Vrouwensport

Fast after 50: wat is normaal?

Cover boekIk ben nog 10 maanden lang niet de doelgroep van dit boek, maar een gewaarschuwd mens telt voor twee en ook op m’n 49e vond ik Fast after 50 van Joe Friel de moeite waard. Ik houd ervan als een boek me aan het denken zet, en dit boek heeft dat zeker gedaan, vooral over de vraag: wat is eigenlijk ‘normaal’ ouder worden?

Aan het begin van het boek betoogt Friel dat ons beeld van ‘normale’ veroudering gebaseerd is op wat we onze eigen en de oudere generaties zagen doen, en daarvan is bekend dat het grote gros er geen gezonde levensstijl op nahoudt, inclusief te weinig bewegen. En dus takel(d)en die ouderen gemiddeld waarschijnlijk meer af dan wat je ‘normaal’  zou kunnen noemen: gemiddeld is niet per se normaal.

Friel komt met allerlei cijfers en voorbeelden waaruit blijkt dat tot op hoge leeftijd fit blijven mogelijk is, en dat bijvoorbeeld verlies aan spiermassa niet zo dramatisch hoeft te zijn als ons ‘gemiddeld’ wordt voorgespiegeld. Dat is een hoopvolle gedachte, die aansluit bij wat Friel ook betoogt: dat je zo oud wordt als je denkt te zijn. Als het bijvoorbeeld in je beeld van ouder worden past dat je dan ‘rustig aan’ hoort te doen, dan kak je harder in dan nodig is. Dat overkomt veel duursporters: eenmaal een dagje ouder blijven ze nog steeds veel trainen, maar vooral in de lage hartslagzones. Intensieve en krachttraining doen ze niet meer, en dan geldt ‘use it or lose it’ genadeloos: je raakt dan een boel vermogen kwijt.

Volgens Friel is de sleutel voor tot op hoge leeftijd fit en snel blijven dan ook: intensief trainen. Het grootste deel van het boek boek is gewijd aan uitleggen hoe je dat als oudere kunt bereiken. Dat gaat tot op het niveau van voedingsadviezen en concrete trainingsschema’s met minuten per type interval. Maar ook met leuke vondsten: als je én intensief wilt trainen, én op kracht, én op duur, én je hebt vanwege je hogere leeftijd meer hersteltijd nodig, dan zitten er algauw niet genoeg dagen in een week voor je hele trainingsschema. Nou, zegt Friel, dan maak je je weken gewoon langer en baseer je je trainingen op een ritme van 8 of 10 dagen. Dat kan makkelijker als je eenmaal met pensioen bent en de weekends niet langer een ritme van 7 dagen afdwingen. Slim!

Zo kun je dus, als je maar wilt, tot op hoge leeftijd trainen, progressie maken, aan wedstrijden meedoen. Maar op dat punt aangekomen kreeg mijn denken over dat ‘normaal’ nog een tweede duwtje: is het wel ‘normaal’ om boven de 70 nog steeds in de weer te zijn met trainingsschema’s, seizoensdoelen en wedstrijden winnen? Is dat niet veel ego, krampachtig jong willen blijven? Is het niet ‘normaal’ om bij het ouder worden minder prestatiegericht te zijn, en om meer in het algemeen wat onthecht te raken – zodat je uiteindelijk het leven zelf kunt loslaten? Over dat de dood onherroepelijk dichterbij komt gaat het bij Friel niet, en ook niet over wat dat doet met je ziel.

Wél over dat blijven presteren in de eerste plaats van motivatie afhangt, maar die motivatie neemt hij aan. Fast after 50 is bestemd voor sporters die die motivatie wel nog hebben, en die daarin dus sterk verschillen van de ‘gemiddelde’ oudere. Of dat normaal is? Ik weet het niet. Ik weet in elk geval wel dat het voor veel mensen ook al niet normaal is om je als 49-jarige vrouw druk te maken om je sportieve prestaties, dus wie ben ik om een oordeel te vellen? Dat wil ik ook niet – erover mijmeren wel.

Wat daarbij komt, dus bij dat gemijmer, is dat ik nog niet overtuigd ben van Friels betoog. Hij haalt onderzoeken aan waaruit blijkt dat mensen die tot op hoge leeftijd (intensief) sporten zo veel fitter zijn dan niet-sportende leeftijdgenoten. Maar misschien is dat alleen een correlationeel, geen causaal verband. Ik bedoel: misschien verouderen die mensen wel langzamer, en blijven ze daarom tot op hoge leeftijd actief in sport en gemotiveerd om veel te doen. Anders gezegd: blijven ze jong omdat ze sporten, of sporten ze omdat ze jong blijven? Ik zag afgelopen zondag als vrijwilliger bij CPC een vrouwelijke 55+-topper die ik 35 geschat had, niet alleen qua loopsnelheid (1u19 of daaromtrent op de halve marathon), maar ook qua huid, haar en silhouet. Zo’n lichaam is extreem, abnormaal – in haar voordeel. Maar dat wil niet per se zeggen dat als ik maar veel blijf hardlopen, ik ook 35 blijf lijken.

Brengt me op één puntje dat me teleurstelde: Fast after 50 besteedt maar 3 pagina’s specifiek aan vrouwen, en dan vooral in het kader van de strijd tegen het toenemende lichaamsvet. Het begint met:

Science still has a lot to learn about the human body. That’s especially true when it comes to menopause and the aging female athelte.

Als dat zo is, dan kan Friel daar niet zo veel aan doen – maar het lijkt wel een beetje te impliceren dat de hele rest van zijn verhaal alleen uitgaat van (kennis over) mannen. De meeste ervaringsverhalen zijn ook van mannen. Hmm, jammer. Ik had al eerder gezocht naar informatie over sport en de overgang, dit is de tweede teleurstelling op dat gebied – nouja, er gaat één ervaringsverhaal over.  Ik blijf zoeken, en zal op dit weblog melden wat ik vind.

 

Door |2015-03-13T18:04:30+01:0013 maart 2015|Boeken, Vrouwensport|0 Reacties

Nvtb

Ik houd van mijn trainingen een eenvoudig logboekje bij, in Excel, en één van de cellen heet ‘Opmerkingen’ en die gebruik ik voor een subjectieve evaluatie van de training. Ik gebruik daarin wel eens de code ‘nvtb’, voor niet vooruit te branden. Dat slaat dan op een totaal mislukte training, zo’n rare onderprestatie dat ik er zelf om moet lachen. Dat ik dan met zwemmen m’n best doe, en op de 100 meter aantik 10 seconden langzamer dan normaal. Of dat ik denk hard te lopen, totdat ik m’n hartslag of tempo zie. En er dan nog een schepje bovenop denk te doen, maar dan alleen maar langzamer ga.

Het voelt dan alsof er ergens vanuit mijn lijf een middelvinger naar me opgestoken wordt: een protest tegen trainen, van ergens diep van binnen. Dat type trainingen – ze komen zo’n beetje eens per maand voor.  Zonder dat ik het aan zie komen, want dan zou ik niet eens zijn gaan trainen. Soms is er een verklaring voor (meestal: moe), soms ook niet.

Afgelopen dinsdag had ik zo’n ‘nvtb’. Ik trainde bij de atletiekvereniging, en … nog maar in het derde interval (van twaalf) werd ik voorbij gelopen door een groepje dat ik normaal gesproken royaal voor blijf, en ik zag ze voor me uit van me weglopen. ‘Ik denk dat ik beter thuis lang onder de warme douche kan gaan staan,’ dacht ik, ‘en daarna vroeg naar bed met een warme kruik.’ Aldus geschiedde.

Ik had het niet zien aankomen, maar dat vond ik achteraf een beetje suf van mezelf. Ik had namelijk de nacht van maandag op dinsdag maar een dikke 4 uur geslapen, ik had het de hele dag koud gehad, en ik had in die kou al anderhalf uur op de stadsfiets gezeten, allemaal te korte verplaatsingen om me warm te fietsen (zo dat überhaupt mogelijk ware geweest), en ook steeds tussendoor te kort ergens binnen om op te warmen. Die gure waterkou met een windje van dinsdag, dat is waar mijn lijf – toch al geen kou-liefhebber – het slechtste tegen kan. Mijn voeten zijn die hele dag geen moment warm geweest. Dat was zelfs nog een reden om wél te gaan hardlopen, dan zouden ze opwarmen, en dat gebeurde ook. Terwijl het ondertussen ook nog was gaan regenen en ik eerst bij de oefeningen op de baan stond te vernikkelen.

Ik had door die kou kennelijk mijn energievoorraad voor de dag opgestookt. En die was nogal beperkt, vanwege die slechte nacht. We waren laat thuisgekomen uit de Zesdaagse (erg leuk trouwens), en eenmaal in bed was ik onrustig, had ik het koud, had ik trek vanwege het vroege avondeten lang geleden, en ging manlief snurken. Tussen 2 en 3 heb ik zitten eten en een kruik gemaakt. Daarna ging het beter, maar ik werd veel te royaal voor de wekker wakker. Dat slechte slapen, dat heb ik sinds een aantal jaar, bij vlagen, vooral ’s winters. Het begon tegelijk met de eerste veranderingen in mijn menstruatiepatroon, dus ik neem aan dat het een overgangsverschijnsel is, en voor mij ook het enige echt vervelende. Gelukkig is het meestal hanteerbaar, beïnvloedt het mijn functioneren niet.

Maar dinsdag dus wel. Toen zat ik er even straal doorheen. Zo erg zelfs dat ik er gister, na een veel betere nacht, nog steeds last van had. Dat werd toen dus in mijn logboek een R – voor rustdag. Vandaag is het stukken beter. En het is veel warmer en zelfs droog ondertussen, dus ik ga vanavond lekker trainen!

Door |2015-01-08T17:28:25+01:008 januari 2015|Loop, Vrouwensport|0 Reacties

Sporten en de overgang

Ik zat laatste wat te googlen op enerzijds ‘overgang’ en anderzijds ‘sport’, ‘hardlopen’ e.d. Ik was benieuwd of ik ergens iets kon vinden wat aansluit bij twee van mijn ervaringen en ook wel vage vragen – want het valt allemaal nogal mee, die overgang, ik hang bepaald niet van opvliegers aan elkaar, maar dat er hormonaal het een en ander aan het veranderen is, dat is onmiskenbaar. Ik vroeg me af hoe andere sportende vrouwen omgaan met twee lastige verschijnselen:

  • De grillige menstruatie, zowel in timing als in intensiteit – wat als je net tijdens een, zeg, marathon, helemaal leegloopt? Of dan ineens onverwachts… enfin, zoiets dus. Het is mij nog steeds gelukt om genante situaties te voorkomen, maar dat vraagt soms wel wat kunst- en vliegwerk, zeg maar.
  • Het extremer worden van de invloed van de hormonen op je prestatie. Zo noem ik het maar even – wat ik merk, of meen te merken, is dat ik me in de eerste helft van mijn cyclus beter voel dan normaal/vroeger/gemiddeld, en in de tweede helft slechter (gerekend vanaf dag 1 van mijn menstruatie), en dat de invloed op mijn sportieve prestaties navenant is: in die laatste twee weken ben ik minder goed, en noteer ik altijd wel een keer ‘niet vooruit te branden’ in mijn trainingslogboek. Ik heb dat altijd wel een beetje gehad, PMS-achtig ook, maar het verschil wordt groter. Althans, ook weer niet elke maand, want als er één ding de overgang kenmerkt is het wel grilligheid – ook de grilligheid is grillig, zeg maar. Hebben andere vrouwen dat ook, en houden ze daar rekening mee met, bijvoorbeeld, de planning van wedstrijden?

Twee vragen, boel googlen, maarre… geen antwoord, hoor. Nouja, ik vond één oud forumtopic waarin ooit punt 2 werd besproken, dus daarin ben ik kennelijk niet de enige. Over punt 1 vond ik niks. Het is natuurlijk ook nogal een taboe-onderwerp, dat snap ik ook wel, maar allez, op het internet kan alles, toch?

Wel vond ik andere zaken. Verschillende sites betogen dat sporten helpt tegen overgangsverschijnselen (voorbeeld 1, voorbeeld 2). Zal zeker wel, maar ik vind dat altijd de ‘brave’ opvatting van sport voor vrouwen. Zo van: mannen sporten voor de lol en voor de prestatie, vrouwen omdat het goed voor ze is, of het nou voor de slanke lijn is of tegen opvliegers. Dat het goed is, is mooi meegenomen, maar het is voor mij bepaald niet de belangrijkste reden. En als ik zie hoe veel vrouwen zich tegen heug en meug naar de sportschool slepen, vraag ik me af of het wel zo goed is. Voor je lijf misschien, maar voor je ziel?

Verder vond ik ook nog een boel ellende. Als je op het internet afgaat, kunnen massa’s vrouwen helemaal niet meer sporten in die jaren. Sterker nog, ze kunnen niet veel anders meer dan op de bank zitten, en dat is dan ook wat ze elkaar aanraden, op een forum als dat van vrouwenovergang.nl.. Zie bijvoorbeeld dit op-de-bank-zitten-advies of dit onderwerp waarin beweerd wordt dat sporten boven de 50 niet goed kan zijn voor een vrouw , of dit, over dat sporten de overgang erger maakt. 

Ik lees het allemaal met verbijstering. Het zal inderdaad zo zijn dat een heleboel vrouwen deze periode als heel zwaar ervaren en kennelijk op zo’n forum (h)erkenning zoeken. Mij is het volkomen vreemd, zowel de inhoud als de sfeer: zo veel ellende bij elkaar bevestigen. Al kan ik me dan ook nog wel iets voorstellen tegen dat op-de-kop-zitten van vrouwen om ze maar aan het sporten te krijgen omdat dat zo goed voor hen is (zie vorige punt).

Op het Slowtwitch-forum, een Amerikaanse triathlon-site, zijn wel 45+-vrouwen actief. Maar ook daar vraagt in een onderwerp een vrouw zich af of het geringe aantal vrouwen boven de 45 dat deelneemt aan triathlons te maken heeft met de tol die de overgang vraagt. Daar zal zeker iets in zitten, maar ik denk dat een sociologisch effect groter is: het is ‘gek’ voor oudere vrouwen om aan prestatiegerichte sport te doen (daarover op dit blog ongetwijfeld vaker wat).

Verder kwam ik ergens een keer de opmerking tegen dat oudere vrouwen die nog wel goed meekomen, ongetwijfeld allemaal hormonen slikken (ik kan dat niet meer vinden, dus deze moet even zonder bronvermelding). Dat vind ik ook nog wel interessant. Zou het? In elk geval: ik niet, ik ben het niet van plan, al zeg ik nooit ‘nooit’ bij dit soort dingen. Ik hoop in elk geval zeker niet dat ik ooit in de verleiding kom om met zulke middelen mijn sportieve prestaties op te krikken. Want dat beschouw ik als doping. Zou daar ooit op gecontroleerd worden?

Door |2014-11-10T17:14:41+01:0010 november 2014|Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant