Waarom

Geluk

Als ik me goed herinner, zag ik Hanna Vandenbussche afgelopen zomer op tv als gast in Vive le Vélo. Vandenbussche is enerzijds langeafstandsloopster, behorend tot de nationale top. Anderzijds is ze filosofe; ze promoveerde nog niet zo lang geleden. Dat is een interessante combinatie, vind ik en ze vertelde op televisie dat ze bezig was met een boek waarin ze haar twee bezigheden combineert. Moet ik lezen, dacht ik.

Het boek is inmiddels verschenen, het heet Het lot van Atalanta. Een filosofische verkenning van het langeafstandslopen. Atalanta is een vrouw uit de Griekse mythologie die zou trouwen met de man die sneller kon lopen dan zij. Dat lukte er één, maar alleen met een list.

Ik heb het boek met plezier gelezen maar ik vond het geen eitje. De structuur ‘hangt’ aan een selectiewedstrijd veldlopen. De eerste hoofdstukken gaan bijvoorbeeld over loslopen en wedstrijdspanning, en de laatste over de finish en net daarna. Aan die eigen wedstrijdervaringen koppelt Vandenbussche dan filosofie, wat leidt tot komische hoofdstuktitels als ‘Loslopen met Sartre’, ‘Stretchen met Pascal’ en ‘Starten, versnellen en afzien met Descartes’. De inhoud van de hoofdstukken is serieus, al schuwt Vandenbussche de zelfrelativering niet.

In de hoofdstukken gaat het soms best hard, dus in een paar zinnen van wat ze zelf doet en meemaakt en soms ook nog wat achtergrond of herinneringen aan andere wedstrijden, naar het werk van zo’n beroemde filosoof. Dat gaat soms best diep, compleet met filosofisch jargon. Ze heeft dan steeds maar kort de tijd om het gedachtegoed van die filosoof te introduceren, en dan zegt ze er dingen over in relatie tot de sport en soms nog kritiek van anderen ook. Ik kon die vele wendingen niet altijd even goed bijbenen. Vandenbussche loopt hard, maar ze schrijft dus ook hard. Ik had bij het lezen vaak het gevoel dat ik het boek mogelijk meer zou waarderen als ik beter in het gedachtegoed van Sartre, Pascal, Descartes en de anderen zou zitten.

Desalniettemin vond ik het interessant en leuk, zowel haar eigen wedstrijdbeleving, met z’n ups en z’n downs, als de filosofische insteek. Wat ze vooral bepleit, en dat sprak me toen bij  Vive le Vélo meteen al aan, is om sport niet te veel alleen maar wetenschappelijk te benaderen. Ja, wetenschappelijke inzichten zijn nodig om tot topprestaties te komen, maar ze zijn daar niet genoeg voor, en al dat voorspellen en meten ene rekenen ontneemt ook het zicht op andere zeer wezenlijke zaken, de unieke beleving voorop.

Vandenbussche pleit ook tegen al te grote controledrang en de illusie van onkwetsbaarheid die daarmee samenhangt. Sporters en zeker ook topatleten zijn kwetsbaar – ze vertelt open over haar eigen extreme wedstrijdspanning bijvoorbeeld, onzekerheid, en de minder fraaie dingen die ze wel eens over haar concurrentes denkt.

Het interessantste gedeelte vond ik het einde, dus rond de finishlijn. Het gaat daar over het verschil tussen geluk (duurzaam en je hebt er zelf actief aandeel in) en plezier (kortstondig en het overvalt je). Geluk is een weg vol obstakels waar je je met je eigen sterke en vrije wil dagelijks doorheenslaat, en die leidt tot een diep vertrouwen in je eigen talenten en capaciteiten. Ze omschrijft dat zo voor topsporters (p. 162, mijn parafrase), maar ik herken het wel. Het is wat ik eerder afzien heb genoemd: het vrijwillig gekozen leiden dat hoort bij duursport.

Sporten is niet altijd alleen maar ‘leuk’ en zeker niet makkelijk, maar het is wel hoe ik wil leven, ik kies voor het lijden waar het mee gepaard gaat. En het leidt inderdaad tot vertrouwen in wat ik kan, al is dat dan op mijn niveau. Ik moet er levenskeuzes voor maken. Ik moet er ook mijn kwetsbaarheden en mijn grenzen voor respecteren. Ik moet er soms het beste van mezelf voor geven.

De opbrengst daarvan voor mij is, net als voor topsporters, in één woord te vangen: geluk.

Waarom sport ik? Omdat ik er gelukkig van word. Zo kort kan ik erover zijn. Hoe simpel het ook klinkt, zo helder had ik dat eerder niet voor ogen.

 

Door |2022-01-11T20:28:30+01:0011 januari 2022|Boeken, Loop, Waarom|0 Reacties

Prestaties in het tweede coronasportjaar

Ten opzichte van het eerste coronajaar waren in 2021 prestaties weer wat belangrijker. Net als vorig jaar stond plezier en gezondheid voorop en was het belang van wedstrijden relatief, maar ik presteerde een paar keer wel opvallend goed en dat was toch ook wel weer erg leuk.

Over die bijzondere prestaties (dikke PR’s eind augustus op de sprinttriathlon en de 5 kilometer) schreef ik hier al eerder, ook met wat het volgens mij verklaart. Ik schreef ook al dat de trend doorzette in de vakantie (waar ik met heel veel plezier op terugkijk) en dat doet-ie nog steeds: ook de laatste weken heb ik opvallend lekker hardgelopen.

Hier zijn de getallen van het jaar, in vergelijking met het eerste coronajaar:

(kilometers) 2021 2020
Zwemmen    75  132
Fietsen 4863 4686
Hardlopen 1003  780

Hardlopen is de ’topper’ van de drie sporten van dit jaar. Ik denk dat het in volume mijn tweede loopjaar ooit is: ik heb waarschijnlijk in 2015 meer kilometers gelopen, maar ik ben dat jaar pas in februari begonnen met registreren, dus ik weet dat niet precies. In kwaliteit was dit jaar sowieso beter dan toen: ik ben technisch vooruitgegaan, ik liep lekkerder, trainde gedoseerder – en ik ben nu veel frisser en fruitiger dan eind 2015.

Dus: 2021 was mijn beste loopjaar ooit. De foto van hieronder is van tijdens het PR op de 5 kilometer bij de Parkrun – de grootste sportieve verrassing van dit jaar.

IMG_2735 2

Ik zag de kaap van de 1000 kilometer aankomen dus ik heb er mijn best op gedaan om die daadwerkelijk te halen. Dat werd nog even spannend, want de booster van afgelopen maandag gaf me een aardige klap, harder dan de eerste twee vaccinaties: ik kon woensdag nog niet hardlopen na een koortsaanval op dinsdagavond. Maar het is gelukt, door bij uitzondering twee dagen achter elkaar te lopen. Gister geïntervald, vandaag gezellig met Nicole getraild in de duinen.

Qua zwemmen was het een mager jaar, zeker in de wetenschap dat 2020 ook al niet overhield. Alles bij elkaar heb ik in 2021 meer dan een half jaar niet gezwommen: 5 maanden in de twee lockdowns (t/m half mei en nu sinds twee weken weer) en dik 5 weken door vakantie en andere prioriteiten (september/oktober). Het koude voorjaar werkte ook niet mee. Helemaal terug op de snelheid die ik had net voor de eerste lockdown in maart 2020 ben ik niet gekomen, al kwam ik af en toe wel weer in de buurt. Verder heb ik ook niet veel bijzonders gedaan, behalve de leuke cursus slagfrequentie in open water bij TriExperience. Nouja, Zwemmen blijft fijn om te doen en als magertjes zwemmen de grootste coronaschade is, valt het allemaal nogal mee.

Fietsen heb ik meer gedaan dan in de voorgaande jaren, maar zonder de 1878 kilometer tijdens de vakantie in september was het juist minder. Er zaten wel weer mooie ritten bij: tijdens die vakantie was het elke dag raak, maar ook de 216 kilometer heen en weer naar Vlissingen en de goede tijdrit in oktober zijn mooie herinneringen. Kort na die tijdrit reed ik bij een veldtest mijn hoogste FTP in meer dan tien jaar. Kennelijk heb ik toch wel goed getraind – relatief wat intensiever.

Bij het wat mindere aantal kilometers speelt beslist een rol dat het zo’n beetje heel 2021, op september na, veel slecht weer is geweest. Dat koude voorjaar vooral, dat heeft me heel wat kilometers gescheeld.

Dan heb je ook nog ‘de rest’:

  • Dankzij alle yoga (bijna 100 uur!) is mijn core stability volgens mij beter dan ooit en ik heb er sowieso veel van geleerd en plezier door gehad. Sinds de zwembaden twee weken geleden dicht gingen, ben ik weer een ‘streak’ begonnen en yoga ik weer dagelijks, net als vorig jaar. Over wat yoga me brengt, schreef ik toen ook.

  • Wandelen is nog steeds een bron van plezier, gezelligheid en dagelijks daglicht. Wel minder dan vorig jaar: ik haalde nu 456 kilometer (vorig jaar 549). Ik weet niet precies waar dat ‘m in zit. De vakantie in elk geval, maar ik zou in september anders echt geen 100 kilometer gelopen hebben. Het is nog steeds wel meer dan in niet-corona-jaren, en dat mag ook wel, want op de stadsfiets rijd ik nog steeds veel minder. Met wandelen compenseer ik dat gebrek aan dagelijkse beweging.
  • Anders dan vorig jaar heb ik maar weinig gekajakt – ook daarbij speelde het vele slechte weer een rol, denk ik. En dat terwijl we een nieuw bootje kochten en ik m’n vaarbewijs haalde! Wel heb ik zowaar in februari een keer geschaatst!

Ondanks dit alles vind ik mijn grootste prestatie van 2021 dat het me, net als vorig jaar, is gelukt om mezelf uit het zwarte gat te houden dat ik af en toe wel zie liggen. Ik vind het bij vlagen nare en sombere tijden, door corona en door ontwikkelingen in de maatschappij en politiek. Desalniettemin gaat het mij nog steeds goed: ik voel me gezond, sterk en veerkrachtig. Daar helpt sporten bij.

Net als vorig jaar gaf sporten vertier, gezelligheid en houvast in nog steeds onzekere en beperkte tijden. Net als vorig jaar vroeg dit jaar om sportkunstenaarschap. Net als vorig jaar heb ik, ondanks alles, met veel plezier gesport. Op naar 2022!

 

Door |2021-12-31T15:57:54+01:0031 december 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|0 Reacties

Project daglicht, seizoen 2, week 1 √

Net als vorig jaar heb ik het voornemen om de hele wintertijd lang elke dag in het daglicht naar buiten te gaan, in totaal elke week minstens 7 uur. Deze eerste week was dat makkelijker dan vorig jaar, want ik ‘mocht’ onder andere op de stadsfiets naar een opdrachtgever hier in de stad om daar ‘live’ aan echte mensen rond een tafel een training te geven. Dat is sowieso supergaaf, en het zorgde voor 45 minuten daglicht.

Desalniettemin zit ik nog steeds veel naar mijn eigen beeldscherm te koekeloeren voor mijn werk, en ik denk niet dat dat gauw zal veranderen. Overdag naar buiten is dan broodnodig, vooral tegen de wintersomberheid en -futloosheid. Met het vroege donker moet ik er dan bijvoorbeeld voor kiezen om eerst te gaan hardlopen en daarna mijn werk af te maken. Daarbij was project daglicht vorig jaar een uitgelezen stok achter de deur, vandaar dit tweede seizoen.

De eerste week is prima geslaagd en er was zelfs een flinke dot zon bij dat daglicht – helemaal mooi! De foto is van de stiltewandeling van vanochtend. Met heen en weer vanaf huis goed voor 2 uur buiten, en daarmee ging ik royaal over de zeven uur deze week.

Door |2021-11-07T14:47:34+01:007 november 2021|Loop, Trainer, Waarom|0 Reacties

Stel je oordeel uit

Ik heb de laatste maanden veel sport gekeken, misschien wel meer dan ooit eerder. Giro, EK voetbal, Tour, Olympische Spelen… De hoeveelheid tv-uren werd zeker door de corona-omstandigheden ingegeven. Er is nog steeds minder ander vermaak en we zijn nog steeds allebei veel meer thuis dan normaal, en dan is het makkelijk om de tv aan te zetten. Als de een het niet doet, doet de ander het wel, en er is weinig leuker dan samen mooie sport kijken.

Aan EK en Olympische Spelen raakte ik bovendien ook wel een beetje verslaafd, dus dat ik dan in de ban kom van zo’n toernooi. Bij de Tour kan ik dat soms ook wel hebben, maar dit jaar niet zo. Mogelijk was dat omdat de strijd om het klassement al vroeg beslist was en ik geen grote Pogacar-fan ben. Ik vond de Olympische Spelen het interessantst, dus daarover een beschouwing in deze blogpost.

Ik heb vooral gekeken naar het (baan-)wielrennen en hardlopen, en wat zwemmen – het tijdsverschil en de beperkte uitzendrechten maakten het lastig om te volgende wat ik wilde, en ik had ook nog wel eens wat anders te doen natuurlijk. Van de triathlon heb ik alleen de gemengde-team-estafette gezien, integraal teruggekeken, erg leuk, al is het alleen maar omdat mannen en vrouwen het dan samen doen. Ik heb één keer slaap opgeofferd, en dat was om de vrouwentijdrit te zien. Wekken om 5 uur, tussen hun finish en de mannen nog even geslapen.

Aan het begin gingen er enkele grote Olympische dromen in rook op, zoals die van Van der Poel met z’n plankje, van de Nederlands wegwielrensters en van alle positief getesten. Dat maakte me weer eens zeer bewust van het grote risico van doelen. In het bepalen van een doel zit een heel grote kans op teleurstelling ingebakken. Dat geldt helemaal voor prestatiedoelen, zoals: ik ga voor een medaille. Je hebt het bereiken daarvan sowieso niet in eigen hand. Dat wist ik al, maar aan het begin van de Spelen was het heel zichtbaar.

Daarna keerde dat ‘mislukken’ helemaal om (na een tenenkrommende persconferentie) en op dit moment is er in de Nederlandse sportmedia vooral een hosanna-stemming over het behaalde aantal medailles. Mij zegt de medaillespiegel en de totale hoeveelheid eerlijk gezegd helemaal niets, ik kan er zelfs wat cynisch over worden.

Zo van: en nu, land nummer 7 op de ranglijst? Zijn we nu ineens zo’n tof land met zo’n geweldige sportcultuur dan? Gaan we nu in de tussenliggende jaren wel aandacht geven aan, zeg, de handboogschieters? Wat is de prijs die we betalen voor die vracht medailles; wat hebben ‘we’ niet kunnen doen omdat er zo veel geld en aandacht naar de topsport ging? Wat als er helemaal geen effect is op de breedtesport? Waarom zijn medailles zo belangrijk?

Trots kan ik al helemaal niet voelen, daarvoor heb ik er te weinig mee te maken. We delen dezelfde nationaliteit, nou en? Ik ben sowieso niet zo nationalistisch in m’n sportbeleving. De overwinning van Roglic in de tijdrit, daar pinkte ik ook een traantje bij weg.

Wat ook wel laat zien: Roglic ‘ken’ ik, ik volg hem al jaren, en bekend maakt bemind. Dus ik leef wel mee met de sporters die ik ken, en dat zijn vaker landgenoten. Daar gaat sowieso de meeste media-aandacht naar uit, maar dit jaar al helemaal, bij deze media-bubbel-spelen

Dus kan ik dan genieten van bijzondere prestaties van die ‘bekenden’, waarbij die van Hassan en van de 4X400 meter van gister erbovenuit steken. Ik kan me ook vergapen aan prestaties die op mij als buitenaards overkomen, zoals 75 km/u rijden op een baanfiets of de dingen die turners kunnen in ringen, aan stokken en op bruggen.

Nog meer indruk maakten de momenten van van sportiviteit en vriendschap, zoals tussen de twee hoogspringers die besloten het goud te verdelen en toen ongelofelijk blij waren en die tussen Nageeye en Abdi op de marathon. Maar ik kon ook medelijden voelen met Laurine van Riessen en Lotte Kopecky – vond sowieso dat er op de baan veel gevallen werd.

Ik pinkte ook een traantje weg bij het interview met Mieke Gorissen die haar 28e plek op de marathon amper kon geloven. Echt, het gaat niet alleen maar om medailles. Om maar iets te noemen: de 23 gouden medailles van Michael Phelps konden hem niet gelukkig maken

Er waren ook nog wel interessante discussies met een bredere relevantie dan de sport: over de kleding van mannen versus vrouwen en de mentale druk op topsporters. Dat over die druk leek een beetje door te slaan: ja, natuurlijk is het goed om er open over te zijn, maar het is geen prestatie om eronder te bezwijken en je bent dan ook niet ‘zielig’. Stef Clement zei dat over Dumoulin, daar zijn veel mensen overheen gevallen, maar ik was het met hem eens. Als je van je hobby je beroep maakt, daar succes in hebt en dus veel geld mee verdient, en dan moeite krijgt met de druk, dan is daar van alles over te zeggen, onder andere dat het knap is hoe Dumoulin terug is gekomen. Maar zielig – nee. Ik vond Clement sowieso een geweldige commentator, mede omdat hij niet meeging in het medaille-hosanna-geroep. 

Alles bij elkaar, wat heb ik hier nou aan voor mijn eigen leven, voor mijn eigen sporten? Nou, een boel plezier, ontroering en bewondering bij het kijken. Maar het gaat ook nog verder dan dat.

Als ik alles op een rijtje zet, kom ik tot één conclusie: dat je de balans niet te vroeg moet opmaken, dus dat je niet aan scorebord-journalistiek moet doen. Om te weten hoe het écht met je gaat (of met je ploeg of met je land of wat dan ook), houd dan de lange lijn in de gaten en het totaalplaatje. Net zoals het aan het begin van de Spelen niet allemaal pikzwart was (‘onheilspellend scenario’) is het nu niet allemaal alleen maar geweldig.

In relatie met het thema van dit weblog: die ene Ironman was geweldig, maar voor mijn leven is het belangrijker dat ik nu, vijf jaar later, nog steeds met veel plezier sport.

Over wat deze 36 Nederlandse medailles waard zijn voor ‘ons’ kan het oordeel pas later geveld worden.

Nou even een weekje niks, en dan begint de Vuelta alweer!

 

Door |2021-08-08T17:02:19+02:008 augustus 2021|Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|4 Reacties

#projectdaglicht volbracht

Ik had afgelopen winter twee ‘projecten’ lopen in het kader van ‘help Louise zo goed mogelijk de coronawinter door’. Het ene, elke dag yoga, bereikte woensdag de mijlpaal van 100 dagen,  en ik ga nog vrolijk verder. Het andere beschouw ik dit weekend als voltooid: #projectdaglicht.

Vanaf het begin van de wintertijd heb ik me ten doel gesteld om elke dag in het daglicht naar buiten te gaan, in totaal minstens 7 uur per week. Ik had al gauw in de gaten dat ik iets moest doen om niet in een soort mol te veranderen, met de eenzijdigheid van het thuiswerken. Ik weet dat ik voor mijn humeur nogal van daglicht afhankelijk ben namelijk, en vanzelf kwam ik amper meer overdag buiten. 

Het is elke week gelukt, meestal royaal. Door er zo’n nadrukkelijk doel aan te koppelen, kon in de discipline opbrengen om overdag naar buiten te gaan, en dan ’s avonds nog wat door te werken (indien nodig). Alles bij elkaar lukte het me zo om ondanks dichte zwembaden en veel minder dagelijkse beweging, niet véél minder te bewegen dan normaal, hooguit een beetje én anders. Ik voel me nu eigenlijk best wel goed, ondanks alles. Ik heb me in maart wel eens slechter gevoeld: de regelmaat in mijn leven (saai….. maar wel ergens goed voor) en het niet verkouden zijn scheelt. Van coronakilo’s heb ik ook geen last. 

Desalniettemin vond ik net de laatste weken toch best lastig. In februari zaten een paar makkelijke weken met sneeuw- en ijspret en direct daarna mooi en warm weer. Ik ervoer toen al een gevoel van opluchting: hèhè, de winter zit erop! Dat was echter te vroeg gejuicht, want sindsdien is het voor mijn gevoel bijna non-stop winderig, grauw en kil. En dat terwijl er genoeg was om chagrijnig van te worden, zoals de opnieuw stijgende besmettingen en het inconsistente corona-beleid, waardoor we in deze eindeloze kwakkellockdown zitten. Het venijn van de winter zat (zit?) in de staart.

Voor #projectdaglicht heb ik normaal hardgelopen (m’n gewone trainingen, daarover een andere keer meer, goed voor gemiddeld zo’n 3 uur per week), weinig gefietst (0-3 uur, gemiddeld nog geen 2, denk ik – slechts af en toe heb ik de stadsfiets nog nodig en ik heb minder op de race- en triathlonfiets getraind dan ik zou hebben gewild, door het weer) en verder vooral veel gewandeld: ommetjes hier in de buurt en soms elders, alleen met manlief en met vrienden of broer of in de vorm van de stiltewandeling.

Het vele wandelen is wel een coronacrisis-genoegen, moet ik zeggen. Ik blijf het erg leuk vinden om vlakbij huis nieuwe paadjes te ontdekken. Zelfs als ik daar af en toe wat moeilijk voor moet doen, zoals hier langs de Zweth:

Net daarvoor hadden we een oorlogsmonument ontdekt, de ‘steen aan de Zweth‘:

3,5 kilometer van hier, nooit eerder gezien!  

Nu het zomertijd is, hoop ik dat ik weer voldoende daglicht beleef zonder dat ik er zo nadrukkelijk mijn best voor hoef te doen. Als we weer regelmatig buiten kunnen lunchen bijvoorbeeld, net als vorig jaar, scheelt dat al heel veel. ’s Avonds naar buiten, als dat beter uitkomt – dan is het nu ook licht. En eens zal het toch ophouden met waaien? 

 

Door |2021-03-28T17:40:12+02:0028 maart 2021|Fiets, Loop, Waarom|0 Reacties

100 dagen yoga

Toen ik een paar dagen bezig was met m’n project ‘elke dag yoga zo lang de zwembaden dicht zijn’, drong het tot me door: ik zou wel eens de 100 dagen kunnen gaan halen. Het was toen half december en ik schatte in dat we door het kwakkelige beleid en de virusmutaties mogelijk heel erg lang in iets half-lockdown-achtigs zouden terechtkomen. Dat had ik goed: vandaag is het dag 100 van mijn ‘lockdown-yogastreak’ (LYS op mijn Strava, al is het woord lockdown al een tijdje niet echt meer van toepassing).

Wat een ontdekkingstocht is het geworden! En wat heeft me dat door de taaie winter heen geholpen!

Ik ben nu bezig aan de derde maandkalender van Adriene, hartstikke handig: op het overzicht staat hoe lang je bezig gaat zijn en de PDF bevat aanklikbare linkjes naar het YouTube-filmpje met instructie. Tussendoor heb ik haar ‘foundations’ doorgewerkt en wat andere instructieve dingen gedaan. Ik herhaal ook nog wel eens wat, als ik meer wil doen dan op de kalender staat, bijvoorbeeld voor mijn buikspieren, bovenrug of heupopeners.

De dagelijkse portie varieert van 5 tot 55 minuten, ik ben gemiddeld op net wat meer dan een half uur per dag uitgekomen – ruim 50 uur yoga dus, tot nu toe. Soms behoorlijk pittig qua kracht, soms juist meer gericht op ademhaling, rekken en ontspanning. Vaak allround, soms gericht op een bepaald lichaamsdeel of functie (buik, armen, rug, spijsvertering, ademhaling). Door die afwisseling was het goed te doen; elke dag een stevige allround-sessie zou wel erg zwaar geworden zijn. Maar die kalenders zitten goed in elkaar. De relatie met het thema is dun, wel vind ik maart (‘move’) net wat zwaarder en fysieker dan de eerdere twee maanden.

Ik ben aan de streak begonnen omdat ik dacht dat dat een manier was om de kracht van mijn romp en armen te onderhouden en in totaal voldoende te bewegen, in de zwemloze en winterperiode. Dat effect heeft het zeker gehad – en veel meer.

In de eerste plaats heb ik er veel meer plezier mee gehad (en nog steeds) dan ik had verwacht. Dat zat hem bijvoorbeeld in oude bekenden weerzien – hoe lang had ik wel niet in de kaars (‘shoulder stand’) gestaan? Dat loopt in de decennia. Maar ik kan het nog, sterker nog: ik had het gevoel dat mijn lichaam het zich herinnerde.

Lol had ik ook doordat ik merkte dat ik leerde – als íets mij drijft, is het dat wel. Het doorwerken van de foundations was heel leerzaam. De kameel bijvoorbeeld, die kon ik niet, maar nu wel, dankzij de goede aanwijzingen van Adriene (aangevuld door Marcel, die yoga-docent is, mijn masseur én degene die mij het eerst op Adriene attendeerde). Nu nog even door-oefenen op m’n voeten plat krijgen.

Maar eigenlijk leer ik bijna elk dag. Soms zomaar ineens een nieuwe houding, waaronder deze waarvan ik geen naam weet en die van alles tegelijk rekt:

Ik werd ook sterker, in mijn polsen en schouders vooral – al was het alleen maar dankzij de bijna dagelijkse downward facing dog en plank, die ik allebei ook technisch beter leerde uitvoeren.

Mijn schouders hebben zelfs een ware transformatie doorgemaakt. In het landen van plank naar grond ging op een van de eerste dagen iets mis in mijn rechterschouder – auw. In de weken erna heb ik last gehad van een aanhechting van de delta-spier en moest ik daardoor heel voorzichtig bewegen, wat goed was om die nieuwe techniek in te slijpen. Ik moest bijvoorbeeld mijn armen wel naar buiten roteren als ik erop steunde, zoals in die dog en plank.

Tegelijkertijd ging ik merken dat ik als ik rechtop zat of stond, mijn schouders breder en lager waren dan ooit eerder, met mijn schouderbladen beter naar beneden en naar elkaar toe – wat altijd lastig voor me is geweest, met m’n ‘schoolbankruggetje’. Het filmpje upper back love was het eerste dat ik van Adriene leerde kennen en het is voor mij goud waard. Daar was ik blij mee en ik vond het veelbelovend, maar ondertussen had ik dus wel ook pijn.

Toen ik het Foundations-filmpje van de dolfijn deed, knakten m’n schouders in de puppy-houding al ‘open’ op een manier die voor mijn gevoel ook nieuw voor me was. Daardoor lukte de dolfijn (de 2e foto hieronder) vervolgens wel.

Sindsdien gaat dat naar buiten roteren makkelijker, mijn bovenrug is rechter, ik voel ook meer ruimte over mijn borstkas (‘heart space’) en af en toe een aangename warmte ter hoogte van de onderkant van mijn nek, alsof daar meer leven in de brouwerij zit.

Mijn schouders hebben er dus nieuwe bewegingsmogelijkheden bij gekregen en een nieuwe balans gevonden. Dat klopt echter nog niet helemaal – ik moet ze nog regelmatig open klik-klakken voor mijn gevoel, alsof ze nog steeds terugvallen in die oude, beperktere positie. Ze zijn ook nog wat gevoelig en snel moe, soms zelfs flink gevoelig zijn als er iets verkeerd zit geklik-klakt. Maar dat verbetert. Het is subtiel, maar voor mijn gevoel heb ik een nieuwe set schouders. Ik heb geen idee hoe lang er daar iets vast heeft gezeten – heel lang in elk geval.

Ik merk die nieuwe breedte en openheid van mijn bovenrug soms ook als ik andere dingen doe – achter de computer zit, hardloop. Ook dat is nog niet stabiel, net zoals ik ook niet altijd de alignment voel waarmee ik mijn houding kan corrigeren – ik schreef daar eind december al over en ik ben er nog steeds mee bezig, nog steeds ontwikkeling ook: head over heart, heart over pelvis; mijn ruggengraat voelen als stabilisator, energie die voorlangs naar boven stroomt en achterlangs naar beneden.

Bij het hardlopen voel ik de laatste tijd meer souplesse in mijn heupbeweging, dat is vast ook yoga-bijvangst. Ik ben benieuwd of het me voor het zwemmen ook nog wat gaat opleveren. Fietsen is op het moment nog zoeken voor m’n schouders en dat valt ze zwaar – ik snap ook wel waardoor die zo naar binnen gedraaid waren geraakt.

Andere lichaamsdelen en houdingen ben ik nog aan het onderzoeken. De houding die de ‘makkelijke’ genoemd wordt bijvoorbeeld, maar die ik knap lastig vind, vooral om ontspannen én recht te combineren, zelfs als ik op een boek zit, zoals hier. Als ik mijn heupen ontspan, kiepert mijn bekken naar achter en kan ik dus niet ‘alignen’, als ik goed recht ga zitten, span ik m’n heupen aan:

Als ik langer netjes moet zitten, zoals bij de meer op ademhaling gerichte oefeningen, zit ik liever op mijn hielen, in de gebedshouding:

Ik heb ondertussen de ‘makkelijke houding’ wel leren begrijpen als ‘de houding waarvan het de bedoeling is dat die steeds makkelijker wordt’: nadruk op het proces. Dat hoorde ik Adriene een keer zeggen in een filmpje dat ik echt al vaker had gedaan, maar dat was toen niet tot me doorgedrongen. Dat heb ik wel vaker, dat ik iets doe waarvan ik denk: hè, dit herinner ik me helemaal niet. Het proces is elke keer anders.

Anders dan dit verhaal en zeker de foto’s misschien suggereren, heb ik dus ook geleerd dat het niet gaan om het aannemen van de houding, maar om hoe het in je lichaam voelt. Daarbij gaat het vaak om ‘more than meets the eye’, want Adriene vaak zegt. Zo ziet mijn all fours er misschien uit als elke all fours, ook die van mezelf van vroeger, maar ik dóe iets heel anders: ik druk mezelf echt op vanuit de grond, ik recht m’n ruggengraat van kruin tot staartje, ik roteer m’n bovenarmen naar buiten en ik trek mijn navel naar mijn ruggengraat als ik uitadem. Zo is zelfs zo’n simpele houding een oefening voor mijn hele lijf en in aandacht, ademhaling en lichaamsbewustzijn.

Er zijn ook dingen die ik niet kan, waar ik tegen de grenzen van mijn lijf aanloop. De kraai, die ga ik nooit kunnen, denk ik, met mijn polsen en lage zwaartepunt. Maar dat geeft niet.

Ik schreef in december ook al hoe de dagelijkse yoga me had geholpen om op een dieper niveau de beperkingen van de coronacrisis te accepteren: niet meer aan zwem- en sportschoolvervanging doen, maar op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Dat is een sterke rode draad gebleven.

Daarmee begeef ik me op het vlak van de mentale en spirituele kant van yoga – iets wat nauw komt, maar wat Adriene goed doet, vind ik, door soms achter nogal zweverige dingen over bijvoorbeeld ‘self love’ relativerend te zeggen ‘or whatever that means to you’ of op een andere manier openheid te bieden om er een eigen draai aan te geven. Je kunt als je je hoofd buigt de wijsheid van je hart en je hoofd met elkaar verbinden, maar het is ook gewoon een manier om je nek en bovenrug te rekken. Daardoor werkte ook deze kant goed voor mij.

In de yoga oefen ik op gewoon leven, zonder te wikken en te wegen over wat ik zal of niet zal. Het heeft me namelijk de afgelopen maanden soms voor mijn gevoel bijna te veel ‘hoofd-energie’ gekost om mezelf op goede koers te houden, alsof ik mezelf wat al te bewust moest ‘sturen’. In de yoga zocht ik naar overgave en ontspanning. Ik kan merkbaar zowel in de forward fold als in de extended child’s pose dieper het hoofd buigen – wat ook metaforisch is, denk ik, voor dat accepteren waar ik geen controle over heb, mij meer aan de grond toevertrouwen.

Ik ben dus helemaal fan geworden van Adriene. Ik vind haar knettergoed, en ik vind bovendien dat ze een sympathiek businessmodel heeft: ze verdient er dik aan, mede door een deal met Adidas, maar die merknaam druipt er bepaald niet vanaf (in al die uren heeft ze hem één keer gezegd, en ik heb hem een enkele keer zien staan), en ze biedt honderden video’s gratis aan.

Adriene heeft bovendien een aardige dosis speelsheid en humor, daarbij vaak geassisteerd door haar hond Benji. Daardoor is het ook gewoon superleuk om haar filmpjes te volgen. In deze verder zo karige tijd is het daarom voor mij een bron van plezier. En dat is het állerbelangrijkste.

Ik ben er voorlopig nog niet klaar mee, daar schreef ik gister ook over. Ondanks dit alles word ik geen yogavrouw, ik ben en blijf in de eerste plaats een buiten-duursporter. In die ongeveerr 50 uur yoga is mijn hartslag maar een heel enkele keer wezenlijk omhoog gegaan. Oftewel: conditioneel doet het mij vrijwel niets. Bij alleen yoga zou ik alleen al dat ontzettend gaan missen. Ik doe yoga erbij. En dat werkte de afgelopen 100 dagen geweldig!

 

Hieronder een overzicht van de filmpjes die ik herhaald heb als een soort ‘best of’ naast de maandkalenders:

 

(Foto’s gemaakt door Henk, afgelopen zondag, in een speciale yoga-fotoshoot in de woonkamer)

 

Door |2021-03-24T08:31:44+01:0024 maart 2021|Waarom, Zwem|2 Reacties

De training die ik dit jaar wel deed

Toen vorig jaar de coronacrisis losbarstte, was ik aan het opbouwen voor een goeie 10 killometer hardlopen, onder andere bij de Zwemloop in Vlissingen eind maart en de triathlon van Ter Aar in mei. Dat is er allemaal niet van gekomen natuurlijk. Terugkijkend verbaasde ik me er wel eens over dat ik nog zo kort van tevoren vrolijk met alles bezig was, nog (bijna) niets vermoedend van wat ons boven het hoofd hing.

Zo deed ik op maandag 9 maart nog gewoon het volgende opbouwstapje van het ‘korte werk’. Dat had ik met stapjes van 200 meter tegelijk opgebouwd naar 5 X 400 meter, 9 X 200 en 5 X100. Daarmee was ik nog één stapje van 200 meter verwijderd van de maximale intervalomvang. 

Dat laatste stapje, dus 5-10-5, is er nooit van gekomen. Na even wat rommelen heb ik het hardlopen omgezet in de onderhoudsstand en ben ik veel meer gaan fietsen – lekkerder voor mijn hoofd in die stressvolle weken.

In november heb ik het hardlopen weer uit die onderhoudsstand gehaald en ben ik opnieuw gaan opbouwen voor een goeie 10, met hetzelfde schema. Ik had toen nog wel hoop dat ik in maart dan ergens een loopje kon doen. Die hoop is vervlogen inmiddels, er gaat nog lang niks door. Maar opbouwen doe ik nog wel. Misschien ga ik op eigen houtje wel wat doen, dat zie ik nog wel.

Zo liep ik afgelopen donderdag die 5-10-5, en gek genoeg emotioneerde dat me een beetje. De training die gepland stond voor ongeveer 18 maart 2020 en die ik pas 11 maanden later echt liep. Dat is dan weer zo’n moment waarop ik alle narigheid en absurditeit van het afgelopen jaar voel.

Maar niet alleen maar dat. Ik heb ook gewoon lol in het lopen, ik doe die korte intervallen graag. Het is nu gewoon een stapje in de opbouw – hierna ga ik uitdiepen en spelen met die intervallen.

Bovendien voel ik hoe veel het buiten sporten het afgelopen jaar voor me betekend heeft. En hoe goed het me, mede daardoor, nog steeds eigenlijk gaat – naar omstandigheden.

Hoe kl*te het ook allemaal is – want dat is gewoon zo. Wie had vorig jaar kunnen denken dat het zo’n zich voortslepende toestand van ‘superieur falen‘ zou worden. De nacht voor die 5-10-5 had ik er wel weer eens slecht van geslapen, dat overkomt me nog af en toe. Lekker hardlopen is dan essentieel.

 

 

Door |2021-02-22T09:49:56+01:0022 februari 2021|Loop, Waarom|0 Reacties

2020 vroeg om sportkunstenaarschap

Overzicht van mijn sportjaar

Als je snel naar de belangrijkste getallen kijkt, lijkt dit sportjaar frappant veel op het vorige:

(kilometers) 2019 2020
Zwemmen 128 132
Fietsen 4619 4686
Hardlopen 732 780

Je zou denken ‘business as usual’, maar dat was natuurlijk echt helemaal niet zo. Hier komen de afwijkingen, per sport:

Zwemmen. Ik was echt verbaasd toen ik zag dat ik net iets meer had gezwommen dan vorig jaar. 2019 was weliswaar een uitgesproken fietsjaar, maar toch had ik gedacht dat in totaal drie maanden ‘zwemverbod’ in de drie lockdowns van dit jaar tot veel minder kilometers had geleid. Niet dus.
Dat betekent dat ik er in de andere tijd stevig tegenaan ben gegaan, en dat klopt ook wel. In de eerste weken van het jaar deed ik nog die geweldige cursus Powerstroke en dat ging zo lekker dat ik daarna stevig doortrainde, op eigen houtje, in m’n dinsdagavondclubje en van de zomer in de Schie. En met gevolg: net voor de lockdown zwom ik harder dan ooit tevoren.
Dat niveau heb ik sindsdien net niet opnieuw weten te bereiken: steeds benaderde ik het, maar dan kwam er weer wat tussen – in de zomer ook nog een duimblessuretje. Dat frustreerde wel, maar aan de andere kant had ik ook veel lol in het zwemmen. Sinds oktober ervoer ik de gang naar het zwembad bijvoorbeeld als een welkom uitje. Ik mis het – en hoe lang nog?! Soms denk ik wel: was ik maar zo stoer geweest om door te zwemmen in de Schie. Maar daarvoor heb ik toch te veel hekel aan kou.

Fietsen. Inderdaad had ik in de zomer al in de gaten dat mijn fietsvorm zo goed was als het jaar ervoor, toen het accent op fietsen lag door het 180-kilometer-doel van Almere. Enige verschil was dat ik toen meer wedstrijdspecifiek trainde, en nu het lange fietsen puur een doel op zich was. Spelenderwijs bouwde ik zowel duur als intensiteit op. Ook de laatste weken heb ik meer gefietst dan anders in de winter – want fietsen kan nog steeds wél en de weergoden zijn ons relatief gunstig gezind.
Het grote fietsverschil met vorig jaar is echter onzichtbaar in mijn metingen: de kilometers op de stadsfiets is misschien maar een derde ofzoiets van normaal. Ik houd die niet precies bij, weet van andere jaren dat ik gemiddeld ongeveer een half uur per dag op de stadsfiets zit, in stukjes van tien minuten tot een half uur. Dit jaar waren er weken bij dat het 0 uur was – ik hoefde nergens heen. Dat scheelde veel voor mijn dagelijkse beweging en buitenlucht, maar – kennelijk – niet voor mijn vorm.
Ook spinning was, met twee keer een uurtje nog voor corona, het minste sinds ik daar in 2001 mee begon, maar dat compenseer ik tegenwoordig prima buiten.
Aangezien ik heel veel aan #ridesolo heb gedaan, sta ik zelf amper fietsend op de foto. Maar ik heb – ook meer dan ooit – wel regelmatig foto’s gemaakt op mijn ritjes. Ik moet nog wel eens terugdenken aan deze ontmoeting in Hoogvliet bijvoorbeeld:

Lopen. Ook al heb ik wat meer kilometers afgelegd dan vorig jaar, op dit gebied was sportjaar 2020 voor mijn gevoel het magerst – ook 2019 was, op januari na, geen groots hardloopjaar. Maar toch was dit jaar niet verkeerd. Zowel aan het begin als aan het eind (nu – daarover een andere keer meer) had ik wat blessureleed waarmee ik alleen voorzichtig kon lopen, en daartussenin heeft het hardlopen bijna de hele tijd weloverwogen op de onderhoudstand gestaan.
Dat onderhoud was prima. Ik heb vaak lekker gelopen en ik kan hier goed mee verder, ook doordat ik aan techniek, voetkracht en trainingsaanpak heb gesleuteld.

De andere getallen. Door het gemis aan stadsfiets en een boel andere lol, de zwembadsluitingen en door de lockdowns en mijn sportschoolhuiver, heb ik voor wat betreft ‘de rest’, dus de andere dingen dan zwemmen-fietsen-lopen een wel heel afwijkend jaar gehad. Dat was soms doelbewuste compensatie, op zoek naar beweging, buitenlucht en vormbehoud, maar vooral ook voor het plezier. Dat liep best wel op, zo blijkt bij een diepere duik in de getallen: ik heb veel meer gewandeld (549 kilometer, om 335 vorig jaar, wat door de wandelvakantie in Wales toen ook al vrij veel was), een boel meer ‘oefeningen’ gedaan (80 uur, om 42 vorig jaar – waaronder voor het eerst een dot yoga maar ook het zwemkoort en gewoon krachttraining, core stability, rekken en strekken en bodybalance), en manlief en ik hebben getrapkajakt (74 kilometer, om 0 vorig jaar).

Ik heb zelfs ook nog een beetje gesupt, voor het eerst!

Het was dus een zeer veelzijdig sportjaar, een beetje tegen wil en dank, maar wel heel bijzonder. Ik heb er ook wel baat bij: vooral mijn schouders en bovenrug zijn sterker geworden.

Het was ook een memorabel sportjaar, met een boel hoogtepunten – dingen die boven de saaiheid van alledag onder de coronabeperkingen uitstaken. Hier zijn ze:

  • De fietstocht van 215 kilometer om bij mijn broer te gaan lunchen. En meer in het algemeen: al dat lange fietsen, wat was het fijn, wat had ik het nodig. ‘Fietstherapie’ was (en is) het: supergoed voor mijn hoofd. Fietsen heeft dit jaar weer heel veel voor me betekend!
  • De paar ‘echte’ wedstrijden die wél doorgingen, in september en begin oktober, de kleine oase in het jaar vol afgelastingen. Vooral tijdens de stralend zonnige HIAthlon was ik euforisch, maar ook TriOuderkerk was bijzonder, zo op de valreep van weer een streep door alles nog een dik PR op de OD.
  • Onze zelfverzonnen thuistriathlons, waarbij vooral de streepjes– en driehoekstriathlon en ‘drie keer rond het eiland: liggend, zittend en staand‘ erg leuk waren.
  • Ook de coronatriathlon was een belevenis – ik verwerkte daarin een boel coronaverdriet en het was fijn om deze activiteit online te kunnen delen.

  • Onze eerste kajak-tweedaagse en sowieso het kajakken – ik heb voor mijn verjaardag een kleine, lichte eenpersoonskajak gevraagd om wat makkelijker en in mijn eentje de rust van het water op te kunnen zoeken.
  • De twee vakantieweken in eigen land, eerst de fietstocht naar Groningen en terug en later fietsen en wandelen in het noorden.
  • Het vele wandelen hier in de buurt. Nog steeds ontdek ik of ontdekken we samen nieuwe paadjes, doorsteekjes en weggetjes. Vorige week nog – hier duik ik voor het eerst onder de A13 door langs de Zweth, een tip van Leo:Ik vind het een aspect van de ‘oogst’ van dit jaar dat ik mijn eigen omgeving veel beter heb leren kennen. En waarderen!
    Wandelen was bovendien ook een fijne manier om toch nog wat gezelligheid te hebben zonder een beeldscherm ertussen. Ik heb met bijna m’n hele vriendenkring gelopen – afgelopen dinsdag bijvoorbeeld nog met Leon. In een sociaal karig jaar was ook dat er erg fijn aan!

Ik zou ook nog een opsomming van dieptepunten kunnen maken: van gemis, schrik, verbijstering, teleurstelling, verdriet, angst, rouw, frustratie, woede, stress, bezorgdheid onzekerheid, beperkingen en onmogelijkheden – maar dat weten we nou zo’n beetje wel. Eentje dan: de Brandersdeceptie werd voor mij een symbool voor hoe ik de coronacrisis sinds de zomer ervaar: falend beleid, paniekerige ambtenaren, slecht gedrag, en de goeden die onder de kwaden moeten lijden.

Als ik het zo op een rijtje zet, was het desalniettemin bovenal een goed sportjaar, met fraaie levenslessen. Ik schreef het al eerder: ik was blij om te ontdekken hoe goed ik zonder wedstrijden kan en wat voor grote rol sporten voor me kon hebben in dit jaar: met plezier en gezondheid voorop, nog ‘vooropper’ dan anders. Waarin ik veel meer dan ooit eerder werd uitgedaagd om in het hier-en-nu te blijven in plaats van bezig te zijn met toekomstige doelen. Waarin ik enorm van sporten heb genoten.

Ik heb van sportjaar 2020 veel geleerd. Dat was misschien tegen wil en dank, en ik kan nog steeds bij vlagen enorm verlangen naar mijn normale leven, naar meer reuring. Als dat gewone leven weer terugkomt, of hoe dan ook, zal ik sterker en wijzer zijn met wat dit jaar me heeft gebracht. Sporten was misschien nooit eerder zo zeer levenskunst als dit jaar, en ik nooit eerder zo veel sportkunstenaar.

 

Door |2020-12-31T14:14:10+01:0031 december 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|1 Reactie

Project daglicht

Sinds het wintertijd is, ben ik doelbewust begonnen met ‘Project daglicht’. Dat wil zeggen dat ik ernaar streef om elke dag in het daglicht naar buiten te gaan, en per week op in totaal minstens 7 uur uit te komen, dus gemiddeld 1 uur per dag.

Ik weet dat ik daglicht nodig heb, voor lichaam en geest – om de wintersomberheid te voorkomen. En ik merkte meteen toen het herfst was dat ik er moeite voor moet doen om op tijd en voldoende naar buiten te gaan.

Ik ben door het thuiswerken en de andere corona-beperkingen bijna al mijn vanzelfsprekende blootstelling aan daglicht in de donkere maanden kwijt. Een goed voorbeeld is het college geven in Leiden dat ik op het ogenblik doe. Nouja, niet in Leiden dus: het is vanuit huis, online. Als het daar zou zijn, zou ik naar het station fietsen en in Leiden van het station naar de faculteit lopen, en later beide in omgekeerde richting. In totaal is dat goed voor 45 minuten daglicht. Nu zijn het er 0.

Dus: naar buiten moet ik zelf initiëren. En dat kost moeite. De verleiding is groot om bijvoorbeeld eerst mijn werk af te maken en dan pas te gaan hardlopen. Maar met een beetje pech is het dan al donker. Nu al, laat staan straks in december. Werk afmaken kan ook als het donker is. Eerst naar buiten!

Andere verleiding is om na het afronden van een online training of overleg aan de computer te blijven hangen – nog even e-mail, even nieuws lezen, even zus, even zo…. en voor ik het weet, is het donker. Of moet ik door naar de volgende online afspraak. Terwijl ik van al dat beeldschermen moe word, een vermoeidheid die zich heel snel oplost als ik naar buiten ga. Tien minuten is dan al genoeg. Moet ik echt doen!

Dus het vraagt discipline om de verleidingen te weerstaan, en precies dat is de essentie van ‘Project daglicht’. De urgentie daarvan is deze twee weken ook nog eens groter omdat met de zwembadsluiting nóg weer meer wegvalt. Het zwemmen zelf, al telde dat niet mee voor daglicht, maar het fietsritje erheen en terug soms wel. In een week drie keer overdag heen en weer naar Zwembad West is precies een uur daglicht.

Tot nu toe gaat het goed met #projectdaglicht. Op een dag als vandaag is het simpelweg heerlijk om overdag een uurtje buiten te wandelen. Ik deed dat voor corona nooit, en het gaf me een soort vakantiegevoel.

Zon door herfstbomenZonnnige herfstbomen, weerspiegeld in waterVorige week leidde het daglicht-voornemen er echter al een keer toe dat ik totaal doorwaternat thuiskwam van een rondje hardlopen. Ook op dinsdag was het toen guur:

Kerk aan de Schie, uitgebloeide bloemen, donkere luchtOf wat te denken hiervan, foto gemaakt op zo’n mini-ommetje na het videobellen:

Grote plasDe nattigheid eerder in de herfst leidde ook tot een bijzonder paddenstoelenjaar –  ik schreef er al over. Deze foto maakte ik zaterdag op paddenstoelenexpeditie met Nicole in de Broekpolder – zulke gesuikerde-dropjes-paddenstoelen had ik nog nooit gezien:

Paddenstoelen die op gesuikerde drop lijkenHet is wel zo dat ik in de weekends en op m’n wekelijkse dag vrij (m’n ‘corona-arbeidstijdverkorting’) het gemiddelde moet opkrikken. Die dag vrij is daar ook voor bedoeld. Al meteen in maart had ik in de gaten dat ik vijf dagen achter elkaar aan m’n eigen beeldscherm gekluisterd zitten niet ging trekken. Die – wisselende – dag vrij werkt prima. Twee weken terug bijvoorbeeld ging ik op vrijdag wandelen met vriendin Jo in de Kennemerduinen, dat was schitterend:

Duinen met bosjes en HooglandersEn ja, het is dus veel wandelen. Alleen, maar ook samen – een prettige manier om in deze tijd toch vrienden te zien. En ik kan het veel doen, waar meer dan drie keer per week hardlopen te belastend is – daarmee haal ik het beoogde aantal uren dus bij lange na niet. Fietsen is in deze tijd van het jaar alleen maar lekker als het weer een beetje meewerkt. Morgen dus, want ik zet net een punt achter de werkweek – en dan hopelijk het gemiddelde aantal daglichturen voor deze week flink opkrikken!

 

Door |2020-11-05T19:02:22+01:005 november 2020|Fiets, Loop, Waarom, Zwem|1 Reactie

Troostfoto’s (2)

Ik vond de laatste dagen bijzonder corona-chagrijnig, en net als in april ben ik er zojuist op uitgetrokken om m’n hoofd op te ruimen (geslaagd) en daarbij foto’s te maken – troostfoto’s dus. Het is een ander seizoen, dus ik wandelend in plaats van op de fiets en het onderwerp van de foto’s is ook echt herfstig.

Ik had eerder al gezien dat het een opvallend mooi paddenstoelenjaar is. Vorige week maakte ik met een vriendin een ommetje bij Lage Vuursche:

Afgelopen zondag maakte Babet een foto van me terwijl ik vlak voor de start van de stiltewandeling een foto nam van paddenstoelen:

Maar die foto zelf werd eigenlijk helemaal niet zo bijzonder. Dat realiseerde ik me al toen we iets later aan het wandelen waren. Ik zag toen elders in Park Zestienhoven schitterende paddenstoelen in grote hoeveelheden.

Toen ik vandaag behoefte had aan een ommetje voor m’n hoofd, wist ik dus wat me te doen stond. Hier het resultaat:

Niet alleen op hout, maar ook gewoon in het gras: En de mafste:

Wandelen, wandelen wandelen… ja, en dat ben ik ook de komende tijd veel van plan. Lekker voor mijn hoofd, lekker lang buiten zijn. Verder ‘moet’ er niks. Door de nieuwste maatregelen is er een abrupt einde gekomen aan toch al zo korte wedstrijdseizoen: de tijdrit die nog voor komende zaterdag op het programma stond, gaat niet door. Prima om het even kalm aan te doen.

Voor daarna weet ik het nog even niet. Fietsen gaat in de onderhoudsstand. Op dit moment is nog onduidelijk wat de maatregelen betekenen voor het zwemmen in het algemeen en mijn trainingsclubje in het bijzonder. Op mijn hardloopplannen bezin ik me nog – ook daarvoor heeft het niet-doorgaan van wedstrijden en evenementen invloed. Wordt vervolgd.

Mijn leven was nog steeds karig en wordt voorlopig weer nog kariger. Ik kom daar wel uit,  ik weet sinds dit voorjaar ook: ik red het wel. Groot voordeel is bovendien dat mijn werk nu wél doorloopt, nouja, net niet helemaal, en het is allemaal vanuit huis – maar dat is toch veel beter dan dit voorjaar. Mijn coronachagrijn betrof veel meer de frustratie uit woede, machteloosheid en schaamte om het bredere plaatje van falend beleid enerzijds en a-sociaal gedrag anderzijds. Het is een zootje, en daar zitten we allemaal mee.

Dan ben ik bij met een prachtig paddenstoelenjaar. Nog eentje dan:

 

Door |2020-10-14T14:54:01+02:0014 oktober 2020|Fiets, Loop, Waarom, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant