Jaararchieven: 2016

Types

Ik kreeg een tijdje terug van Nicole een Runner’s World (nr 7, juli 2016) met een boel leuke artikelen erin. Het allergrappigste erin vond ik deze column van Nydia van Voorthuizen (op klikken om ‘m leesbaar te krijgen):

Column over type stoplichtloper

Hij klopt namelijk ontzettend precies! Ik ben type De wachter – met zo’n lange Ironman voor ogen ga ik niet moeilijk doen bij een stoplicht, ik ben sowieso vrij braaf in het verkeer. En ja, ik heb inderdaad een cursus chi-running gedaan!

Ik heb ooit ook wel veel gehad aan zowel Enneagram als MBTI, de twee methodes die in de column genoemd worden. Ik keek net nog eens even – ik had ooit eens ergens iets gelezen over de sportvoorkeuren van die MBTI-types, en toen was die voor mijn type, INFJ, ‘niet bekend’ bij gebrek aan data, het is één van de zeldzamere types. Maar nu googlede ik opnieuw weer eens en vond ik wel wat, ook frappant: ‘road cycling‘!

 

 

Door |2016-08-22T12:44:18+02:0022 augustus 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Eten & drinken

Vorig jaar heb ik voor de langere triatlons een eetplan uitgedokterd dat ik sindsdien heb geoefend en geperfectioneerd en in grote lijnen wil handhaven voor de Ironman. Er was echter één dingetje waar ik niet uitkwam en dat ik in deze prutzomer niet heb kunnen oefenen: drinken bij hitte (weersverwachting op dit moment: 31 graden).

Sport- en andere voeding

Ik ga naar Frankrijk en ik neem mee….

De adviezen in boeken en op websites die ik geraadpleegd heb, gaan uit van intensievere sportbeoefening dan ik mogelijk ga doen bij het lopen. Wat dan op de loer ligt is tevéél drinken, wat zelfs tot watervergiftiging kan leiden (triathlon-voorbeeld), iets waarvan ik weet dat bij bijvoorbeeld marathons de tragere vrouwen er het meest vatbaar voor zijn. Niet dat ik daar nou zo bang voor ben, maar ik wilde nog net iets preciezer weten hoe ik voldoende drink maar niet te veel.

Ik ben daarvoor bij sportdiëtiste Sandra Buijing geweest en dat was nuttig. Zo lang je maar niet te veel zuiver water drinkt, is te veel drinken geen probleem. Dus sportdrank, water met zouten/electrolyten en water bij vast voedsel en gels enzo is prima.

Sandra adviseerde me om me voor en na een training te wegen, om na te gaan hoe veel vocht ik verlies. Dat heb ik een aantal keren gedaan, en dat was interessant. Ik trok zelf twee conclusies waar ze het wel mee eens was:

  1. Mijn gevoel is niet helemaal betrouwbaar. De twee keer dat ik het meest dorstig thuis kwam, had ik juist het minst uitgezweten. Beide keren was het wel warm. Bij de hardlooptrainingen van RA, met intervallen, zweet ik me kennelijk juist een ongeluk, zonder dat nou zo heel erg te merken.
  2. Bij openwaterzwemmen en hardlopen raakte ik relatief veel vocht kwijt, meer dan ik had verwacht:
  • In het open water is dat denk ik voornamelijk doordat het koude water op m’n blaas werkt en ik dus vaak moet plassen onderweg. Ik ervaar het lange zwemmen sowieso steeds als killetjes nog, wat ik vooral merk aan witte vingers.  
  • Bij het ‘gewone’ hardlopen (dus niet in combinatie met fietsen) neem ik niet voldoende de moeite om genoeg te drinken, dat is praktisch vaak ook onhandig. Van de week nog: dan ligt bij de baantraining m’n bidon ergens in het gras, en als ik die ga pakken raak ik de aansluiting met m’n maatjes kwijt. Bij de Ironman zijn veel verzorgingsposten, dat maakt het makkelijker natuurlijk. Maar ik mag dan wel mijn best doen op voldoende drinken bij het lopen. En daarna bij trainen ook, want misschien droeg het vochtverlies wel bij aan het doodgaan tijdens de lange duurlopen bij mijn marathontraining.
Sandra heeft ook naar mijn totale voedingsplan gekeken en kwam tot de conclusie dat daar nog wat weinig natrium/zout in zat. Dat ga ik dus nog aanpassen: meer van die electrolyten, meer Marmite, en bij het lopen af en toe aan de zoute koekjes die de organisatie verstrekt. Het lijkt er overigens op dat zout een beetje ondergeschoven kindje is in de Europese sportvoedingsvoorlichting; in de VS raden ze bijvoorbeeld zoutcapsules aan, maar die zijn hier volgens mij onbekend (zie dit Ironman-voedingsadvies). 
 
Verder vond Sandra mijn plan okee en mijn basisvoeding ook, en daar was ik dan wel weer trots op!
 
Ik ben inmiddels vooral benieuwd hoe het gaat zijn als een sportdag zo lang is dat ik na een heel vroeg ontbijt de beide volgende hoofdmaaltijden oversla. Tenminste, misschien kan ik heel laat nog avondeten, maar tot die tijd moet het dus echt met het voedingsplan. Dat is nieuw voor me, en onderdeel van het ongewisse van de Ironman.
 
Door |2016-08-21T12:19:17+02:0021 augustus 2016|Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Nog een grote pot

Schreef ik woensdag over de grote pot met geheim wapen die manlief had besteld, nou, hij heeft er nog een groot volume aan toegevoegd: de ontvetter was op, en hij heeft maar liefst 5 liter laten aanrukken! Daar kan ik straks het hele parc fermé mee ontvetten, als ik wil, dus er gaat maar een klein deel van mee naar Frankrijk, voor de laatste fietspoetsbeurt:

Jerrycan met 5 liter ontvetter
Ik heb Cyclon overigens altijd maar een rare merknaam gevonden, ook al is het met een C in plaats van een Z aan het begin.

Door |2016-08-19T17:26:03+02:0019 augustus 2016|Fiets|0 Reacties

Schilderij

De weg en het doel, da’s al een oude filosofische kwestie, waarvan de moraal vooral is dat je niet te veel op het doel gefocust moet zijn. Ik heb dat bij het sporten wel eens moeilijk gevonden.

In de aanloop naar de marathon vorig jaar maakte trainingsbegeleider Coen toen een mooie vergelijking: de hele weg naar zo’n doel toe, alle training en andere voorbereiding, dat is het schilderij. Dat stáát. Het enige wat je dan op de wedstrijddag nog hoeft te doen, is er je handtekening onder zetten.

Ik vond dat een mooi beeld, maaarrrrrrr…. nouja, ik vond dat gewoon lastig. Ik vind het fijn om doelgericht te trainen, maar hing te veel op aan dat doel, dacht nogal in termen van ‘lukken’ versus ‘mislukken’.

Ik schrijf in de verleden tijd, want de afgelopen weken ben ik ervan bewust geweest hoe zeer ik genoot van het schilderwerk en hoe mooi het schilderij al geworden is. Ik beschreef gister hoe goed mijn vorm is, daar geniet ik elke dag van, en ik heb, ondanks de zwaarte, met veel plezier getraind.

Dat zat hem deels in de vele bijzondere evenementen die de Ironman-voorbereiding mogelijk maakte, met name de drie zwemtochten in Schie, Oosterschelde en Maas, maar ook het gewone trainen. Die keer dat ik vroeg was gaan zwemmen en om 9 uur al 3,5 km gezwommen had – die dag kon niet meer stuk. Of die keer dat ik vanwege de uitslag van het Brexit-referendum strontchagrijnig bij slecht weer op de fiets stapte. Met het weer klaarde halverwege mijn humeur op en ik kwam na 180 km tevreden thuis: wind langs en door de kop gehad, genoten van de wide open spaces van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden.

Het zit hem ook in het peentjes zweten op de spinningfiets, in het prettige relaxte gevoel als de bodybalance-les eindigt met tien minuten op m’n rug liggen ademhalen, in het gemak van weer snelle intervalletjes kunnen lopen, in al dat buiten spelen, in de gezelligheid van de trainingsmaatjes, in het gevoel wéér meer te kunnen dan even geleden, het hèhè van thuiskomen en op de bank neerstorten of van hoe lekker de douche dan voelt en het eten smaakt. Een deel daarvan is gewoon en maak ik elk jaar mee, maar het Ironman-doel was het allemaal net wat intenser en bijzonder.

Het schilderij is af, nouja, zo goed als. Nu alleen die handtekening nog. Maar dat schilderij neemt alvast niemand mij meer af. Wat er volgende week zondag ook gebeurt.

Klaproos

Mijn moeder schilderde; dit is het laatste schilderij dat ze maakte (2009)

 

Door |2016-08-18T14:25:52+02:0018 augustus 2016|Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Geheim wapen

Gister bezorgd, het geheime wapen in mijn triathlonstrijd, en dan niet in zo’n lullig klein rotpotje dat ze in Nederlandse winkels verkopen, maar in een fatsoenlijke hoeveelheid (500 gram), speciaal voor mij besteld door manlief bij Britishtreats.eu:

Grote pot Marmite

Gaat niet alleen mee naar Frankrijk, maar ook op de dag zelve! Goed voor de zouten, fijn ter afwisseling van al dat zoete sportvoer, maar vooral: lekker!

Door |2016-08-17T12:12:12+02:0017 augustus 2016|Triathlon algemeen|0 Reacties

De beste

Een paar maanden geleden zei ik tegen iemand dat ik ernaar aan het streven was om op 28 augustus ‘de beste versie van mezelf’ te zijn. Hij verstond het niet goed, en vroeg: ‘de beste zijn?’ Nee, de beste ga ik niet zijn, niet ten opzichte van anderen. Ik wil wel de beste zijn tegenover mezelf – de best mogelijke versie van  mezelf.

En dat is aardig gelukt, en daar ben ik hartstikke blij mee. Ik ben in bloedvorm. Daar heb ik veel voor gedaan, met overigens ook een heleboel hulp en steun (daarover een andere keer meer), maar het levert dus ook veel op.

Mijn trainingsschema heeft prima uitgepakt voor alledrie de sporten en de rest. Ik ben misschien op elk van de losse onderdelen al eens ietsje beter geweest. Maar nog nooit zijn alledrie de sporten en de bijkomende zaken allemaal tegelijk op dit niveau geweest, en dat voelt hartstikke goed! Ik zet het per onderdeel op een rijtje.

Zwemmen

Van de drie sporten is zwemmen nog het minst uit de verf gekomen de afgelopen tijd, en dat was een bewuste keuze. Misschien had ik met drie in plaats van twee keer trainen per week wel een minuutje per kilometer sneller kunnen zijn. Maar dat scheelt dan dus op de Ironman vier minuten – lekker belangrijk.

En let op de misschien. Want misschien had ik mijn schouders dan juist overbelast. Want die piepten en kraakten toch nogal, zeker door de vervangende trainingen in de maanden dat ik niet kon hardlopen (februari en maart), maar ook toen ik begon met opbouwen in april. Dat was van de combinatie van zwemmen  met het steunen op het aerostuur van de triathlonfiets en het planken (belangrijke oefening voor m’n core stability). Ik denk dan ook dat mijn schouders op dit moment op z’n sterkst ooit zijn. Een enkeling heeft al wat gezegd ook over dat dat zichtbaar is aan mijn spieren – al blijft het weinig, ik blijf gewoon iel in mijn bovenlijf.

Een heel goede of snelle zwemmer zal ik dan ook nooit worden.  Maar ik kom er wel, ook over 3,8 km. Ik heb me vooral gefocust op die lange afstand. Was ik vorig jaar nog blij met die ene keer dat ik 3,5 kilometer zwom, in de afgelopen maanden heb ik diezelfde afstand een paar keer als ‘gewone’ training gezwommen, en ik ben er in evenementen zelfs nog overheen gegaan. Daarbij merk ik wel dat ik dat lange zwemmen taai blijf vinden: ik krijg dode vingers en ik vind het saai. Ik vind het heerlijk om in het water te zijn, maar niet voor zo heel lang. Ook dat beperkt wel wat ik bij zwemmen kan bereiken.

In het zwembad heb ik daarnaast mijn best gedaan om mijn techniek en snelheid overeind te houden. Mijn snelste kilometer ooit zwom ik 2,5 jaar geleden op een achternamiddag in de kerstvakantie: 20’34. Waar ik toen dacht dat de 20-minutengrens nabij kwam, ging ik vervolgens alleen maar achteruit. Er sloop een techniekfout in (mijn armen met mijn ellebogen naar achter trekken in plaats van met mijn handen en onderarmen stuwen), en tegen de tijd dat ik dankzij een cursus van Zwemanalyse eraan kon gaan werken dat weer goed te krijgen raakte ik geblesseerd: de vage heup-bekken-blessure van vorig jaar trok mijn schouder uit het lood, met een peesontsteking als gevolg. Ik begreep toen al dat zo’n peesontsteking meer dan een jaar kan duren, en inderdaad: er zijn nu dagen dat ik het niet meer voel. Maar in de tussentijd heb ik dus altijd met (overigens goed draaglijke) pijn gezwommen en met een beperking in de coördinatie van mijn linkerarm. Af en toe raak ik hem nu lekker, en ik denk dat ik die PR-tijd op de kilometer weer kan benaderen, als ik me daar nu op zou richten.

Maar waar ik mee begon: die paar seconden of zelfs minuten zijn voor de Ironman niet belangrijk. Ik ben blij dat ik het zwemmen leuk heb kunnen houden. Want naast de kou en taaiheid van het open water en de saaiheid (tegeltjes kijken) en soms de irritante drukte in het zwembad is ook mijn gebrek aan progressie de afgelopen jaren soms wel demotiverend geweest.

Daar staat tegenover dat ik de afgelopen tijd een paar geweldige openwaterevenementen heb gedaan. De sfeer bij die kleinere zwemtochten is hartstikke leuk, en bovendien: zo kom je nog eens ergens: in de Maas en de Oosterschelde bijvoorbeeld. Mijn openwaterrobuustheid is daardoor ook toegenomen – beetje drukte, golven, niet weten waar ik ben, die eerste voor mijn ademhaling rottige minuten – geen probleem!

Fietsen

Een paar jaar geleden zei ik al eens een keer tegen trainingsbegeleider Coen: ik hoef maar naar m’n fiets te kijken en ik schiet in vorm. Nouja, ik moet wel wat doen, maar relatief weinig om goed te zijn. Al jaren is een beproefd recept om per week één lange, rustige duurtraining te doen en me daarnaast bij spinning een keer totaal ‘in het rood’  (boven m’n omslagpunt) te werken en verder ook de extremen op te zoeken: extreem zwaar, extreem hoge trapfrequentie. Nog voor ik wist dat dat zo heette, deed ik dus aan ‘gepolariseerd trainen’: veel lang en rustig (komt stadsfiets nog bij) met weinig kort héél hard. En dat werkt voor mij bij fietsen als een trein.

Fietsen is mijn oudste en beste sport, en ook de enige waar ik dus kan merken dat ik ouder word. Ik doe al maximaaltesten sinds 2001 en ja, die hoge hartslagen en bijbehorende vermogens van toen, die zijn Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij. Maar wat ik bij een bepaalde hartslag nog wel presteer, daar is eigenlijk niet zo veel aan veranderd. Dat schommelt die 15 jaar al mee met hoe veel ik train, en is op het ogenblik op het beste niveau dat ik daarbij in de loop der jaren haalde, vergelijkbaar met de aanloop naar de Marmotte (2003) of de Afrika-reis (2008), mijn beste fietsjaren. 

Ik vind het hooguit door al het duurwerk lastiger dan toen om lang met een hoge hartslag te rijden: een korte triathlon of tijdritje helemaal rond mijn omslagpunt rijden, dat is twee jaar geleden.  Maar ook dat is op het moment weer minder belangrijk: de Ironman, dat wordt hoog in de duurzone.

En dat gaat wel goedkomen. Volgens Coen moet ik 30 gemiddeld kunnen halen, ik ga zelf uit van net iets langzamer dan dat. En ik heb er ontzettend veel zin in. Een keer echt serieus aan de bak moeten met het fietsen, dat was misschien wel de belangrijkste aanleiding om een keer een hele triathlon te willen doen. Want 180 km, dat is een serieuze afstand en daar heb ik serieus lang voor getraind – leuk om de kaap van de 200 km weer eens te ronden. De 90 van de halve vond ik nog niet uitdagend genoeg, ook omdat ik me op de fiets bij een langere triathlon altijd zal moeten inhouden om energie te sparen voor het…

Lopen

Dit onderdeel zou sowieso het spannendste worden. Mijn eerste marathonervaring was niet heel succesvol en ik wist dus: dat wordt een flink stuk wandelen, straks in Vichy. Hoeveel wandelen, daar gaat mijn eindtijd van afhangen, en ik durf er nog steeds geen voorspelling voor te doen.

En toen werd het dit vroege voorjaar ineens nog veel spannender, want in februari vond ik het al een opgave om op het station van de fietsenstalling naar het perron te wandelen, op m’n bergschoenen. Maar de sesamoïditis kwam net op tijd weer goed en is misschien wel een ‘blessing in disguise’ geweest, omdat het me aanzette tot nadenken over mijn looptrainingsaanpak. Ik moest onderkennen dat ik mezelf met lange duurlopen wel heel veel geweld aandoe. Vandaar de nieuwe trainingsaanpak, volgens de sportrusten/marathonrevolutiemethode, gevolgd door de chi-running.

Hardlopen werd één groot experiment zo. Hoe het allemaal gaat uitpakken op 42 kilometer na 180 km fietsen is spannend, maar op dit moment sta ik er verrassend goed voor. Door dat geweld van die lange duurlopen was mijn tempo in de afgelopen twee jaar achteruit gegaan, maar ik heb het nu net weer terug: zowel mijn duurloop- als intervaltempo zijn terug op het oude niveau. Alleen heb ik dus niet langer dan 17,5 km gelopen, op de run-bike-run van Luxemburg na. Ik ben superbenieuwd hoe lang ik in Vichy kan blijven hardlopen.

Belangrijker nog: ik heb de lol in hardlopen weer terug. Ik was toch aardig moeizaam aan het lopen sjokken geweest, heel vorig kalenderjaar. Zonder lange duurlopen en met een betere (en zich ook nog doorverbeterende) techniek voelt lopen weer lekker. Ik ben erg benieuwd waar het me gaat brengen, eerst bij de Ironman, mogelijk op de lange termijn ook nog andere dingen. Waar ik tot niet zo heel lang geleden dacht: ik doe het nog één keer, 42 km lopen, daarna noooooooooooit meer, denk ik nu wel eens: zal ik met deze aanpak nog eens een losse marathon aandurven?

De rest

En dan zijn er ook nog de belendende onderdelen:

  • Core stability, belangrijke ondersteuner en blessure-voorkomer: Ik ben misschien ooit al eens ‘krachtpatseriger’ geweest, althans, ik heb vijf minuten kunnen planken, doe er nu vier, en de sit-ups die ik nu met vijf kilo doe kon ik ooit met twaalf. Maar dat was toen wel veel eenzijdiger: juist teveel op dat krachtpatsen gericht en te weinig op souplesse en coördinatie. Ik ben tevreden met wat ik heb bereikt. Zo heb ik bijvoorbeeld veel beter geleerd om mijn bekkenbodem ontspannen te houden en mijn balans, bijvoorbeeld bij aanzetten op de fiets, uit de dwarse buikspieren te halen. Dat is met soms frustrerend kleine stapjes gegaan, maar de aanhouder wint!
  • Voeding: ik heb toegewijd geoefend met eten en drinken tijdens het sporten. Daarnaast heb ik vooral mijn best gedaan op gezond en veel eten. Mijn gewicht zit op de ondergrens van wat normaal is voor mij: net boven de 60 kilo, mijn ‘topvormgewicht’. Het dreigde er  in juni onder te zakken en dat was niet de bedoeling, dus sindsdien eet ik dus nog meer. Als ik zie hoe afgetekend mijn beenspieren zijn, denk ik wel dat mijn vetpercentage heel laag is. Ik voel me prima, ook op dit vlak kon het volgens mij niet beter zonder dat het geforceerd zou worden. Ik bedoel: ik heb geen heel streng dieet ofzo, ik heb bijvoorbeeld net wel weer een ‘maand droog’ achter de rug maar dat doe ik elk jaar, maar nu kijk ik uit naar een dagelijks glaasje Franse wijn zometeen, ze hebben vast wel iets lekkers regionaals daar in de Auvergne!
  • Mentaal: ik schreef een tijdje geleden al dat ik mezelf van een B in een C heb omgewerkt om een Ironman aan te durven, en ik heb sowieso wat angsten en twijfels onder ogen moeten zien in dit hele proces (voorbeeld). Comfort zone, daar moet je toch uit, zeggen ze, nou, soms wist ik niet eens meer waar die was. Best therapeutisch, Ironmantraining. Ik heb daar wel over geschreven ook (voorbeeld), en dat schrijven heeft óók geholpen. Ik heb nog nooit met zo veel vertrouwen (moeilijk woord voor mij) naar zo’n groot en ongewis evenement uitgekeken. Ik heb ook nog nooit zo sterk het gevoel gehad dat ik gaandeweg al zo veel mooie dingen bereikt heb en dat niemand mij dat nog af kan nemen, ongeacht wat er op 28 augustus gaat gebeuren. Veel genoegen in het proces dus, niet alleen in het doel. Maar daarover een van de volgende dagen!
Door |2016-08-17T08:56:09+02:0017 augustus 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|0 Reacties

Klaarder wordt het niet

Ik krijg de vraag nu heel regelmatig: ben je er klaar voor? Uh, ja. Nouja, klaarder dan dit wordt het niet. Mijn to-do-lijst is zo’n beetje afgewerkt. Ik taper nog lekker voort, ben al wat minder sloom dan vorige week. En, belangrijkste: ik heb goed getraind, daar kan ik op vertrouwen.

Alle belangrijke trainingen heb ik volgens plan gedaan, en ik heb sowieso al maandenlang niet veel gemist. Ik las ergens dat het okee is als je 80 % van je schema haalt; ik zat daarboven. Ik las ook ergens dat je in de aanloop naar een hele triathlon minstens één keer 150 km moet hebben gefietst, ik zat er vier keer ruim boven. Mijn laatste en langste koppeltraining ging hartstikke goed. Meer had ik ook niet kunnen doen, ik heb mijn grenzen opgezocht en verlegd. Dat geeft vertrouwen: klaarder dan dit kan ik niet zijn.

Maar klaar? Een inspanning van deze omvang, ben je daar ooit echt klaar voor? Het is ongewis, hoe dan ook. Ik heb geen idee hoe mijn armen het gaan vinden om na 1,5 uur zwemmen nog dik 6 uur op het aerostuur te moeten steunen. Ik heb geen flauw idee hoe het is om na die 1,5 uur zwemmen en dik 6 uur fietsen  nog te gaan lopen, laat staan 42 km, en ik weet al helemaal niet hoe de marathonrevolute-methode uit gaat pakken op die lange afstand. En hoe gaat mijn lijf zich houden op zo’n extreem lange dag, ook de zwakkere plekken, waar de afgelopen tijd wat kleine pijntjes zaten bijvoorbeeld?

Al jaren geleden begreep ik van ervarener triathleten dat de hele altijd iets ongrijpbaars heeft, dat het eigenlijk slecht te voorspellen is hoe het zal gaan. Het is een avontuur, en dat is juist ook een reden om het te willen.

Ook ongewis zijn de omstandigheden. Ik probeer te controleren wat ik kan, maar de rest ga ik ondergaan. Belangrijk aspect daarvan is het weer, en dat is dan ook de reden dat ik dit vandaag schrijf: de Ironman is net binnen het bereik van de 14-dagen-weerberichten gekomen. Ik kijk al wat langer af en toe naar het weerbericht voor Vichy, en heb de wind nooit boven de windkracht 3 zien uitkomen, vaak staat er zelfs een 1, iets wat ik voor hier nooit zie. Het regent er af en toe, een enkele keer veel zelfs, en dan kan het ook onweren – hmm, dat moeten we niet hebben, maar dat is zeldzaam.

14daagseDe temperatuur heb ik zien variëren van een zeer comfortabele 20 graden tot een snikhete 33 (vandaag bijvoorbeeld). Ik heb voor deze bestemming gekozen vanwege de warmte: ik heb het liever te warm dan te koud en ik heb warm zwemwater nodig. Over ’te heet’ moet ik dus niet miepen, ook niet nu ik vanwege de slechte zomer hier amper in de hitte heb getraind.

Nou goed, ik weet ook wel, 14 dagen vooruit zegt nog helemaal niets. Ik keek een uur geleden, en toen was de voorspelling voor de 28e 12 mm regen. Dat is nu alweer gedaald tot 4. Bij 27 graden en windkracht 3. Voorlopig en onder voorbehoud en met allemaal mitsen en maren vind ik dat okee!

 

Door |2016-08-15T11:04:16+02:0015 augustus 2016|Triathlon algemeen, Waarom|4 Reacties

Eetstokjes, sigaren, meel en een vaatdoek

Ik ga zometeen naar masseur Marcel en ik ben benieuwd wat hij in mijn lijf aantreft. Hij heeft daar namelijk beeldende woorden voor. Zo vindt hij langs mijn ruggengraat regelmatig Chinese eetstokjes, overigens net zo vaak het gevolg van lang achter de computer zitten als van het sporten. De sigaren die hij aantreft in mijn kuiten zijn wel van het sporten, en duiden er altijd op dat ik flink wat gedaan heb.

Voor mijn gevoel zit er nu echter overal alleen maar meel. Het effect van de eerste dagen taperen is namelijk dat ik me vooral sloom voel. Drie weken geleden, in de laatste gewone rust-en-herstelweek was dat aan het eind van de week ook zo, dus het zal er wel bijhoren. Het voelt ook niet verkeerd, het voelt alleen wat futloos. Als een zak meel.

Ik ben benieuwd wat het effect is van massage op die zak meel. Marcels werk is het immers om die eetstokjes en de sigaren weg te toveren, en daar is hij heel goed in. Maar wat doet hij met een zak meel?

Van mij mag het wel een vaatdoek worden. Want zo voel ik me vaak aan het eind van de massage: dat ik daar maar wat lig, en dat ik mezelf nog net met twee vingers op kan pakken van de massagetafel om weer in actie te komen. Vaatdoekje zijn is helemaal niet zo onaangenaam namelijk.

 

 

 

Door |2016-08-11T15:29:42+02:0011 augustus 2016|Triathlon algemeen|1 Reactie

Taperen!

Vandaag is de eerste dag van de rust- en herstelperiode voor lichaam en geest, tussen het laatste zware trainingsblok en de wedstrijd. Wat een sporter dan doet, heet taperen. Het komt voor mij nu neer op:

  1. Uitrusten. Vooral niet te veel doen! Je presteert beter als je ietsje ondertraind aan de startstreep staan dan overtraind. Bovendien: ik heb gewoon goed getraind, daar mag ik op vertrouwen. Dus gas eraf, in toenemende mate: elk van die drie weken doe ik nog maar de helft van de week ervoor. En in geval van twijfel nóg minder!
  2. Blijven bewegen. Want drie weken stilzitten, dat is niet de bedoeling. Twee soorten trainingen mogen nog wel:
    1. Relaxte en ontspannen dingen, zoals een stukje wandelen, body-balance, rek- en strekoefeningen, stukkie losfietsen.
    2. Korte, intensieve trainingen. Dat kweekt de topvorm. Maar niet te veel – punt 1 is belangrijker!
  3. Andere lekkere dingen voor het lijf. Ik heb nog sauna, kapper en schoonheidsspecialiste in de planning (heb ik nou ook tijd voor), goed blijven eten, op tijd naar bed, misschien nog een duik in zee, een paar bezoekjes aan masseur Marcel – enzovoort. Op de bank hangen en Olympische Spelen kijken mag ook!

Ah, lekker! Laat die topvorm maar komen, zo! Zeg ik nu. Want taperen is ook berucht: sporters kunnen er behoorlijk sikkeneurig van worden. Dit lijf is net gewend aan ellenlange trainingsweken, en dan ineens ‘mag’ dat niet meer. Deels is die sikkeneurigheid precies wat je wilt: gretig worden voor de wedstrijd. Deels is het ook niet fijn. Ik ben benieuwd – meestal valt het bij mij wel mee, geloof ik. En waarschuwen jullie als het anders is?

En dan ga ik nu naar het zwembad. Trainen. Categorie 2A van hierboven: rustige techniek.

Door |2016-08-08T11:01:15+02:008 augustus 2016|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Zwemmen met fanfare

Gister nog weer eentje toegevoegd aan de leuke evenementen: de Jan de Koele zwemtocht. Het is voor mij sowieso goed om af en toe in onbekend buitenwater te zwemmen, en bovendien is m’n eigen Schie op het ogenblik niet zo aantrekkelijk, want het kroos tiert er nogal welig:

kroos

Kroos

Niet dat dat zwemmen onmogelijk maakt, ik ben er maandag nog dapper doorheen gezwommen, toen was het nog net iets minder erg, maar aantrekkelijk is anders.

Dus op naar Batenburg, voor een zwemtocht die ik via het NOWW had gevonden. Ik moest weer even googlen om te weten waar dat was: aha, Land van Maas en Waal, zwemmen in de Maas. 3,5 km, lichte stroom mee. Manlief wilde wel mee om het eens te zien en om zelf in die omgeving een loopje te doen.

Net als Kattendijke-Wemeldinge was dit een kneuterig, klein en informeel evenement – en zo heb ik ze eigenlijk het liefst. Anders dan daar leek het wel een plaatselijk hoogtepunt, want mijn indruk was dat half Batenburg meedeed én de fanfare was aanwezig: bij de inschrijving op de wal, bij de start én bij de finish op een bootje. Onder de klanken van de hoempa het water in en uit – dat was voor mij een unieke ervaring!

Zwemmen in de Maas ook. Inderdaad een beetje stroom mee, dus in 1u11 vlot gezwommen, maar wel de wind schuin tegen en daardoor wat gemene golfjes plus af en toe grotere golven door de passerende boten. Die vond ik ook ietsje onrustig, want in de Schie moet ik altijd opletten als ik onder water sis-geluid hoor: motorboot in de buurt. Nu hoorde ik dat bijna non-stop en moest ik mezelf bij de les houden om me er niets van aan te trekken. Die bootjes waren er nu juist voor mijn veiligheid!

Een ander lastig punt was ook nog dat het plotseling heel ondiep werd. Ik zwom op dezelfde afstand uit de oever als elders, maar ineens raakten mijn handen de bodem! Helemaal fris waren mijn armen ook niet, want ze hadden vrijdag bijna 6 uur lang op het aerostuur van de triathlonfiets gesteund. Een echt heel lekker ritme kreeg ik dan ook niet, maar het ging wel okee. Af en toe een beetje harken, geen flauw idee hebben van hoe lang ik al bezig ben en hoe ver het nog is, daarvoor doe ik dit juist: dat is openwaterrobuustheid kweken.

Juist wel lekker was dat ik een lang stuk vrijwel gelijk op zwom met een andere dame, die mij heel langzaam inhaalde, net toen ook de kerk van Appeltern in zicht kwam. Uiteindelijk kon ik bij de finish, in het piepkleine haventje van Appeltern, haar voeten nog bijna aanraken.

GPS

IMGWe waren bij lange na niet de laatste – toen manlief en ik vertrokken, na nog wat rondhangen (bakkie soep, medaille), omkleden en kersen kopen, waren er nóg aan het zwemmen, die zouden er twee uur over gaan doen! Dat vind ik wel dapper, zeker zonder wetsuit. Ze zeiden dat het water 20,5 graad was; ik had wéér zelfs met wetsuit witte vingers, dat is toch wel structureel, geloof ik: mijn vingers vinden meer dan een uur in water van die temperatuur geen feest. Ik ben benieuwd hoe dat straks in Vichy gaat zijn, want daar is het waarschijnlijk een paar graden warmer. Daar kijk ik naar uit!

Terwijl ik aan het zwemmen was, liep manlief dit:

henksloopbatenburg

Zo kom je nog eens ergens dus! Zowel Batenburg als Appeltern zijn schattige plaatsjes aan de Maas en in het groen. Eenmaal thuis bleken de kersen ook prima!  

Door |2016-08-07T15:28:50+02:007 augustus 2016|Zwem|2 Reacties
Ga naar de bovenkant