Kwallentherapie voor gevorderden
Vorig jaar schreef ik over mijn kwallenangst, en hoe een seizoen Kattendijke-Wemeldinge zwemmen een soort exposure therapie was. Dit jaar duurde het nogal eer ik dat stuk weer heb gezwommen. Eerst woei het steeds te hard en daarna was ik moe of ik kon niet.
Ondertussen begreep ik van de regelmatige zwemmers dat er dit jaar heel veel kwallen zijn. Er stond ook nog een deprimerend stuk in de regionale krant: dat het er steeds meer worden door klimaatverandering.
Gister ging er weer een groep, en dit keer had ik geen excuus: ik kon, ik voelde me goed, en het was veel te warm voor andere sporten en dan natuurlijk hartstikke lekker om te zwemmen. Maar durfde ik, qua kwallen? Uh, nou, ja, vooruit dan maar. In het besef: als ik het daarom laat, verlies ik ook de lol van het zwemmen in de Oosterschelde. Oftewel: ik laat me niet inpakken. Wat ik vorig jaar ook al schreef: feel the fear and do it anyway. Wel in dat bedekkende badpak.
Nou, het barstte inderdaad van de kwallen. In alle soorten, maten en kleuren, dus ook de griezeligste: grote blauwe 🪼 en bruine. Ik hield er wat geprik aan mijn gezicht aan over, vooral aan mijn neus. Best wel gemeen geprik: ik voelde het totdat ik 3 uur later in slaap viel. En ik vond het niet fijn. Halverwege was ik het tijdelijk ook echt zat, al die engerds.
Maar toch: de balans was positief: heerlijk gezwommen verder, water bijna 22 graden! Het was gezellig. Klaar voor vertrek, ik ben die helemaal rechts, met oranje boei voor m’n benen:
En daar gaan we (spot de oranje boei, weer rechts):
Qua kwallenangst merkte ik toch een groot verschil met vorig jaar: ik was minder panisch. Ik vond het nog steeds niet fijn en af en toe schrok ik behoorlijk (met m’n vingers in zo’n blubber, bleh, of een grote gekleurde engerd heel dichtbij). Maar ik bleef rustig – zeker niet meer dat tegen hyperventileren aan van vorig jaar. Niet meer non-stop pep-zelftalk nodig – het bleef bij dat ‘bleh’ en ‘oeps’… en dan weer door. En dus ook niet meer eenmaal in Wemeldinge dolblij dat de mentale veldslag er eindelijk op zat. Het prikken was ook nog wel een soort-van interessant: bij mij zag je niks, en dat was bij een paar anderen ook zo, maar weer anderen hadden knalrode vlekken of bulten. En erg is het verder niet – beetje prik, nou en?
Dus: in seizoen twee van de jeugdtraumaoverwinning merk ik dat ik vorder!