Ik had inderdaad griep, ten tijde van mijn vorige post, dus ik was even flink ziek: 3 etmalen koorts, daarna moe en een rottige hoest. Daar kwam bij dat de overgangshormonen me ook weer een enorme poets bakten – ik zal jullie de details besparen, maar het wordt wel tijd voor een bezoek aan de gynaecoloog. Zo had ik anderhalve week geleden het gevoel dat er twee vrachtwagens over me heen gereden waren: een virale en een hormonale. 
 
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Ja, dit is/was voor mijn luchtwegen een extreem slechte winter, maar de zorgen om m’n weerstand werden een stuk minder toen manlief óók ziek werd, met hogere koorts dan ik zelfs. Hij is nooit ziek, maar tegen sommige virussen is duidelijk geen kruid gewassen. Hij hoest ook nog steeds.*  
 
Nog een andere zorg minder: ik heb die frisse fysiotherapeutenblik op mijn bekken-heup-schouderblessure laten werpen, en daaruit bleek zeker geen slijtage. Die fysiotherapeut zag bovendien ook nog wel perspectief in een intensief oefenprogramma. Alleen mag ik dan wekenlang niet fietsen of hardlopen, en dat ga ik richting het seizoen niet doen. Als dat moet, waar ik m’n twijfels over heb, dan maar in de winter. Dus: wordt mogelijk nog vervolgd.
 
Een paar uur na dat bezoek trok de felle pijn ineens weg, in een doodgewoon half uurtje dat ik aan het werk was, en sindsdien gaat het eigenlijk prima. Dat blijft het mysterieuze aan die blessure: het komt en gaat. Snap jij het, snap ik het.
 
Met dat twee-vrachtwagens-gevoel heb ik spullen in een tas gegooid en thuis alles afgerond en ben ik zondag redelijk welgemoed vertrokken richting Mallorca voor een trainingsweekje met JDR Cycling. Maar die zondag woei het hard, en op z’n hardst rond Eindhoven, net op het moment dat ik van daar zou vliegen.
 
Niet dus. Om een lang verhaal kort te maken: vliegtuig werd omgeleid, wij moesten met de bus naar Schiphol, 4 uur vertraging, veel onduidelijkheid, alleen wat vliegtuigsnacks als avondeten, een paar minuten voor middernacht op Mallorca in het hotel. Pfff…. Wel gezellige aanspraak aan Nicole, ook een dame alleen op pad. Het was nog maar de tweede keer dat zij vloog, ze hield zich kranig.
 
Ik had mijn twijfels over of ik mezelf dat wel aan moest doen, heftig fietsen op Mallorca, en of ik met de groep mee kon komen. De week was ooit bedoeld om m’n hardloopbenen om te turnen in fietsbenen, maar nu voelde het alsof ik überhaupt geen benen meer had.
 
Maar dat viel eigenlijk niet tegen. Of nouja, maandag en dinsdag heb ik het wel moeilijk gehad, met m’n gehoest en ook nog duidelijk een grote weerstand in mijn lichaam tegen me te diep inspannen. Ik klom – overigens de hele week – met een raar lage hartslag, en dinsdag was het helemaal niet zulk geweldig weer, en had ik op het eind gewoon geen zin meer in die wind aan mijn kop en de kou aan mijn lijf. Dat wilde gewoon níet afzien – punt-uit.

Klaar voor vertrek, v.l.n.r. Rudy, Roger, Marcel, Philip, Joris, Gabe, Ellen, Paul, ik (foto Ruud)

Het was die eerste twee dagen dus vooral overleven. Maar ik kon voldoende meekomen met de groep van zes plus twee reisleiders, Roger (l) en Rudy:
 
Af en toe zaten er stukjes ‘vrij rijden’ in, en dan reed ieder op eigen tempo (= dan gingen de snelle mannen raggen) en bleef een van de reisleiders bij mij, dat werkte prima. Sowieso heeft JDR Cycling de zaakjes goed voor elkaar, met onder andere een mooie fietsenkelder met voor ieder een vaste plek voor fiets met slot en plek voor je tasje met gewone schoenen. 
 
Ondanks alles kon ik zo zelfs af en toe een beetje genieten van de kennismaking met het eiland. De reisleiders leken wel elk klein weggetje te kennen, en dat zijn er een boel. Zo slingerden we wat af. Maandag door het binnenland, dinsdag voor het eerst richting de mooie, ruige bergen en een heus pasje over, de Erepas:
 
Dat alles op een lekker fietsje, een Ridley die prima was afgesteld op de maten die ik vooraf had doorgegeven. Ik heb nog nooit zo goed op een huurfiets gezeten, het zat als op mijn eigen fiets, en schakelde beter (mijn eigen racefiets wordt volgende maand 17!). 
 

Met m’n eigen zadeltas formaat hutkoffer – handig

Woensdag was een rustdag en die heb ik in Palma doorgebracht. Ik vond dat een verrassend leuke stad. Ik heb een stadswandeling gedaan langs oude muren, een Arabisch badhuis en patio-huizen. Daarna de bijzondere en zelfs grappige kathedraal bezocht. Het hoogtepunt was mijn bezoek ’s middags aan het Miró-museum, op zijn voormalige woonplek met studio’s waar zijn graffiti nog op de muur zit. Oog in oog met de schilderijen waar ik zo van houd kikkerde ik spontaan op. 
 
Zodoende durfde ik het aan om op donderdag met de koninginnerit mee te gaan: een prachtige tocht door de bergen en langs kust waarbij je de bergen van West-Mallorca in zee zag vallen. Het was eindelijk echt uitgesproken mooi weer en onder de Mediterrane zon voelde ik me weer fietser in plaats van patiënt. Helemaal jofel was het zeker nog niet, maar ik kon wel weer écht genieten. Grappig genoeg vooral ook heel erg van het afdalen, want dat had ik in geen tijden gedaan zonder bagage achterop. Klimmen ook niet, maar dat blijft altijd zwaar voelen. Afdalen zonder al dat gewicht voelde leuk huppelig.
 
De groep was inmiddels uitgebreid tot acht, en een van die twee ‘nieuwen’ was een andere 50+-dame, Ellen. Ik was daardoor (net) niet meer de langzaamste van de groep en dat was wel comfortabel voor mijn ego, moet ik zeggen. Daarbij was ze erg aardig – met haar man Paul erbij werd de groep gaandeweg hoe langer hoe gezelliger. Zij raakte vrijdag geblesseerd, IT-band, ik hoop dat ik haar nog een klein beetje heb kunnen helpen met tips voor rekoefeningen. 
 

(foto Paul)

Die dag, vrijdag opnieuw een mooie tocht, naar het klooster van San Salvador, op een bergtop met uitzicht over zo’n beetje het hele eiland. 
 

(foto Rudy)

Zo zonovergoten dat ik een beetje verbrandde. Niet verkeerd, sowieso niet, maar zeker niet als ik alle verhalen uit Nederland hoorde, over non-stop wind en regen. Het was een prima week om weg te zijn!
 
De tijd buiten het fietsen heb ik vooral besteed aan rusten en herstellen – in bad of met een biertje, een boekje, wat internetten, wat rekken, goed eten enzo. Ik had alleen de matige camera van m’n telefoon dus heb niet veel goede foto’s, er zijn er ook nogal wat mislukt, maar ik heb er wel frappant veel gemaakt van al dat eten en drinken, hahaha:
 

Koffie mét in Palma

Bier en chips in mijn hotelkamer, na de koninginnerit

Avondeten (buffet in het hotel)

Ontbijt (idem)

Koffie mét op zaterdag in Cala Pi

Sjieke lunch aan de kust, zondag

Veel alleen tussendoor, fijn, nouja, de maaltijden samen, gezellig. Dat is wel fijn aan het concept van JDR Cycling: het kan samen, maar hoeft niet. Ik vond de balans tussen alleen en samen heel prettig zo. In een eenvoudig, ietsje oubollig maar verder okee hotel in een gebied dat in het hoogseizoen een ware toeristen-hel moet zijn, maar nu een prima uitvalsbasis was.
 
Op zaterdag sloeg die balans helemaal door naar alleen, want toen was er geen begeleide tocht meer, en ben ik dus op eigen houtje een rit gaan maken. Dat werden 97 kilometers, een stuk of 3 te veel doordat ik aan het eind even een extra slingertje moest maken omdat ik het goede betonblok niet herkende tussen al het beton langs de kust – ik kwam anders aan dan voorheen. Maar verder heerlijk en ontspannen gefietst en wat meer tijd genomen om te sightseeën: langs een vuurtoren…
 
… een kustplaatsje met koffie mét (foto boven, Cala Pi), een prehistorische nederzetting… 
 
… daarna nog weer een klim op, de Puig de Randa, naar opnieuw fenomenaal uitzicht:
 
Daarna heb ik zelfs nog heel eventjes gezwommen in het pietepeuterige hotelzwembad – lekker voor de spieren en vooral een heel goed teken dat ik daar de puf weer voor had.
 
Zondag heb ik de Mallorca-sport afgerond met een klein stukje hardlopen, om de stramme fietsspieren los te lopen, slalommend om de toeristen op de boulevard en nog zo veel mogelijk mediterrane zon opzuigend – het was nog warmer en zonniger. 
 
De middag heb ik luierend doorgebracht: twee terrasjes, op het strand gelegen, m’n teen in de zee gestoken en me verbaasd over de ranzigheid van het – vooral – Duitse toerisme daar. Eén middag daartussen was al genoeg. Het contrast op Mallorca tussen het massatoerisme aan de kust en het ruige en rustigere binnenland is wel heel erg groot. Ook in de prijzen: mijn ene lunch zondag kostte ongeveer net zo veel als die van de vorige dagen samen. Maar daarvoor zat ik wel op een wat sjieker terras en dus zonder straatmuzikanten en meezingende Duitsers, en dat was me wel wat waard.
 
Het vliegtuig terug ging keurig op tijd – het kan dus wel. Ik voelde me moe maar tevreden. De week was anders dan ik voor ogen had gehad toen ik ‘m boekte; ik had me graag fitter gevoeld en onbekommerder over mijn gezondheid. Maar ik heb min of meer kunnen doen wat ik wilde (> 500 km fietsen, het werden er zo’n 530), en ik ben ervan opgeknapt. Niet helemaal: ik hoest nog steeds. Maar ik voel me wel veel beter dan anderhalve week geleden.
 
Ik durf op dit moment niet zo goed vooruit te kijken. Ik was in januari in bloedvorm, maar ik ben sindsdien dusdanig ingestort op drie fronten (luchtwegen, hormonen, blessure) dat ik wel weer heftig ben geconfronteerd met de totale onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid van mijn prestatieniveau. 
 
Maar ik weet ook: die goede vorm is niet heel ver weg. En ik geef het niet op, ik ga er weer het beste van maken. Ik heb afgelopen week gelukkig wel weer kunnen ervaren hoe gaaf fietsen is. En dat is het allerbelangrijkste: plezier erin hebben.
 
 
 
* Voor degenen die denken: waarom was Henk niet mee naar Mallorca? Nou, die is vol in training voor de marathon van Rotterdam; ik ben wel vaker in deze tijd zonder hem wezen fietsen, zie bijvoorbeeld hier