Fiets

Uit de kreukels komen

Het ‘makkelijke’ aan fysiek ongemak na vallen is dat het in principe gewoon geneest. Dat is simpeler dan een overbelastingsblessure of iets onduidelijks. ‘Gewoon’ wil echter niet zeggen dat het herstel in een rechte lijn gaat, dat vond ik wel interessant om te zien. Hier de ups en downs van de laatste weken:

  • De gekneusde ribben begonnen eenmaal ingetapet (na een week – zie foto – de tape heeft twee weken gehouden) aan een weg omhoog maar wel met betere en slechtere dagen. In die weken kon ik steeds meer, op sportgebied, en dat was dan ook steeds met ongemak, maar dat leek een soort noodzakelijk kwaad. Het diepere ademhalen bijvoorbeeld, dat was steeds ongemakkelijk omdat ik dan tegen stijfheid aan ademde, maar daardoor kwam het wel los.
  • Na een week of vier was de kneuzing wel zo’n beetje hersteld, maar toen zat er nog iets muurvast in m’n rug. Bij de tijdrit heb ik die spier (?) een beetje geweld aangedaan, dus toen hield ik een flinke tijd last van mijn rug. Uiteindelijk kon ik op 21 april naar de chiropractor die mijn rug los heeft gemaakt. Wat een verademing (ook letterlijk).
  • Maar…. die ontspanning in m’n rug schoot een beetje door en prompt trok m’n bekken hartstikke scheef. Zo scheef was het in jaren niet geweest. Ik liep er bijna mank van en ik kreeg last van een knie. Dat voelde ik bij elke stap. Een paar dagen kon ik toen helemaal niks, uit angst die knie verder te beschadigen. Dat was mentaal een paar dagen superzwaar, want dacht ik er eindelijk te zijn, was ik ineens nog verder van huis. Ik had verder ook een paar stressvolle dagen en juist dan kan ik enorm verlangen naar ‘de wei in’, maar dat ging dus niet. Vorige week maandag klotste m’n chagrijn hier tegen de plinten, zal ik maar zeggen.
  • De dinsdag erna, vorige week dus, kon ik terug naar de chiropractor, bekken rechtgezet, en ze had wat peptalk: die knie beschadigen zou niet zo gauw gebeuren, dus ik mocht wel sporten. En dat ging ook, dus ik heb net een lang weekend achter de rug waarin ik lekker kon trainen, kon doen wat ik wilde, met vooral een boel fietsen. Heerlijk, zeker zondag, eindelijk ook eens een dag mooi weer en dus onbekommerd voor een lange rit op weg.
  • Tijdens die lange rit voelde ik wel nog steeds behoorlijke stijfheid aan de gekneusde kant en daardoor moet die heup harder werken dan normaal. Vandaag daarvoor nog een keer naar de chiropractor geweest. Het is nu zeven weken geleden en nog steeds niet helemaal over, maar ik kan wel alles weer.
  • Toen de ribben zo ver genezen waren dat ik weer wat mobieler werd, ging me opvallen dat de bij mijn eerste val gekneusde pink nog steeds zeer deed. Er leek helemaal geen schot in te zitten, maar de laatste twee weken lijkt het toch te verbeteren, mede dankzij het intapen dat ik weer ben gaan doen. Desalniettemin ben ik net naar de huisarts geweest om te checken of er niet toch meer nodig is. Mogelijk is er inderdaad ergens een beetje iets gescheurd geweest ofzoiets, daar zou ik een foto voor kunnen laten maken, maar vervolgens is de behandeling niet anders. Get vergt gewoon geduld….
  • Bij de huisarts heb ik ook nog even laten kijken naar een ander plekje dat zeer blijft doen, al heb ik daar heel weinig last van: de onderkant van m’n elleboog. Die doet zeer als ik op mijn onderarm rust, wat ik niet veel doe, maar bijvoorbeeld wel bij de onderarm-plank. Daar heeft de zenuw kennelijk een tik gehad en dat kan inderdaad heel lang duren.

Alles bij elkaar kan ik nog steeds wel voelen dat het een zware tijd is geweest. De drie weken tussen het overlijden van mijn schoonvader en het verschijnen van mijn boek, met de twee vallen erin en dus ook een week waarin ik veel pijn had van die ribben, behoren tot de meest veeleisende uit mijn leven. Ook leuk dus, met het boek, maar het was alle zeilen bijzetten. Er kwam nog een boel achteraan ook, deels gewoon weer suffe pech, zoals het stukgaan van mijn computer vorige week. Het is gewoon niet mijn beste tijd. En dan ook nog qua weer zo’n prutvoorjaar….

Wat er aan vorm onder alle pijntjes vandaan komt, is echter helemaal niet zo slecht. Dankzij wat ik zo goed en zo kwaad mogelijk toch heb kunnen doen de afgelopen weken. Bovendien ga ik voelen dat ik meer tijd heb dan in heel lang doordat het boek af is. Ik merk aan mijn werkagenda ook dat ik een tijd te druk ben geweest voor relatiebeheer – het is nogal rustig. Dat kan financieel gelukkig wel even lijden, en het maakt tijd voor nog meer herstel, ook van mijn hoofd. Ik hoop vooral heel erg dat het nu een tijdje allemaal een beetje mee blijft zitten!

 

Door |2023-05-03T08:46:42+02:002 mei 2023|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Push-ups alleen tegen de saaiheid

Toen ik in 2006 uit Amsterdam wegverhuisde, vond ik het afscheid van mijn oude sportschool moeilijk. Ik had het bij Jerry’s (bestaat niet meer, dus geen link) naar mijn zin, voelde me er thuis. In m’n nieuwe omgeving ging ik een heleboel sportscholen af voor proeflessen. Nergens vond ik wat ik achtergelaten had. Uiteindelijk koos ik voor de sportschool met de beste spinninglessen – want daar gaat het me vooral om.

Ik was net lid geworden toen ik tijdens de spinningles erop aangesproken werd door de instructeur dat ik niet meedeed met de push-ups. Opgelet: push-up is helemaal niet het goede woord, het is meer slingeren, want dat doe je met je bovenlijf, heen en weer richting je stuur.

Ik kende push-ups helemaal niet van waar ik in Amsterdam had gespind: niet bij Jerry’s, en daarvoor niet bij voor zover ik weet de eerste sportschool in Nederland waar je spinning kon doen (ik heb het over 2001, ik herinner het me niet precies, was het Fitness First?) Ik heb daar hartstikke goed leren spinnen, ik pluk daar tot op de dag van vandaag de vruchten van, maar push-ups, homaar. Ik vond het dan ook maar ‘raar’.

Het was vervelend om het op m’n gloednieuwe plek meteen ‘fout’ te doen. Ik zei iets als ‘dat kan ik niet met een hartslag rond m’n omslagpunt’ en toen ging ik volgens die instructeur ook nog eens veel te diep te vroeg in de les. Huh?

Hij zei ook nog: Lance Armstrong (daar kon je het toen nog gewoon over hebben) doet ook push-ups.

Waarop ik dacht: maar toch echt niet op de fiets.

En wat ik ook dacht: laat me toch. Wat maakt het voor de anderen uit als ik in een hoekje even iets niet doe?

Ik ben gebleven, ik ben later bij een andere ‘juf’ gaan spinnen en die liet me mijn gang gaan als ik niet meedeed. Die gaf sowieso veel vrijheid, iets wat ik zeer waardeerde maar wat helaas maar weinig instructeurs doen – bijvoorbeeld een vrij nummer aan het eind. Dat je dan naar eigen inzicht rustig aan kunt doen of juist nog even diepgaan, al naar believen staand of zittend met hoge of lage trapfrequentie. Voor mijn trainingsdoelen zou dat fijn zijn. Afgelopen dinsdag bijvoorbeeld kon ik in de les m’n ei niet helemaal kwijt en had ik graag aan het eind nog even alles eruit gegooid.

Sinds mijn spinning-herstart in oktober train ik weer regelmatig bij die instructeur van 17 jaar geleden – helaas zijn de lessen van die andere juf uit het rooster. Nog steeds zijn de lessen goed, maar nog steeds zitten er push-ups in. Ik doe dan halfslachtig mee: op half tempo. Dat vind ik beter te coördineren en heeft wat nut voor souplesse in m’n rug.

Tot nu toe geen commentaar, maar afgelopen dinsdag sprak de instructeur me er weer op aan: m’n push-ups moesten sneller. Dat schoot bij mij nogal verkeerd, want ik was er net voor het eerst in vier weken weer, na de gekneusde ribben, met een rug die nog niet helemaal de oude is. Dus ik vond het al heel wat dat ik er weer was.

Dus ik zei iets als: ik kom net terug van gekneusde ribben en ik ben toch al niet zo van de push-ups, dus ik doe voorzichtig.

Met de muziek op de achtergrond weet ik niet of de instructeur dat verstond. Hij zei iets als ‘push-ups horen er wel bij’, waarop ik zei ‘vind jij’, maar dat heeft hij echt niet gehoord, denk ik. Zelf moest ik er meteen om gniffelen: Louise heeft weer eens een autoriteitsconflict. Dat ik kracht bijzette door de push-ups vervolgens maar helemaal te laten zitten.

Nou heb ik sinds 2006 een boel bijgeleerd over trainen, en zodoende kan ik veel beter dan in 2006 beargumenteren waarom ik push-ups bij spinning maar niks vind:

  • Je traint er niks mee. Echte push-ups, op de grond, zijn zware krachttraining, maar met je kont op een zadel is het niks anders dan je bovenlijf heen en weer slingeren. Het enige wat dat eventueel toevoegt, is wat souplesse aan je rug, maar dan kan het beter rustig.
  • Het is een ongecoördineerde beweging, omdat je ondertussen doortrapt. Dat geeft een relatief hoog blessurerisico. Dat is wat ik als eerste aanvoelde: bij zo’n hoge hartslag houdt coördinatie van andere dingen dan trappen nogal op. Maar elke oefening die niet direct met fietsen te maken heeft is maar ongelukkig op een fiets natuurlijk.
  • Het hindert het fietsen. Dat is de andere kant van het vorige punt: als je je bovenlijf heen en weer beweegt, kun je niet fatsoenlijk doortrappen. Als je iets niet moet doen bij goed fietsen is het wel wild met je bovenlijf heen en weer schudden.

Daar ben ik allemaal redelijk van overtuigd, maar toch heb ik de ochtend erna maar eens gegoogled op ‘spinning push-ups’ en wat blijkt? Ik heb gelijk. Volgens een aantal Amerikaanse deskundigen zitten push-ups alleen maar in een spinningles om ‘m minder saai te maken. Ze noemen dezelfde nadelen als ik.

(Ik heb het er de afgelopen maanden al vaker over gehad: ik zet m’n zoektocht naar een andere sportschool voort. Of misschien moet ik beslissen het zonder te doen, in elk geval zonder spinning, dat lukte in de coronajaren ook goed. De komende tijd ga ik minder spinnen, omdat ik meer buiten ga fietsen. Dat zal wel schelen.)

 

Door |2023-04-13T18:01:48+02:0013 april 2023|Fiets|0 Reacties

Hier kan ik mee verder

Vrijdagavond zei ik tegen manlief: dit wordt m’n slechtst voorbereide wedstrijd ooit. Ik ben niet alleen vier weken aan het kwakkelen geweest met gekneusde ribben, maar meer in het algemeen heb ik al een hele tijd zo veel andere dingen aan mijn hoofd dat ik weinig bezig was geweest met de tijdrit van gister.

Ik zei dat vrijdagavond toen ik erachter kwam dat de ventielen van m’n fiets verstopt zaten. Er zit antilekvloeistof in de banden en die hebben te lang stilgestaan. Gelukkig lukte het bij de stand met technische assistentie om m’n achterband op 7 bar te krijgen. Voor was nog net hard genoeg. M’n fiets heeft meer kleine mankementjes, de komende tijd maar eens mee aan de slag.

Gelukkig was het mooi weer – eindelijk zon, en beslist warm genoeg voor kort-kort.

Ik heb een korte warming-up gedaan bij de stand van TrueKinetix, die fiets wilde wel eens proberen.

Dat de warming-up te kort was, paste in het plaatje van de slechte voorbereiding. Ik had het ‘pielen’ met zo’n fiets onderschat, dus toen was ineens de tijd op. Nouja.

Toen na even ouwehoeren met andere deelneemsters van mijn serie…

… van start!

En eigenlijk ging het toen nog best wel goed. Ik vond 28 kilometer/51’30 nog best lang duren onderweg, maar eenmaal over de finish leek het in een flits voorbij gegaan te zijn. Wonderbaarlijk, die tijdsbeleving bij zoiets. Ik herinner me nog dat ik na het laatste keerpunt de vermoeidheid ging voelen en toen dacht: straks bij m’n hoofddoel ben ik er nu gelukkig al.

Ik heb een fatsoenlijk vermogen gereden, zeker gezien het gekwakkel met m’n ribben. Het is zo’n beetje wat ik andere jaren ook kon aan het eind van het seizoen: gemiddeld vermogen 225 Watt en NP van 232. Dus heeft mijn wintertraining inderdaad vruchten afgeworpen en dat is een mooie basis om mee verder te gaan.

M’n longen ontdekten nog een stijf stuk ribbenkast, wat hoger dan de kneuzing – maximaal ademhalen in de aerohouding ging steeds meer pijn doen. Ik heb dat eerder gehad in het genezingsproces, dat ik merkte dat mijn longen niet hun normale ruimte konden benutten. Daarna was het dan steeds los en had ik dus meer ruimte, hopelijk werkte dat nu ook zo. Verder ging het met die ribben en de stijve onderrug best okee. Vandaag wel fikse spierpijn in het midden van m’n rug, maar dat is deels ook het gebrek aan gewenning aan de aerohouding.

Bij het vermogen valt mijn snelheid tegen: 32,8 km/u, ik heb daar al eens harder gereden met minder vermogen. Het beetje wind dat er was, stond niet gunstig, en verder waren er die mankementjes, de zachte voorband, niet helemaal optimaal aerodynamisch zitten door rug en ribben. Bovendien zag ik later op de foto’s (overigens allemaal door m’n trouwe supporter, chauffeur en fotograaf manlief gemaakt) dat m’n shirt ook wind ving:

Oeps!

Dat mag allemaal wel wat beter.

Gelukkig waren er ook flatteuzere foto’s bij, zoals deze:

Ik werd zevende van negen D40+-vrouwen. Het niveau was weer eens knetterhoog, dat is steeds bij die wedstrijd. Ik zei nog tegen die dame voor de start: alleen al het materiaal is intimiderend.

Na mijn finish liep ik bijna recht tegen Jeanette aan, en zo kon ik haar inderdaad een exemplaar van Optimaal blijven sporten geven, waar zij onder andere in hoofdstuk 2 in staat:

Verder ook nog wat mensen gesproken over het boek, dus het was ook in dat opzicht welbesteed.

In de auto onderweg naar huis dacht ik al: ‘uh, m’n helm?’ En jahoor: die had ik laten liggen. Hij is terecht, begreep ik, hopelijk komt-ie snel weer thuis. Verstrooider zijn dan normaal, daar heb ik vaker last van als ik een vol hoofd heb.

Ik hoop voor de komende periode op een verder wat luwere tijd, zodat ik met meer aandacht kan sporten. Ik heb werk aan de winkel met m’n materiaal en met wennen aan de aerohouding, maar dat is ook precies wat er de komende tijd op het programma staat: vaker op de triathlonfiets. Er komt voorlopig wekelijks een keer zo’n training bij, ten koste van de ene week spinning en de andere week hardlopen. Zo wordt de training specifieker. Leuk!

 

Door |2023-04-10T11:26:03+02:009 april 2023|Boeken, Fiets|0 Reacties

Schakelpunt

Je kan het allemaal zo mooi plannen, hè… Morgen rijd ik mijn eerste tijdrit van het seizoen, als schakelpunt van basis- naar opbouwtrainingsperiode, en daaromheen zou ik de balans opmaken. Dat zou leiden tot een pre-wedstrijd-blogpost over de vraag waar heeft de wintertraining die ik hier uitvoerig beschreef me gebracht, dus wat voor basis heb ik nou, en wat verwacht ik van die eerste tijdrit? Dat laatste in het kader van mijn gebruikelijke ‘evalueer het proces voor de wedstrijd’.

Maarja, toen gebeurde er ineens van alles, met als gevolg dat ik zes weken lang niet normaal heb kunnen trainen, waarvan anderhalve week helemaal niet en daarna eerst zeer beperkt, met die gekneusde ribben. Het gaat daar weer goed mee: het is bijna over en ik kan weer alles – ik kan het zelfs af en toe helemaal vergeten. Ik kan dus zeker morgen starten, en dat is al heel wat.

Wat er nog bij kwam, was het vele slechte weer. Dat schoffelde uiteindelijk de laatste uitgebreide trainingsmogelijkheid onderuit: ik zou vorige week met maatje Jo vier dagen in Limburg gaan fietsen, maar het weerbericht was dramatisch en dat kwam dus bovenop de fysieke beperkingen (bij haar ook) en dan bleef er weinig over om al die moeite voor te doen. We hebben een alternatieve vierdaagse kunnen plannen in mei. De vier dagen rust bleken erg goed voor mijn lijf en hoofd – maar toch jammer ook.

Vervolgens moest ik me deze week óók nog aanpassen qua vervoer: woensdag moest ik naar Leiden, maar dat kon niet met de trein, nouja, dan had ik om moeten rijden doe ik er net zo lang over als op de fiets, in meer chaos. Dan liever fietsen, ook al was het in de aanloop naar de tijdrit beter geweest om een korte tapertraining te doen. Nood breekt wet en gelukkig scheen de zon.

Goed voorbereid op morgen ben ik dus niet. Er is hier en daar wel wat vorm onder die gekneusde ribben vandaan gekomen gelukkig, maar ik heb geen idee waar ik sta. Het had niet veel zin om nog te proberen er een FTP-test uit te persen afgelopen week, dat was zonde van de trainingstijd, ook vanwege de broodnodige rust ervoor. Ik heb wel weer op de triathlonfiets kunnen trainen, en daarbij met een schuin oog naar m’n vermogensmeter gekeken. Dat viel me niet tegen. Morgen dan maar ook zien als FTP-veldtest. Die wel wat, maar niet heel veel zegt over mijn progressie in de winterperiode.

Desalniettemin kijk ik er wel naar uit. Als vrolijke opsteker en oppepper richting het seizoen. Bovendien: Jeanette uit hoofdstuk 2 van Optimaal blijven sporten is er ook, en ik kan haar dan het boek geven 😀

 

Door |2023-04-08T18:06:52+02:007 april 2023|Fiets|0 Reacties

Spinning was het nieuws

Ik geloofde bijna mijn oren niet gisteravond bij ‘Dit was het nieuws‘. Sport is daar niet bepaald een standaard onderwerp, maar  De deelnemers moesten bedenken wat het nieuwsbericht was bij de kop ‘Emotionele massage’ (vanaf minuut 23) en Peter Pannekoek wist dat (vanaf 25’40): het ging over nieuwe, hippe sportvormen in het algemeen en Rocycle in het bijzonder. Hij bleek dat zelf te doen en vertelde er in geuren en kleuren over – zoals alleen hij dat kan.

Het frappante: ik herkende wat hij zei. Net. Ik was namelijk gisterochtend zelf voor het eerst bij Rocycle geweest. Ik zit al een tijdje met wat onvrede bij spinning (beperkt rooster, lastig reserveren, telefoons te dominant, ongezellig – maar wel steengoede lessen). Vorige week deed ik mee aan een spinningmarathon (dat kwam per ongeluk net goed uit met die gekneusde ribben: staan en diepgaan ging nog niet, maar een spinningfiets wiebelt en hobbelt niet en het was zo een mooie rustige duurtraining van twee uur) en kreeg toen in de kleedkamer van een andere deelneemster Rocycle als tip.

Van het uitgebreide rooster, de flexibele reservering, het telefoonverbod en de strippenkaart in plaats van abonnement ging ik watertanden. Ze zei alleen wel dat het nogal ‘Amerikaans’ was en dat je ook dingen moest doen met gewichtjes enzo – dus een ander type spinning. Dus ik was gewaarschuwd.

Nou, ik erheen, en ik heb mijn ogen uitgekeken. Het is een superstrakke ‘studio’ die wémelt van de jonge, hippe vrouwen. In fitnesskleding, want fietsen doen ze niet. De meesten waren in lange broek, ik was de enige in fietsbroek. Fietsschoenen hebben zij dus ook niet, maar die krijg je er dan ook bij – die waren wel goed trouwens. Maar ik zag dus al aan de kleding: het is geen fietstraining, het is een ‘workout’. Motto’s:

Ja, allemaal Engels dus, dat is ook hip. Ik vond het een cultuurschok van jewelste, want in mijn sportschool ben ik soms de enige vrouw, zit ik aardig in de gemiddelde leeftijd, en draagt iedereen fietskleding. Een ander contrast zit in regel nummer 2, uh, rule 02, die ik wel kan waarderen juist (ik schreef eerder over de telefoons):

 

Okee, de zaal in. Die is donker met kaarslicht, volgens Peter Pannekoek omdat jonge vrouwen zich dan minder bekeken voelen. Met een ‘juf’ die non-stop praat, en die daarbij ook wat levenswijsheden over je uitstort – dat is die emotionele massage. Wel okee trouwens, hoor, het was zeker geen onzin, maar wel erg positivo (zie rule 01) en ik hoef dat niet bij spinning. De fiets had een tik in de crank, ik ben vergeten dat te zeggen, misschien was dat pech.

Belangrijker vond ik echter dat het meer een dansje is dan fietsen. Het is de hele tijd van voor naar achter en van links naar rechts (letterlijk), zal ik maar zeggen, in een choreografie, allemaal tegelijk – Pannekoek beschrijft dat bloemrijk. Of met je handen overpakken als een bezetene en dan ook nog klappen tussendoor. Dat wil ik niet. De kunst van fietsen, zeker van tijdrijden, is juist om je lijf stil te houden, en bovendien kan en wil ik geen coördinatieve hoogstandjes verrichten met een hartslag rond m’n omslagpunt. En inderdaad houd je op een gegeven ogenblik de pedalen stil om met gewichtjes aan de slag te gaan voor je armen. Dat vind ik alleen maar onhandig, dan zit dat stuur in de weg, en zonde van de fietstijd – het is maar 45 minuten.

Ik kon op zich wel aardig fietsen, op goeie muziek, maar daarvoor moest ik dus wat ‘gedans’ laten gaan, en dat is niet helemaal de bedoeling volgens mij. Het maakte mij nu niet zo veel uit, want ik was qua herstel van mijn gekneusde ribben blij om weer te kunnen staan op de pedalen en mijn hartslag weer op te kunnen voeren – hallo omslagpunt, fijn je weer te zien!

Bovendien keek ik mijn ogen uit. Rocycle heeft een grote groep hippe jonge vrouwen weten aan te trekken. Voor mij is het niks, maar ik vind het wel leuk om te zien. Wel kon ik twee gedachten niet onderdrukken:

  • Ik hoop dat die meiden nog eens de lol van echt sporten gaan ontdekken. Van trainen in plaats van een workout doen. En waarbij het niet uitmaakt hoe strak je lijf is of hoe je haar zit.
  • Ik deed al aan spinning toen jij nog niet eens geboren was.

Die tweede gedachte, daar denk ik dan wel ‘oma vertelt’ achter 😉

 

Door |2023-03-31T19:17:43+02:0031 maart 2023|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Tijdritgericht trainen (4): de rest

Met de posts over krachttraining, spinning en hardlopen heb ik al een groot deel van mijn huidige trainingen beschreven. Wat er specifiek voor het fietsen nog bijkomt, is een wekelijkse duurrit – nog steeds een beetje behelpen qua seizoen, maar het is ook al een paar keer leuk en lekker geweest. Samen met de wekelijkse in totaal ongeveer drie uur op de stadsfiets is het een aardige hoeveelheid fietsen – véél meer dan de afgelopen jaren.

Alles bij elkaar is deze winter- of basistraining voor de tijdrit al best veel. Er is niet veel ruimte voor nog andere dingen, maar zeker nog wel wat. Dat is dus niet tijdritgericht, maar wel mede-door-de-tijdrit-bepaald:

  • Het winterzwemmen – still going strong! Het is nog steeds een geweldig experiment. Het went inmiddels echt – gister heb ik comfortabel meer dan tien minuten gezwommen in water van zes graden. Verrassend hoe lekker dat is!
  • Zwemonderhoud: ik ga ook nog één keer per week naar het zwembad, om mijn zwemmen te onderhouden. Ik moet zeggen: dat is mentaal eigenlijk de lastigste training van de week. Ik wil het blijven doen, met het oog op de triathlon en omdat mijn schouders dat zwemmen nodig hebben. Als ik er ben, vind ik het meestal ook lekker om in het water te zijn. Maar ik heb vaak niet zo’n zin, en daar heeft mee te maken dat ik nogal doelloos ben natuurlijk. Het mag niet te zwaar zijn: dat heeft geen zin en het zou mijn totale trainingsbelasting te groot maken. Dus klungel ik maar wat aan. Beetje techniek, beetje kracht, paar sprintjes, wat schoolslag zwemmen tussendoor, ‘speelgoed’ (pullbuoy, snorkel enzo) mee. Ontspanning en plezier zoeken. Dat lukt dan gelukkig meestal wel – als het maar niet te druk is. Een tijdje terug was ik met Nicole in het Inge de Bruijn zwembad in Barendrecht, dat was leuk: ik was daar nooit eerder geweest, het was gezellig en altijd leuk om andere tegeltjes te zien.
  • Yoga. Ik doe de meeste training voor core stability en buikspieren nog steeds met Adriene, inmiddels verwerkt in mijn thuis-krachttraining. Daarnaast doe ik ook wekelijks wat aan rekken en/of voor de ontspanning, naar behoefte. Dat doet me nog steeds heel veel goed!
  • Wandelen – zo af en toe een ommetje, voor het lekker, de gezelligheid, #projectdaglicht en de ontspanning. Heerlijk om dan de eerste tekenen van lente te zien:

Het is best veel, alles bij elkaar, maar goed te doen. Wat ik wel merk, is dat mijn gewone leven een stuk dynamischer is dan in de voorgaande winters, toen ik onder de corona-beperkingen vooral thuis naar m’n beeldscherm zat te koekeloeren. Samen met het sporten is dat wel pittig soms. Maar ook erg fijn! Zo was ik afgelopen vrijdag naar mijn eerste vak-conferentie in drie jaar, in Leuven, compleet met hotelovernachting. En ja, ook daar heb ik een ommetje gedaan!

 

Door |2023-02-22T14:20:46+01:0013 februari 2023|Fiets, Zwem|0 Reacties

Tijdritgericht trainen (3): hardlopen

Huh, hardlopen voor een tijdrit? Ja! Mijn training hoeft nu nog niet heel specifiek te zijn. Ik wil hardlopen sowieso onderhouden, maar het dient ook echt wel twee tijdritgerichte doelen:

  1. Basisconditie onderhouden, vooral rustige duur. Ik heb al jaren de ervaring dat de duurconditie van hardlopen uitstekend ’transfereert’ naar het fietsen. Als ik voor een halve marathon train bijvoorbeeld, met duurlopen van twee uur, fiets ik daarna makkelijk twee uur of meer. Het enige waar ik dan aan moet wennen is de zit, maar mijn benen geven geen krimp. Ik loop op het moment om de week een duurloop van zo’n 15 kilometer (ruim 1,5 uur). Daarmee kan ik dus prima mijn conditie onderhouden in de tijd van het jaar dat fietsen minder aangenaam is. Hardlopen kost minder tijd, dus ben je minder blootgesteld aan de elementen, het kan zelfs in het donker, en bij slechter weer (hardere wind, stukjes glad).
  2. Oefenen met wedstrijden ‘in het rood’. De tijdrit straks is zo kort dat dat een inspanning wordt boven mijn omslagpunt/anaerobe drempel. Dat doet pijn – al na een paar minuten gaan mijn benen dan ‘niet zo hard! dit houden we niet vol’ roepen, en de kunst is om dat te negeren. Dat kan ik goed oefenen hardloopwedstrijdjes tot maximaal een kilometer of zes. De vijf kilometer van de Parkrun is er ideaal voor. Ik wilde die dit seizoen minstens elke maand lopen, en dat is in september, oktober en november gelukt, en dat leverde inderdaad inzicht op over hoe ik dat kan doen, dik 25 minuten die benen negeren. Sindsdien zit de klad er een beetje in: ik was een keer te moe, het was een andere keer te slecht weer, en ik had andere hardloopplannen. Dat is geen probleem – het voornemen staat nog voor de komende maanden.

Die andere hardloopplannen, die dienen ook een belangrijk doel: de wintertraining leuk houden. Daartoe heb ik vanaf november een boel leuke loopjes gedaan. Ik schreef er al eerder over, de vier die ik daar in het vizier had waren ook allemaal leuk: de Tankloop, de Nieuwsjaarsloop van Spirit (1e, dubbele, foto hieronder), de Gorzentrailrun (samen met Nicole, 2e foto) en de Kraanvogelloop.

Ik loop twee keer in de week, en met die leuke dingen, de duurlopen en af en toe een vijf kilometer blijft er niet eens zo heel veel gewone trainingstijd over. Als ik ga trainen, doe ik een intervaltraining, ik verwerk daarin de traptraining en houd het verder licht, om ervoor te zorgen dat de totale belasting niet te groot wordt – wat wil zeggen: om ervoor te zorgen dat ik steeds voldoende hersteld ben om bij spinning diep te gaan.

Ik blijf hardlopen omdat ik wel degelijk triatleet blijf en niet straks weer bij nul wil moeten beginnen met opbouwen, en ook omdat ik van vroeger weet dat alleen fietsen voor mijn lijf te eenzijdig is. Hardlopen houdt mijn heupen en onderrug soepeler, dat kan ik voelen, en wat ik wéét is dat hardlopen goed is voor mijn post-menopauzale botten – de beste osteoporosepreventie die er is.

Maar bovenal blijf ik hardlopen omdat het lekker is. Diepgaan op vijf kilometer is lekker, die loopjes zijn hartstikke leuk, en hardlopen blijft een heerlijke manier van luchten en van invullen van #projectdaglicht. Dat dat dan deze winter ook nog helpt voor de sportieve fietsdoelen is helemaal mooi.

Door |2023-02-22T14:16:17+01:003 februari 2023|Fiets, Loop|0 Reacties

Tijdrichtgericht trainen (2): spinning

Spinning doe ik al sinds 2001, ik ben begonnen bij een van de eerste sportscholen in Nederland waar dat kon. Toen ik nog alleen fietste, deed ik het elke week, misschien op hoogzomer na. Later werd het wat minder, ik fietste ’s winters sowieso minder en ik vond het lastig om de intensiteit ervan te combineren met zware hardlooptrainingen.

Want spinning is intensief – ik streef naar hoge pieken. Het is immers maar een uur, en als ik dan niet diep ga, voegt het qua trainen weinig toe. Bovendien leent het zich heel goed tot diepgaan, met de opzwepende muziek, het gezelschap en de fiets die een torenhoge trapfrequentie mogelijk maakt.

Dat heftige diepgaan, daar had ik deze herfst wel weer eens zin in. Bovendien past dat goed bij de tijdrittraining en wist ik dat ik deze winter geen hardloopdoelen zou gaan nastreven. Dat maakte ruimte voor een zware training.

Ik was sinds de eerste lockdown nauwelijks meer in de sportschool geweest, en er zijn wel wat dingen veranderd waar ik nogal aan moest wennen. Het aantal spinninglessen per week was al verminderd ten opzichte van jaren geleden, en nu zijn het er nog minder. Juist de momenten die mij het beste uitkwamen, zijn van het rooster geschrapt. De spoeling is nu dun: maandag-, dinsdag- of woensdagavond. Waarvan dinsdag het handigste uitkomt: dan is de les laat en kan ik ervoor eten.

Daar komt bij dat reserveren verplicht is, via een app, en soms lastig. De plekken worden één week van tevoren vrijgegeven, wat betekent dat je je precies op het moment dat de les begint kunt inschrijven voor die van volgende week. En dus zitten de meeste spinners met hun telefoon in hun handen klaar in de zaal. Ik vind dat helemaal niks, dat gehannes met zo’n telefoon. Maar ik ben het ook maar gaan doen om een plekje te bemachtigen. Want de lessen lopen soms snel vol (al is er ook al een keer een niet doorgegaan bij te weinig aanmeldingen, maar dat had met het WK voetbal te maken).

De wachtlijst is helemaal ongelukkig: iedereen op die lijst krijgt tegelijk bericht als er plek is, en wie zich dan het eerst aanmeldt, heeft de plek. Aangezien ik ook in het dagelijks leven niet aan mijn telefoon vastgeplakt leef, is het me laatst overkomen dat ik zeven keer achter het net viste en uiteindelijk geen plek had. Dat is zo frustrerend, dat ga ik niet nog een keer doen. Het was mogelijk een beetje januari-probleem: drukker dan anders door goede-voornemens-sportschoolbezoekers.

Kortom, in een ideale wereld zou ik een andere logistiek willen. En meer lessen. Ik speel met de gedachte om over te stappen naar een sportschool waar je ‘on demand’ virtuele lessen kunt volgen. Maar daar staat tegenover dat ik de lessen bij FitsportLand wel heel leuk en goed vind, vaak met goede muziek, en dat de instructeur en het gezelschap ook wel helpen om diep te gaan. Niet dat ik veel aanspraak heb, ik heb soms de indruk dat de anderen elkaar allemaal al jaren kennen van de voetbal enzo, maar alleen al hun aanwezigheid stimuleert.

Want dat ga ik, en dat is de bedoeling. Met het oog op de tijdrit heb ik twee trainingsdoelen bij spinning:

  • Zeer intensief trainen, met een hartslag royaal boven m’n omslagpunt. Dat is intensiever dan nodig is voor de tijdrit, maar dat is om dat anaerobe gebied te ontwikkelen. Dat past mooi  nu in het seizoen, want op de fiets krijg ik zo’n hoge intensiteit niet voor elkaar, al is het alleen maar omdat ik dan ook nog altijd een oog op het verkeer moet houden. Ik haal af en toe (niet elke week) een slag of 8 boven m’n omslagpunt,en dan houdt de wereld toch een beetje op te bestaan, zal ik maar zeggen. Op de wegfiets is dat niet veilig, bij spinning is het tof. Hoe hoog mijn hartslag oploopt, verschilt per week. Het hangt af van de les en van eventuele restjes vermoeidheid bij mijzelf. Boven mijn omslagpunt komen lukt vrijwel altijd wel. Dat het af en toe zo hoog wordt als 8 slagen erboven, verrast me wel. In al die jaren dat ik ook veel hardliep werd het nooit zo hoog.
  • Zwaar trappen – krachttraining dus. Ook dat kan prima op de spinningfiets, door de weerstand hoog te zetten. Om gewoon te trappen of om een running of hoover te doen – staan met je bovenlijf stil. Dat komt hard aan op je bovenbenen!

Verder draagt spinning nog wel wat bij aan mijn coördinatie (zeer hoge trapfrequentie, staan, soms balansoefeningen) en hitte-verwerking (ik krijg het er snikheet bij), en houdt het het fietsen leuk in deze grauwe, natte en waterkoude maand.

Alles bij elkaar is het wel een loodzware training, de zwaarste in een gewone trainingsweek, waar ik dus goed van moet herstellen. Echte voorbereidingstraining ook, want het is dus net niet tijdrit-specifiek, ook niet door de andere fiets. Die specifiekere training, daarvoor heb ik straks nog de maanden met beter weer.

Het voordeel van een telefoon bij me hebben is dat ik een foto kan maken. Hier is mijn uitzicht vanaf de spinningfiets, van gisteravond, toen ik, voor zover ik me herinner voor de allereerste keer ooit, de enige vrouw was in de les:

 

Door |2023-02-22T14:19:29+01:001 februari 2023|Fiets|2 Reacties

Tijdritgericht trainen (1): krachttraining

Ik kondigde het al aan: mijn hoofddoel voor 2023 (trefwoorden: tijdrit, kort, fietsen) vraagt om anders trainen dan de afgelopen heleboel seizoenen. Ik ga een serietje blogposts daaraan wijden. Eerst maar over datgene wat me de afgelopen weken de meeste hoofdbrekens heeft gekocht: krachttraining.

Eerst een beetje historie: ik doe al jaren krachttraining, deels voor sterkere fietsbenen en deels voor ‘de rest’: bovenlijf, buikspiere, core stability. Eerst deed ik dat in de sportschool op fitness-wijze, later met bodybalance erbij, en sinds de coronacrisis thuis, in yoga-vorm. Voor de fietsbenen deed ik toen echter geen aparte oefeningen meer, daar had ik thuis de spullen niet voor. Ik trainde op de fiets wel krachtgericht, vooral door een aantal keer maximaal de Beneluxtunnel uit te raggen. Eigenlijk ging dat allebei hartstikke goed.

Met het oog op de tijdrit wilde ik deze wintermaanden, qua trainen de aanloopperiode, toch weer wat gerichtere krachttraining gaan doen. Oefeningen, dus. Althans, ik was daar ambivalent over: sterke benen, ja graag! Maar ik heb er eigenlijk ook de schurft aan, aan oefeningen doen in de sportschool. Ik wil daar zeker niet vaker dan één keer per week heen, voor spinning, en dan kan ik daarvoor wel wat doen. Maar één keer per week zet geen zoden aan de dijk. Dus ook thuis wat. Maar wat dan?

Eerst maar eens die ene keer in de sportschool. Dat viel niet helemaal mee. Ik betrapte mezelf erop dat ik het te zwaar maakte. Ik had een paar keer nare spierpijn, ik kreeg last van mijn rug, de training erna viel in het water want nog niet hersteld, mijn totale trainingsbelasting werd te hoog. Dat ging niet goed. Daar zaten twee dingen achter:

  • Mijn gevoel van: krachttraining hoort zwaar te zijn. Drie sets van 20 herhalingen is al veel, en als je die herhalingen niet een stuk zwaarder maakt dan fietsen, voegt het niks toe. Immers, op de fiets maak je duizenden herhalingen. Ik heb die gedachte mogelijk in mijn hoofd wat uitvergroot vanwege die hekel aan oefeningen. Immers, als het niet leuk is, moet het nuttig zijn, en hoe zwaarder, des te nuttiger – zo redeneerde ik. Dat was wel een wijs inzicht, vond ik: aha, dus daarom sporten sommige mensen te zwaar. Het werd wel ook nog gevoed door een paar dingen die ik las over krachttraining voor fietsen, zo van: plan het goed ten opzichte van je fietstrainingen, want herstel duurt lang. Dat impliceert ook dat het heftig is.
  • De totale keten is bij mij niet in balans. Uiteindelijk zijn het mijn quadriceps die op de fiets de grote krachtleveranciers zijn, maar bij oefeningen is de hele keten van kuiten tot aan mijn rug betrokken. Van onder naar boven wordt die steeds minder sterk. Die spierpijn had ik dus vooral in mijn bilspieren, en mijn rug werd er ook niet happy van. Vooral niet, denk ik, van de legpress. Daarvan heb ik inmiddels begrepen (o.a. van masseur Marcel) dat die veelal wordt afgeraden omdat je daarmee je bekken en dus ook rug in een bepaalde stand dwingt, in plaats van die onderdelen hun eigen houding te laten vinden. Maar daarmee trainde ik wel die quadriceps optimaal. Als ik de andere oefeningen, squats en lunges, licht genoeg maak voor mijn bilspieren en rug, doen mijn quadriceps niet zo veel. Dilemma…

Maar goed, verstand laten prevaleren: legpress exit, oefeningen lichter (dan maar eerst die bilspieren en rug optrainen, het is niet anders), en vooral voor ogen houden dat ‘a little goes a long way’ – Adriene’s motto, en iets wat ik ondervonden heb door de yoga. Die twee coronawinters met veel yoga, daarvan kreeg ik sterkere schouders, zonder dat ik me hoefde af te beulen.

Geen gebeul meer dus, liever consistente, kleine stapjes.

Met kleinere stapjes werden twee andere krachttrainingen per week mogelijk: eentje thuis, waar ik voor de lunges en de squats de gewichten vervang door een rugzak of een tas (oude sporttas van manlief) met zand erin:

En de andere buiten: traptraining. Hard bijvoorbeeld de trap van een van de vele bruggen hier in de omgeving oplopen tijdens een hardlooptraining komt wél vooral aan op mijn quadriceps, en is ook nog eens wél leuk om te doen. Hier ben ik bezig op de trap van de – aftandse – loopbrug over de Van Hogendorpweg:

Ik hoop dat ik zo een goede krachtroutine te pakken heb, en dat die vruchten gaat afwerpen!

 

Door |2023-02-22T14:23:47+01:0021 januari 2023|Fiets, Loop|0 Reacties

Hoera, Friel is het met me eens!

Dat was even spannend: op Twitter kondigde Joe Friel een stuk aan over ‘Fast After 60/70’. Hij is de auteur van het onvolprezen Fast After 50, dat voor mijn eigen boek een belangrijke inspiratiebron is. Wat zou hij schrijven over nog oudere sporters? Toch niet iets wat ik heb gemist, hoop ik? Ik klikte meteen door.

Mijn boek heeft geen duidelijke leeftijds-bovengrens, de oudste geïnterviewde is 73. Elke grens is willekeurig: die 73-jarige, daar zouden qua fitheid een boel jongere sporters jaloers op zijn. Friel lijkt daar iets anders over te denken. Hij schrijft in contrast met 50+ over sporters van 60+:

This is the age group, as well as the next level of aging athletes—those in their 70s and even beyond—that needs the most guidance. Things are changing rapidly for these folks and the sports world doesn’t quite grasp the uniqueness of their challenge.

Dat betwijfel ik, of althans: zo lang je nog voldoende gezond bent, zie ik eerder een gradueel en geen principieel verschil. Andere dingen dan zo’n leeftijdsgrens spelen een grotere rol: je gezondheid, je mate van getraindheid, man of vrouw (vanwege de overgang/menopauze). Misschien speelt hier een rol dat Friels referentiekader vooral prestatiegerichte mannen zijn? Het gebrek aan aandacht voor vrouwen was zo’n beetje mijn grootste kritiekpunt op Fast After 50 en dat het gaat om presteren blijkt wel uit het woord fast in de titel. In beide opzichten is mijn boek veelzijdiger (al zeg ik het zelf ???? ).

Maar verder kijk ik nergens van op. Friel bepleit bijvoorbeeld de e-bike als enige manier om in heuvelachtig gebied rustig te kunnen blijven fietsen. Zit wat in, lijkt me, en ook in mijn boek gaat het daar even over, of althans: dat de e-bike een nuttig hulpmiddel kan zijn om te kunnen blijven doen wat je graag doet. Eén van mijn voorbeelden is van een fietster met last van haar knieën die de e-bike alleen gebruikt op vakantie, om de berg op te komen. Zo kan ze tenminste nog naar het buitenland op fietsvakantie.

De rest van het stuk bepleit afwisseling tussen sporten. En precies daar gaat in mijn boek een hele paragraaf over, met een interview erbij.

Niks nieuws onder de zon bij Friel. Gelukkig maar. Ik ben erg benieuwd naar de rest – het wordt een hele serie. Erg fijn hoe hij zijn kennis deelt!

 

 

Door |2023-01-18T15:29:07+01:0018 januari 2023|Boeken, Fiets, Vrouwensport|3 Reacties
Ga naar de bovenkant