Terugblik: intro
Mijn Ironman is vandaag precies vier maanden geleden, en dat is een mooi moment om te beginnen met terugblikken. Ik ga daar op dit weblog mee door tot 19 januari, de laatste dag dat ik nog 50 ben. Dat leek me wel een mooie symbolische duur voor het terugblikken.
Want ik ga dat terugblikken doen in meerdere posts. Toen ik aankondigde dat ik nog een nabeschouwing toe zou voegen aan dit blog, had ik dat niet zo voor ogen: ik dacht dat het bij één post zou blijven. Maar ik heb zo veel te vertellen dat ik daaraan niet genoeg heb.
Er is namelijk de afgelopen vier maanden veel gebeurd. Ik heb ze zelfs soms als turbulent ervaren, of althans: ergens in november vroeg ik me wel af wat ik allemaal overhoop aan het halen was. Inmiddels voelt dat weer wat rustiger, maar het is voor mij wel duidelijk dat er door het wegvallen van het Grote Doel ineens ruimte kwam in mijn hoofd, tijd en leven voor een boel andere dingen. Daarover ga ik schrijven.
Een heel korte samenvatting daarvan is: het gaat goed met mij, in het post-Ironman-tijdperk, zowel lichamelijk als geestelijk, en een deel daarvan komt ook echt door de Ironman-ervaring:
- Ik voel me veel beter dan vorig jaar om deze tijd. Ik dobber volgens mij nog steeds lekker voort op de conditie die ik had opgebouwd. Ik heb mezelf ook niet helemaal laten instorten, maar ben inmiddels wel goed uitgerust, en net begonnen met opbouwen voor het nieuwe seizoen.
- Ik kijk nog steeds met veel trots en plezier terug op de twee jaar van het Ironman-proces en op de dag zelve. Dat geheel heeft mijn zelfvertrouwen vergroot en me geïnspireerd. Die inspiratie strekt tot buiten mijn eigen sporten, dat vind ik wel bijzonder om te merken.
Maar dat is dus heel in het kort. Meer volgt, tussen vandaag en 19 januari. Met weer af en toe een post, zoals jullie eerder gewend waren. Die schrijf ik tegenwoordig trouwens onder het toeziend oog van mijn Ironman-Procyclingtrump–alter-ego:
Voorlopig de laatste
Vaste volgers van dit weblog hebben het misschien al gemerkt: ik ben stilgevallen. Dit is voorlopig mijn laatste post. Ik heb in de tien dagen na mijn Ironman mijn zegje gedaan, tot en met het dankwoord van vorige week. Ik had daar expres vaart mee gemaakt, omdat ik wist: daarna krijg ik het druk met andere dingen. Dat was ook zo, en dat is goed.
Time to move on, zal ik maar zeggen, ook al is de Ironman nog steeds prominent aanwezig in mijn gedachten – ik geniet nog lekker na. Net vandaag nog heb ik voor het eerst bewust gebruik gemaakt van mijn lifetime of bragging rights: ik vertelde tegen een onbekende zwembadgenoot dat ik vorige maand Ironman geworden was, met het gewenste effect: ‘ooh, echt? – aah!’
Want ja, ik heb de trainingsdraad weer een beetje opgepikt, vandaag in het zwembad dus, maar verder vooral heerlijk dingen buiten gedaan met al dat mooie weer. Ik moet nog wel voorzichtig zijn, merk ik: alles komt hard aan, in de vorm van spierpijn terwijl ik voor m’n gevoel bijna niks gedaan heb. Er zit bovendien ook nog niet veel vaart in. Maar verder gaat het prima met me.
Dit is niet helemaal de laatste post. Ik beloof dat ik over een paar maanden, laten we zeggen rond de kerst, nog een keer terugkom voor een terugblik op de iets langere termijn. Maar voorlopig zet ik nu dus een punt hierachter. Dat is nodig, want, zoals ik al eerder zei: sinds 28 augustus om ongeveer half 11 ’s avonds ben ik niet meer ‘op weg naar een hele triathlon op mijn 50e’, de titel van dit blog.
Voor wie hier nieuw komt binnenvallen: welkom! Als je in één klap wil lezen waar dat op weg naar toe geleid heeft, lees dan de blogpost van 29 augustus. Je krijgt dan meteen een beeld van de grote lijnen van dit weblog, zeker als je de links erin volgt. En verder zou ik zeggen: neus lekker rond, ter lering en vermaak. Daarvoor heb ik dit blog geschreven.
En wie nog verder iets wil vragen of zeggen – ik blijf de reacties lezen en mij e-mailen kan ook altijd. Op de contact-pagina staat de info, ook over hoe ik op Twitter en Movescount te volgen blijf.
Dan eindig ik (voorlopig dus) met een geweldig cadeau dat ik deze week van manlief kreeg en wat hij helemaal speciaal voor Ironman Louise heeft laten maken door Pro Cycling Trumps – die verder ook fantastische dingen maken. Ik heb hem ook prachtig op papier, en dat gaat een heel speciaal plekje krijgen…
Dank
Ik gebruik het gesprek met hem ook wel eens als voorbeeld als het gaat om zingeving: hoe je soms in kleine, terloopse dingen iets voor iemand kunt betekenen.
Uiteindelijk was het verlangen om voor jullie een keer een blogpost te schrijven met de titel ‘I am an Ironman’ óók een grote motivator: ik keek daar stiekem al heel lang naar uit.
FAQ: was je kapot?
Sinds ik terug ben, hebben al best wel veel mensen gevraagd hoe ik me voelde na de finish, in de zin van: hoe kapot ik was. Nou, dat viel best mee. Ik ben al wel eens véél kapotter geweest, vooral bij meerdaagse fietstochten, en het meest van allemaal tijdens de Tour d’Afrique (vier maanden). Zoiets holt veel meer uit.
In mijn boek daarover schrijf ik over zo’n loodzware dag in Afrika (2008):
De eerste dag in Ethiopië, 8 februari, waren de wegen meteen onverhard. Ik wilde graag om vier uur in het kamp zijn. De dagen ervoor waren druk, vol en stresserig geweest en ik wilde ’s middags even kunnen bijkomen: beetje schrijven, rondrommelen, even liggen om mijn rug te ontspannen. Ik had uitgerekend dat ik daarvoor gemiddeld ongeveer 15 km per uur moest rijden. Dat lukte niet. De weg was slecht, het was heet en we waren voor het eerst stevig aan het klimmen en dat werd in de loop van de dag steeds meer. Op 20 kilometer voor het kamp reed ik gemiddeld 20 kilometer per uur, dus zou het nog een uur duren. Op 15 kilometer reed ik 15 gemiddeld en zou het dus nog steeds een uur duren. Op 10 kilometer reed ik 10 kilometer per uur, op 5, in een steile klim, haalde ik de 5 gemiddeld niet eens meer. Ging ik het kamp ooit halen?
Ik kan er nou om lachen, maar het voelde toen écht alsof ik er nooit zou komen. Toen ik er uiteindelijk was, heb ik eerst een potje zitten janken. De volgende dag heb ik niet gefietst en op de bagagetruck meegereden – ik kon niet meer.
Dat was vermoeidheid van heel andere orde dan een Ironman, vooral mentaal. In de dagen voor de Ironman had ik me bij wijze van spreken een ongeluk geschreven, rondgerommeld en gelegen om m’n rug te ontspannen, en de dag erna kon dat meteen weer. Dan is één zo’n lange dag geen probleem.
Daarom is ook het trainen voor een Ironman anders dan voor een meerdaagse fietstocht. Je hoeft niet steeds de volgende dag op dezelfde manier met die toch al vermoeide spieren door te gaan, zoals ik wel heb gedaan in bijvoorbeeld een 1000-kilometer-fietstrainingsweek in de aanloop naar Afrika. Juist dat type inspanning hoefde ik nu niet te trainen. Na een loodzware dag fietsen ga je lopen of zwemmen. Dat is niet altijd makkelijker of lichter, maar wel anders.
Wat ook een rol speelt, is dat je je bij zo’n Ironman eerst spaart, want er komt nog zo veel, en daarna is de fut eruit. Daardoor heb ik bijvoorbeeld best vlak gelopen eigenlijk. Ja, heel langzaam, maar van harder proberen te lopen en dan de man met de hamer tegenkomen ga je je uiteindelijk beroerder voelen. Overigens, het vlakke lopen is ietsje vertekend doordat mijn eerste ronde trager is uitgevallen door twee stopjes: ik moest een steentje uit mijn sok halen. De eerste keer had ik alleen mijn schoen uitgetrokken, dat bleek niet genoeg, dus ik moest nog een twee keer een bankje opzoeken om ook m’n sok uit te trekken.
Ik ontdekte gister dat ik wel een klein dingetje heb overgehouden aan de hele onderneming: een aanhechting in mijn lies van een beenheffer is een tikje overbelast. Ik kreeg er gister na 5 kilometer lopen last van. Vorige week na 4, maar dat vond ik toen nog passen in gewoon herstel. Het is niks ernstigs, het is ongetwijfeld gauw weer over, maar ik moet daar qua lopen dus wel even geduld mee hebben nu. Afgezien daarvan is mijn hoofd nog meer bezig met 28 augustus dan mijn lijf.
En was ik blij, over de finish? Ja, zeker: dat rondje door het ‘amphitheater’ was geweldig. Ik ging zo hard dat ikzelf helaas onscherp ben (*kuch*), maar de foto geeft een indruk van het felle licht, het enthousiaste publiek en de high fives:
Maar direct daarna had het ook iets wezenloos allenerigs, die enorme lege loods in dwalend, dat beschreef ik al, en ik moest meteen ook wat dingen regelen, namelijk al m’n spulletjes terugkrijgen: fiets en drie tassen. Ik vind: voor het gevoel op dat moment zelf hoef je het niet te doen. Maar ik drijf nu nog steeds wel een beetje op de Ironman-bubbel: de glorie houdt een flinke poos aan!
De commercie
Hoorde ik ook als vraag: wat is nou eigenlijk een Ironman, ten opzichte van een triathon? Welnu, Ironman is een merk, en ook wel hét merk: zij zijn de directe erfgenamen van waar het ooit begonnen is met de hele afstand, op Hawai (geschiedenis). De markt van de hele triathlons is verdeeld tussen twee grote, internationale spelers, Ironman en Challenge, en een handjevol plaatselijke eenlingen, zoals de Frysman en de Ch’triman. Alles valt onder de ITU, die zelf ook wedstrijden organiseert, zoals die in Rotterdam eerder dit jaar.
Het merk Ironman (‘Anything is possible’ dat mij een ‘Lifetime of bragging rights’ oplevert) heeft geweldige marketing, dat doen ze wel erg gelikt en Amerikaans, maar het heeft toch wel wat, al is het alleen maar omdat ik nu dus al een dikke week de hele tijd loop te zeggen dat ik een Ironman ben. Ik heb geen idee hoe je jezelf noemt als je een Challenge finisht, dat is gewoon niet hetzelfde. Sowieso een suffe naam, trouwens.
Ironman staat erom bekend dat de organisatie goed is, ook voor de achterhoede (dat dan niet het eten op is enzo, en inderdaad was dat perfect), maar het is ook duurder dan Challenge.
En Ironman is ook rete-commercieel, Je kunt jezelf ter plekke helemaal arm kopen in een enorme markt aan bijvoorbeeld een outfit met alles erop en eraan en overal die merknaam en het logo (de M met de punt) op. Je kunt zelfs een blijvende tattoo laten zetten van dat logo. Welk merk krijgt dat voor elkaar?
Dan zijn er van die echte verleiders door het maatwerk dat mogelijk is door de schaalgrootte: je kon in Vichy een t-shirt kopen met piepklein de namen van alle deelnemers erop, dus als je dan goed kijkt, sta je er zelf tussen (hoefde ik niet, ik wilde alleen dat finishersshirt, en dat was bij de prijs inbegrepen). Je kunt niet om die markt heen: om bij de inschrijvingsbalie te komen, moest je erdoorheen.
Nog een voorbeeld: voor mij waren de pasta- en afterparty gratis, nouja, bij de prijs (bijna 500 euro!) inbegrepen, maar als ik manlief had willen meenemen, had hij daar 20 euro voor moeten betalen. Voor een pasta-buffet in een vreetschuur, zal ik maar zeggen. Maarja, anders moest ik alleen (uiteindelijk ben ik helemaal niet gegaan, maar bij wijze van spreken).
Nog één voorbeeld als slot: hoe het gaat met de foto’s. Dat is weliswaar een ander bedrijf, maar het zijn ongetwijfeld twee handen op één buik. Eén download is 20 euro, oef, het goedkoopste pakket is 60, ook oef, en daarvoor krijg je ook een boel slechte/mislukte, maar er zitten er natuurlijk net drie bij die ik wel leuk vind. Urgh.
Ik schreef in mijn verslag van de dag dat ik meteen na de finish voor een bord werd geduwd voor een foto, en toen is meteen door mijn hoofd gegaan: hier mag ik straks grof voor betalen. Dat voelt toch vervelend. Ik zou zeggen: vraag een of twee tientjes meer inschrijfgeld en geef de foto’s weg, zeker als ze worden afgedwongen. Het gaat om deze twee foto’s, rechts met Voicu:
Ik heb inmiddels besloten dat ik deze ‘knipjes’ voldoende vind: het gaat me om de herinnering, en daartoe denk ik de tekst middenop wel weg. Hetzelfde geldt voor foto # 3, één uit de serie van het fietsen met een maisveld op de achtergrond:
Nou goed. Voor mij was een Challenge of zo’n kleintje in principe ook okee geweest, maar ceteris paribus had ik wel een voorkeur voor een Ironman. Vanwege de goede organisatie, maar ook vanwege dat ‘You are an Ironman‘. Want dat hééft het wel. Mezelf zo noemen kost verder gelukkig geen geld meer.
Hygiëne-tips
De Ironman is inmiddels zo lang geleden dat ik wel kan stellen dat ik er niks aan heb overgehouden, in de zin van: geen virus of bacterie opgepikt. Het had me niets verbaasd als dat wel was gebeurd, want de hygiëne was allerbelabberdst. Ik had me dat van tevoren niet gerealiseerd, en had ook nergens gelezen dat als je vatbaar bent of per se niet ziek wilt worden, je beter een handreiniger meeneemt. Ik geef ‘m hier dus maar als tip! Je hebt van die piepkleine flesjes daarvan, die heb ik ook in mijn tassen sinds ik in een smerige trein-wc het noro-virus opliep, in 2007, vlak voordat we naar Afrika gingen. In Afrika ben ik niet zó ziek geweest!
Ik heb in de loop van de dag op diverse dixi’s van twijfelachtig allooi gezeten, die ook nog eens steeds twijfelachtiger werden: het water erin raakte op en achter op de bril van de laatste lag een heuse drol.
Bovendien heb ik van tientallen mensen eten aangenomen, soms recht uit hun handen, zoals tucs. En klakkeloos naar binnen gewerkt.
Ik heb een enkele keer wat water over mijn handen gegooid, uit mijn bidon, uit een bekertje, of door een vrijwilliger uit de spuiten. Zeker als ze ook nog eens gingen plakken van de gel. Dat was alles
En dat bij een door vermoeidheid langzaam-maar-zeker ondermijnd rakende weerstand, die wellicht toch al niet op z’n best is vanwege het ‘scherp staan’ van de topvorm.
Maar het is goed gegaan. Ik heb er onderweg mijn schouders over opgehaald: de incubatietijd van dat soort infecties is lang genoeg om eerst gewoon te kunnen finishen. En nu is-ie echt wel verstreken.
Klein dingetje dat wellicht in mijn voordeel werkt: ik was niet helemaal uitgemergeld. Mijn gewicht is, na een dipje in Luxemburg waarna ik bewust meer ben gaan eten, stabiel gebleven: net boven de 60 kilo, mijn normale topvormgewicht. Ik heb me in Frankrijk niet gewogen, maar eenmaal thuis was het ook dat weer. Na drie dagen bunkeren was mijn eetlust ook alweer terug naar normaal. Er zal nu wel een kilootje bijkomen, maar dat is helemaal prima. Om me ook komende winter de virussen van het lijf te houden!
En tot slot nog een andere toiletbezoek-gerelateerde tip: een los broekje is op de fiets bij zo’n lange onderneming handiger dan een triathlonpakje. Dat zou ik een andere keer anders doen. Het ISM-zadel zit het beste met het dunne zeempje van mijn pakje, een gewone fietsbroek voelt als een dikke luier. Dus ik had daar speciaal iets voor moeten zoeken. Nu was het wat behelpen.
Zwart gat?
Neehoor, geen zwart gat. Vandaag begin ik weer gewoon met werken, en dat verdient de komende tijd wat meer aandacht. Net zoals andere niet-sport-zaken. Maar ook op sportgebied kijk ik alweer vooruit.
Op de top van de huidige topvormgolf surf ik nog even mee naar twee evenementen: ik wil de Branderszwemtocht zwemmen, die wilde ik vorig jaar al doen maar toen was het water al te koud (het is nu nog zo mooi en warm dat ik best in Almere had kunnen starten, komend weekend, in plaats van Vichy, met m’n behoefte aan warmte, maarja, dat weet je niet van tevoren, hè? Bovendien word je dan geen Ironman, dat doet dat merk toch wel heel sterk).
En: ik ben bezig met het overnemen van een startbewijs voor de Kustmarathon. Daar speelt een beetje Zeeuws chauvinisme een rol, dat ik die graag op m’n palmares wil hebben: de marathon over het mooiste parcours van Nederland, finishend op steenworp afstand van waar ik lang heb gewoond – we wandelden vroeger vaak van Vlissingen naar Zoutelande, over het strand. Mag op 1 oktober weer bij gewandeld worden, vind ik, over het strand en de duinen, het is een loodzwaar parcours. Tijd maakt me niet uit.
Daarna gaat het gas er opnieuw af en wil ik gaan leren lopen op minimalistische schoenen. Dat idee spreekt me aan en ik vind dat mijn voeten nog wel wat sterker mogen worden. Volgend triathlonseizoen wil ik vooral weer eens lekker knallen op afstanden tot en met de Olympische, en dan vooral regionaal en wat later in het seizoen (niet meer zwemmen in te koud water, urgh).
Daartoe heb ik nog wat huiswerk te doen: dat recentelijk ontstane knieprobleem oplossen. Ik heb al contact gehad met bike-fitter Jeroen van Tri-run, en hij heeft me geadviseerd wat dingen uit te proberen qua positie en dan naar de chiropractor te gaan om naar mijn heup te laten kijken. Mogelijk drukt die in die diep gebogen houding mijn knie uit z’n voegen. Daar kan ik wel wat mee.
Ik twijfel nog over de marathon van Rotterdam: zal ik nog één keer proberen om een marathon wel helemaal uit te hardlopen? Er is echt nog progressie, en met die marathonrevolutie-aanpak, wie weet? De inschrijving is nog niet geopend, dus ik mag nog even doortwijfelen…
Waar ik nog wel mee zit, is een nieuw schrijfdoel. Dit weblog loopt op z’n eind: mission accomplished, ik heb nog een paar nootjes op mijn zang en daarna zet ik hier een punt achter. Maar ik ben voor mijn gevoel nog niet uitgeschreven, vooral niet over het thema ‘sport en vrouwen van rond de 50’. Maar hoe ik daar een vervolg aan ga geven, daar ben ik nog niet uit. Hmm… nou, daar dreigt dan wel een zwart gaatje! Maar ik weet ook: die vullen zich. Soms uit onverwachte hoek. Kan korter duren of langer, maar komt goed. Ik ben benieuwd.
Vichy-gerelateerde links
Ik doe regelmatig aan een rijtje interessante links op dit blog, en ik heb natuurlijk rond Vichy ook wat zitten googlen en surfen, en ik kwam nog wel enkele aardige dingen tegen:
- Kijk even naar de foto op https://www.k226.com/news/newsitem.aspx?id=9277 : zo’n Ironmanlogo van strobalen hebben we ook zien staan, het stond er al tijdens onze parcoursverkenning, erg grappig!
- Blogpost van een Belgische coach en deelnemer die na 7 km fietsen uitstapte en zo ontdekte dat een Ironman doen op routine niks is. Dat vind ik wel een interessante bespiegeling, en ook fijn om te lezen dat ook hij meer dan 4 zwemkilometers registreerde.
- Over uitstappen gesproken… je kunt dan ook op de EHBO belanden, dat heb ik vaker gehoord, tot het ziekenhuis aan toe. EHBO in Vichy overkwam vorig jaar deze blogster, overigens verder een beetje tsja-verhaal: het begint als een lijdensweg, maar als je dan uiteindelijk in Almere finisht in 11u1, dan denk ik: nou, valt wel mee allemaal. Elke sporter komt wel eens wat hobbeltjes tegen immers.
- Op de triathlon-data-analyse-website (goudmijn voor de cijfertjesfreaks!) staat dat er kennelijk nogal wat gedoe geweest is bij de profs over wat je wel aanmocht als dat geen wetsuit is, met vijf diskwalificaties als gevolg. Het blijkt wel dat communicatie niet het sterkste punt is van Ironman Vichy, dat vond ik ook. En wat ook raar is, is dat een Ironman dus deels z’n eigen regels heeft en deels onder de jurisdictie valt van de nationale triathlonbond. Dat is verwarrend natuurlijk.
Afkicken
Gister was de Binnenmaas Triathlon, die ik hier vorig jaar ook al heb omschreven als ‘de moeder aller triathlons’ voor mij. Het is niet alleen zo dat ik er zelf mijn eerste deed, in 2011 (hé, m’n eerste triathlonlustrum!), maar ook zag ik er, jaren eerder, mijn eerste triathlon van dichtbij, als supporter. Manlief, afkomstig uit de Hoeksche Waard, doet er namelijk al vanaf het begin mee, als het maar enigszins uitkomt.
We weten het niet helemaal zeker, maar het zou kunnen zijn dat die eerste keer als toeschouwer meteen in 2002 was, toen we elkaar net kenden. Ik herinner me er vooral van dat het afgrijselijk weer was en dat ik het steenkoud kreeg, maar ook wel dat het leuk was. Wat me opviel was hoe breedgeschouderd de snelle mannen waren: als je gewend bent aan fietsers, puilt dat zwem-bovenlijf over het fietsframe heen.
Ik kan ‘m helaas online niet vinden, maar op de Ironman-reclameposter die overal in Vichy hing stond ook weer zo’n breedgeschouderde, strakke macho superman, en dan denk ik nog steeds: da’s niks voor mij, die sport, zo ben ik niet. Maar toen in Binnemaas zag ik: er doen ook redelijk normale stervelingen aan mee, zoals mijn eigen nieuwe liefde. Ik heb toen in 2002 zeker niet gedacht ‘dat ga ik ook doen’, want toen waren dat zwemmen en lopen nog mijlenver van mijn bed. Maar wel heeft Binnenmaas toen ergens een positief zaadje gezaaid.
Enfin, dit jaar kwam-ie natuurlijk te kort op vorige week. Mijn hoofd zou er niet naar gestaan hebben, want dat is nog vol van vorige week. Lichamelijk had ik er wel aan mee kunnen doen, zeker aan de 1/8e. Mijn herstel gaat wonderbaarlijk goed. Ik had het er vrijdag met masseur Marcel over, tijdens zijn speciale Ironman-behandeling van vrijdag (dank je wel!): hij vond in mijn lijf al niet meer zo veel sporen terug van zondag. Hij was het eens met wat ik zelf al had bedacht: mijn schouders en nek hebben door het urenlange meewiebelen tijdens het lopen al kunnen herstellen. Dat een deel alweer herstelt tijdens de wedstrijd, dat heb ik nog nooit zo ervaren. Op de fiets voelde ik het ook al aan mijn armen. Wonderbaarlijk.
En wat Marcel ook zei, heel logisch maar ik had het niet zo voor ogen: die topvorm is er ook nog gewoon. Alles was gericht op vorige week zondag en de vorm gaat onherroepelijk weer inzakken, maar hij is niet ineens weg. Dus herstel ik ook nog op topvormniveau. Enige wat echt een beetje gevoelig is nog is de nagel van mijn rechter grote teen. Die heeft klemgezeten, zo’n typische loperskwaal, en die krijgt al interessante kleuren:
Enfin, ik heb donderdag een klein stukje meegelopen bij de club, in dat mooiste shirt van de hele wereld, en dat ging goed en het was erg leuk, met zoenen, knuffels, felicitaties en zelfs applaus. Beetje last van de binnenkant van m’n knieën nog, maar dat is nu ook weg. Gister naar de Binnenmaas toegefietst, ging ook lekker. Maar niet om mee te doen, dus – als vrijwilliger. En een klein beetje om manlief aan te moedigen. Helaas moest ik een hesje aan over het mooiste shirt van de hele wereld:
Ik vind dat je, als je veel sport, ook af en toe vrijwilliger moet zijn, want zo doe je iets terug en alle organisaties van dit soort evenementen hebben moeite om genoeg vrijwilligers te vinden, dus je maakt het doorgaan van je favoriete evenement ook mogelijk zo. Ik snap ook wel een beetje waarom vrijwilligers niet staan te springen, want ik heb het gister graag gedaan en het heeft zeker leuke momenten, maar – oef.
Het was sowieso best pittig, ik heb van 10 tot 4 bijna non-stop gestaan (ik zei al: zelf meedoen is minder zwaar), je hebt er eigenlijk ogen in je rug voor nodig, maar je moet bovendien behoorlijk wat lompheid incasseren. Ik was oversteek-regelaar, dus ik stond op twee verschillende plekken waar gewone mensen (publiek, bezoekers van het recreatie-oord en mensen van de erachter gelegen hockey-club) het parcours mogen oversteken – als er niemand aankomt.
Nou, vooral op die eerste plek ben ik vaker toegesnauwd en uitgescholden dan bedankt, en ik heb soms best pittig moeten ingrijpen omdat mensen echt nergens rekening mee houden. Als je naar links kijkt, glippen ze langs je rechterkant en anderen negeren je straal. Sommigen zijn een beetje van de wereld, die kunnen er niet zo veel aan doen, maar, uhm, nouja, al m’n vooroordelen over hockeyers zijn gister bevestigd, zal ik maar zeggen.
Wat me ook opviel is hoe respectloos mensen zijn tegenover de achterhoede: er moesten nog fietsers binnenkomen, maar dan zien ze er kennelijk geen enkel probleem meer in om op het fietsparcours te gaan staan om naar ‘hun’ loper te kijken, soms met kinderwagen en al. In één geval ging mijn collega van de overkant erachteraan, toen schoof die kerel welgeteld drie meter op, kon ik ook nog een keer naar hem toe. Dat soort dingen. En dan hoor je ook nog wel eens ‘Ach, schei toch uit trut’.
Dus zo leuk is het niet. Nouja, met een groot deel van de mensen wel, hoor, gelukkig (maar iets vaker ‘dank je wel’ zeggen is welkom), en ook met de vrijwilligers onderling en de vele bekenden tussen de deelnemers. En het was, in tegenstellig tot vorig jaar én 2002, mooi weer; ik ben zelfs verbrand in mijn gezicht (oeps).
En, natuurlijk weer een boel leuke reacties over vorige week, ook van lezers van dit blog, erg fijn! Ook de eerste negatieve, nouja, non-verbaal dan – ik zag mezelf in zijn ogen ineenschrompelen. Want ja, voor sommige triathleten is er dik 15 uur over doen minderwaardig en niet allemaal hebben ze een even groot inlevingsvermogen. Er hebben er vast meer zoiets gedacht, maar dat je dat laat merken is niet zo fatsoenlijk natuurlijk. Pas later bedacht ik wat ik terug had moeten zeggen, op vrolijke toon: ‘Goh zeg, de andere 999 reacties waren positief, dank je wel!’ Maar zo gevat ben ik op zo’n moment niet.
En zo zit ons triathlonseizoen erop. Gister was voor mij een soort methadonshotje na de grote klapper van vorige week: goed voor het afkicken. Manlief was tevreden over zijn kwart, in 2:36:03 (uitslagen) (‘you are a kwart-triathlon-Binnenmaas-finisher’. Onee). Hij had bij het fietsen vlak voor hem een valpartij gezien en daar was hij even bij gestopt om te zien of beide betrokkenen weer op konden staan. Verder was alles probleemloos verlopen. Wel stond er zo’n oversteek-vrijwilliger met een opschepperig Ironman-shirt onder d’r hesje af en toe naar hem te roepen 😉