieren (oefeningen 2 en 4 en ook 5 met zijwaarts uitstappen).

Echt duidelijke diagnoses heb ik in de loop der jaren niet gehoord. Niet meer althans dan iets wat het ongemak omschreef, of iets vaags met ‘disbalans’ en ‘overbelasting’ en ‘bewegingspatroon’. Aangezien het nogal fluctueerde, hoorde ik de ene keer ook iets anders dan de andere.

De oplossing: lies rekken
Okee, nu chiropractor Josephs oplossing. Hij stelde wél een diagnose: een syndroon dat hij vaker zag bij onder andere dansers en hardlopers – bij wie de de zware impact op heup en bekken een rol speelt. Het gaat om een chronische ‘impingement’ aan de rechter-achterkant van het heupbot in mijn bekken (de I van het S/I-gewricht), in samenhang met een een verkorting en te hoge spierspanning over de linkerlies. Dat houdt elkaar in stand.

In mijn eigen woorden: die liesspier trekt m’n S/I-gewricht uit het lood, en als dat uit het lood staat, verkort die lies nog verder. Dat S/I-gewricht is heel vaak gemanipuleerd, maar naar mijn lies had nog nooit iemand serieus gekeken en daardoor bleef het scheeftrekken maar voortduren.

Josephs voorstel, afgelopen zomer, was tweeledig:

  • Hij manipuleerde het S/I-gewricht, heel regelmatig, dus ik zat op een gegeven ogenblik elke week bij hem, ook als ik niet veel klachten had. Dat was volgens hem nodig om uit de vicieuze cirkel te komen. Een consult duurde meestal maar een minuut of 10 – even checken, even praten, even iets rechtzetten (nouja, dat is het dus niet, een chiropractor zet niks recht, maar zo’n manipulatie voelt wel zo en er zijn weinig goede andere termen voor). Het maakte soms een wat fabrieksmatige indruk, maar het was ook wel lekker efficiënt.
  • Ikzelf moest (en moet) die linkerlies rekken-rekken-rekken-rekken. Zie de foto’s. Minutenlang de vlinder-positie uit de yoga, liggend en zittend of iets half ertussenin, want bankhangend/TV-kijkend doet het ook prima, zeker als manlief zijn ene been op mijn linkerbeen legt voor de tegendruk (foto hieronder, gemaakt door Eric – dank). Want tien minuten tegendruk geven is anders best zwaar. Zo lang rekken zorgt voor ‘neuro-musculaire herprogrammering’, als ik het goed onthouden heb. Die lies moest leren die te hoge spanning los te laten.

Aan de slag. Het verbeterde meteen, maar het verslechterde ook weer, eerst toen ik rond Almere het stretchen wat had laten zitten, maar toen ik het weer oppakte, verbeterde het niet. Ik dacht opnieuw op een doodlopend spoor te zitten. Joseph had er wat peptalk voor nodig om de moed er bij me in te houden. Hij zei onder andere dat ik na dik vier jaar niet kon verwachten het probleem in een paar weken opgelost te hebben. Volhouden!

Dat heb ik gedaan – ik dacht: ik geef het een kans tot eind van het jaar. En vanaf half november ging het weer beter. Kort daarna had ik een keer bij het stretchen het gevoel dat er ineens diep in mijn heup iets losliet. Meteen had ik veel meer bewegingsvrijheid in mijn linkerheup – sindsdien gaat die vlinder veel makkelijker, ik kan er nu lang in blijven zitten.

Wel kreeg ik nog stevig last van zo’n beetje alle andere spieren rond mijn heup, dat was nog een maand lastig: die moesten kennelijk alleen maar wennen aan de andere stand. Op advies van Shae activeer ik nu nog steeds dagelijks een paar van de stabilisatie-spieren die ineens meer en ander werk moeten doen. Ik moest bovendien even kalm aan doen met hardlopen, maar sinds kerst gaat alles weer goed en heb ik nauwelijks meer last gehad. Bovendien beweeg ik soepeler, en dat merk ik onder andere aan mijn looptechniek: betere heupinzet. Ik rek die lies nog steeds heel regelmatig.

Lessons learnt: rondshoppende aanhouder wint
Het lijkt erop dat ik eindelijk een punt kan zetten achter 4,5 jaar vaag blessureleed, nouja, met wat onderhoud nog. Wat leer ik hiervan?

Het belangrijkste: het oplossen van een ‘vage’ blessure is een kwestie van rondshoppen. Ik heb het ook echt zo ervaren: de diverse (para-)medici runnen een eigen winkeltje, en in dat winkeltje kun je de oplossing die zij bieden krijgen. Dat werkt op twee manieren:

  • Per soort therapeut. Ga naar een fysioteherapeut en je krijgt een oefenprogramma. Ga naar de osteopaat en die manipuleert je organen. Ga naar een podoloog en je krijgt zooltjes. Ga naar een chiropractor en die manipuleert je gewrichten. Of dat de goede oplossing is, weet je niet – dat is maar afwachten. Er is al die tijd maar één iemand geweest die me een ander ‘winkeltje’ aanraadde: de chiropractor in Launceston raadde me zooltjes aan.
  • Binnen de therapiesoort. Of iemand de oplossing weet, is een beetje toevalstreffer. Als de ene fysiotherapeut/chiropractor/enzovoort het niet weet, is er een kans dat een andere het wél weet. Ze werken, kijken en denken behoorlijk verschillend. Eén van de fysiotherapeuten van hierboven geloofde bijvoorbeeld niet in S/I-problemen; het S/I-gewricht zou bij iemand van mijn leeftijd al vergroeid zijn. Volgens haar had ik ‘geen probleem’ en dat constateerde ze binnen twee minuten

Als een oplossing van zo’n winkeltje niet goed genoeg werkt, moet je dus verder gaan. En dat moet je zeker ook als de deskundige dingen gaat zeggen als ‘dan is het slijtage’ en ‘dit is echt heel raar hoor, een normaal gezond lichaam moet dit zelf kunnen oplossen’ ofzoiets – dat is allemaal paramedische taal voor ‘ik weet het niet’. Ik vond dat af en toe wel vervelend.

Al dat rondshoppen, dat vraagt vasthoudendheid en het kost veel tijd en geld. Ik ben niet aanvullend verzekerd, dat is een bewuste keuze, maar het betekende dat ik alles zelf heb betaald, en sowieso was nooit alles vergoed geweest. Chiropractie is in Nederland duur, omdat het als alternatief gezien wordt. Dat soort behandelingen kan lang niet iedereen zich permitteren. Dat betekent dus ook dat zo’n probleem als dit voor minder rijke mensen mogelijk niet oplosbaar is – die moeten er dus maar mee leren leven. Daarbij kostte het ook veel tijd: die eerste chiroprator zat op 45 minuten fietsen afstand, dus daar ‘even’ heen kostte me twee uur, en soms ging ik in één week twee keer. Ook dat kan niet iedereen.

Ik heb regelmatig gedacht: in een ideale wereld zou dit toch anders moeten kunnen dan met een langdurige, geld- en tijdslurpende zoektocht naar een toevalstreffer. Op z’n minst zou er meer interdisciplinair gewerkt moeten worden, lijkt me. Ik ben ook niet de enige met dit soort ervaringen, zo heb ik in de loop der tijd van lotgenoten vernomen.

Andere conclusies:

  • Ik ben bevestigd in mijn idee dat een beetje langdurig of ernstig probleem eigenlijk alleen maar is op te lossen als je er dagelijks aandacht aan besteedt. Dus met alleen eens in de twee weken naar een therapeut gaan, kom je er niet.
  • Oefenen loont dus, maar dan moet je wel goed weten wat je moet doen. Een algemeen programma ter versterking van mijn core deed het niet. Joseph gaf mij ook zo’n allround oefenprogramma, en dat kon ik scoren – op alle oefeningen scoorde ik ‘te makkelijk’ – het effect van al die jaren trainen. Dus dat was het probleem niet; kracht train ik sowieso vrij gemakkelijk bij. Al veel eerder hoorde ik van die eerste fysiotherapeuten dat ik juist moet oppassen met ‘krachtpatsen’. Het probleem zat hem inderdaad meer in souplesse, met rekken als oefening. Ik rekte mijn lies altijd al – eventjes, paar keer per week. Elke dag 10 minuten is andere koek. En als trainer onthoud ik hiervan dat core stability trainen heel gericht moet zijn!
  • Het kan ook nog steeds toeval zijn dat het nu beter is. Of toeval… ik had het er hiervoor over dat ikzelf een relatie met de overgang vermoedde. Die is langzaam-maar-zeker z’n grip aan het verliezen, of liever gezegd: ik word duidelijk weer stabieler. Misschien is de verbetering vooral een gevolg daarvan. Dat zijn van die dingen, die zal ik nooit weten. Het maakt me op zich niet zo veel uit – ik ben superblij dat het nu zo goed is!
Door |2020-02-09T14:51:54+01:009 februari 2020|Triathlon algemeen|3 Reacties

Lustrum!

Ai, had ik het net te laat in de gaten: op 3 november bestond dit weblog 5 jaar! Op 3 november 2014 verscheen de eerste post.

Grappig, ik had toen nooit gedacht dat het blog een lustrum zou gaan meemaken. Het was bedoeld voor die hele triathlon, een kleine twee jaar later. Misschien nog wat nasleep, en dat was het dan. Maar ik ben gewoon verder gegaan met schrijven. 

Als ik terugblik op die vijf jaar, dan voel ik nog steeds trots en blijdschap over wat de aanleiding was: die ene hele triathlon op m’n 50e. Leuk ook dat ik toen ben gaan schrijven, ook al was het nog zo onzeker en was ik bang dat het een faal-blog zou worden.

Het is gelukt. Ik heb me niet laten inpakken door faalangst. Dat heeft me meer zelfvertrouwen gegeven, meer rust misschien ook. Ik voel me een ‘volwassener’ en wijzer sporter. Door wat ik zelf heb gedaan en gepresteerd, maar ook door wat ik heb geleerd door trainer te worden (iets wat ik vijf jaar geleden niet had voorzien), door te praten met anderen en door te lezen en te schrijven. Net als met mijn zakelijke blog leer ik zelf door het schrijven, omdat dat me dwingt mijn gedachten tot in de puntjes uit te denken.

Ik ben zeker ook wijzer geworden door de vele tegenslagen die ik heb overwonnen. Als één ding anders is gelopen dan ik had voorzien, is dat de mate waarin dit Louises kwakkelweblog werd. Man-o-man, wat een boel blessures en andere fysieke ongein is er gepasseerd in die vijf jaar. Voorop staan de overgang en de ‘scheeftrekblessure‘. Die laatste is ook bijna aan een lustrum toe, en hopelijk gaat-ie dat niet halen, want ik ben daar al een tijdje hoopvol mee bezig – voor het eerst in jaren verandert er echt wat. Daarover een andere keer meer, want ik wil niet te vroeg juichen. Ook de overgang is haar grip aan het verliezen; ik voel me stabieler dan in heel lang.

Voor de volgende vijf jaar wens ik mezelf eigenlijk vooral meer stabiliteit toe. Van bekken, van hormonen en van leven en van body, mind and soul in het algemeen. Met sporten hangt dat dubbel samen: sporten helpt om te stabiliseren, maar stabiliteit helpt ook bij het sporten. Soms denk ik nog steeds wel eens – als ik me nou eens wat langer stabiel goed voel, zal ik het dan toch nóg eens proberen, zo’n hele triathlon? 

Door |2019-12-09T15:54:43+01:009 december 2019|Boeken, Trainer, Triathlon algemeen, Waarom|2 Reacties

We have to harmonize mind, body and soul

Afgelopen donderdag was de workshop ‘Sterk verhaal over ouder worden‘, die ik gaf samen met Babet. Er waren zeven deelnemers, wat precies mooi is in die ruimte. Kijk de deelnemers eens vlijtig aan de slag met één van de opdrachten:

Nu de workshop erop zit, kan ik hier ook wel een belangrijke inspiatiebron ervoor in het zonnetje zetten: Sister Madonna Buder, ook wel de Iron Nun genoemd. Zij is 89, is op haar 48e begonnen met hardlopen, en heet ondertussen 390 triathlons volbracht, waaronder een heleboel hele. Daarbij was ze regelmatig de oudste ooit, en heeft ze leeftijdscategorieën ‘geopend’. Bovendien heeft ze gaandeweg een boel wereld- en parcoursrecords voor haar leeftijdscategorie gevestigd, en is ze meervoudig wereldkampioen.

Ze inspireert talloze andere sporters, als vrouw, als oudere, als religieuze. Mij ook. Ik las onlangs haar autobiografie, maar ik vind het nog gaver om haar in actie te zien. Ik vind het alleen al superstoer om te zien hoe ze op een triathlonfiets rondrijdt. Dat vind ik, meer dan 30 jaar jonger, soms al op z’n minst ‘afwijkend’ – bij een 50+-vrouw denken mensen al eerder aan een e-bike. Laat staan bij 80+. Maar ze doet het!

Ik heb donderdag twee filmpjes van haar laten zien. In het eerste zegt ze (na 1 minuut) dat het wel degelijk ‘discouraging’ is om langzamer te worden, dat het discipline kost en een gevecht is om te blijven doen wat ze doet, en dat ze zich wel eens afvraagt waarom ze ermee doorgaat. Die vraag beantwoordt ze in het tweede prachtig (na 30 seconden):

No matter who we are….

We need to exercise

We have to harmonize mind, body and soul.

Het waarom van veel sporten heb ik nooit kernachtiger uitgedrukt gezien. Daarom neem ik ze mee. En gaf ik ze mee aan de deelnemers van afgelopen donderdag.

 

Door |2019-12-02T17:32:45+01:002 december 2019|Fiets, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties

Meer sporten omdat het wel/niet goed is voor je hart

Ik kan er niet omheen; het thema ‘hart en sport‘ houdt me nog steeds bezig. Mogelijk valt het me daardoor op dat het er vaak over gaat. Zoals afgelopen week. Ik had het zelf niet gezien maar ik hoorde van Nicole dat Een Vandaag er een item over had: mensen die veel hardlopen, hebben meer aderverkalking.

Zoiets had ik net daarvoor ook gelezen, maar wel met veel nuance erbij: het type aderverkalking is van het minder gevaarlijke soort; er is dan ook niet aangetoond dat het ook tot meer hartdoden onder lopers zou leiden – hardlopers leven nog steeds langer dan  niet-sporters. En misschien komt het bij de ‘fanatici’ wel door een bepaalde levensinstelling: extreme persoonlijkheden die niet alleen hun hardlopen ‘pushen’. Ik las dat op een stuk uit Runnersworld dat ik vond via Twitter.

De teneur van dat stuk is: er zijn een heleboel harten – de meeste – die prima tegen heel veel hardlopen kunnen. Maar mogelijk zijn er ook enkele harten die er minder goed tegen kunnen – misschien maar 0,1%. Er is geen manier om vast te stellen wat voor hart je hebt. En een beetje hardlopen is sowieso goed. Dus als je plezier beleeft aan veel hardlopen: vooral doen. Bij risico de boel wel in de gaten houden.

Meer is er eigenlijk niet met zekerheid over te zeggen; onderzoeksresultaten zijn nogal verwarrend. Het is ook lastig om onderzoek te doen waarbij je precies de juiste dingen meeneemt dan wel uitsluit, en dat scheelt erg veel.

Een ander ‘lijntje’ in het stuk is dat het erop lijkt dat ‘mainstream’ media graag op de negatieve kanten van veel sporten duiken – zie de kop van Eén Vandaag.

Dat stuk uit Runnersworld zag ik nadat ik uitvoerig een ander artikel had bestudeerd, van Sweat Science – Alex Hutchinson twitterde erover. Dat gaat vooral in op de relatie tussen extreem veel sporten en hartritmestoornissen zoals boezemfibrilleren. Bij de onderzochte sporters, een groep die 35 uur per week trainde over minstens een jaar of tien, kwam het niet vaker voor dan bij gematigdere sporters. De harten van die extreme sporters waren sowieso niet ongezonder. Ook niet gezonder trouwens.

Op dat artikel leek mij onderzoeksmethodologisch ook wel het een en ander aan te merken, vooral:

  • Mensen die 35 uur per week kunnen trainen, zijn geen ‘gewone’ mensen – hun levens wijken nog wel op meer punten af dan alleen zo veel sporten. Ze hoeven – kennelijk – niet te werken, en/of het zijn van die zeldzame wondermensen die veel meer lijken te kunnen dan gewone stervelingen. Wat was het ook alweer, kan niet iets van 2 % van de mensen echt met maar een paar uur slaap per nacht toe? Zulk soort uitzonderingsgevallen.
  • Degenen die na een paar jaar intensief trainen al hartproblemen ontwikkelden en daardoor kalmer aan moesten gaan doen, zijn automatisch niet in de groep betrokken. De groep bestaat dus waarschijnlijk uit die mensen die een hart hebben dat goed tegen veel sporten kan. Over andere harten, van andere mensen, zegt dat niet zo veel. Dat leer ik uit dat eerdere artikel.

Maar dan nog: er is geen reden om je sporten te beperken omwille van de gezondheid van je hart. Maar je hoeft het er ook niet voor uit te breiden.

Want veel sporten, dat doe je niet voor je hart. Je doet het zelfs niet voor je gezondheid, al is dat mooi meegenomen. Waar het wél om gaat, dat las ik net heel mooi verwoord op een blog van ProRun, van Ingrid Achterberg. Talloze malen moet zij uitleggen waarom zij ultralopen doet, want 50 minuten joggen is toch ook genoeg? Haar antwoord vond ik zeer herkenbaar:

50 minuten joggen per week? Ik moet er niet aan denken. Laat mij maar lekker draven over de paadjes, buiten in de natuur. Zelfs als ik geen zin heb, ja ook ik heb dat wel eens, knap ik er snel van op. Ik voel me beter, lichtvoetiger en vrolijker als ik aan het hardlopen ben. Voor mij is hardlopen een manier van leven geworden. Ja, ik ben fysiek fitter maar nog meer ben ik ook mentaal fitter. Veel meer in balans. Ik voel mij er prettig bij en volgens mij is dat de kern waar het omgaat. Daar verandert geen enkel onderzoek wat aan.

Precies.

Door |2019-12-01T17:47:28+01:001 december 2019|Loop, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties
Ga naar de bovenkant