Fiets

Alles doet het nog

Het was wel weer een belevenis, gister, de aangepaste triathlon –> run-bike-run in Oud-Gastel. Het leverde een recordje op, althans, voor zover we ons konden herinneren: onze vroegste finish ooit. Niet onze vroegste start; starts zijn we wel eens om 7 uur al, maar dat is dan altijd voor iets langs. Starten om half 8 en dan rond 9 uur al klaar zijn, dat was uniek.

Maar verder was het geen prestatie om over naar huis te schrijven. De wekker stond om half 5 en ik was zelfs al een half uur eerder wakker. Ik heb het slaapgebrek de hele dag gevoeld, en daar kwam de hitte nog bij – 🥱. Echt opladen voor de run-bike-run kon ik ook niet, en ik denk dat ik van zwemmen wakkerder geworden was dan van lopen, maarja.

Enfin, van start. Ik had bij het lopen meteen last van m’n hamstrings, op zo’n ‘doet-ie anders nooit’-manier. Ik bedoel: ik heb nooit stramme hamstrings, en al helemaal niet al vóór ik gefietst heb. Dat lopen voor het fietsen beïnvloedt m’n fietsen, dat voelt dan niet lekker, vandaar dat ik eigenlijk helemaal niet van run-bike-runs houd. Ik had platte pedalen gekozen, m’n pedalen zijn toch ‘in between’ de oude en nieuwe vermogensmeter, en fietsen met m’n loopschoenen scheelt nogal wat wisseltijd op zo’n korte afstand.

Maar ook dat fietst minder lekker natuurlijk. Alles bij elkaar kwam ik uit op 32,3 km/u gemiddeld, wat voor mijn doen nogal middelmatigjes is over 23 kilometer. Het woei voor de verandering niet hard, daar lag het niet aan. Wel is het parcours bochtig – bochtiger (en langer) dan dat waarop ik in Oud Gastel vorig jaar 34,5 km/u reed, een triathlon-PR toen. Maar dan nog: urgh, wat een verschil. Ik voelde onderweg dat ik geen heel goede benen had. Wel kon ik lekker een boel anderen inhalen, waaronder manlief.

Het tweede stuk lopen was ik niet meer vooruit te branden, met nog steeds protesterende hamstrings. Manlief kwam mij weer voorbij, en een zwikje anderen ook, maar het lukte mij nog wel om er op mijn beurt twee in te halen, goed voor de moraal. Het was ook al best warm, al was het nog goed te doen. Ik finishte in 1:31:25 – nadat ik vlak voor de finish nog tot stilstand was gekomen doordat een overijverige official of vrijwilliger me blokkeerde omdat hij dacht dat ik verkeerd liep. Wat raar was, want iedereen die nog aan het lopen was, ging finishen (de latere startserie was al van het loopparcours af).

Daarna zijn we vrij snel vertrokken. Er waren voor Oud Gastel weinig bekenden. Het valt ook op in de uitslag dat er relatief veel oudgastelaren in staan – van verder weg hebben er zich vast meer afgemeld. Het blijft sneu voor de organisatie dat ze juist hun feesteditie zo moesten aanpassen – al hadden ze het al wel over volgend jaar gewoon Oud Gastel 751 vieren – top!

Ik kreeg ’s middags een iets beter gevoel over mijn prestatie toen ik de snelste D50+’er bleek te zijn van mijn serie, van drie, en over de hele dag gerekend ook nog podium – dan was ik derde van vijftien, de 60+’ers meegeteld – ja, want die waren er, dus ik was eens een keer niet de oudste deelneemster. Op zich doen die klasseringen er niet toe, maar als het niet lekker gaat, denk ik wel eens ‘waarom doe ik dit nog, straks word ik overal alleen nog maar kansloos laatste’ – en dan realiseer ik me dat ik me juist nergens voor hoef te schamen.

Wel is dit triathlonseizoen niet geworden wat ik me erbij had voorgesteld. Dordtse Biesbosch was nog wel heel leuk, maar Stein hing van decepties aan elkaar, Line Crossers was memorabel maar ik had voor een beter resultaat getraind (ook al kan ik dat wel relativeren – manmanman wat een weer toen!), en Oud Gastel was ‘m dus ook niet helemaal. Ik had mijn collectie afstanden met twee willen uitbreiden (Stein en Oud Gastel 750), maar dat is niet gelukt. Geen enkel doel behaald dus. Door diverse omstandigheden vooral, maar ik was misschien eigenlijk ook te vroeg in beste doen, namelijk in februari en maart. Ik zal binnenkort op een rijtje zetten wat ik daarvan kan leren.

Enfin, we waren voor 11 uur thuis, dus voor de koffie, haha. Maar we zaten nog wel een beetje op onze honger, vandaar dat we ’s middags besloten om vandaag mee te doen met de Jo de Roo toertocht. Dat was weer niet uitslapen dus, maar we lagen er gisteravond al om 9 uur in, dus dat ging wel. Het was een mooie tocht. We hebben Jo, 87 en met broze gezondheid, zelf niet gezien, maar we kregen wel een fraaie bidon met zijn beeltenis:

Dik 100 kilometer gefietst, met 26 km/u gemiddeld, terwijl het wéér best wel hard woei. Dat gebeuk tegen de wind van de laatste weken ben ik wel zat. Maar ik kan aan het eind van dit weekend wel concluderen: alles doet het nog.

 

Door |2025-06-23T11:37:33+02:0022 juni 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

En (niet) door!

Direct na m’n halve triathlon dacht ik: “Voor de volgende triathlon schrijf ik een blogpost met als titel ‘En door!’, want de leuke dingen volgen elkaar wel heel snel op, dus ik ga niet stilzitten.” Die ‘volgende’ is morgen, maar dat ‘en door’, daar zaten wat haken en ogen aan. Er waren inderdaad een paar dingen heel leuk, met name:

  • Op 9 juni, Tweede Pinksterdag, organiseerde Jan Roose een speciale loop ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag. Dat was frappant: ook manlief was die dag jarig, die werd 68. Het supergezellige evenement bestond uit twee delen: eerst de ‘Alles piept en kraakt’-loop van 2,6 kilometer (twee rondjes om de Stelleplas) en daarna een uurloop: zo veel mogelijk rondjes lopen en na een uur het rondje afmaken. Manlief heeft dat uur aan het eind zo weten te rekken dat hij in precies 68 minuten finishte. Ik had daarvoor meegedaan aan ‘Alles piept en kraakt‘, want dat deed het toen zeer zeker nog, zo kort na de halve triathlon, en een dik kwartier lopen voelde als meer dan genoeg. Bij de uurloop heb ik Jan helpen administreren:
  • Afgelopen zondag zijn manlief en ik op excursie geweest door het Verdronken Land van Saeftinghe. Dat stond al lang op mijn verlanglijst, en het was inderdaad geweldig: lekker glibberen en glijden door geulen, slikken en schorren, en ondertussen genieten van het bijzondere landschap en de vogels:

Maar het waren ook twee best lastige weken. Het herstel van de halve triathlon viel me vies tegen. Ik had bij dat loopje van Jan piepende luchtwegen, daarna hield ik een paar dagen last van m’n bronchiën, dus mogelijk had ik iets onder de leden dat (gelukkig) niet doorzette. Ik bleef lang moe, met nog restanten spierpijn in mijn benen. Ook deze week was ik een paar dagen moe, futloos en uit m’n hum, na een paar keer slecht slapen en dinsdag weer door m’n heup zwikken met de bijbehorende pijn die doortrekt tot in mijn nek en schouder (urgh – die pijn en ook de frustratie zuigen energie weg). Ik heb een boel dagen dus niets anders gedaan dan wat yoga, stadsfiets en een korte duik in zee. En twee mogelijkheden om Kattendijke-Wemeldinge mee te zwemmen laten passeren: dat was me te veel (je kan daar niet halverwege stoppen hè).

Daartussenin zaten wel nog twee stevige inspanningen: de twee Rides for the Roses. Allebei zijn goed gegaan, mijn benen wilden dat net wel weer, en het was een fikse prestatie. Maar het was bepaald niet ontspannen fietsen en ik ervoer het als heel anders dan vorig jaar. Ik heb er dan ook gemengde gevoelens aan overgehouden:

  • Bij de Ladies Night Ride reed ik in een kopgroepje van drie, zonder moterbegeleiding (vorig jaar vond ik dat juist zo leuk), veelal gewoon in het verkeer en op drukke punten wel met verkeersregelaars, maar die zagen we overeind krabbelen als we eraan kwamen en die stonden dan net op tijd op hun plek. Dat voelde onveilig; ik reed niet op mijn gemak. Ik had ook sterk de indruk dat het niet de bedoeling was om hard te rijden. Echt best wel hard trouwens: in een uur terug over 30 km. Dat was wel een kick. En dat kan alleen met nul tussenstops; het hadden er vijf ofzoiets kunnen zijn! Over de finish verdwenen de andere twee snel, en daar stond ik dan, in m’n uppie, op een leeg plein, zonder verzorging, nouja, een doosje pepermuntjes – een hapje en een drankje waren er kennelijk alleen op die tussenstops. Gelukkig kwamen na een tijdje de resterende twee Kapelse dames als nummers 4 en 5 over de finish, en met hen was het terrasje wel heel gezellig.
    De Kapelse delegatie bij de Ladies Night Ride
  • Bij de Ride Midden-Zeeland van 120 kilometer (voor ons 137 in totaal) leidde het parcours eerst over Walcheren, waar het op een mooie zaterdagmiddag knetterdruk is met toeristen, en later viel het samen met de route van de korte afstanden, knetterdruk met e-bikes en aanverwanten. Dat gaat niet samen, allebei niet, met grote, rommelige pelotons racefietsers (inclusief enkele ongeleide projectielen). Ik heb me zowel geschaamd als geërgerd – het waren een boel Randstad-frustraties all over en ik vond het eigenlijk ook best wel gevaarlijk. Niet voor herhaling vatbaar eerlijk gezegd. Manlief was bovendien uit zijn hum, want zijn gloednieuwe fietscomputer (verjaarskado van mij) haperde – inmiddels is die terug naar de fabriek.

Over die haperende computer gesproken: mijn vermogensmeter (Powertap P1 uit 2018) heeft het ook begeven. Om iets kleins: het dopje van het batterij-vakje kan niet meer los zonder het te slopen, en nieuwe dopjes zijn niet meer verkrijgbaar, althans, niet in Europa. En mogelijk helpt dat ook niet omdat de batterij waarschijnlijk gelekt heeft – daardoor zit het dopje muurvast en de inbus draait dol. Het is een tijd van veel praktisch ‘gedoe’, ook buiten het sporten om. Dat zijn allemaal kleine dingen die per stuk niet zo belangrijk zijn, maar van allemaal bij elkaar ben ik ook moe. Of gewoon aan vakantie toe ofzoiets.

Nou goed, zo leefde ik dus toe naar de triathlon van morgen, eentje waar ik naar had uitgekeken: de bijzondere ter gelegenheid van Oud Gastel 750 jaar. Een unieke triathlon, Oud Gastel is altijd leuk, een mooie aanwinst voor mijn collectie afstanden (750 meter zwemmen, 75 kilometer fietsen, 7,5  kilometer lopen), en voor mij fijne verhoudingen, met dat lange fietsen. Ik had zelfs alweer een nieuwe vermogensmeter, de chiropractor had me uit de knoop gehaald die altijd samenkomt met die verzwikte heup en van het weinige sporten deze week ben ik nou toch wel echt uitgerust. Ik had er zin in. Hooguit had ik me wat zorgen gemaakt om 75 kilometer fietsen in de hitte met maar twee bidons.

Dat was naïef, dacht ik later – in het nieuws was het al gegaan over afgelastingen.

Want donderdagmiddag kwam ik thuis en zei manlief meteen: ‘heb je het slechte nieuws al gehoord?’ Nee, wat? Hele triathlon van Oud Gastel op z’n kop, vanwege de hitte en blauwalg in het water. Het meeste is afgelast, en de 750-afstand is veranderd in een korte run-bike-run die ook nog eens knettervroeg start.

Wat een deceptie. Het zit echt niet mee op het ogenblik – al kon ik dat na een paar minuten ook wel weer relativeren en het ook heel sneu vinden voor de organisatie. Blauwalg is duidelijk, dan kan zwemmen niet doorgaan. Maar het is  wel extreem – het was er eerdere jaren ook wel eens warm, dus ik had dit even niet zien aankomen. Ik had al wel begrepen dat dit een extreem blauwalgjaar is, vanwege de droogte en de warmte. En die hitte, tsja… ik denk dat we met z’n allen beter met hitte om moeten leren gaan, met het oog op het veranderende klimaat, in plaats van alles maar af te gelasten en in te korten – straks kan er ’s zomers niks meer. Maarja, stel dat er weer een dode valt ofzoiets. Lastig, dat snap ik wel.

Nou goed, we hadden even twijfels, maar na een nachtje slapen hebben we er toch wel weer een beetje zin in, motto ‘vooruit dan maar’. Omdat Oud Gastel leuk is, en omdat wél gaan ook een vorm is van ons aanpassen aan de omstandigheden. Op zo’n korte afstand kan manlief bovendien op z’n retrofiets, vindt-ie ook leuk.

Dus: wekker om half 5 morgenochtend…

 

Door |2025-06-23T12:24:04+02:0020 juni 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Lucile als zeldzaam vrouwbeeld

Alex attendeerde me erop dat in de aflevering van Koers van de Kameraden van afgelopen week (aflevering 9) een bijzondere leeftijdsgenote van me voorkomt. Lucile heeft pas op oudere leeftijd het wielrennen ontdekt, bleek daar heel goed in te zijn, en wist zich te plaatsen voor het WK Masters van afgelopen zomer in Denemarken, bij de vrouwen 55-60.

Ik denk dat het in de serie wel vaker over oudere sporters is gegaan, ik heb die niet helemaal gezien: na een paar afleveringen vond ik het te kabbelend: traag, versnipperd en te weinig interessant. Maar het portret van Lucile vond ik wel boeiend. Ik werd heen en weer geslingerd tussen ‘ze gaat wel heel erg ver’ en een gevoel van herkenning of anders gezegd: ik vond het bijzonder dat zo’n afwijkend vrouwbeeld bij omroep Max ruimte krijgt. Ik heb het er vaker over gehad: als het over 50+-vrouwen en fietsen gaat, gaat het over een beetje rondkakken op een e-bike. Dát is het ‘oudere-fietsvrouwbeeld’. Niet iemand op een tijdritfiets die gericht traint, zenuwachtig is voor de koers en haar eten afweegt. Dat laatste doe ik niet, zeer zeker niet, en ik eet ook echt geen dingen die ik niet lekker vind alleen maar voor de koolhydraten – dat valt wat mij betreft onder het ‘ze gaat wel heel erg ver’. Maar ik vind veel ook heel herkenbaar en dat is heel zeldzaam.

Nu ik de zestig nader en al een heel aantal keren de oudste deelneemster was, voel ik dat weer extra: er zijn maar heel weinig rolmodellen, heel weinig vrouwen van boven de 50 die prestatiegericht sporten en daar lol aan beleven. Goed dat Lucile in beeld was dus!

 

Door |2025-06-06T10:06:44+02:006 juni 2025|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Slechte generale?

Ik had de triathlon in Stein al lang op mijn verlanglijstje staan vanwege het bijzondere fietsparcours: naar verhouding lang (1 kilometer zwemmen, 60 fietsen, 10 lopen) en met echte Limburgse klimmetjes erin. Bovendien een ‘klassieker’ en bekend als leuk. Het kwam steeds niet uit, het was nooit naast de deur ook natuurlijk, maar dit jaar wel. Manlief wilde ook wel, dus we schreven ons vroeg in. Pas erna kwamen mijn plannen voor de halve volgende week, en ik dacht wel nog: hmm, beetje veel, Stein dan maar gebruiken als doorgevoerde tapertraining.

Vorige week keek ik eens op de website om te zien hoe het programma was enzo, en toen keek ik enorm op mijn neus: niet 60 kilometer fietsen met heuvels, maar 40 in de vorm van vier platte rondjes (nouja, wel met brug) met nogalliefst drie 180-graden-bochten erin:

In plaats van de ‘lange afstand’ heette het nu ‘standaardafstand’, wat ik nog steeds Olympische afstand noem, OD. Betekende ook langer zwemmen: 1500 meter. Dat vind ik niet zo erg (manlief zat er meer mee), maar ik zou nevernooitniet naar Limburg zijn afgereisd voor een gewone OD. Met ook nog eens een echt rottig fietsparcours. Keren, dat is echt geen porem, zeker niet als het druk is, met de deelnemers verspreid over die vier rondjes. En dat 12 keer!

Ik weet nog steeds niet helemaal zeker of ik verkeerd heb gekeken toen we ons inschreven, of dat ze later de afstand hebben gewijzigd. Dat laatste zou zeker kunnen. We begrepen dat de omwonenden klaagden over de drukte van de fietsers. En wat me opvalt is dat nergens in de nieuwsberichten op de site staat dat het fietsen niet meer is zoals voorheen. Dat is toch echt te stilletjes gegaan, vind ik, de communicatie daarover.

Nouja, we stonden nou eenmaal ingeschreven, het hotel was geboekt, en we gingen er maar het beste van maken natuurlijk, lekker even weg. Zaterdagmiddag op het gemakje naar Stein gereden, ingecheckt op bekend terrein, want in dat hotel verbleven we drie nachten tijdens ons Rondje langs de Randjes in 2021: met rustdag en onze ‘koninginnerit’ langs de randjes van Zuid-Limburg. Giro gekeken, en toen het parcours wezen verkennen, nouja, op de 180-graden-bochten na en in Stein ook niet precies. Het was er verder wel mooi, langs de Maas.

In de laatste kilometers terug naar het hotel liep mijn achterwiel wat aan. Daar hebben we naar gekeken, wiel recht gezet, okee.

Gegeten, Champions League finale gekeken, naar bed. Hartstikke beroerd geslapen. Het was benauwd – Stein had geen noodweer, maar wel wat gerommel in de verte en wat regen, en het was wel broeierig.  Manlief snurkte een beetje, het bed lag niet lekker en ik kon m’n draai niet vinden. Zo’n nacht waarin ik een hotelkamer wat claustrofobisch vind, alles zwarter is dan overdag en mijn gedachten dus afdwalen naar rampscenario’s over 180-graden-bochten en ook over het niet kunnen vinden van de tweede wisselzone. Zo’n nacht dat ik blij ben als die erop zit. Gelukkig heb ik die tegenwoordig niet vaak meer.

Desalniettemin met goede moed opgestaan en de laatste voorbereidingen getroffen, met zo te voelen goede benen en dito zin. Voordeel: tijdens sporten voel ik het slaapgebrek niet.

En toen… liep onderweg naar de inschrijfplek m’n achterwiel opnieuw aan. En best wel heftig ook. Het lag niet aan het wiel, maar aan de rem: die veerde niet meer goed terug. Bij de centrale plek heeft nog iemand van sponsor Isaac ernaar gekeken en het gesmeerd, maar volgens hem was mogelijk het veertje stuk en daar kon hij niets aan doen. Technische assistentie was er verder niet.

Mijn humeur zakte tot ver beneden nulpunt. Ik besloot wel te gaan zwemmen en me daarna af te melden. Mijn eerste DNF vanwege materiaalpech in vijftien triathlonseizoenen.

Het zwemmen ging okee, in lekker water van 20 graden, maar met in het eerste stuk wat gewoel en gedrang en een rottige landgang en finish waar ik me echt op moest hijsen: de onderste trede van de trap hing ongeveer gelijk met het wateroppervlak. En dan dus dizzy verder de trap op. Ik heb over het zwemmen een kleine 31,5 minuut erover gedaan ongeveer, okee, en het voelde technisch goed. Derde tijd van de elf D40+, zag ik later, ook niet verkeerd.

En dat was het dan. De enige trofee van van de dag is dan ook een badmuts, wel een goeie en leuke:

Gewacht op manlief, daarna m’n fiets naar het hotel gebracht om ‘m alvast in de auto te leggen. Terug naar het centrum van Stein gewandeld om mijn spullen uit de tweede wisselzone te halen en manlief aan te moedigen….

Achteraf zagen we in de uitslagen dat zowel hij als ik de oudste deelnemer was van onze sexe: ik de oudste vrouw (alweer) en hij de oudste man. We worden triathlon-opa&oma zo!

Nadat Henk gefinisht was (hij zei dat het fietsparcours inderdaad k*t was, je stond gewoon echt stil in die bochten), ben ik hardlopend terug naar het hotel gegaan. Met wat file terug naar huis, en vannacht 10 uur geslapen.

En nou moet ik de komende dagen snel op zoek naar een fietsenmaker die verstand heeft van die verzonken, aerodynamische remmen van een triathlonfiets. En  nog maar een tapertraining doen in Zwift ofzo.

Voordeel: ik denk nu niet ‘dan volgend jaar maar’. Voor dit fietsparcours hoeft het niet. Ik dacht zelfs nog even wrang ’s ochtends: ‘die 180-graden-bochten worden me maar mooi bespaard’.

En maar hopen dat dit echt was: een slechte generale repetitie voor volgende week.

 

Door |2025-06-02T17:23:33+02:002 juni 2025|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Oudste vrouw fietst het hardst

Het bijzonderste moment van de Dordtse Biesbosch Triathlon gisteren was toen ik de uitslag zag: bij de vrouwen was ik in mijn serie de oudste deelnemer, en ik had de snelste fietstijd. Huh? Nou, dat zegt wat over mij, maar vooral ook wat over de andere vrouwen. Zeker als je erbij neemt dat ik de vierde zwemtijd had, maar de 15e looptijd, van 19. Okee, lopen is veruit mijn minste onderdeel, maar dit is nog veel schever dan anders: de andere vrouwen konden vooral goed hardlopen. Dat er bij de jongeren niemand harder fietste, tsja, dat is eigenlijk absurd. Het waren ook nog eens bepaald niet mijn favoriete omstandigheden: het woei zo hard dat ik blij was dat ik veilig aankwam.

Maar goed, los van de uitslagen: het was leuk, ik ben tevreden. Voor wat betreft mijn eigen prestatie was ik vooral blij met het zwemmen: niet alleen met het resultaat, maar ook met dat ik, zoals ik me had voorgenomen, technisch goed kon blijven zwemmen. Dat is in open water en/of een wedstrijd bepaald niet vanzelfsprekend. Ik had het ‘riedeltje’ van de recente lessen van Zwemanalyse in mijn hoofd: rekken – duwen- naar beneden kijken – oksel openen. En dat ging 500 meter lang goed, en dan zwem ik dus prompt een halve minuut harder dan laatst tijdens de zwemloop, al is dat niet helemaal vergelijkbaar. Het water was wel even koud (16,5 graad), en het lastigste onderdeel van het hele zwemmen was uit het water komen, want dat was ontzettend glibberig.

Iets anders wat ik wilde oefenen, was goed wisselen meteen daarna, en dan vooral het snel uittrekken van m’n wetsuit. Dat vind ik altijd een hele hijs, maar nu helemaal. Mijn Zeilvis Aanval is aan zijn achtste seizoen begonnen, het was aan het uitscheuren bij mijn enkels en dat heb ik onlangs gerepareerd – maar daardoor zit het strakker om mijn enkels dan voorheen. Maar ook dat ging goed – oefenen geslaagd. Op deze foto kom ik net uit het water en is mijn linkerhand al op zoek naar het touwtje om de rits open te trekken:

Toen goed gefietst, wel erg bezig met de wind: drie rondjes schuin links tegen, schuin rechts tegen, mee, en dat per rondje harder.

Prima 2e wissel, en daarna okee gelopen (geen last van heup), met opnieuw merkbare invloed van de wind. Tevreden over de finish, als zevende dame, en winnares van m’n leeftijdscategorie natuurlijk (ik was de enige D55+; in de eerste serie waren het er vier geweest en zou ik tweede geworden zijn).

Manlief finishte zes minuten later, als derde bij de H65+, en ook tevreden. Hij had op z’n vintage fiets gereden…..

….en het was zijn eerste keer zwemmen sinds de vorige triathlon, eind september!

Het was onze derde deelname – wat wil zeggen dat we alle edities hebben meegemaakt – en dit blijft een erg leuke triathlon: kleinschalig, gemoedelijk, veel ‘rookies’, goed georganiseerd, prachtig parcours, altijd wel wat bekenden, en aan het eind een erg leuke medaille:

We hadden een gezellig hoekje in het parc fermé en stonden wat te ouwehoeren en dollen met een paar jongere kerels. Op een gegeven ogenblik trok één van hen de stoute schoenen aan om ons naar onze leeftijd te vragen. Dat maakte wel indruk: zij wilden ook nog steeds wel lekker triathlonnen als ze zo oud waren als wij. Ons advies: vooral lol blijven houden. Toen we wegliepen, zei ik tegen Henk: we worden rolmodellen zo, als vrolijke oudere sporters. En daar ben ik trotser op dan op m’n fietssnelheid.

(Eerste vier foto’s met dank aan de organisatie)

Door |2025-05-30T13:19:01+02:0030 mei 2025|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Het trainen zit erop!

Het laatste blokje van drie weken trainen, onderweg naar een halve triathlon op 7 juni, zit erop! Het is weer goed gegaan, op een paar details na. Ik heb een paar dingen een beetje ingekort om de totale belasting in de hand te houden, maar dat gaat dan om dingen als een intervalletje minder, een iets korter duurloopje in de koppeltraining, of wat korter in open water zwemmen – niet om heel essentiële zaken dus. De totale belasting liep lichamelijk op, door het zware trainen maar ook omdat ik me niet helemaal fit voelde: ik had een dicht oor, wat duidt op een virusje ofzoiets, en ik blijf sukkelen met m’n rechterheup die af en toe niet lekker in z’n gewricht zit. Ik loop bij een nieuwe chiropractor die waarschuwde dat het eerst erger kan worden – niet de handigste timing, spannend voor 7 juni, maar goed. Ik kan meestal wel de drie sporten, omdat dat rechte belasting is.

De totale belasting bleef ook mentaal fors: met dat passen en meten waar ik het in mijn vorige blogpost al over had moest ik het sporten wel met hand en tand verdedigen tegen andere claims op mijn agenda. Maar dat is gelukt. Een halve triathlon is duidelijk wel het randje, zeg maar – dat weet ik ook nog wel van de voorbereiding op de hele, dat er dan serieus andere dingen in mijn leven moeten wijken. Nu was het allemaal nog net te combineren.

Nog een andere reden waarom ik aanpassingen moest maken was het weer. Vandaag woei het knetterhard en dat heeft ertoe geleid dat ik niet de volle zes uur heb gefietst, maar maar vijf: vier uur buiten in windkracht 6 à 7, in de tegenwind veel in manliefs zuchtje (❤️ daar rijd ik al bijna 23 jaar graag in) en daarna een uurtje op Zwift. Maar goed, dat is ook weer zo’n detail eigenlijk.

Door het weer is het ook niet gelukt om al een of twee keer Kattendijke-Wemeldinge zwemmen. Het groepje doet dat standaard op woensdagavond, en op de twee woensdagavonden waarop ik redelijkerwijs kon (qua agenda en watertemperatuur) woei het windkracht 4 of 5 uit het noorden. Dan is de Oosterschelde een heus golfslagbad, en de combinatie van golven, wind, watertemperatuur en openwater-onwennigheid aan het begin van het seizoen schrikten me af. Ik zag aan de Strava’s van degenen die wel gingen dat ze er vijf kwartier over deden, en dat is veel meer dan nodig voor een halve triathlon en dus onnodig zware belasting.

Zo heb ik dus minder in open water gezwommen dan ik in gedachten had gehad, maar wel net genoeg, in het havenkanaal van Goes. De eerste keer voelde onwennig in m’n wetsuit; de tweede keer voelde al vertrouwder en kon ik me beter richten op het ook in open water technisch goed zwemmen.

Dat handhaven van m’n techniek, daarover leerde ik nog wel een lesje, want bij de Zwemloop Stelleplas heb ik eigenlijk belabberd gezwommen. Mijn snelste baangenoot hoopte 9’50 te zwemmen en dat wilde ik ook wel, dus ik dacht: daar ga ik achteraan. Maar zo forceerde ik mezelf en was ik bovendien veel te veel naar hem aan het kijken. Met als gevolg: mijn hoofd te hoog en ‘zwabberend’. De hoogte is op deze foto (door supporter manlief gemaakt) te zien, en let ook op de daarmee samenhangende te grote beenslag, ook net te zien:

Dat gezwabber kreeg ik zelf tegen het eind in de gaten, maar toen kreeg ik het niet meer gecorrigeerd. En uiteindelijk zwom ik wéér 10-blank, voor de zoveelste keer. Vlak achter die baangenot, die ik in de laatste baantjes weer terug inhaalde nadat ik een tijdje op een gaatje had gezwommen.

Achteraf denk ik: pff, hoe hardleers kun je zijn. Maanden bezig om technisch weer goed te zwemmen, en onder invloed van een wedstrijdje gaat alles overboord. Nouja, niet alles, maar wel de basis. Gelukkig zag het er op andere foto’s beter uit:

Enfin, een wijze les, hoop ik.

Verder was het leuk trouwens, die zwemloop. Ook redelijk gelopen, en het was vooral gevoelsmatig een groot verschil met vorig jaar. Toen was het de eerste wedstrijd vanuit het nieuwe huis, en wist ik amper waar ik was. Nu is de route naar Stelleplas vertrouwd en waren er bekenden.

Heel leuk in dit laatste blok was de parcoursverkenning van de Line Crossers Triathlon. Het is een geweldig fietsparcours! Schitterend landschap, mooie wegen, en razendsnel. Als ik zonder enige aandacht voor aerodynamica (ik had zelfs m’n banden niet opgepompt) op 90 procent van m’n beoogde wedstrijdvermogen bij windkracht 4 al 29 km/u rijd, dan ben ik echt benieuwd hoe hard ik daar kan ‘om het echie’.

Iets anders waar ik me de afgelopen weken mee heb beziggehouden, waren allerlei praktische voorbereidingen. Er bleek aan het begin van het seizoen van alles op of bijna op: mijn daglenzen  (die draag ik alleen bij multisport-evenementen), het ‘smeermiddel’ voor onder m’n wetsuit (ik blijf TriSlide het fijnst vinden, maar het is maar op heel weinig plekken te bestellen) en haarbandjes (mijn haar is sinds april een stuk korter dus niet meer standaard in een knotje, maar voor onder een badmuts maak ik een piepklein staartje). Mijn zeven jaar oude wetsuit had reparatie nodig –  daardoor trekt het moeilijker aan en uit, want het was bij mijn enkels aan het uitscheuren. Ik heb nog volop verder geëxperimenteerd met voeding. Naast de Sis-gels, die ik moest bijbestellen, heb ik ook losse maltodextrine gekocht om m’n eigen energiedrank van te maken. Dat gaat nu allemaal goed – net op tijd.

Er moeten nog een paar dingen: anti-lek-vloeistof in m’n fietsbanden, fiets moet nog gepoetst, extra bidonhouder erop. Enzovoort. Er komt best wel veel bij kijken zo!

Maar het trainen zit erop, dat is een lekker idee. Tot aan 7 juni is het nu een kwestie van rusten én van twee andere triathlons. Ik meld me daar weer over!

 

Door |2025-05-30T10:56:45+02:0025 mei 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Halverwege

Kattendijke, vlakbij start en finish van de Oosterscheldeloop

Mijn trainingsschema voor de halve triathlon op 7 juni begon op 10 februari. Dat betekent dat ik nu halverwege ben. Dat is een raar idee. Het voelt alsof ik nog weinig heb gedaan, behalve dan af en toe lang lopen. En die halve triathlon komt hard dichterbij zo. De tijd is gevlogen.

Ter illustratie: vorige week deed ik voor het eerst dit seizoen een fietstraining met korte, intensieve intervallen buiten, in plaats van in Zwift. Dat ging goed maar een beetje rommelig, en toen dacht ik: ik mag hier wel eens wat meer structuur in aanbrengen. Toen realiseerde ik me: ja, voor nog drie keer. Dat is alles al. Schrik!

Maar: het gaat goed, dat schreef ik vorige week ook al. Dat gevoel van ‘weinig gedaan’ is een goed teken. Een passend schema is immers niet loodzwaar, maar zorgt voor consistente kleine stapjes vooruit. Die stapjes zijn soms in trainingen amper te merken en soms is het dan ook bijna niet te geloven dat de vooruitgang er is.

Afgelopen zaterdag kreeg ik een prettige bevestiging van de progressie: bij de Oosterscheldeloop overtrof ik mijn eigen verwachtingen op wat in mijn schema ‘snelle duurloop’ heet (15 kilometer): ik liep onder de 6’/km. Dat is van jaren her. Het ging nog vrij makkelijk ook, tot op 3,5 kilometer voor het einde – dat laatste stuk was met tegenwind, dus dat was doorbijten, maar dat lukte. Prachtige loop trouwens, in – alweer – stralende zon!

Het ‘hard dichterbij komen’ is eigenlijk ook okee. Want ik ben er bijna klaar voor. Of liever gezegd: als ik morgen of nouja, zeg volgende week, een halve triathlon zou moeten doen, dan had ik eigenlijk maar één echte zorg, en dat is hoe m’n rug na drie uur van de triathlonfiets af zou komen. Die houding is immers vrij zwaar, en die rug moet dan nog 21 kilometer lopen ook en daar heb ik ‘m ook hard bij nodig. Daar heb ik dus nog trainingsarbeid te verrichten. Ik zit op dik twee uur in die houding nu, daar moet nog een beetje bij en koppeltrainingen met lopen. Daar heb ik nog de tijd voor en dat is dan ook prioriteit #1 de komende weken.

Op het punt van de houding opbouwen had ik bij het maken van mijn schema één ding over het hoofd gezien, zo realiseerde ik me gaandeweg: dat er met maar één duurtraining op de triathlonfiets per twee weken minstens twee maar soms, met een rust- en herstelweek ertussen of wat schuiven in m’n schema, zelfs meer weken tussen die trainingen in zitten. Dat is te lang, dan raak ik steeds tussendoor kwijt wat ik heb opgebouwd. Ik improviseer wat om dat op te lossen en er elke week mee bezig te zijn: een extra training op die fiets in de rust- en herstelweek, een intervaltraining verlengen, en wat ook zou kunnen: een lange duurtraining op twee verschillende fietsen, dus met een ‘overstap’ thuis. Dat is nog niet uitgekomen, maar zou ook kunnen.

De consequentie van het belang van die houdingsopbouw is overigens wel dat ik minder op mijn nieuwe fiets rijd dan gehoopt. Dat doet nou even pijn, maar is een kwestie van geduld.

Iets anders wat ik nog niet heb gedaan is in open water zwemmen – meer dan m’n wekelijkse dip. Dat kan ook nog niet, gezien de watertemperatuur. Die kruipt omhoog – de nachten zijn koud. Zal wel goed komen. Als ik naar het zwembad ga, zwem ik altijd wel zo rond die 1900 meter, met vaak ook nog wel ‘fratsen’ (andere slagen, techniekoefeningen) erbij. Non-stop zou ik taai vinden maar het zou wel lukken. Hopelijk een paar keer doen in de Oosterschelde vanaf half mei.

De rest van de tweede helft van m’n opbouw brengt me hopelijk in zo goed mogelijke vorm aan de start op 7 juni. Door nog meer van die kleine stapjes dus. De structuur en doelgerichtheid van zo trainen vind ik fijn. Als het zo lekker blijft gaan als nu, is het dus alleen maar leuk!

 

Door |2025-04-03T15:47:15+02:006 april 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Zeldzaam goede wintertijd 😀

Mooie boom met bloesems

Lente! Foto van tijdens een ommetje door Roosendaal vorig weekend.

Met het ingaan van de zomertijd dit weekend zit de vijfde jaargang van Project Daglicht er weer op, de opdracht aan mezelf die ik in coronatijd begonnen ben: in de wintertijd elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal minstens zeven uur per week. Het was een makkie dit jaar, zeker de laatste weken, met al die zon en warmte. Bijzonder was ook nog de verlengde kerstvakantie (de week voor de echte kerstvakantie waren we naar Schiermonnikoog): drie weken achter elkaar haalde ik, in het holst van deze grauwe, vochtige en kille winter, het dubbele aantal uren daglicht. Dat was een lekkere opsteker! Het blijft zo dat Project Daglicht me door de winter heen helpt. Ik houd ’t erin!

Het was in meer opzichten een opvallend goede winter. Ik hoorde veel over griep en langdurige verkoudheden enzo, maar bij mij bleven de luchtwegvirussen beperkt tot een weekje iets heel milds in november. Dat is voor mijn doen bijzonder. Geen idee waar ik dat aan te danken heb.  Nouja, vast wel aan de griep- en covidvaccinatie en een beetje opletten met m’n handhygiëne enzo. Plus de wekelijkse dip in de Oosterschelde? Ik kan me eigenlijk niet goed voorstellen dat zo iets korts echt veel bijdraagt aan m’n gezondheid, al blijft het wel een kick die me ook door de winter heen helpt. Ik ben qua luchtwegen wel nog steeds bezig met de gevolgen van het vorige seizoen, want ik ruik nog steeds niet alles (helaas – het is ook al een tijdje niet vooruit gegaan nu, dus ik weet niet of het echt weer helemaal goed gaat komen). Dus, zo dacht ik wel, ik verdiende een mild jaar. Maar zo werkt het niet. Het is ook gewoon geluk.

Verder was ik fit en ging het me goed – ik heb het in ons nieuwe huis en op onze nieuwe plek enorm naar mijn zin. Voor het eerst in jaren was het een ontspannen winter: zonder verhuizing, zonder gedoe met buren, zonder stervende schoonvader, zonder arbeidsongeschikte echtgenoot, zonder pandemie – ik heb de vier jaar ervoor best heel wat voor mijn kiezen gehad. Die werkstress van laatst, ach, dat hoort er gewoon bij.

En dat het goed met me gaat, dat levert merkbaar wat op. Ik bedoel: het is niet alleen dat ik me goed voel, ik kan er zelfs getallen aan koppelen. Ik ben uit de winter gekomen met een FTP van 227, zeven Watt hoger dan de voorgaande jaren, en ter vergelijking: in eerdere jaren haalde ik dat wel eens pas aan het eind van het fietsseizoen. Daarbij ben ik in staat om een halve marathon te lopen. Niet hard, mijn looptempo is het enige wat een beetje achterblijft. Maar dan nog: deze combinatie van loop- en fietsvorm heb ik nooit eerder gehad.

Die goede vorm is het gevolg van een hele winter lang, of eigenlijk al sinds juni, goed kunnen trainen. Dankzij die fit- en ontspannenheid, en ik leer ook nog steeds bij over wat voor mij het beste werkt. Het zwiften doet me goed bijvoorbeeld, en ik loop m’n lange duurlopen ontspannener en langzamer dan voorheen, waardoor ik ze beter verteer.

Net op het laatst van de wintertijd kreeg ik dankzij de cursus bij Zwemanalyse ook een zwemgevoel te pakken dat ik vijf jaar kwijt was geweest. Net voor de eerste lockdown zwom ik op m’n hardst én lekkerst, en dat gevoel had ik na die zwemloze periode nooit meer terug kunnen vinden. Ik zal er nog een keer apart over schrijven, maar in elk geval: het is er weer. Nog niet zo hard als toen, maar wel weer zo lekker. Ben ik erg blij mee!

 

Door |2025-03-24T18:02:44+01:0029 maart 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Bij de les blijven in tijden van sport-influencers

Ik volg al lang en nog steeds met veel interesse Steve Magnuss en Brad Stulberg, ik heb het hier al vaker over hun werk gehad – voor het laatst eind 2023, volgens mij. In hun nieuwsbrief van deze week stond iets wat ik zo goed, waardevol én leuk vind dat ik er hier naar link: de Fitness Influencer Survival Guide. Het valt mij al langer op: het gemak waarmee mensen strooien met termen als Z2 en HIT, en die heilig verklaren zonder ze te definiëren, en, vooral, te nuanceren. Magness en Stulberg voorzien veelgebruikte ‘riedeltjes’ van influencers van repliek, en benadrukken waar goed trainen echt op neerkomt: veel rustig, af en toe (heel) hard, met variatie en vooral consistentie. Zo simpel is het eigenlijk.

Wat mij betreft ontbreekt er nog een onderwerp, al zweeft dat wel rond in het bericht: als een influencer met al te precieze getallen komt waar je je aan moet houden, weet dan ook beter. Dus alsof het uit zou maken of je traint bij hartslag 140 0f 141, of op 225 of 226 Watt – ik noem maar iets.* Dat is niet zo. En dan zou je zo door kunnen gaan, ik citeer:

All the training zones are just markers to help classify training. You do not enter a distinct zone where the adaptation is completely different. It’s a rough guess to say most of the work in this range of effort helps to elicit a particular adaptation. But that’s it.

 

* Zo moest ik onlangs grinniken toen ik zelf even wat opzocht over fiets-trainingszones** en toen op diverse plaatsen tabelletjes tegenkwam zoals in het voorbeeld rechts in de tabel hier, waar steeds een gaatje van een paar Watt valt tussen de zones. Alsof 158, 159, 215, 216 Watt enzovoort in niemandsland zitten. Daar heeft iemand klakkeloos percentages zitten invullen. Bovendien is het gek om een reusachtige zone (160-214 Watt, dat is een wereld van verschil) zo precies te begrenzen – denk rough guess uit het citaat van hierboven. Om die onderste zone, 7, die je ego verbetert, moest ik dan weer hardop lachen.

** Waar ik eigenlijk benieuwd naar was, maar wat ik niet heb kunnen vinden: is het zo dat bij het ouder worden, de percentages van FTP anders komen te liggen? Mijn redenatie was: je hoge vermogens lopen eerder en harder terug dan de lage, of anders gezegd: je rustige duurconditie blijft tot op hogere leeftijd overeind dan het harde, snelle werk. Betekent dat dan ook dat je rustige duurzone relatief hoger komt te liggen, dichterbij je FTP? Want als je standaard percentages neemt en je FTP zakt onder invloed van je leeftijd, dan zakt de rustige duurzone mogelijk te hard mee. Ik heb daar – helaas – niets over kunnen vinden: nergens is leeftijd een factor in de berekening van trainingszones uitgaande van FTP. Ik heb zelf nog te weinig data om er uit eigen ervaring iets over te kunnen zeggen: sinds ik een vermogensmeter heb (2018), fluctueert mijn FTP mee met m’n mate van getraindheid, dat is bepalender dan die zeven jaar leeftijdsverschil. Op dit moment bijvoorbeeld ligt mijn FTP hoger dan toen ik die meter net had. Goeie winter achter de rug – daar kom ik nog op terug.

 

Door |2025-03-21T13:55:03+01:0021 maart 2025|Fiets, Trainer|0 Reacties

De laatste eerste keren

Op 1 maart was het een jaar geleden dat we de sleutel kregen van ons nieuwe huis. In het afgelopen jaar hebben natuurlijk regelmatig mensen gevraagd of we al gewend waren. We zeiden toen altijd dat daar minstens een jaar overheen moet gaan, om alle seizoenen een keer mee te maken. Hoe is het hier in de winter, wat gebeurt er in de tuin – dat soort dingen. Vanaf nu gaan er dingen op herhaling, althans, deels – we verhuisden pas echt half april, en dus moeten we bijvoorbeeld nog gaan ervaren hoe het is om als niet-Rotterdammers bij de marathon te zijn, manlief als loper en ik als supporter. Dat lijkt me ook wel echt een mijlpaal: dan zitten de ‘eerste keren’ er echt op.

De afgelopen tijd was ik me weer extra bewust van de ‘eerste keren’, vooral omdat het voor het eerst in het nieuwe huis lente wordt. Hoe fijn is dat! Nouja, dat is het elk jaar, maar dit keer hing er dus die ‘eerste keer’ omheen. De eerste keer weer alles open kunnen zetten en de zon naar binnen laten stromen, aaah! Sowieso slurp ik de zon op, als die er is, het is al lange tijd zo vaak nat, grijs, mistig en grauw.

Ook zo’n momentje was de ‘eerste keer’ weer buiten trainen: intervallen rijden op de triathlonfiets. Ik moet me daar altijd een beetje toe zetten. Er komen van die dingen bij kijken als: hoe heeft de fiets de winter doorstaan, waar zijn mijn spullen, en hoe reed dat ook alweer, in die houding? Die houding was nog geen 5 minuten gek, met wat geschuif op m’n zadel. Daarna was het weer lekker als altijd. En kon ik de rit als feestelijk weerzien ervaren, met het parcours dat me vorig al zo dierbaar geworden is: de Postbrug en het jaagpad langs het kanaal door Zuid-Beveland. Daar vaak fijn gereden vorig jaar, en ook nu ging het lekker.

Totdat het jaagpad afgesloten bleek te zijn:

Na deze winter in Zwift dacht ik nog: dat heb je in Watopia nou nooit! Want ook in dat opzicht was het een eerste keer: na een winter op Zwift. Ik ben die goed doorgekomen, kon ik concluderen, blij mee!

 

Door |2025-03-04T10:13:12+01:005 maart 2025|Fiets|0 Reacties
Ga naar de bovenkant