Ik weet amper hoe je het uitspreekt, maar het zat (zit?) wel in mijn darmen: de parasiet dientamoeba fragilis. Hoeft niet behandeld te worden, want gaat meestal vanzelf over, en daar lijkt het ook op: ik voel me langzaam-maar-zeker beter worden, zowel qua darmen zelf als in z’n algemeenheid. Energieniveau laat nog wel wat te wensen over, maar daar zit ook de hitte achter natuurlijk.

Onduidelijk hoe ik eraan ben gekomen, aan die dientamoebaatjes, in elk geval kan ik niet zomaar zwemwater de schuld geven. In het vervolg toch nog beter m’n handen wassen – als dat kan, want ik herinner me wel sportevenementen met dixies zonder handenwasmogelijkheid.

Ik kon de afgelopen dagen wel weer wat sporten, zij het nog niet intensief. Daarvoor was ik nog te futloos, maar ook gaf het rare druk in mijn buik. Ik hoop de komende tijd echt helemaal op te knappen en dan een tijdje vooruit te kunnen zónder pech!

Ondertussen is mijn plannetje van ‘kijken hoe ver ik op mijn 57e nog kan komen als ik weer alles op het fietsen zet’ enigszins in het water aan het vallen, want ik heb sinds eind februari vaker niet dan wel goed kunnen trainen. Het wordt dus hooguit ‘kijken hoe ver ik op mijn 57e nog kan komen als ik zo goed en zo kwaad als het gaat het fietsen train’.

Tot nu toe viel het me eigenlijk nog mee wat ik wél voor elkaar kreeg, onder andere bij de twee triathlons, maar sindsdsien heb ik niet veel meer kunnen doen. Desalniettemin: gister heb ik een rustige duurrit gereden en toen leken m’n benen nog prima in orde. Hopelijk kan ik op die basis straks lekker verder bouwen. De tijdrit komt sowieso niet in het geding.