Zwem

Zwembadculturen

Vorige week onder de douche van het zwembad kwam er een voorval van een paar jaar geleden ter sprake, waarover ik toen een column schreef waar ik nooit wat mee heb gedaan. Mooie gelegenheid om hem weer eens op te graven en hier neer te zetten. De column is uit mijn eerste maanden hier in Rotterdam, 9 jaar geleden – inmiddels ben ik ingeburgerd, al kom ik nooit in het zwembad van Overschie, waar dit zich afspeelde. Dat is een piepklein badje met heel beperkte openingstijden – nog beperkter dan op papier dus, enfin, dat staat hieronder. Maar in onder andere Zwembad West en het Van Maanenbad heb ik het prima naar mijn zin.

 

Cultuurverschil

Toen ik van Amsterdam naar Rotterdam verhuisde, bleken veel dingen anders. Zwemmen, bijvoorbeeld. In Amsterdam kende ik Sportfondsenbad Oost niet anders dan veel te druk. Ik ging altijd het laatste halve uurtje van de avond, want dan was het door vroege vertrekkers nog enigszins te doen.

Zo ga ik dus in Rotterdam voor het eerst naar het wijkzwembad om kwart voor tien, een half uur voor de gepubliceerde sluitingstijd. “Wat komt u hier doen?” vraagt de kassajuffrouw streng, ternauwernood opkijkend van het tellen van de kas. Ik schrik. Ben ik te laat, had ik me moeten aanmelden, staat mijn gezicht haar soms niet aan? “Uh, nou, zwemmen,” stamel ik. Met een diepe zucht heropent ze de kassa en verkoopt me nog net een kaartje.

Snel kleed ik me om, en ik sluip naar het water. Ik zie dat er slechts vijf andere zwemmers zijn: vier vrouwen en een man. Hoewel, zwemmers: ze staan in een cirkel met elkaar te praten. Ik spring in het water en begin aan mijn baantjes. Een pratend clubje, ik noem ze algauw haan met harem, en daarnaast ik, heen en weer en heen en weer en heen en weer. Ik voel vijf paar ogen op me gericht. “Wat moet die mevrouw wel niet van ons denken!” roept de haan. Dat gevoel is wederzijds.

Nog een paar baantjes verder, het is vijf voor tien inmiddels, verlaat het vijftal eensgezind het water. Moederziel alleen zwem ik voort: heen en weer, heen en weer, en dan maar eens zigzaggend dwars over.

Net als ik een beetje van de ruimte ga genieten, voel ik twee andere ogen branden. De badmeester vangt eerst mijn blik en kijkt dan nadrukkelijk naar zijn horloge. Mijn hardnekkige aanwezigheid maakt dat hij nog niet naar huis kan, begrijp ik. Toch wil ik echt een half uur zwemmen. Daar heb ik trouwens net nog voor betaald.

Om tien uur gaat de muziek uit en het grote licht aan. Ik kan nu niet meer om de boodschap heen. Schielijk ga ik uit het water, neem snel een douche en rep me naar een kleedhokje. Stilte om me heen. Ze doen de deur toch niet al op slot? 

Bij de uitgang staat de badmeester. Nu ga ik horen wat ik verder heb misdaan. Maar nee. Met een joviaal gebaar doet hij de deur voor me open. “Dag mevrouw, tot de volgende keer!” Ik sta paf.

Ik heb het goed begrepen. Rotterdammers zijn de kwaadsten niet, en ‘geen woorden, maar daden’ zit hem ook in ongeschreven regels. De volgende keer ga ik wel een half uurtje eerder naar het zwembad.

Door |2015-10-08T11:23:22+02:008 oktober 2015|Zwem|0 Reacties

Een koud en kort zwemseizoen

Vorig jaar om deze tijd voelde ik me Heintje Davids: ik nam afscheid van het openwaterzwemmen en twee dagen later sprong ik alweer in de Schie. Ik had heel september nog met veel plezier buiten gezwommen. Langzaam-maar-zeker voelde ik het kouder worden, en ik nam me voor 1 oktober te halen en er dan een punt achter te zetten. Zo gezegd, zo gedaan. 1 oktober was een stralende dag en het was prachtig buiten (net als vandaag, maar als ik me goed herinner warmer en met meer mist), dus met een melancholiek gevoel zei ik de Schie vaarwel voor een maand of acht.

Twee dagen later was het nog steeds van dat mooie, stille herfstweer. Ik stond al klaar om naar het zwembad te gaan toen ik bedacht: ‘als het eergister nog ging, gaat het vandaag ook nog’. En zo zwom ik dus nóg een keer mijn zo vertrouwde retourtje Doenbrug (dikke 2 km). Toen zat het er écht op.

Het dubbele afscheid symboliseerde voor mij de vertrouwdheid met en gehechtheid aan het openwaterzwemmen die dat seizoen was ontstaan. De onwennigheid van de eerste seizoenen was weg, en ik had ervan genoten, van ook zwemmend buiten sporten. In de zon, tussen het groen, oog in oog met futen en eenden, of soms ineens gekke waterplanten ontdekkend onder me, of wuivend naar schippers en roeiers. En met alle ruimte om me heen, in water zonder chloor.

Ook dit jaar heb ik maandenlang vrijwel alleen maar buiten gezwommen, grotere afstanden dan ooit. Op 9 september nog. Maar toen kreeg ik al dezelfde witte vingers die ik me van vorig jaar begin oktober herinnerde. En naderhand had ik het zelfs kouder dan toen. Ik dacht toen al meteen: ‘het zal er toch nog niet opzitten nu?’ Ik hoopte op nog wat mooi weer met veel zon, wat de afkoeling tijdelijk zou stoppen.

Niet dus. Het is sindsdien tot een paar dagen terug vrijwel non-stop slecht weer geweest, en nu het zonnig is, zijn de nachten koud. De watertemperatuur is gezakt en gezakt en gezakt en die is op dit moment enkele graden lager dan vorig jaar. Toen ik vorig jaar stopte, was de officiële temperatuur in de Bernisse 17,8 en op de Beerenplaat 18,6; op dit moment is dat 15,5 respectievelijk 15,4. Van de Schie weet ik geen officieel meetpunt, maar die is relatief koud vanwege het afwateren vanuit de weilanden. Die 2 à 3 graden maken veel uit. Onder de 18 zwem ik al niet meer zo lekker, onder de 16 is me echt te koud.

En zo zat het openwaterzwemseizoen er dus op 9 september ongemerkt zomaar ineens al op. Jammer, want ik had nog wel willen meedoen met de Branderszwemtocht. Jammer, want het zwembad is weer even slikken: de openingstijden zijn beperkt, duurtrainingen zijn er bere-saai, het krioelt er van de mensen, en naderhand moet ik niesen van het chloor (of wat stoppen ze tegenwoordig in het water). Jammer, want al die regen, kou en grauwheid van de afgelopen weken vond ik sowieso niet zo prettig – ik ben tig keer natgeregend op de stadsfiets.

Eigenlijk is het water in de Schie maar heel kort, begin juli, echt heel lekker zomers warm geweest – alleen toen heb ik zonder wetsuit gezwommen. En het duurde in het voorjaar ook nog eens heel lang voordat het een beetje warm was – in mei stagneerde de opwarming bijvoorbeeld. Van mij mag het opschieten, gauw weer voorjaar worden. Een wárm voorjaar, graag, en daarna een warme zwemzomer!

Door |2015-10-01T18:15:46+02:001 oktober 2015|Zwem|0 Reacties

Napret

Het leuke van de sociale media van tegenwoordig is dat zo’n evenement als de Beach2Beah Challenge van afgelopen zondag een boel napret oplevert, zelfs zonder dat ik een eigen camera bij me had. De Facebookpagina van het evenement is een goudmijn. Zie bijvoorbeeld dit filmpje, dat een mooie indruk geeft van het zwemmen in het algemeen en van de golven in het bijzonder.

Deze foto van Luckydivers geeft aardig weer wat ik zondag bedoelde met het intimiderende karakter van de golven als je vanaf het keerpunt terug keek naar start en finish: golven met koppenEn ik ging natuurlijk ook op zoek naar mezelf. Bij het keerpunt keek ik wel erg serieus: Serieuze blik, in wetsuit Maar voor de start, in mijn fel-oranje finishersshirt van Bocholt en met mijn arm over mijn hoofd, en na de finish (je kijkt tegen mijn zijkant, met knotje en wit horloge) aan het ‘bier’ ziet het er ontspannener uit:

ba voor

 

 

 

 

 

Ik heb ook nog wat napret op mijn hand, want mijn startnummer is nog zichtbaar, in een juist ouderwets medium van stift-op-huid, niks chip:

Hand met startnummer 19Gelukkig hoefde ik vandaag en gister niet naar een sjieke opdrachtgever! Dat blauwe bandje is mijn sport-ID-armbandje voor geval van nood. Mijn naam staat erop, en manliefs telefoonnummer.

Tot slot: in de nacht van zondag op maandag had ik nog een andere vorm van napret: ik lag in bed voor mijn gevoel nog steeds een beetje te dobberen op golven. De golfslag zat helemaal in mijn lijf!

Edit: ik zie net dat mijn eigen verslag van zondag ook op de Beach2Beach challenge Facebook staat, wat leuk – en het is al 21 keer geliket!

 

Door |2015-08-25T16:15:14+02:0025 augustus 2015|Zwem|0 Reacties

Beach2Beach challenge: mijlpaal!

Vandaag heb ik weer een fraai tussendoel bereikt op weg naar de Ironman: ik heb 3,5 kilometer gezwommen. Dat was in de vorm van de Beach2Beach challenge: heen en weer de Zevenhuizerplas over. Okee, dat is nog 300 meter korter dan volgend jaar, maar die 300 meter geloof ik wel, zeker onder de omstandigheden van vandaag, want die waren niet mis. Ik heb zeker weer meer openwaterzwemrobuustheid bijgekweekt.

GPS en afstand van mijn Suunto horloge

De gegevens van mijn horloge

Ik had voor het eerst dit seizoen enige wedstrijdspanning. Die had ik eerst niet vanwege de blessure, toen was alles wel wél lukte al mooi meegenomen. En sindsdien heb ik alleen korte triathlonnetjes gedaan, en die lukken ook altijd wel. Maar 3,5 kilometer, dat had ik nog nooit gezwommen. Afgelopen dinsdag in de Schie zwom ik 3,1 kilometer, en dat ging goed, maar langzaam, en ik had daarna best moeie armen. Bovendien was ik toch een beetje bang om als laatste uit het water te komen. Zeker toen bleek dat manlief niet meekon: die zwemt trager dan ik, maar die zit nu nog in De Kuip.

Maar goed, toch gaan natuurlijk, op weg naar het enige evenement waarbij ik ooit dit in de reglementen heb zien staan:

deelnemers mogen tijdens deelname aan de zwemtocht niet onder invloed zijn van enige stof, behoudens een eventueel door een arts voorgeschreven medicatie;

Daar heb ik me braaf aan gehouden!

Onderweg op de fiets naar de Zevenhuizerplas voelde ik het al: het woei stevig (windkracht 5 volgens Weeronline). Zo stevig dat een paar van de bekenden die ik tegenkwam (Leonie en Yolanda die ik o.a. bij de clinics en de Vrouwentriathlon was tegengekomen) twijfelden of ze wel heen en weer zouden zwemmen – een enkeltje en terug lopen kon ook. Ik ging prompt ook twijfelen, maar ik heb toch mijn schoenen niet meegegeven met het busje dat naar het andere strandje ging. Ik was toch niet helemaal naar Nesselande gefietst voor 1,75 km zwemmen met de wind in de rug? Want dat was het: heen wind mee, terug wind tegen. En golven dus.

Ik ben heel rustig begonnen, en eenmaal uit de kust ging ik ze voelen, die golven. Het leek wel een beetje surfen soms. Zeker als ik ‘m net goed raakte tegelijk met een golf voelde ik hoe ik een stuk verder geduwd werd. Dat zwom wel lekker eigenlijk, en ik probeerde angstige gedachten over de terugweg weg te duwen. Ik zag dat ik zeker niet de achterste was, en verder ging het ook prima. Hooguit vond ik één boei een beetje mager om op te navigeren, ik moest af en toe stoppen om goed te kijken, want met 130 deelnemers in zo’n grote plas had ik soms wel, maar vaak ook niet, een zwemmer makkelijk in het vizier.

Aan de overkant het strandje op. Snelle blik op mijn horloge: 36 minuten! Dat is voor mij supersnel over 1,75 kilometer! Nouja, ik wist wel dat ik me niet rijk moest rekenen, maar toch lekker. Slokje sportdrank, en meteen maar weer het water in. Dat was misschien het meest intimiderende moment: die hoge golven met kopjes erop tegemoet kijken. Gelukkig hadden we bij die eerste clinic ook in pittige golven gezwommen, en daarvan had ik vooral onthouden dat ademhalen toen best ging, dus: vooruit dan maar.

Nou, het was pittig, vooral de eerste helft van de terugweg. Ademhalen was inderdaad het probleem niet, maar ik kreeg maar geen fatsoenlijk ritme want elke slag was anders en ik wiebelde zelf ook alle kanten op. De golven vroegen zo veel van mijn aandacht dat ik af en toe vergat mijn benen te gebruiken, iets wat ik me van het begin van openwaterzwemmen ook herinner. Ik had ook moeite met navigeren, want soms zag ik voor me alleen maar een muur van water.

Het duurde eindeloos voordat ik die ene halverwege-boei voorbij was. Daarna werden de golven minder, maar was mijn batterij wel een aardig eind op, en ging ik mijn armen voelen. Niet zo gek natuurlijk. En dat finish-strandje, dat wilde maar niet dichterbij komen. Maar uiteindelijk was het er toen dan toch. Yeah, ik ben er!

Volgende blik op mijn horloge: oeps, 57 minuten nodig gehad voor de terugweg! Gek, zo lang voelde het nou ook weer niet, het ‘spel’ met de golven zorgde voor afleiding. Maar ik was er, en dat was hartstikke gaaf. Leonie en Yolanda ook, ook gewoon stoer heen-en-weer gezwommen. Er was prima verzorging met een alcoholvrij biertje en ik heb ook nog een handdoekje als souvenir gekocht.

Op de fiets terug naar huis zag ik hier en daar afgewaaide takjes liggen, en dat deed me ook nog wel goed: zie je wel, het woei écht hard!

Badmuts en  handdoek

De trofeeën!

Door |2015-08-23T18:53:59+02:0023 augustus 2015|Zwem|5 Reacties

Zwemclinics: robuustheid kweken

Vorige week en gisteren heb ik clinics open water zwemmen gedaan, georganiseerd voor vrouwen door Sione van Siosport (en de Vrouwentriathlon). Ik had het idee dat ik die wel kon gebruiken omdat ik bij triathlons vaak toch vooral aan het overleven ben bij het zwemmen, in plaats van goed en lekker te zwemmen.

Ik heb met die clinics inderdaad wel een stap gezet, volgens mij, en dat vooral door ‘anders’ in open water te zwemmen: anders dan gezapig en steeds stoppend om om me heen te kijken (want schepen) en navigerend op de oever door de Schie. Vorige week was het kil en winderig, en toen zijn we door best wel hoge golven dwars over de Haarrijnse Plas gezwommen, iets wat ik zonder de groep, een buddy en Sione’s aanwezigheid nevernooitniet gedaan zou hebben:

GPS-route oversteekIk was bovendien een van de langzaamste zwemmers, en dat prikkelde wel om stevig door te zwemmen, ook anders dan in de Schie. Ik had gister (in de plas van Strijkviertel – zo kom je nog eens ergens, zeg maar) nog een mooi moment omdat ik tegen het eind voor het eerst links mijn arm weer echt helemaal goed kon plaatsen. Sinds het begin van het blessureleed, eind april, had ik kracht- en coördinatieproblemen aan die kant. De peesontsteking is nog niet helemaal over, maar het gaat dus wel heel duidelijk de goede kant op.

Sione gaf ook een boel tips.Ik ga bijvoorbeeld op zoek naar een zwembrilletje met donkere glaasjes, want navigeren tegen de zon in is oogverblindend. Ik heb zaterdag al gebruik gemaakt van de tip om je brilletje en badmuts bij de eerste wissel in de mouw van je wetsuit te laten zitten als je dat uittrekt, daar zitten ze safe en je hebt je handen vrij. Ik ga oefenen op minder ver mijn hoofd optillen bij het ademen. En dat ik bij een stukje hollen tussen het zwemmen door (dat moet bij sommige triathlons: even het water uit halverwege) bijna door mijn knieën knik, ligt niet aan mijn slechte lopen: je hartslag schiet omhoog door de zwaartekrachtverandering.

Het was verder ook gezellig, met die andere stoere sportvrouwen – want het bijft toch stoer, vind ik, dat openwaterzwemmen, zeker vorige week in de wind, kou en golven. Leuk en nuttig dus, en het smaakt naar meer! Om een wat robuustere openwaterzwemmer te worden.

 

Door |2015-08-06T10:37:01+02:006 augustus 2015|Zwem|0 Reacties

Weer eens wat spulletjes

De afgelopen tijd weer wat nieuwe spulletjes gekocht of in gebruik genomen. Vandaag nog een zwikje sportsokken, maar dat is niet zo interessant. Bijzonderder zijn:

1. Een yoga-matje. Heeft alles te maken met ‘project nieuwe vloer’. Tot nu toe deed ik oefeningen (rekken, buikspieren, planken) altijd op een deken en het vloerkleed beneden op de houten vloer. Maar de houten vloer is niet meer, en op de nieuwe vloer ligt stranks geen vloerkleed meer want er zit vloerverwarming in. Bovendien is-ie dan hard, want het wordt een grindvloer (hopelijk heel mooi!). Het werd dus tijd voor een goed matje, in mijn lievelingskleur:

Paars yoga-matje

2. Een open-water-veiligheids-zwemding. Ik weet niet hoe je zoiets noemt, op internet vind ik safer swimmer. Hebben we al een tijdje liggen, heeft Ralph een keer voor ons gekocht ergens. Afgelopen week in gebruik genomen. Omdat het je zichtbaarheid verbetert en je kan er zelfs een beetje op drijven in geval van nood. En dat is wel goed, want dat zwemmen in open water blijft tricky. Er kan bovendien wat in wat droog blijft, sleutels en geld enzo. Het zit om je middel en je merkt er bij het zwemmen niks van:

boei

3. Leeslensjes voor in mijn sportbril. Met mijn lenzen in kon ik met m’n kippige 40+-ogen (in het dagelijks leven varifocus, zeg maar) de kleine getallen op mijn Suunto niet lezen, en dat wil ik wel graag. Tijdens de wedstrijd heb ik in één scherm de drie gegevens die ik gebruik: trapfrequentie, hartslag en afgelegde afstand. Maar die wil ik dan dus wel kunnen lezen, en dat kan nu dankzij Hydrotac inplakleeslensjes (‘stick-on bifocal lenses’). Het was een beetje zoektocht, uiteindelijk ben ik eraan geholpen door mijn eigen Opticien Moerkerken en die heeft ze ook op de goede plek geplakt. Werkt prima: ik kijk er niet tegenaan bij het fietsen, maar kan wél lezen. Ze zijn amper te zien op de foto, maar dat moet natuurlijk ook:

bril

 

Door |2015-08-04T18:02:32+02:004 augustus 2015|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Best okee

Tijd voor een update. Ik heb wel een okee trainingsweek achter de rug. Zo ben ik bijvoorbeeld voor het eerst in de Schie onder de Doenbrug door gezwommen. Gekke psychologische grens was dat, ik vond het een beetje eng, net alsof de Schie aan de andere kant anders zou zijn.

Ik loop voorzichtig hard en ik fiets ook voorzichtig, genietend van zon en zomer, en dan gaat het zonder al te veel ongemak. Bij het fietsen haal ik bij die voorzichtige lage hartslag toch een aardige gemiddelde snelheid, bij lopen ben ik traag. Dat is een gek verschil, ben ik nou wel of niet in goede vorm? Ik heb ook voor het eerst wat harder gelopen, ik moest wel, want dinsdag bij de RA-training liepen we veels te hard in. Maar dat ging ook goed.

Qua blessure ben ik stappen aan het zetten. Afgelopen dinsdag was ik weer eens bij Jeroen van Tri-Run, voor de afstelling van mijn oude racefiets. Eén van mijn hypotheses is namelijk dat mijn huidige bekken/heupprobleem door die fiets is veroorzaakt. Het zadel staat nu hoger, dat is alles; ik ben op zoek naar kortere cranks, maar misschien zijn die moeilijk te vinden voor zo’n oude fiets (dik 13 jaar). Mocht iemand cranks van 160 of 165 mm hebben liggen voor een Shimano 105 triple uit 2002, dan hoor ik het graag.

Volgens Jeroen staat mijn bekken toch ook nog steeds scheef, en hij en ook trainingsbegeleider Coen raadde me aan om eens naar een chiropractor te gaan. Aanstaande dinsdag ga ik naar een sportarts, die zal ik dat voorleggen. Ondertussen heeft de tweede keer osteopathie me ook goed gedaan, samen met de rek- en andere oefeningen.

Verder geniet ik van een lekker rustige tijd qua werk, én van de Tour de France. Die heb ik vorig jaar grotendeels gemist omdat we toen in Canada zaten, en dit jaar geef ik me er dus helemaal aan over. Met zo veel tv kijken, trainen, af en toe andere leuke dingen én een beetje werk is het dan soms ineens toch nog bijna druk!

Door |2015-07-18T21:01:13+02:0018 juli 2015|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Terug van wandelen en meer

Ik schreef over russszzzt, maar stiekem was ik op vakantie. Inmiddels ben ik weer terug, dus ik pik de schrijfdraad weer op, althans, dat hoop ik, want ik heb wat technische problemen: mijn pc kan niet tegen deze warmte. Wordt aan gewerkt.

Nu even kort: we waren naar Ierland, onder andere om de Wicklow Way te lopen. Dat zag er zo uit:

2015_06_28_0239

Dat was niet verkeerd dus! Het was mooi, we hadden uitstekend wandelweer, fysiek ging het ook goed (al zijn de blessure-problemen niet helemaal over), en in de Ierse pubs is het goed bijkomen naderhand, met een pint Guiness. En we hebben ondertussen ook nog twee concerten van mijn grote helden The Who bijgewoond: vorige week in Dublin, gister in Amsterdam. En oja, nog twee duikjes in open water, maar die waren erg kort, want zowel de Ierse Zee als het Upper Lake van Glendalough waren steenkoud!

Koud is het hier bepaald niet, en ik pak de trainingsdraad dan ook met alleen zwemmen op voorlopig. Ik ga zelfs nu meteen de daad bij het woord voegen: lekker afkoelen in de Schie!

Door |2015-07-03T19:29:00+02:003 juli 2015|Loop, Zwem|0 Reacties

Nog een dag later

Ik pik de draad van gister nog even op. Inderdaad geen schade aan het lijf, afgezien van spierpijn, en verder ook nog goed nieuws: bijna alle uitslagen van het bloedonderzoek zijn binnen en die zijn allemaal goed, en fysiotherapeut Marianne heeft nog eens aan mijn been getrokken, wat meteen scheelde voor die onwillige bilspier. Ik ben er bijna, volgens mij, qua blessure, en heb er (eindelijk weer) vertrouwen in dat ik de gewone sportdraad weer op kan pakken.

Ik schreef gister aan het eind dat het volbrengen van de halve triathlon goed was voor mijn ziel, en daar bedoelde ik twee dingen mee. In de eerste plaats dat herstelde vertrouwen, en in de tweede plaats denk ik dat de ervaring van zondag en de aanloop ernaartoe voor mij een wijze les is geweest: dat het helemaal niet Perfect hoeft te gaan om zware sportieve inspanningen tot een goed einde te brengen. Een slechtere voorbereiding kon bijna niet; ik ben, zoals ik gister schreef, langs het randje gescheerd van ‘dan maar niet’. Op het moment dat ik startte, dacht ik echt: ‘nouja, we zien wel’. Dat is het omgekeerde van op en top voorbereid helemaal op scherp klaarstaan voor de topprestatie. Een topprestatie werd het niet, nouja, wel gezien de voorbereiding, niet gezien mijn beste kunnen. Maar dat hoeft dus ook niet, niet om hem te volbrengen, niet om daarna blij en tevreden te zijn. Ik knoop dat in mijn oren.

Het is misschien zelfs bijna omgekeerd: juist omdat het niet zo nodig moest, ging het goed. Juist omdat ik bij de start dacht ‘en nou eerst even bijkomen’ zwom ik ontspannen. Juist omdat het fietsen pijn deed, ben ik daarbij niet te diep gegaan, en hield ik energie over om te lopen – misschien wel de beste voorbereiding op de hele triathlon van volgend jaar, want daar zal dat sparen ook wel moeten. En juist omdat ik toch niet hard kon lopen, hield ik dat vol – misschien ook wel omdat ik per rondje kon besluiten om er nog eentje aan vast te plakken (of niet), deed ik er steeds nog eentje bij. Alles relaxed, alles meer dan niets was immers mooi meegenomoen – waar ik ook nog wel eens ten onder kan gaan aan zelf-opgelegde druk.

Druk is er niet meer. Gister ben ik bij wijze van hersteltraining naar Blijdorp gewandeld, samen met manlief, want we hadden ook wat te vieren: dat we elkaar precies 13 jaar kenden en 9 jaar geleden zijn getrouwd. In Blijdorp gaven de twee ijsbeertjes zwemles – kijk, zo maak je een mooie zwemstart:

Duik van jonge ijsbeer

Eerder op de dag had Henk dit stilleven met trofeeën op de foto gezet:

18215714884_4d926e17dc_z

Met al die triathlons puilt onze bidonkist uit!

We hebben ook nog wat zitten neuzen op internet, onder andere naar reglementen, en inderdaad mag je in Duitsland niet je startnummer om hebben bij het zwemmen. In België ook niet, in Nederland wel. En we gingen op zoek naar foto’s; Henk vond deze van het zwemmen, hier kom ik aangespoeld:

18667250170_f0dccc5f0b_o

Ik had de fotograaf (in het water! op de botenhelling waar wij eruit kwamen) niet gezien, Henk duidelijk wel:

18668780159_7a50b0d3d5_o

Bron: boel leuke foto’s van Susanne.

Door |2015-06-16T14:31:00+02:0016 juni 2015|Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|2 Reacties

Wisselvalligheid: -10 %

Laatst rekende ik eens uit wat het verschil is tussen mijn eigenlijke duurtempo en het langzamere tempo dat ik dit seizoen vaak loop bij dezelfde hartslag (130). Met ‘eigenlijk’ tempo bedoel ik dat op goede dagen, en ook wat ik vorig jaar eigenlijk altijd liep: net boven de 6′ per kilometer. Nu zit ik vaak rond de 6’30: een kleine 10 % verschil.

Sindsdien zijn me nog meer ‘kleine 10 % verschillen’ opgevallen: tussen de goede 400 meter op de baan van afgelopen dinsdag en de niet-vooruit-te-branden ronde van vorige week. Tussen een snelle 100 meter zwemmen en eentje waarom ik alleen maar kan lachen zo traag. Of tussen mijn gewone zwem-duurtempo en dat toen ik vorige week woensdag totaal uitgeteld was van een zware werkdag (’therapeutisch zwemmen’ noemde ik het dan ook maar). Ik denk dat ik zeker de helft van de trainingen op die -10 % zit. Alleen op de fiets merk ik het niet zo, want ik gebruik geen vermogensmeter en op de (gemiddelde) snelheid hebben parcours, fiets en wind een grotere invloed.

Voor dat verschil van een kleine 10 % zijn soms redenen, zoals die zware werkdag, iets onder de leden, slecht geslapen, moe e.d. Maar heel vaak kan ik die reden niet bedenken, en het is ook wel eens zo dat ik verwacht dat ik wel op die -10% zal uitkomen, maar dan gaat het juist goed. Ik ben soms ‘zomaar’ 10 % langzamer dan mijn kunnen, of dan in mijn gewone doen. Het enige wat ik dan nog kan bedenken, is de invloed van de overgangshormonen, maar ook dat is niet heel duidelijk.

Mijn prestaties zijn dus nogal grillig, en dit seizoen grilliger dan ooit tevoren. Ik vind het lastig om mee om te gaan. Ik heb er geen grip op, ik baal ervan als ik mijn loopmaatjes niet kan bijhouden. Die 10 % is ook weggaan voor een PR op de 10 km en dan uiteindelijk in 57 minuten eindigen – een doordeweeks resultaat. Want het risico op zo’n -10%-dag bij een wedstrijd is er ook. En 10 % langzamer, dat scheelt op een halve triathlon een half uur, op de hele een heel uur. Dat is nogal een hap!

Ik probeer er zo ‘zen’ mogelijk over te zijn – dan vandaag maar niet hard lopen of zwemmen, de grote lijn is goed, ik heb geen blessures, ik ben lekker bezig. Ik time ook niet altijd alles. Maar soms knaagt het dus wel. Qua zwemmen knaagde het zo dat ik vandaag een privé-zwemles heb gehad. Ik wilde namelijk heel graag weten of de cursus die ik in de winter gedaan had, resultaat heeft opgeleverd, en aan mijn snelheid merk ik dat niet: op die goede dagen ben ik ongeveer net zo snel als vorig jaar. Nou is die zwemsnelheid heel relatief: 1 seconde per baantje scheelt op de kilometer 40 seconden, en dus op de hele triathlon maar een dikke 2 minuten. Daar hoef ik het niet voor te doen, maar die nieuwe techniek, is dat wat?

Ja, zei Roy van Zwemanalyse vanochtend, en hij had nog wat nuttige aanwijzingen. Of ik er ooit sneller van ga zwemmen, geen idee. Aan het eind zwom ik een 100-metertje,in 2’04. Ah, het is weer een -10 %-dag dus. Nouja, soit. Of had die les er zo ingehakt?

Door |2015-04-23T19:40:36+02:0023 april 2015|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant