Maandarchieven: juni 2024

Yogajuni

In mei bedacht ik dat ik wel weer eens wat intensiever wilde yoga’en. Deels was dat omdat ik voor mijn gevoel best wel had afgezien door de verhuizing en de zware verkoudheid van april, waardoor mijn lijf een opkikker kon gebruiken. Deels was het ook omdat ik op zoek was naar nieuwe yoga-inspiratie. Na mijn streaks in corona-tijd had ik qua yoga nuttige en leuke gewoontes ontwikkeld (in het kort: rekken, core, bovenlijf), maar het is ook wel eens goed om een routine te doorbreken.

Geïnspireerd door Miriam die regelmatig een maand met dagelijkse yoga doet, wilde ik in juni ook weer eens 30 dagen yogaën, met Adriene’s maandkalender met daarop een paar oude bekenden, maar vooral een boel nieuwe filmpjes.

Er een dagelijkse streak van maken ‘mislukte’ echter al op dag 1. 1 juni was erg druk met een triathlon en bezoek uit Rotterdam. Ik zag het aankomen, en ik vond het geen probleem: het ging om yogaën omdat het goed is, niet  om iets dwangmatigs. Er ‘moest’ maandenlang al genoeg, zal ik maar zeggen.

En een echte streak werd het verder ook niet. Ik had meer drukke dagen, onder andere door het sportieve inburgeren, nog meer bezoek, en ook gewoon door werk. Dus ik improviseerde erop los: ik sloeg dagen over, ik draaide sessies om, deed soms inhaalslagen of werkte vooruit. Zo is het me gelukt om 30 juni te halen met maar twee gemiste sessies: een korte yoga-boost die ik morgen of overmorgen ga doen, en één wat langere sessie die ik al kende en die ik komende week ook nog wil gaan doen.

Interessant vond ik het om te merken dat waar ik in 2021 148 dagen achter elkaar yoga’de, dat nu geen 30 lukte. Het grote verschil is dat ik toen geen normaal leven had: er ging van alles niet door vanwege de lockdown. Dat scheelt – en dan heb ik toch maar liever géén nette, dagelijkse streak!

De yogamaand deed me inderdaad goed, qua lichaam en geest. Mijn schouders zijn uit de verhuis-knoop (al moest daar ook de chiropractor bijkomen), en ik voel me veel fitter dan een maand geleden. Het meeste baat had ik volgens mij bij de wat langere, allround sessies. Dat neem ik mee. Ik ontdekte ook leuke nieuwe filmpjes, eentje zelfs werkgerelateerd, en een enkele nieuwe houding.

Wel had ik vagelijk de hoop dat de yoga me helemaal van de luchtwegproblemen af zou helpen. Ik ben weliswaar nauwelijks meer snotterig, maar ik ruik nog steeds bijna niets – helaas. Komende week weer naar de huisarts. Yoga is geen panacee natuurlijk, en goed en fijn was het toch wel.

Helemaal fijn werd het toen het vorige week eindelijk zomer werd, en ik voor het eerst ooit kon yogaën in de tuin!

 

 

 

Door |2024-06-30T14:01:44+02:0030 juni 2024|Triathlon algemeen|0 Reacties

Sportieve inburgeringscursus

Vanaf onze verhuizing naar Kapelle, half april, zijn we onze nieuwe woonplek gaan ontdekken, zowel voor wat betreft de mensen als de omgeving. We waren er maar druk mee de afgelopen tijd – we gingen het onze sportieve inburgeringscursus noemen. En het was zonder uitzondering heel erg leuk:

  • Ik was al voor de verhuizing begonnen met sportief integreren, in de vorm van een borstcrawlcursus. Die werd georganiseerd in het zwembad van Kapelle bij zwemvereniging De Bevelanders door het groepje dat in het seizoen wekelijks tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemt, en gegeven door Benjamin en Junior Vermeulen, twee jonge topzwemmers en broers. De eerste weken was het een beetje behelpen omdat ik niet altijd op dinsdag in het nieuwe huis bezig was. Ik heb de dag voordat de verhuizers kwamen gemist, toen vroeg het oude huis te veel aandacht. Later miste nog een keer doordat ik met de trein terug van werk in Den  Haag strandde in Bergen op Zoom. Maar dat viel me eigenlijk nogal mee: ik kon er 80 procent wél zijn. Het was wel een leuke en nuttige cursus, maar vooral was het een kans om mede-zwemmers te leren kennen. Zo ben ik al een paar keer met baangenoot Marc in de Oosterschelde wezen zwemmen. En aan het eind kregen we nog een diploma ook (we waren wel met meer, hoor, er waren er die laatste keer een paar ziek en druk met werk):

 

  • Op 17 mei gingen manlief en ik voor het eerst als kersverse Zeeuwen met de trein naar onze provinciehoofdstad, om daar mee te doen aan de stadsloop. Dat was een tip van de notaris bij de overdracht van ons nieuwe huis. We kwamen hem ook tegen, dat was leuk. Het waren drie rondjes door de prachtige stad. Middelburg moet toen ik opgroeide in Vlissingen ook al mooi geweest zijn, maar ik had daar toen duidelijk geen oog voor!

  • De dag erna wandelden we ruim 20 kilometer vanuit Kapelle: de Franse Slag Mars. We vonden het een prachtige wandeltocht. We maakten kennis met de Yerseke Moer en ontdekten nieuwe paadjes rond Kapelle. Het was uitstekend georganiseerd. Niet te druk maar wel gezellig. Manlief maakte een foto van een kluut waarvan ik niet geloofde dat die zo nat kon zitten broeden, maar met wat inzoomen bleek het toch echt zo te zijn:

  • Op 25 mei fietsten we naar Middelburg en terug, en liepen we daar mee in de Zeeuwse Klimaatmars. Weer een rondje door die mooie stad! Heen op de fiets volgden we de borden en dat was een vrij saaie route. Ik realiseerde me dat mijn beeld van Zuid-Beveland als kind nogal is bepaald door het Sloe, een polder uit de jaren vijftig – het eerste wat je ziet als je van Walcheren komt. Ik ben nu steeds verrast door hoe veel mooier Zuid-Beveland is dan dat! Op de terugweg bleek dat maar weer eens. We lieten toen Google onze route bepalen, en dat leidde over een smal fietspad door het Poelbos, erg leuk!

 

  • De dag erna reden we de 100 kilometer van de Meidoorntocht, georganiseerd door de plaatselijke toerclub TTC Kapelle ’79. Prachtig, alleen helaas bijna non-stop kille regen. Het was heel rustig, en ook niet zulk fotogeniek weer. Maar dus wel goed om nieuwe weggetjes te leren kennen.

 

  • Op 29 mei heb ik mijn letterlijke en figuurlijke koudwatervrees overwonnen en ben ik meegegaan met het Kattendijke-Wemeldinge-zwemgroepje. Op de kwallen na was dat heerlijk. We zwommen de 3,8 kilometer in een uur, met z’n zevenen, wind en stroming mee, op een heldere en zonnige avond, watertemperatuur 17 graden. Zout water – het ultieme openwaterzwemmen! Ondertussen ben ik nog een keer meegeweest, weer tof en gelukkig warmer water – maar nog meer kwallen (over wat ik daarvoor moet overwinnen schrijf ik nog wel een andere keer). Als het met de kwallen niet heel erg uit de hand loopt, ga ik vaker mee.

  • Op 4 juni ging Henk kennismaken met zijn nieuwe atletiekvereniging, meteen in de vorm van een wedstrijdje. Ondertussen is hij lid geworden al een paar keer gaan trainen.

 

  • Op 7 en 8 juni deden we in totaal drie keer mee aan de Delta Ride for the Roses: ik de Ladies Night Ride en de 120 kilometer, Henk alleen die 120. Bij de Ladies Ride waren we met een heuse delegatie van vier uit Kapelle:
    Corine (naast mij) en ik konden mee met de kopgroep van acht dames op de 30 kilometer, wat gaaf was: lekker doorrijden achter de motoren aan! Saskia en Annet zaten er vlak achter. Het was een prachtige avond met strakblauwe lucht en erg gezellig.
    De dag erna was het ook gezellig, op de 120 kilometer, met gezelschap van Dies uit Yerseke, die ik ken van het zwemmen:Gelukkig kon ik toen af en toe in het zuchtje van die twee mannen, want het ging eerst knoeperhard (min-of-meer gegroepeerd en gedoseerd over de Zeelandbrug, maar zo rommelig dat wij heel hard moesten rijden) en daarna hadden we op Schouwen langdurig de forse wind tegen. Bovendien is het van een paar jaar geleden dat ik nog eens 135 kilometer reed (de totaalafstand vanaf huis), en van nog veel langer geleden met een gemiddelde snelheid van 28 km/u! Ik baalde er af en toe van dat het me te hard ging en dat ik er behoorlijk doorheen kwam te zitten, totdat ik me realiseerde dat ik best wel met iets bijzonders bezig was. En dat nog bepaald niet in hoogvorm, kort na de verhuizing en met die aanhoudende luchtwegproblemen.

 

  • Op 12 juni was de jaarlijkse zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge. Onder – relatief – barre omstandigheden: het Oosterscheldewater was net ervoor gedaald in temperatuur en kouder dan anders bij deze tocht (ja, het was lang maar een treurige lente/zomer, qua weer). Gelukkig was het verder wel okee weer, nouja, fris, en de wind kán gunstiger staan, maar het was rustig met zelfs wat zon. Ik heb gezwommen met handschoenen, dat had ik nog nooit over zo’n afstand gedaan. Misschien lag het daaraan dat ik het vrij zwaar vond, maar ik kreeg geen dode vingers en ik had verder ook geen last van de kou. Ik heb er 56 minuten over gedaan, en dat is het langste dat ik ooit in water van die temperatuur heb gezwommen. Dat ik het aandurfde en – kon, is mede dankzij het winterzwemmen en -dippen van de afgelopen winters. Ik kan beter tegen kou en weet ook beter waar mijn grenzen liggen. Dat was fijn, en qua inburgering was het helemaal leuk: heen met Marc en Geertje van de cursus, daar al allemaal bekenden van de cursus en de eerdere keer meezwemmen, gezellige nazit.
    Vlak voor de start maakte Marc een foto met manlief en mij erbij:

    Ik bedacht: wie had dit bij onze eerdere deelnames kunnen denken? De eerste keer wist ik amper waar Wemeldinge was, laat staan Kattendijke, en nu is het ’thuis’.

 

  • Gisteravond hebben we meegedaan aan een zwemmarathon in het zwembad van Kruiningen, als leden van het Kattendijke-Wemeldinge-team van zeven, met Henk als enige man, en verder Margareta, Geertje, Gerry, Alida en Anje. Het was voor ons een ontdekking van zwembad Den Inkel, met een prachtig 50-meter-buitenbad, waar we een baan bijna voor onszelf hadden. We zwommen drie uur lang om en om in estafettevorm, ruim 8 kilometer in totaal, waarvan ik 1200 meter voor mijn rekening nam. We werden daarmee zevende van acht teams – het was indrukwekkend om de snelle zwemmers bezig te zien. En het was hartstikke gezellig. Hier zijn onze teamfoto’s van voor en na:
    We fietsten terug met Margareta en haar man uit Hansweert, die ons de weg wezen over een route om Kruiningen heen en over de sluizen. Dat was ons eerste fietsritje in het donker, ook wel bijzonder.

Ik ben los van de evenementen ook al wezen zwemmen met Marc en fietsen met Corine, Henk is wezen lopen met Saskia. We zwerven echter ook heel wat op eigen houtje rond, samen of alleen, te voet en op de fiets. We kiezen daarbij doelbewust voor verkenningen: nieuwe weggetjes en paden, zeker als die er leuk uit zien. Ik schreef het hierboven al: en dat is verrassend mooi. Een prachtige plek is bijvoorbeeld het uitzicht over de Deesche Watergang, de favoriete plek van Hans Warren, van wie het gedicht ‘Thuiskeer in Zeeland’ daar dan ook vereeuwigd is:

Er zijn in Zeeland enkele permanent uitgepijlde wielerroutes. Ik reed ik een groot deel van de Jo de Roo route, vernoemd naar de coureur uit Schore, hier vlakbij. Prachtige route, en ook weer wat leuke nieuwe weggetjes ontdekt. Smaakt naar meer! (Jo de Roo zagen we ondertussen ook al een keer in het echt, en wel bij de signeersessie van Freek de Jonge in de Kapelse boekwinkel).

Ik ben ook op zoek geweest naar geschikte parcoursen voor mijn fiets-intervaltraining. Dat gaat bijvoorbeeld goed langs het kanaal door Zuid-Beveland en op de Postbrug, die net doet alsof het een heuse col is:

 

* * *

We hebben het, kortom, reuze naar onze zin. In de omgeving, maar vooral ook tussen de mensen. We treffen bij het sporten steeds hartstikke aardige en gezellige mensen, voor wie we er vanzelfsprekend bijhoren. Hartstikke bedankt allemaal, voor dit goede begin, en dat er maar meer mag volgen! Dank ook voor de foto’s, en het delen ervan.
Speciaal bedankje bij dit alles is voor Corine – dat we eind september, nog helemaal vol van ons net gekochte nieuwe huis, in Zierikzee naast haar stonden in het parc fermé van de triathlon, daarmee is onze sportieve inburgering begonnen!

 

Door |2024-06-29T16:03:45+02:0029 juni 2024|Fiets, Loop, Vrouwensport, Waarom, Zwem|3 Reacties

Zo moet het niet

Sinds onze verhuizing  lezen we twee kranten: naast de NRC hebben we nu  ook de PZC. In allebei was onlangs aandacht voor oudere sporters, wat ik op zich leuk vind. Alleen zou ik ze geen van beiden als voorbeeld nemen voor optimaal blijven sporten.

Sterker nog: eentje sport al niet meer. Dat gaat om de vader van de Zeeuwse triatleet Mike, die zelf een laatbloeier was: op zijn 39e ging hij voor het eerst naar het WK in Kona. Inmiddels is hij 48, en is hij naar eigen zeggen ‘uitgerangeerd’: hij heeft heupproblemen en een frozen shoulder; triathlonnen zit er niet meer in. Het klinkt alsof hij te veel heeft gedaan – hij rept zelf van een verslaving. Zoonlief heeft die overgenomen, zo luidt zelfs de kop van het artikel. Mike presteert ook goed, maarja, denk ik dan, hoe lang zou dat goed blijven gaan?

De ander sport nog wel. Dat gaat om Jeannine Liebrand, die op haar 70e hardlooprecords verpulvert. Dat is knap, alleen gaat het in haar verhaal heel erg om doorgaan, pijn, lijden en afzien. Ze moet een sterk lichaam hebben dat dat dat op haar 70e nog steeds pikt. Bij heel veel andere sporters, overigens ook jongere, zou die houding leiden tot blessures en overbelasting en mogelijk het einde van het sporten. Liebrand is naar eigen zeggen beter in discipline dan in genieten. Daar zitten boodschappen van haar vader achter, zelf een ‘keiharde’, staat in het artikel. Wat mij betreft mag je daar op je 70e wel iets meer los van komen. Jezelf leren genieten lijkt mij een mooi streven als je ouder wordt!

 

Door |2024-06-26T15:20:27+02:0026 juni 2024|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Ook binnen erop vooruit

Tot nu toe heb ik van het sporten op mijn nieuwe plek vooral de mogelijkheden buiten genoemd, maar ook binnen ben ik er nogal op vooruitgegaan:

  • Het zwembad van Kapelle is schitterend: zes banen van 25 meter, nieuw, alles glimt en blinkt – je ziet de rijkdom van het dorp eraan af; het contrast met de zwembaden in de arme, grote stad is groot. Het is van alle gemakken voorzien: het heeft een beweegbare bodem en een flexibel tussenmuurtje, dus op allerlei manieren aan  te passen. Wat ik nog nooit ergens heb gezien (nouja het is me nooit opgevallen): op het plafond geeft een rij lichtjes precies de zwembadrand aan, dus op je rug zwemmend zie je heel goed de kant aankomen. Enige dingetje dat ik mis, is een richel in de muur om aan de kopse einden te kunnen staan als je daar even rust. Dat kan alleen langs de lange muren. De openingstijden zijn royaal en de tarieven, nouja, ik vind het nog steeds best duur, maar het kan erger – het is op veel plekken erger momenteel. Én het is maar vijf minuten fietsen!
  • Waar we in het oude huis zo’n beetje over onze fietsen moesten klimmen om bij het toilet te komen en we altijd eerst een boel andere fietsen weg moesten zetten om met de achterste weg te kunnen, hebben we nu twee schuurtjes en ook nog een overkapping. De stadsfietsen staan onder de overkapping (we zijn nog op zoek naar een rek) en een van de schuurtjes biedt ruimte aan de rest van ons wagenpark.
    Het oude, verroeste frame van mijn Afrika-fiets siert de voorkant van de fietsenschuur:
    Zo veel plek voor de fietsen is ten opzichte van het oude huis een groooooote stap vooruit!
    We hebben overigens geen garage, de auto staat wel op eigen terrein, maar buiten.
  • Ons nieuwe huis zelf is best wel decadent groot voor met z’n tweeën. Het is overigens niet eens zo heel veel groter dan het oude, maar het is voor ons nu wel veel handiger ingedeeld. Het heeft bijvoorbeeld twee extra ruimtes, bovenop de gewone kamers, en die extra luxe gebruiken we sportief:
    • We hebben een soort tweede bijkeuken aan de keuken vast, een ‘hok’ met alleen een klein, hoog raam, en het bedieningspaneel voor de vloerverwarming. We hebben daar een ‘sporthok’ van gemaakt: onze sportspullen staan er, kleren kunnen er uithangen, er is ruimte om op een matje krachttraining te doen, en er staan en hangen wat trofeeën (en de stofzuiger, bij gebrek aan een betere plek):
      Heel decadent (vind ik) heb ik nu in dat ladenkastje een apart laatje voor binnen- en buitenzwemspullen. Dat slingerde in het oude huis allemaal los door elkaar onder een tafeltje. Wel is het sporthok de ‘pechplek’: we hadden weinig verhuisschade, maar in het sporthok zijn twee wissellijsten kapotgevallen, en ik ben na de verhuizing bijna twee maanden lang een fietsbroek kwijtgeweest die ook gewoon daar lag. Eerder met m’n neus gekeken kennelijk…
    • We slapen in wat voorheen de woonkamer was (en onze woonkamer was eerst kantoor, en mijn werkkamer eerst slaapkamer – een kamerstoelendans dus). Die was zo groot dat we hem in tweeën hebben gesplitst met een nieuw muurtje. Het kleinere, achterste stuk is onder andere voor mij ‘uitwijkkamer’ als Henk snurkt: er staat een extra bed (we hebben ook nog een aparte logeerkamer – ja, ik zei al, het is luxueus!). Het is ook een heerlijke rustige plek om yoga en dergelijke te doen, en dat past net. Het is er ’s ochtends licht en zonnig, wat goed past bij m’n dagelijkse oefeningen – een soort zonnegroet. Ik noem het dus ook wel het ‘yogakamertje’. En het is leuk om die yoga te kunnen doen op een Rot(terdamse)mat!

Wat ik nog niet heb verkend qua binnen sporten, is een eventuele nieuwe sportschool. In de zomer heb ik daar niet zo veel behoefte aan, maar misschien in de winter voor spinning wel, of als ik uitgekeken raak op de thuis-krachttraining. Ik zie wel – ook daarin heeft Kapelle vast wel wat te bieden!

 

Door |2024-06-17T14:38:45+02:0017 juni 2024|Triathlon algemeen|4 Reacties

Reuktraining

Ik ben gister begonnen met een soort training die ik nooit eerder heb gedaan: reuktraining. Ik ruik door een ‘freaky’ verkoudheid ondertussen al zes weken vrijwel niets. Dat het door een verkoudheid komt, maakt dat ik alle hoop mag hebben dat mijn reukvermogen binnen een paar weken terugkomt, sneller en beter dan bij griep of covid. Maar toen ik afgelopen week op zoek ging naar informatie, kwam ik de reuktraining tegen en toen dacht ik: wie weet kan ik het zo bevorderen.

Ik mis het ruiken verschrikkelijk. Ik heb het eerder gehad, dus ik wist ervan, maar toen was het niet zo lang. Het maakte me toen bewust van de belangrijke rol van geur – iets waar ik tot die tijd nauwelijks besef van had. Niet kunnen ruiken is daarom typisch iets wat je gehad moet hebben om te beseffen wat het écht betekent, voor mijn leven en mijn sporten:

  • Het is praktisch onhandig en dat kan zelfs gevaarlijk zijn. Ik kan niet ruiken of mijn kleren in de was moeten maar ook niet of de melk nog goed is en of er iets (aan-)brandt. Voor dat soort dingen leen ik manliefs neus en we hebben in het nieuwe huis veel brandmelders, maar toch.
  • Het scheelt heel veel genot:
    • Van de smaak van eten en drinken is niet veel meer over. Dankzij de basissmaken die via mijn tong gaan, proef ik echt nog wel wat, althans, bij sommige voedingsmiddelen, maar dat is allemaal heel vlak en van een paar van mijn favoriete etenswaren en dranken blijft bijna niets over: thee, koffie, bier, kruidig eten, zomerfruit… het smaakt afgerond naar niets. Daardoor is het ook het samen genieten en proeven weg – we hadden streekbiertjes gekocht, maar die uitproberen is voor mij zinloos en zonde van het bier. Ik had een proefsetje energierepen gekocht, onder andere met noga-smaak – ook zinloos. Wat overblijft is vooral mondgevoel, en dat maakt dan ook veel uit voor toch nog een beetje plezier in m’n eten. Gelukkig vervormen de smaken niet, iets wat ik me van de vorige keer wel herinner. Toen waren koffie en wijn ronduit vies, nu zijn ze alleen maar vlak. Maar ik kan werkelijk snakken naar weer eens een keer echt lekker eten. Ik blijf het ook vergeten. Zoals gister: manlief had aardbeien gekocht en zette die op tafel. ‘Hmm, lekker,’ zei ik – ‘onee’. Urgh. Ik eet ze wel, voor het mondgevoel en de vitamines. En dat levert ook heus wat op. Maar het is bij lange na niet zoals normaal.
    • Ander geurgenot. Het voorjaar ruiken, zeker in of na de vele regen. Gewoon de frisse buitenlucht. Manlief. De keuken: kookgeuren, verse koffie, vers brood. Lekkere geurtjes (m’n douche-gel ruik ik gek genoeg soms wél, al die weken lang al, een klein vlaagje). Gelukkig hebben we op dit moment sowieso geen hamsters in huis, anders zou ik de geur van hun vachtje ook vreselijk missen, dat doe ik altijd heel graag: ze oppakken en dan even m’n neus daarin duwen, hmm… Ik kan me voor ouders ook goed voorstellen dat het vreselijk is om je kind niet te kunnen ruiken. Om maar iets te noemen.
  • Het geeft vervreemding. Met een schok van herkenning zag ik dat het tijdschrift van de patiëntenvereniging voor reuk- en smaakstoornissen Achter Glas heet. Ik heb die woorden letterlijk gebruikt om die vervreemding mee uit te drukken: omdat ik niet ruik waar ik ben, lijkt het soms of ik er niet echt bén. Inderdaad alsof ik het van achter glas waarneem. Ik kan me van jaren geleden nog herinneren dat dat kwartje viel in de sportschool: ik ‘ben’ hier niet, want het ruikt niet naar sportschool. Van de mate waarin geur maakt dat je ‘aardt’ op een plek was ik me voor die tijd niet bewust. Het is minder erg als ik samen ben met andere mensen, dan gaat mogelijk een dusdanig groot aandeel van mijn aandacht naar het contact dat ik de geur minder mis. Dat is wel weer interessant ook. Dit keer had ik de naarste ervaring toen ik een keer een prachtige tocht fietste, maar dat leek niet goed tot me door te dringen. Alsof ik met mijn hoofd wel wist dat het mooi was, maar het niet kon voelen. Ik vind het ook heel naar dat ik mijn nieuwe woonomgeving niet kan ruiken. Zwemmen in de Oosterschelde zonder te ruiken dat dat water zout is. Ik heb mijn reuk nodig om me hier helemaal thuis te gaan voelen.

De vervreemding, het gemis, het gebrek aan genot, het uit elkaar rammelen van hoofd en lijf en het grote verlangen naar iets wat niet kan…. je zou van minder depressief worden, en ja, ik  werd er bij vlagen somber van. Ik moest mezelf echt inprenten: het komt goed, het komt goed, het komt goed…

Werd schrijf ik net, want er is hoop. Met de reuktraining heb ik mijn lot meer in eigen hand genomen, en bovendien, hoera, ik ruik tijdens die training echt wel iets! En ik heb het idee dat het mogelijk ook net weer een klein beetje aan het terugkomen is. Het is nog niet veel en buiten de training komt het alleen nog maar ‘binnendoor’, dus iets meer smaak aan mijn eten – echt ruiken aan de lucht doe ik nog niets. Maar wie weet…

De training bestaat uit het ruiken aan vier flesjes essentiële olieën, je goed realiserend welke geur het is. Als je het heel systematisch doet, moet dat twee keer per dag aan de vier flesjes met vijf minuten tussenpauze, maar zo strak doe ik het niet. Dit zijn ze, het gaat om de basisset (er zijn er drie):

  • Een bloemengeur: roos. Die ruik ik af en toe, zwakjes; op andere momenten ruik ik wel wat, maar ik zou dat niet als roos kunnen  identificeren.
  • Een citrusgeur: citroen. Die ruik ik ook af en toe en op andere momenten niet, maar wel sterker dan roos.
  • Een frisse geur: eucalyptus. Die geeft altijd een fris gevoel in mijn neus en meestal is dat ook wel duidelijk eucalyptus.
  • Een kruidige geur: kruidnagel. Die doet het het beste: kruidnagel ruik ik altijd wel en dat is erg lekker. Het is sowieso al heel fijn om überhaupt iets te ruiken, na weken deprivatie, en ik heb daar nu zelfs enige controle over, dat is fijn. Ik bedoel: als ik graag even iets lekkers wil ruiken, kan dat met dit flesje.

De verkoudheid lijkt ook een eind weg, al blijf ik nog een beetje snotterig soms. Dat is een van de dingen die ik gister proefde: snot. Dat is dan weer niet zo fijn, want ja, niet kunnen ruiken behoedt ook voor vieze dingen natuurlijk. Manlief heeft hier een paar dagen last gehad van de kurk- en lijmlucht in de bijkeuken toen we daar een mega-prikbord over de hele wand hadden gemaakt. Ik merkte niks. Maar ik was gister toch blij met de snotsmaak. Vieze dingen ruiken, ik heb het er zó voor over.

 

Door |2024-06-07T11:03:28+02:007 juni 2024|Fiets, Zwem|0 Reacties

Druk weekend

De laatste weken waren op sportgebied druk en leuk. Er was van alles te beleven hier in de buurt en we grappen al dat we wel bezig lijken met een sportieve inburgeringscursus. Daarover echter een andere keer meer. Dit weekend hadden we twee evenementen die niet met onze verhuizing te maken hadden en die we allebei al eerder gedaan hadden: de Dordtse Biesbosch Triathlon en de Koppeltijdrit Hoeksche Waard.

Die dubbele planning was een beetje per ongeluk: we hadden ons al ingeschreven voor de triathlon toen de datum van de koppeltijdrit bekend werd, en die wilden we echt heel graag doen. We vinden dat sowieso leuk om te doen, vorig jaar konden we niet want ziek, en we komen graag bij De Hoekse Renners. Al is het alleen maar omdat we elkaar hebben leren kennen bij hun cyclo in 2002. Bij de verhuizing doken de handdoekjes die we toen kregen weer op, en we hebben er eentje laten inlijsten. Sinds vrijdag hangt die op een mooi plekje in ons nieuwe huis:

Ik ging het weekend echter in vol met twijfels. Ik schreef een paar weken geleden al over de ‘niet in de koude kleren’ van de afgelopen tijd, en de verkoudheid die ik daar omschreef als ‘een van de zwaarste ooit’ duurt nog steeds voort. Ik heb dus al kennisgemaakt met de nieuwe huisarts en met de andere ontstekingsremmende neusspray die ik van hem kreeg, verbetert het wel, maar het gaat traag. Ik ben nu dik zes weken bezig, waarvan ik er vijf niets ruik. De lange duur en de combinatie van volle holtes, vermoeidheid en het effect van niet ruiken (kort samengevat: sterk verminderd genot, onder andere doordat ik bijna niets proef; vervreemding doordat ik niet ruik waar ik ben) maakte me de afgelopen tijd af en toe ook somber. Wat gek is, want ik heb het reuze naar mijn zin op onze nieuwe plek.

Ik verlangde vorig jaar al naar onbevangenheid (zie die link naar ‘want ziek’ van  hierboven), nou, het aantal weken sindsdien dat dat het geval is geweest, is ergens rond de vijftien. Écht fit is van september 2022. Er is de hele tijd wat. Dat frustreert. Nou weet ik wel dat ik kort na een verhuizing niet kan verwachten in topvorm te zijn, maar ik mis op mijn slechtere dagen ook het perspectief erop. Het is op dit moment vooral een geduldskwestie – waar de huisarts ook voor waarschuwde. Ik en m’n freaky verkoudheden… Gelukkig gaat sporten op zich wel, beetje aangepast soms.

Nou goed, en daar kwamen nog een paar andere kleine pijntjes bij in de aanloop naar zaterdag, vandaar de twijfels. Oja, en het is ook de hele tijd behelpen met het weer natuurlijk. Wat een voorjaar, zeg, of meteorologische zomer sinds gister. Nou, de lucht zag eruit als in november. Gelukkig bleef het wel droog, en de watertemperatuur was okee, met een dikke 18 graden.

De Dordtse Biesbosch Triathlon is een zeer breed evenement, waar het vooraan knetterhard gaat, maar waar ook een boel debutanten aan meedoen, een enkeling op stadsfietsen enzo. Dat zijn de leukste triathlons! We kwamen bovendien nog bekenden tegen ook, het lijkt dan soms een kleine wereld.

Het ging eigenlijk verrassend goed. Zwemmen gewoon okee, in precies elf minuten, daar is nooit  veel over te zeggen in buitenwater, maar het voelde goed. Fietsen ging zoals ik had gehoopt (dus beter dan gevreesd), met een vermogen dat leek op wat ik vorig jaar (beter getraind maar en fit maar met gekneusde ribben achter de rug) reed.

Het woei zo hard dat ik met zijwind het stuur niet durfde los te laten om te drinken, maar verder ging het lekker. Bij het binnenkomen van de wisselzone had ik even een moment van glorie want ik was op dat moment derde dame. Ik wist dat dat van korte duur zou zijn. Ik werd al voorbij gewisseld, en ben ook nog stevig ingehaald bij het lopen. Dat ging bij mij niet hard, maar wel gestaag, en geheel pijnvrij – dat viel weer alles mee, ik had wat last gehad van een voet namelijk. Tijdens het lopen kon ik ook het beste van het fraaie parcours genieten, dat was leuk.

Ik finishte zo in 1:22:54, in het linkerrijtje bij de dames, en met nog één andere 50+-dame voor me. Ik hoef me nog steeds nergens voor te schamen.

En het leverde een erg leuke medaille op:

Met ’s avonds nog bezoek was het een drukke maar leuke dag. De fietsschoenen waren nog niet eens helemaal droog toen ze vanochtend bij een vroege start weer in de auto verdwenen op weg naar de Hoeksche Waard. De koppeltijdrit van de Hoekse Renners is een leuk, klein evenement. Met bekenden weer natuurlijk – manlief is een Hoekschewaarder. Met jeugd en dus ouders die twee keer meedoen: voor zichzelf en als gangmaker voor zoon (vooral) of dochter. Of andersom: de enige andere oudere vrouw die meedeed (voor zover ik zag) werd gegangmaakt door haar volwassen dochter, erg leuk. Bovendien met relatief veel handbikers, en die startten ook gewoon tussen de rest in. Terwijl ook hier ‘vooraan’ knetterhard gereden werd.

Ik voelde de dag ervoor wel hier en daar in mijn benen, dus ik had opnieuw geen idee wat ik kon verwachten. Gezien de omstandigheden  ging het best wel goed, alleen blies ik mezelf in de tegenwind in het derde rondje op. Toen moest manlief even de kop overnemen, daarna ging het weer. Met 33,9 hebben we harder gereden dan in 2019, en opnieuw kwam mijn vermogen goed in de buurt van dat van vorig jaar, minus de triathlon gister, die ik echt nog wel voelde.

Fotograaf: Samantha van Holten (met dank)

Het was ook leuk om te doen: je gaat een soort tunnel in, van 21,5 kilometer hard doorstampen. En zo veel voor écht met z’n tweeën is er verder niet. Ik kwam wel vrij dood over de finish. Gelukkig zei manlief dat hij af en toe best moeite had gehad om in m’n wiel te blijven.

Tijdritkoppel

Wat ik wel merkte, allebei de dagen, is dat mijn hartslag niet zo hoog oploopt. Dat is de verkoudheid, denk ik. Dat is jammer maar het biedt ook perspectief: ik rijd dezelfde vermogend bij een iets lagere hartslag dan vorig jaar. Als ik weer fit ben… Als ik weer eens wél helemaal fit ben. En als ik dan eens echt lekker door zou kunnen trainen de komende tijd. Als….

Nou goed, dit was gewoon een leuk weekend. Lekker moeie benen nu. En ondertussen is de zon nog gaan schijnen ook!

Mooi beeld voor het weer van vandaag. Later hebben we er wel in gezeten overigens, al was dat frisjes.

 

(de twee triathlon-actiefoto’s met dank aan de organisatie)

Door |2024-06-10T12:35:03+02:002 juni 2024|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant