Trainer

Gastblog Nicole: Plons

Ik heb Louise beloofd een stukje over een voor mij heroïsche zwemervaring in de Schie te schrijven als gastblogger, vriendin en mede sporter/sportkunstenaar. Voor heel veel mensen die redelijk kunnen zwemmen is een afstand van 500 meter of een kilometer in buitenwater niet zo’n opgave maar voor mij kwam ligt dat anders.

Jaren geleden heb ik mij samen met een paar kennissen in een overmoedige bui aangemeld voor de 8ste triathlon Binnenmaas, die nu Hoekse Waard triathlon heet. Niet gehinderd door enige kennis van zaken kwam ik er te laat achter dat je ook nog een beetje moest kunnen zwemmen, in buitenwater. Nou ja, zwemmen kon ik best. In een zwembad. Maar op de dag zelf bleek dat het in het koude bruine water van de Binnenmaas toch andere koek was. Bovendien gingen een aantal zaken heel anders dan ik had verwacht en het was heel druk en chaotisch. Dingen zoals “o ja, het is wel een zwemstart”. Een wattes? Ik kreeg een paniekaanval en moest door de duikers uit het water gehaald worden.

Heel lang durfde ik niet meer te zwemmen, niet eens in het zwembad. Dat toch na een tijdje weer gedaan want “ooit” vond ik dat wel fijn. Ik had ook de droom van de 8ste triathlon een keer volbrengen nog niet opgegeven. Dus dan maar een paar keer een zwemcursus er tegenaan gegooid. Buitenwaterclinics. En heel veel zwemmen, alleen of met Louise. In diverse zwembaden en langs de boeien in de Zevenhuizer Plas. Dat hielp. Ik werd steeds een beetje beter. Maar de angst was nog steeds niet helemaal weg.

Omdat Louise vorig jaar al zei dat ik dat zwemmen best kon had ik mij toch vast opgegeven voor de Hoekse Waard triathlon. Desnoods kon ik altijd thuisblijven of op het laatste moment toch het water niet ingaan. Ik zag wel.

Een week voor de tweede poging nodigde Louise mij uit om samen met haar en Henk een stuk te zwemmen in de Schie. Dat wilde ik wel proberen maar ik kon niet garanderen dat ik er ook echt in zou durven. Dus op die warme zondagmiddag stond ik daar in zwemhansop in dat bruine water te kijken. Echt makkelijk erin of eruit kan je niet. Tja. Dan maar plons. Ik lag erin! In de Schie. Met de drijver van Henk, dat dan weer wel. De bedoeling was naar de kerk zwemmen en weer terug. Omdat het best goed ging werd dat iets verder. Volgens Henk zijn waterdichte supersporthorloge zelfs 1.1 kilometer!

Het heeft een hele tijd geduurd maar eindelijk Kon ik Het…een afstand zwemmen in buitenwater zonder me aan dingen vast te klampen of in paniek te raken. Qua eng water scoort de Schie best hoog, met boten, het vermoeden van meterslange meervallen, nergens een boei of een touw en héél diep. Maar het kwam goed, ik was eindelijk klaar voor de 8ste, in buitenwater met zwemstart!

Dat heeft afgelopen zondag plaats gevonden. Ik heb het niet alleen overleefd, ik was ook niet eens de allerlaatste finisher én ik heb het heel tof gevonden. Ik had nog een appeltje te schillen met die Binnenmaas en dat is eindelijk gelukt. En het mooiste is, meer zwemplezier ligt nu in het bereik.

Nicole

Door |2019-09-04T15:52:12+02:004 september 2019|Trainer, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Seizoensdoel behaald!

Mijn triathlon-seizoensdoel van dit jaar was om een keer een halve triathlon in goeden doen te volbrengen: ik had nog nooit eerder een echte halve gedaan, en de drie keren in de buurt (twee maal de Mitteldistanz in Bocholt, in 2015 en 2017, en in 2016 een Ironman 70.3 run-bike-run) was er steeds wat. Gister in Klazienaveen was er niks: ik was in goeden doen, ik ben heel gebleven. Dus: seizoensdoel behaald! 

Ik dacht dat er in goeden doen een tijd van rond de 6 uur voor mij haalbaar was: ruwweg 40 minuten zwemmen, 3 uur fietsen, 10 minuten voor de beide wissels en dan hopen dat het lopen in 2u10 lukt – wat een snelle duurloop zou betekenen. Het is 6:08:32 geworden.

Het hangt er maar net van af wat je ‘rond’ de 6 uur noemt, maar eigenlijk had ik op wel wat sneller gehoopt, zeker op sneller lopen. Maar het lopen ging teleurstellend. Nouja, twee rondes lang lag ik nog op schema, maar toen passeerde ik de grens van een uur of 10 kilometer en zoals wel vaker lieten mijn benen me toen weten dat ze langer dan dat lopen niet leuk vinden. Het derde rondje was bepaald niet fijn; het vierde rook ik gelukkig de stal.

Ik heb uiteindelijk gemiddeld maar net onder de 7’/km gelopen, en dat is maar een fractie sneller dan de eerste keer in Bocholt, toen ik in de weken daarvoor amper had kunnen lopen door een blessure. En dat terwijl ik sindsdien beter ben gaan lopen. Boven het uur wil het alleen soms niet, en daar heb ik geen grip op. Ik krijg dan mijn ene been gewoon niet sneller meer voor het andere. Ik kwam behoorlijk stuk over de finish en heb vandaag ook nog zere benen. Gewoon moe overigens, niks stuk. Het is wel frustrerend, want op trainingen gaat het soms echt beter. Het wil er alleen vaak niet uitkomen.

Wel is 6:08 sneller dan ooit eerder op zo’n middenafstand. En verder was het ook geslaagd: 

  • Een leuk weekendje weg samen met manlief. We zijn pas vandaag teruggekomen, zodat we gister lekker konden uitzakken  met een biertje en met afloop herstelvoer in het hotel:

  • Opvallend weinig wedstrijdspanning. Ik had er juist wel zin in – zoals ik me had voorgenomen.
  • Fijn gezwommen in lekker water met stroming mee (in 35 minuten!).
  • Okee gefietst. Ik reed het gemiddelde vermogen dat ik wilde, 190 Watt, iets hoger dan bij de Brouwersdam90. Daarbij woei het best wel, en de wind stond ongunstig op het parcours, dus mijn gemiddelde snelheid lag 1 km/u lager dan bij Brouwersdam, terwijl dat een heel technisch parcours was – en mijn eindtijd lag boven de 3 uur omdat het ook nog eens dik 94 kilometer was. Over een iets saai parcours, maar wel heel overzichtelijk en met amper verkeer erop. 
  • Gezellig om een aantal bekenden van het Triathlonforum te zien en te spreken, de dag ervoor al, en na de finish, maar ook bij elkaar voorbij komen. Ook manlief kwam me twee keer voorbij: bij het fietsen en bij het lopen. Ik was hem voorbij gezwommen, dat had hij  wel gezien maar ik niet. Hij was 5 minuten voor me gestart. Met kleine kletspraatjes onderweg ben ik altijd wel blij. Net als met de reacties via Strava en andere sociale media.
  • Okee, het woei, maar verder was het zeldzaam koel voor half juli, en dat was lekker.
  • Vrijwel alles ging goed met de logistiek van het eten en drinken en de spullen. Ik wissel wel heel traag, dat verandert toch ook niet echt. Daar zijn wel redenen voor, zoals dat ik door de steunzolen m’n loopschoenen moeilijk aan krijg. Daar moet ik bij gaan zitten en een schoenlepel gebruiken. En verder vind ik snel wisselen ook gewoon niet zo interessant. Zelfs als ik de tijd neem, gaat er bovendien nog wel eens wat mis: mijn vizier zat niet goed op mijn helm zat toen ik vertrok, en net daar vlakbij de wisselzone stonden ze foto’s te maken:

Vizier scheef

     Ik heb later zelfs heel even een voet aan de grond moeten zetten om ’t goed te krijgen).

  • Het was prima georganiseerd, met een boel vrijwilligers die hun werk goed deden. Enige minpuntje was dat we in de aanloop verzopen in de overdosis informatie op site, app en facebook, terwijl er ook nog een paar fikse hiaten in de informatie zaten, zoals: je werd met een busje naar de start gebracht, kon je daar dan nog spullen afgeven? Of: waar moeten de tatoeages? 

Tatoeage op been

Als met al die goeie dingen dit is wat erin zit, dan is dat het dus, dan is dit wat ik kan in goeden doen op een halve triathlon. Daarmee eindig ik dan ver in de achterhoede: 220e van 231 finishers. Maar dat kan je ook anders zeggen: het was een NK, en ik eindigde in de top 10 van mijn leeftijdscategorie – als 10e namelijk, van 11.

Ik weet ook wel: het is niet dat ik zo ‘slecht’ ben, het is meer bijzonder dat ik op mijn niveau dit soort lange afstanden aandurf. Het gemiddelde niveau van zo’n wedstrijd is gewoon hoog. Manlief bijvoorbeeld, met z’n goede lopen, werd 12e en laatste in zijn categorie! 

Kan het beter? Ik kan wel een soort ideale wereld verzinnen waarin ik harder zou trainen op het lopen (maar dan raak ik misschien geblesseerd), net iets gedoseerder zou fietsen zodat ik meer overhoud (maar dan is de lol weg, en bovendien verlies ik dan mogelijk meer met fietsen dan dat ik kan winnen met lopen). Of, buiten mijn controle: een halve triathlon met  minder wind (maar dan was het misschien heet geweest), en in de aanloop helemaal niets tegenkomen (zoals nu de zere voeten en de verkoudheid – maar zoiets heb ik altijd wel). Maar dat is me rijk rekenen. Ik bedoel: dichterbij die 6 uur of zelfs eronder is misschien alleen maar een theoretische mogelijkheid. 

Dus: het viel weliswaar een beetje tegen, maar ik ben toch tevreden. Ik heb gedaan wat ik wilde doen, ik heb mijn best gedaan, en de uitkomst is dan sowieso okee. Dit is wat ik kan – wat mijn benen eruit weten te schudden. 

Ik ga maar eens luisteren naar die benen, in elk geval voor een tijdje: de komende tijd ga ik me beperken tot maximaal tien kilometer hardlopen. Dat bedacht ik gister al lopend. Zo van: wat zou ik als trainer mezelf nou aanraden met dat lopen? Nou, dat dus: doen wat ik wél goed kan en waar ik lol in heb. Korter lopen. En fietsen, zeker de komende tijd, met het oog op de 180 kilometer in Almere – het volgende doel! 

 

Door |2019-07-15T20:21:53+02:0015 juli 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Goed Bezig geweest!

Het was een idyllische, zonovergoten dag, het Goed Bezig Festival afgelopen zaterdag. Hier wat sfeerimpressies uit de tuin van Museum Oud Overschie en van op de Schie:

Hier de drie organisatoren, dus naast mij Loes en Marian:

Enige jammer was dat er niet zo veel mensen waren; er was iets niet helemaal goed gegaan met de publiciteit. Mijn workshops gingen daardoor niet door, maar de wandeling gelukkig wel:

De kwantiteit van de aanwezigen viel dan misschien wat tegen, hun kwaliteit zeker niet: ik heb fijne gesprekken gevoerd en nuttige contacten gelegd. Goed bezig dus!

 

Door |2019-06-25T14:56:47+02:0025 juni 2019|Trainer|0 Reacties

Sportkunstenaar op het Goed Bezig Festival

Op het Goed Bezig Festival op 22 juni in Overschie ga ik namens Sportkunstenaar drie dingen doen:

  • Wandeling begeleiden door de oude dorpskern van Overschie naar het nieuwe eiland dat door de bochtafsnijding is ontstaan, ongeveer 4,5 km..
  • Workshop geven ‘Sporten in de overgang’ – een try-out daarvan, ik ben erg benieuwd naar de reacties
  • Workshop ‘Maak je eigen trainingsschema’ – die is al beproefd, dus die doe ik graag opnieuw, voor hardlopers en fietsers. 

Daarnaast is er nog een boel meer te beleven. Het artikel (Havenloods, 1 mei) en de flyer (klik erop om te vergroten) geven een indruk! 

 

Door |2019-05-30T12:24:49+02:0030 mei 2019|Trainer|0 Reacties

Het seizoen is lekker op dreef!

Afgelopen zaterdag meteen mijn tweede triathlon: de Brouwersdam90, een nieuwe voor mijn collectie afstanden, nummer 12: 1 km zwemmen, 79 fietsen, 10 lopen – al kwam ik in totaal uit op meer dan 92 kilometer.

Dit was een ‘serieuzere’ wedstrijd dan vorige week in voorbereiding op de belangrijkere doelen van dit seizoen. Althans, dat had ik van tevoren bedacht, dichterbij heb ik zelfs nog getwijfeld of ik wel zou starten, vanwege de watertemperatuur. Dat kwam net goed, ik heb vorige week twee keer buiten gezwommen, dat viel mee, en de temperatuur in de Grevelingen naderde de cruciale 15 graden. Vooruit dan maar.

Daar kwam nog bij dat ik aan Ter Huh een beetje stijve rug had overgehouden, die niet beter werd van eerst een middag fietsen (was als relaxte herstel- en bijkletstraining met Jo bedoeld, maar daarvoor was eigenlijk het te koud en winderig – wat is er toch met deze mei-maand?) en de dag erna urenlang intensief achter de computer zitten schrijven en later in de week nog wat stress. Wat bewegen, massage en een dagje sauna vrijdag verbeterden het wel weer, maar het was nog niet helemaal over en trok iets naar mijn hamstrings.

De wekker ging zaterdagochtend al om 6 uur en in m’n beweging om ‘m uit te zetten schoot er kramp in m’n ene hamstring – heb ik anders nooit, niet zo’n goed begin van de dag. Toen gingen manlief en ik onderweg en net toen we de dam opreden, ging het regenen en daalde de temperatuur naar dik onder de 10 graden. Ojee – daar had ik de kleren niet voor bij me (ik herhaal: wat is er toch met deze mei-maand?). 

Het is blijven regenen totdat we het water in gingen, dus dat was voorbereiding in een koud, nat en naargeestig parc fermé. Ze voorspelden ook nog meer regen, dus ik zag de bui (letterlijk en figuurlijk) al hangen: dat ging me veel te koud worden. Ik kon gelukkig nog mouwstukken lenen (bedankt, startnummer 827!), maar ben van de narigheid een paar dingetjes vergeten, waarvan één belangrijk: mijn sokken klaarleggen. Ik ben nog aan het wennen aan de nieuwe inlegzolen, gaat prima en bevalt goed, maar het is wat blaargevoelig bij hardlopen, en ik kan dat dus nog niet zonder sokken.

Ik moest ook heel veel moed verzamelen om al koud en nat ook nog water van 14,7 graad in te stappen, maar dat ging uiteindelijk wel, viel mee, nouja, alleen een beetje koude handen.

En… kwallen – oeps! ik heb best een kwallenfobie overgehouden aan wat nare ervaringen in mijn jeugd aan de Westerschelde, dus toen ik ze in beeld kreeg moest ik wel even op mezelf inpraten! Gelukkig zaten ze vrij diep en waren het kleine, witte, die zijn niet zo erg. Maar toch.

Het zwemmen leek lang te duren, maar uiteindelijk was het toch best goed gegaan, bleek uit mijn tijd: dik 22 minuten is sowiewso okee onder die omstandigheden, en misschien zelfs snel als ik echt de 1100 meter heb gezwommen die m’n horloge aangaf – dan ben ik iets omgezwommen, wat zou kunnen. Ik hield er opluchting dat het erop zat aan over, en een superstoer gevoel: kwallenangst overwonnen en m’n koudst-water-triathlon ooit! 

Dizzy uit het water (de kou), flink eind lopen en meteen maar door de zure appel heen gebeten en m’n tas in gedoken op zoek naar mijn sokken, onderin in een hoekje van mijn tas natuurlijk, onder alle natte zooi. Shirt aan, mouwstukken aan – de traagste wissel ooit. Nouja, niks aan te doen. Het heeft me mogelijk twee plekken in de klassering gekost, maarja.

Op de fiets duurde het ook even voordat ik lekker reed, maar daarna ging het ook wel goed. Ik wilde mijn hartslag begrenzen bij 145 en rond de 140 rijden, dat lukte niet helemaal, hij lag nog iets lager. Experiment was hoe hard ik daarbij kon rijden en welk vermogen. Ik hoopte op 30 gemiddeld, dat zou veel bevestiging geven voor de grotere doelen. Vermogen kon ik zien en dat zag er goed uit. Snelheid, geen idee, daar kijk ik onderweg niet naar, maar het voelde wel okee. 

Heel makkelijk fietsen was het niet. Eten en drinken kosten me veel aandacht omdat het lang geleden was dat ik zo’n lange afstand deed, en ook wel omdat er geen verzorging was tijdens het fietsen (en daarbuiten ook minimaal – wat mij betreft het belangrijkste verbeterpunt voor de organisatie). Het parcours was hier en daar technisch, het was druk, er stonden er veel met pech langs de kant en er waren ook nare valpartijen, en er werd veel gestayerd: ik heb hele pelotons en kop-over-kop-duo’s voorbij zien trekken. Ik was behoorlijk aan het stuivertje wisselen met een paar anderen, en het niet-stayeren heeft me ook best veel aandacht gekost.

Werd ik in m’n 3e rondje nogalliefst  ’teruggefloten’ door de jury toen ik aan het inhalen was – moest ik m’n benen stilhouden en gingen ze me uitleggen dat ik afstand moest houden – ja, dahag! Nouja, ik heb het braaf gedaan, geen zin in straf, maar wel bijna met opgestoken middelvinger. De willekeur van de jurering… ik vind dat een van de lastige dingen van triathlon, moet ik zeggen. 

Met fietsshirt en geleende mouwstukken voldoet m’n outfit niet geheel aan de normen van de stijlpolitie, en de nieuwe helm past ook nog niet in mijn zelfbeeld, maar hij is wel heel lekker.

Wel vond ik het leuk. De zee zien, de weidsheid van de eilanden, altijd fijn. Het stuk buitenlangs de dijk voelde voor mij als een soort thuiswedstrijd, dat kan ik dromen omdat ik regelmatig van Vlissingen naar huis fiets daarover. Sowieso grappig om op één dag zes keer in Zeeland te komen (vier fiets- en twee looprondes), hahaha – ik ben twaalf keer de provinciegrens overgestoken!

Het bleef droog en werd zelfs steeds warmer en zonniger, hoera! Wel ook steeds iets meer wind, maar nog steeds wel heel weinig wind voor op die plek. Bij de doorkomsten ter hoogte van start en finish stond veel publiek, dat was wel leuk ook.

Tweede wissel traag door wc-bezoek, ik kon met de eindtijd niet meer zo zitten dus dan maar even netjes. Wel had ik snel gezien dat ik zo’n drie uur bezig was in totaal en een snelle rekensom was dat ik mijn gehoopte fietstijd vér had overtroffen. Ik heb 31,8 gemiddeld gereden. Weer zo’n huh – waar haal ik dit ineens vandaan? Veruit mijn snelste fietstijd ooit op een afstand langer dan de kwart. Wauw! 

Vervolgens sloeg bij het lopen toch de rug- en hamstringstijfheid toe, dus dat ging gewoon belabberd. Nouja, dat beschouw ik maar als gevalletje pech. Ik had erna flinke spierpijn in mijn hamstrings, dus dat had duidelijk echt niet veel sneller gekund. De ondergrond was ook nog eens flink bonkerig én er zat een steentje in m’n schoen, dat heeft ook nog even tijd gekost. 

Loop-actiefoto

Bij het keerpunt werd ik wel aangemoedigd door coachee Mirjam, die net haar eerste 1/8e triathlon had volbracht, dat vond ik erg leuk. Manlief kwam me in de tweede ronde voorbij, die was ook wel lekker bezig. Ik zag ook nog een paar andere bekenden (Linda, Olaf, Aart), altijd leuk.

Uiteindelijk finishte ik in 4 uur 10, dik tevreden met die tijd onder die omstandigheden, vooral blij met mijn fietsen en ook trots erop dat ik dat zwemmen had aangedurfd en doorstaan. Ik werd 8e van 15 D50+-vrouwen, en overall ook lang niet laatste – dat is bij zo’n langere afstand met van die fiets-kanonnen altijd maar afwachten, want dat is een relatief hoog niveau. Heel weinig vrouwen op die afstand trouwens, maar zo’n 15 %. 

Medaille

Het seizoen is lekker begonnen zo. Ik ben heel blij met de vorm die er zomaar ineens weer is – ik voel me verder ook al een tijdje gewoon goed, na maanden van gesukkel, erg fijn. Ik weet dat ik niet te hard moet hopen dat het zo blijft, maar een beetje doe ik dat toch heus wel. Nou weer een paar weken lekker trainen. Van plan dat iets bij te sturen: meer aandacht voor lopen, ten koste van fietsen. Dat waag ik er maar op, na dit geslaagde experiment.

 

Door |2019-05-27T21:16:41+02:0027 mei 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

Inspiratie geven en nemen

Vorige week gaf ik twee avonden na elkaar een Sportkunstenaar-workshop: eerst op donderdag bij Groen Wellness over sportmythes, de dag erna bij Bike4Travel over trainen voor een fietsvakantie. Het was allebei erg leuk om te doen, met kleine-maar-fijne gezelschappen die ik hopelijk wat mee heb kunnen geven en heb kunnen inspireren. Hier de twee hoofdlijnen:

  • Op de sportmythes-avond maakte het gedeelte over sporten en ouder worden de meeste indruk. De aanleiding was de mythe ‘als je ouder wordt, moet je het rustiger aan gaan doen’. Ik liet de aanwezigen raden hoe veel er nog van je beste conditie (= rond je 30e) over is op je 55e, in een percentage. Voor toekomstige workshops zal ik het percentage hier niet verklappen, maar duidelijk is wel dat iedereen het verval ontzettend overschat. Ons beeld van ouder worden is sterk negatief.
    Daar kon ik een verhaal tegenover zetten van dat je lichaam tot op zeer hoge leeftijd prima trainbaar is, en dat er dus talloze sporters bijvoorbeeld direct na hun pensioen beter zijn dan ooit, want eindelijk hebben ze dan voldoende tijd en energie om goed te trainen.
    Met trainen kun je nog heel lang (én met een beetje geluk) het verval compenseren.Als je op je 30e optimaal getraind was, word je nooit meer zo snel als toen. Maar voor de meesten van ons geldt dat we met slim trainen nog heel veel kunnen bereiken, ook al klimmen de jaren.

In actie bij Bike4Travel

  • Op de fietsvakantie-avond kwam ter sprake dat je zo kunt trainen dat je optimaal geniet, eerst van je trainingen en van je vakantie. De accenten liggen dan misschien een beetje anders dan wanneer de prestatie centraal staat, maar dat verschil hoeft helemaal niet zo groot te zijn. Van zowel rustige duurtrainingen als intensieve intervallen kun je enorm genieten.
    Tenzij je het belangrijk vindt om altijd indrukwekkende prestaties neer te zetten, iets wat onder veel racefietsers nogal speelt, sowieso, en zeker door apps als Strava. Dan krijg je van die dingen als: ‘Als je niet altijd minstens 30 km/uur gemiddeld rijdt, ben je geen echte fietser.’ Hoezo niet? Houd het alsjeblieft bij jezelf! Elkaar de maat nemen is sowieso nogal sneu, en al helemaal als je beseft hoe onbelangrijk de factor snelheid is, voor goed trainen. Zelfs voor racefietsers, laat staan voor vakantiefietsers! 

Ik ging een overeenkomst zien tussen de twee hoofdlijnen: in presteren, in de getallen (tijden, vermogens, afstanden, klasseringen) kan heel veel plezier en genot zitten. Maar een te eenzijdige focus daarop kan in de weg gaan zitten. Dat kan sowieso, maar zeker als je ouder wordt en je in die termen misschien niet de hele tijd meer verbetert.

Dan is het tijd om de prioriteiten goed te krijgen. Ik moest denken aan de vraag die ze wel stellen bij loopbaanbegeleiding: stel je je eigen uitvaart voor, hoe wil je dan dat er over je gepraat wordt? Niet alleen, lijkt me, in termen van ‘hij fietste altijd meer dan 30 km/u’. Wel: ‘hij heeft zijn hele leven met veel plezier gefietst, dat betekende veel voor hem, hij vond bij zijn fietsclub veel kameraadschap en hij heeft er ook anderen mee geïnspireerd’. Ofzoiets.

Presteren is mooi, maar uiteindelijk gaat het bij sporten om het plezier, het genot, en voor je groei als mens: als het goed is, word je van sporten stronger, wiser, smarter. Precies dat is wat ik met Sportkunstenaar wil doen. 

En zo inspireerden de beide avonden mij dus ook – aanwezigen, bedankt!

Door |2019-04-10T17:59:40+02:0010 april 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties

Wegens succes herhaald: workshop trainen voor een fietsvakantie

In juni gaf ik ‘m ook al, en die avond was drukbezocht en geslaagd, dus hij gaat in de herhaling, dit keer onder de vlag van Sportkunstenaar: de workshop ’trainen voor een fietsvakantie’, op 5 april ’s avonds bij Bike4Travel in Rotterdam. 

In die workshop leer je hoe je met zo min mogelijk moeite zo goed mogelijk in vorm komt. We bespreken wat ‘conditie’ eigenlijk is en je krijgt alle ingrediënten waarmee je je eigen trainingsschema kunt maken. Voor een goede én leuke voorbereiding op een mooie reis.

De avond is gratis; aanmelden kan via Bike4Travel.

 

Door |2019-03-22T18:05:05+01:0022 maart 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties

Waar of niet waar?

  • Als je ouder wordt, kun je het beste wat rustiger aan gaan doen
  • Als je spieren wilt kweken, moet je extra eiwitten eten
  • Als een trainingsaanpak goed werkt voor je vriend(-in), is het dus een goede methode en zal die ook werken voor jou.  

En zo hoor je nog wel meer verhalen… kloppen ze of niet? Over sportmythes en -verhalen organiseren Groen Wellness en Sportkunstenaar een gratis avond op 4 april. Ik zal daarin deze drie voorbeelden bespreken, en nog een heleboel meer. De bedoeling is dat het een leuke en leerzame quiz wordt. Wees van harte uitgenodigd – meld je aan bij mij.  

 

Door |2019-03-19T18:36:03+01:0019 maart 2019|Trainer|2 Reacties

Tsja

Afgelopen zaterdag is ook mijn tweede poging tot het lopen van een goede halve marathon geëindigd in een DNF. Mijn tijdsambities moest ik al binnen 3 kilometer laten varen, en rond de 13 km kon ik niet eens m’n normale duurlooptempo meer volhouden – ik was een leeggelopen ballonnetje. Ik voelde ’t al een beetje aankomen, al had het misschien ook mee kunnen vallen: ik was totaal uit vorm. Oorzaken:

  • Ik had alweer een tijdje behoorlijk last van het ‘scheeftrekken’ van bekken, heup en rug – dat blijft op en neer gaan, en de laatste tijd gaat het niet heel lekker. Vorige week kon ik zelf voelen dat mijn benen ongelijk van lengte waren (= scheefstand bekken), en daarom ben ik vrijdag naar de chiropractor  gegaan. Ik wist dat dat riskant was, want het geeft soms napijn. Maar met ongelijke benen lang hardlopen geeft groot blessurerisico – het zat misschien ook achter die verrekte kuitspier van eerder deze maand. Dus linksom of rechtsom was het een gok. Deze pakte verkeerd uit: ik verrekte dit keer van de napijn. M’n ischias-zenuw zat ergens in het nauw, en die voelde ik door mijn hele been trekken, vooral door bilspier en langs heup. Ik liep dus met vrij veel pijn. Daar kan ik me nog wel eens doorheen bijten, maar het was niet het enige. 
  • Ik was erg futloos. Dat was ik al een paar weken – het is sinds zaterdag opgeklaard. Ik had weer een heel rare hormonenvlaag, voor het eerst in maanden. Zaterdag had ik weer heel sterk dat uit 2017 bekende gevoel van het gaspedaal niet kunnen vinden, van een hoofd dat denkt met een wedstrijd bezig te zijn en een lijf dat daar ‘ja, doei, bekijk het maar’ bij denkt en ‘pompiedom’ doet – dus met mijn wilskracht mijn benen niet aan kunnen sporen. Daaraan vooraf ging dat ik wekenlang het gevoel heb gehad dat ik op het punt stond om ongesteld te worden – dus wekenlang PMS. Met z’n vadsigheid, zwaarte (2 kilo erbij), vlagen van chagrijn, buikpijn, slecht slapen en vermoeidheid. Ik kon ook slechter tegen werk- en reisdrukte en kwam in een paar weken tijd te vaak afgedraaid thuis, en zo werd ik nog moeier. Ik was zaterdag best een beetje op eigenlijk. 
  • Ik heb te vroeg gepiekt, ook echt wel. Nouja, dat kan ik achteraf makkelijk zeggen natuurlijk. Te snel opgebouwd (in een half jaar van 0 naar 21 kilometer), dat is een risico, dat wist ik. Ik was na die snelle 15 km over mijn beste vorm heen en toen kwam er bovendien gekwakkel – een veeg teken. Nouja, geprobeerd, niet gelukt met die halve marathon, en er wel dat PR aan over gehouden.

Ik schrok van de aversie tegen lopen die ik in mijn lichaam voelde – die had ik de hele trainingsperiode niet gevoeld, maar die herinnerde ik me wel, onder andere van de lange duurlopen in 2015 en van de mislukte marathon in 2017. Als lopen niet wil, voelt dat nog totaal anders dan wanneer ik niet lekker fiets of zwem – véél naarder. Ik dacht dat ik zo had getraind dat ik die aversie kwijt was gespeeld, maar dat was dus niet zo. Daar schrok ik van. 

Ik vond het even moeilijk, na zaterdag, vooral omdat ik in januari het gevoel had dat ik eindelijk wist hoe ik met dit lijf moet hardlopen. Een maand later en ik zit weer vol met twijfels. Was ik te pretentieus? Had ik als trainingsbegeleider beter moeten weten?

Nouja, op dat punt van te snel opbouwen/vroeg pieken misschien wel, al was het me de gok wel waard. Ik leer ook nog steeds hoe dat moet, pieken. Verder is het vooral ook pech geweest. Ik had deze maand ook griep kunnen krijgen, dan was het ook niet gelukt met die halve marathons.

En dat met die aversie, zo realiseerde ik me, dat heb ik het hele afgelopen jaar níet gevoeld. Zelfs niet bij de langere en zwaardere trainingen. Dus dat is juist grote vooruitgang. Ik heb goed en lekker getraind, dat blijft zo – tsjonge, wat ben ik blij met die evaluatie van begin februari! 

En, zo realiseerde ik me op zondag ook, nadat eerst een paar mensen het tegen me hadden moeten zeggen en nadat ik m’n hoofd had gelucht op de fiets: kunnen uitstappen is ook Sportkunstenaarschap. Accepteren van pieken (die komen weer, dat weet ik inmiddels ook wel) en dalen, van de teleurstelling en de frustratie, van de niet-maakbaarheid, van de weg die belangrijker is dan het doel. Geleerde lessen. Het ‘back to basics’ van na het uitstappen terugwandelend en -dribbelend wél kunnen genieten van de zon en het landschap. Weten dat mijn eigenwaarde niet afhangt van een tijd op de halve marathon.

Nu gaat het vizier eerst op fietsen en dan richting de halve triathlon. Ik moet nog bedenken hoe ik het trainen voor het lopen daarbij aan ga pakken. Als ik mezelf nu even looprust gun, kan ik misschien de draad oppakken en dan oefenen met wél goed pieken. Al is lopen in een triathlon heel anders. Of zal ik rond die tijd toch ook nog een losse halve marathon proberen te lopen? Of moet ik het nog verder loslaten dan dit?

 

Door |2019-02-27T17:30:04+01:0027 februari 2019|Loop, Trainer|2 Reacties

Sporten voor je hoofd

Sinds deze week ben ik gecertificeerd runningtherapeut – maar ik wil daar nog een ander woord voor bedenken. Ik leg het hieronder uit.
 
Certificaat opleiding runningtherapie
 
Ik heb woensdag de opleiding runningtherapie afgerond. Onderwerp is het inzetten van hardlopen of een andere duursport ten behoeve van iemands mentale gezondheid, bijvoorbeeld bij angst, somberheid, stress en vermoeidheid. De opleiding bestond uit leeswerk, twee lesdagen en een terugkomdag en tussendoor oefenen door iemand in de praktijk te begeleiden.
 
Ik heb er een boel van geleerd, al had dat ook wel in minder lestijd dan drie dagen gekund – de dagen waren lang, een effect dat nog versterkt werd doordat het in Groesbeek was en er reizen en een keer een overnachting voor me bijkwam.
 
Althans, het had korter gekund in formele zin, als je het beperkt tot wat ik zou moeten weten om runningtherapie te geven. Waar de opleiding wel heel nuttig voor is geweest,  zou ik meer zien als ‘sfeer snuiven’, of liever gezegd: kennismaken met de wereld van de zorg en de hulpverlening. Die ken ik natuurlijk wel, onder andere als gebruiker ervan en als krantenlezer. Maar dat is op behoorlijk grote afstand tot mijn sportwerk. Vooral de eerste twee dagen had ik moeite om van die woorden als ‘patiënt, ‘indicatie’ en ‘verwijzing’ te rijmen met mijn eigen ervaringen en mijn werk voor Sportkunstenaar.
 
Daarnaast vond ik het verbazingwekkend dat geen van de docenten vroeg naar ervaringsdeskundigheid binnen de groep. Statistisch gezien kan ik niet de enige geweest zijn met ervaring met het nut van sporten in, zeg, een burnout, en ik had daar graag wat over gedeeld (heb ik dat hier ooit ergens opgeschreven, dat ik altijd al wel sportte maar het belang ervan voor mijn hoofd ontdekte tijdens mijn burnout in 1999? Ik heb m’n eigen running-, nouja, fietstherapie uitgevonden toen, en kijk wat daarvan gekomen is!). Zo leek er dus een ‘wij’ van de hulpverleners/psychisch gezonden te zijn versus een ‘zij’ van ‘patiënten’.
 
Gaandeweg ging het me dagen: zo zie ik het niet, dat wil ik helemaal niet. Ik wil  een veel gelijkwaardigere relatie met de mensen met wie ik werk. Ik ben niet ‘de hulpverlener’ en mijn coachees zijn niet mijn ‘patiënten’. Ik heb misschien een beetje doorgeleerd, maar verder ben ik ook maar gewoon een sporter die zelf ervaren heeft en nog steeds doorlopend ervaart dat duursport goed is voor mijn hoofd. Ik heb zelf ook mijn lopen, fietsen en zwemmen nodig voor mijn geestelijke gezondheid, daarin verschil ik niet van runningtherapiedeelnemers.
 
Toen ben ik dus door een fase gegaan waarin ik dacht: nou, dat ga ik dus niet doen, runningtherapie aanbieden, ik ben geen therapeut. De praktijkervaring heb ik dan ook in eigen kring gezocht, en dat ging goed, dat was erg leuk en nuttig – en gezellig, voor mij ook, samen sporten.
 
En inmiddels ben ik ergens middenin terechtgekomen: wat als ik het nou anders noem? ‘Sporten voor je hoofd’ ofzoiets? Ik ben daar nog niet helemaal uit – wordt vervolgd. Zo heel veel anders dan wat ik met Sportkunstenaar al doe aan begeleiding voor sportende levenskunstenaars is het dan niet eens, behalve dat het wel degelijk gaat om samen sporten. En dat het hoofddoel je mentale welzijn is, niet per se de sportieve prestaties, al hoeft dat elkaar zeker niet uit te sluiten, integendeel zelfs.
 
Ondertussen geldt wel; mocht je dit lezen en geïnteresseerd zijn in runningtherapie of een andere vorm van sporten voor je hoofd, in Rotterdam Overschie en omgeving, neem dan contact op.
 
Door |2019-02-16T11:50:33+01:0016 februari 2019|Loop, Trainer, Waarom|1 Reactie
Ga naar de bovenkant