Vrouwensport

Bekenden in het nieuws

Deze week zag ik in twee nieuwsbrieven die ik ontvang bekende oudere sporters. Nouja, nogal verschillend bekend: de een sprak ik slechts twee keer, namelijk om haar te interviewen voor de Vrouwentriathlon, en later nog eens als mede-deelneemster in het parc fermé van TriRotterdam; met de ander fietste ik in 2008 vier maanden lang dwars door Afrika en daarna zagen we elkaar ook nog een aantal keren, aan beide kanten van de Atlantische Oceaan, tot een paar jaar terug (jammer dat Canada zo ver weg is). Het zijn allebei inspirerende verhalen:

 

Door |2024-12-13T10:15:16+01:0013 december 2024|Extra, Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties

Hardlopen in de overgang, een hartstikke goed idee

(In samenwerking met Bewegen voor je Brein schreef ik twee artikelen over hardlopen in de overgang. Dit is deel 1; deel 2 volgt.)

In de overgang kun je het moeilijk hebben. Als je dan op zoek gaat naar adviezen, kom je op veel plaatsen het advies tegen dat sporten moet in die jaren, omdat het helpt bij overgangsklachten. In dit artikel houd ik dat advies tegen het licht en zal ik betogen dat hardlopen in de overgang een hartstikke goed idee. En juist als jij nu denkt ‘hardlopen? Daar moet ik niet aan denken!’ dan daag ik je uit om verder te lezen. (En als je denkt: ‘ik loop al hard, en dat gaat nu juist niet meer zo lekker’ – daar kom ik binnenkort op terug.)

Geen enkele vrouw kan eromheen: je vruchtbare jaren zijn een keer voorbij. Dat gaat gepaard met hormonale veranderingen die kunnen zorgen voor klachten van lichaam en geest. Opvliegers zijn het meest bekend, maar je kunt ook last krijgen van bijvoorbeeld spieren en gewrichten, van slapeloosheid, en van moe zijn, prikkelbaar, somber of angstig. Kenmerkend is dat dat allemaal anders is dan voorheen: je oude routines werken niet meer. Dat kan best wel ongrijpbaar zijn, voor jouzelf en je omgeving, en alleen al daarover piekeren zorgt weer voor meer spanning.

De kunst van goed door de overgang komen is dan ook: nieuwe routines zoeken. Bewegen bijvoorbeeld. Bij overgangsklachten is (meer) bewegen vaak goed. Bewegen is namelijk voor iedereen goed. De gezondheidsvoordelen ervan zijn legio, dat weten we allemaal wel. Specifiek voor de overgang en daarna kun je denken aan de bijdrage aan het krijgen of behouden van een gezond gewicht, stevige botten en een gezond hart, en aan het positieve effect op je slaap.

Bewegen in de overgang hoeft geen sporten te zijn in de zin van: je hoeft er niet voor naar de sportschool en je hoeft ook niet diep te gaan. Sterker nog: je regelmatig met tegenzin naar de sportschool slepen om je daar uit te putten in een poging zo veel mogelijk calorieën te verbranden, dat is in deze levensfase geen goed idee. Door de veranderende hormonen heeft je lichaam het al zwaar genoeg. Mat het niet nog verder af.

Bewegen in de overgang is dus goed als je het met mildheid doet. Houd daarbij in de gaten dat het nut van bewegen relatief is. Ja, bewegen is goed en je voelt je dan beter, ook in de overgang. Maar verwacht er geen wonderen van. Je kunt, om maar iets te noemen, opvliegers heus niet wegsporten. Sporten lost ook problemen in je leven niet zomaar op. Je valt er niet zomaar kilo’s van af. En die hormonen, die rommelen ook gewoon door.

Dat is ook allemaal niet waar het om gaat. Waar het wél om gaat, dat zag ik laatst weer eens voor mijn ogen gebeuren. Een groep kinderen stak het plein over tussen hun schoolgebouw en het zwembad. Ze holden allemaal. Ik zag een wirwar van jassen, tassen, armen en benen langs me vliegen. Ik zag lachende gezichten, ik hoorde vrolijke stemmen. Het plezier spatte ervan af.

Dát is waar bewegen om gaat: plezier maken, spelen, je lichaam vrijheid geven, je bloed voelen stromen, de wind door je haren, de zon in je gezicht, in elke vezel voelen dat je leeft … Dat is wat je in de overgang nodig hebt. En ja, dat doet goed. Natúúrlijk doet dat goed! Alle kinderen weten dat!

De drie belangrijke ingrediënten van zo bewegen zijn buiten (liefst in daglicht en in het groen), vrij (dus zonder trainingsschema of prestatiedoelen, en ook zonder telefoon of meetapparatuur) en een tikkie uitdagend. Niet loodzwaar, niet uitputtend – maar wel zo dat je bloed echt gaat stromen. Dat maakt dat je voelt dat je leeft. Je komt uit je hoofd en je lichaamsbewustzijn verbetert.
Hardlopen kent alle drie de elementen, plus nog wat andere voordelen: je kunt het doen op je eigen niveau en op een tijd en plek die jou uitkomt; alleen, maar ook samen of in een groep (houd dan wel je grenzen in de gaten). Wat je ervoor nodig hebt, is bescheiden: goede schoenen, gemakkelijke en ademende kleding, en een goed passende sport-BH.

En dan: gá! Maak er een ontdekkingsreis van. Die niet elke keer alleen maar leuk en prettig zal zijn, dus waar je een beetje voor moet doorzetten af en toe, maar die wel voldoende plezier en positieve ervaringen geeft. Die een gunstige uitwerking zal hebben op je lichaam en op je geest. Die – wie weet – zorgt voor minder stress, een beter humeur, beter slapen. Niet voor niets bestaat er zoiets als ‘runningtherapie’. Dat is helemaal geen therapie, het is gewoon lopen. Buiten, vrij, en niet hard of lang – maar je mag het wel voelen. En dat werkt! (Als je daar meer over wilt weten, neus dan rond op Bewegen voor je Brein).

Bouw het wel rustig op. Hardlopen is een zware sport – daarom heeft het juist zo veel effect. Maar daarom kan het ook tot overbelasting leiden als je te hard van stapel loopt. Dat geldt voor iedereen, maar helemaal in de overgang, waarin je lichaam het toch al zwaar heeft door de veranderende hormonen. Met een geduldige, geleidelijke opbouw met voldoende herstel tussendoor geef je je lichaam gelegenheid om zich aan het lopen aan te passen. Zo kun je zelfs hardlopen als je wat zwaarder bent of je knieën niet meer 100 procent zijn. Vraag zo nodig advies aan een arts – wel eentje die in principe positief tegenover hardlopen staat, dat is soms zoeken.

Geduld is dus cruciaal, en vasthoudendheid. De positieve effecten van hardlopen merk je als je het over een langere periode regelmatig doet – als hardlopen een nieuwe routine wordt. Als je die nu opbouwt, heb je er de rest van je leven profijt van. Bedenk daarbij: de overgang gaat ook weer een keer over, fijn om dan lekker in je lijf verder te kunnen. Hier is een geduldig stappenplan:

  1. Als je jaren niets gedaan hebt, is wandelen je start. Begin met een kort ommetje en breid dat geleidelijk uit naar drie keer verspreid over de week een half uur. Dat maakt je lichaam al sterker en bovendien schep je gaandeweg ruimte in je tijd.
  2. Gaat dat goed, ga dan in zo’n half uur 5 keer 1 minuut heel rustig hardlopen, verspreid over de tijd. Tussendoor en de rest van de tijd blijf je wandelen. Je mag in die minuutjes niet buiten adem raken. Spierpijn krijgen is ook niet de bedoeling, doe dan weer een stapje terug.
  3. Gaat dat ook weer goed, doe het dan nog een keer. De week erna 5 keer 2 minuten, met minder wandelen eromheen. Enzovoort: elke week ga je een beetje meer hardlopen en een beetje minder wandelen. Nog steeds rustig, zonder ademnood of spierpijn, en altijd met minstens één rustdag ertussen. (Als je meer houvast zoekt voor je opbouw, laat je dan inspireren door schema 1 van Sportzorg).
  4. Pas als je – en dat kan maanden duren – een half uur non-stop kunt hardlopen, kun je eventueel één keer per week wat harder gaan lopen, maar dat hoeft niet. Blijf wel gaan!

Als je zo ver bent, wie weet vind je het dan leuk om eens aan een loopje mee te doen? Tip: de Parkrun. 5 kilometer, in steeds meer Nederlandse steden op een mooie plek, zaterdagochtend om 9 uur; gratis, gezellig en écht voor alle leeftijden en elk niveau. Er wordt bij gewandeld en er is sowieso een ‘sluitloper’, dus je komt nooit als laatste over de finish.

Daarom: als jij denkt: ‘de overgang is al rot, moet ik nou ook nog gaan hardlopen?’, dan zou ik zeggen: ‘nou, van mij niet – je moet al genoeg’. Maar als je denkt: ‘ik wil wel op zoek naar een nieuwe routine, gebaseerd op wat ik als kind kon en wist: gewoon lekker buiten bewegen’. Dan zeg ik: ‘Dat lijkt mij een hartstikke goed idee! Wel zwaaien als je me tegenkomt, hè?’

 

Door |2024-12-09T18:23:49+01:009 december 2024|Loop, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Verschenen: Tot je 90ste op het podium

Het nummer was al even uit, maar mijn exemplaar was kwijtgeraakt in de post. Ik had de drukproef gezien en wist dus hoe mooi het zou worden, maar ik kreeg het net pas echt onder ogen: mijn artikel ‘Tot je 90ste op het podium’ in Fiets Magazine nr. 11 (november, p. 94-97). Ik schrijf mijn, maar ik moet eigenlijk zeggen ons, want mijn man maakte de foto’s.

Het artikel is een verslag van de Radweltpokal, het fietsfestival voor masters in Oostenrijk waar ik nu twee keer ben geweest. Op het maken ervan kijk ik met veel plezier terug. In het artikel komt een aantal draden samen die belangrijk voor mij zijn: sporten met plezier en prestaties als je ouder wordt, sport en zingeving, de strijd tegen de dominantie van de auto, het principe van ‘winner takes all’ in de huidige economie… en schrijven. Het was leuk om met een journalistiek doel bezig te zijn en zo met een boel mensen in gesprek te komen. De samenwerking met Fiets was ook prettig. Voor herhaling vatbaar dus!

(dit is een dubbelpost met lhcornelis.nl)

Door |2024-11-15T13:30:31+01:0015 november 2024|Fiets, Vrouwensport, Waarom|1 Reactie

Toffe Looptrainersdag

Ik liep zaterdag over het terrein van Papendal naar de auto en toen realiseerde ik me ineens: o, flip, geen foto’s gemaakt! Vorig jaar had ik dat wel gedaan. Van mijn workshops op de Looptrainersdag. Nou, dan maar even deze post zonder plaatjes van de dag: het was weer heel erg leuk, leuker nog dan vorig jaar. Althans, mijn workshops. Verder had ik het ietsje ‘uitgekleed’. De reisafstand is nu zo groot dat ik de eerste programmaonderdelen had overgeslagen, anders werd het wel heel erg vroeg op (met ook nog een etentje ’s avonds was het al een knetterlange dag), en ik reisde bovendien alleen, waar in voorgaande jaren vanuit Rotterdam het bijpraten met carpool- en trainersgenoot Paul ook een wezenlijk onderdeel was van de dag.

Mijn workshops waren een feest. Als eerste gaf ik ‘Zin en onzin over hardlopen in de overgang’, gericht op trainers natuurlijk. Ik had de indruk dat die enorm aansloeg, vooral op het punt van de frustratie dat je prestatieniveau in die jaren zo grillig kan zijn. Daarover gaat het nooit, dat herkenden de aanwezigen ook – alsof prestatiegericht sporten op die leeftijd niet bestaat. Die aanwezigen waren vooral vrouwen en gelukkig ook een paar mannen. Ze deden actief mee, dus het was heel dynamisch en ik leerde er zelf ook nog wat van: naast koolhydratenverwerking kan er nog meer veranderen in je spijsvertering onder invloed van de rommelige hormonen, waardoor zelfs coeliakie kan ontstaan.

Mijn tweede workshop was dezelfde als vorig jaar, ‘Optimaal training geven aan ouder wordende lopers’, meer in het algemeen gebaseerd op mijn boek. Ik had een paar kleine aanpassingen gemaakt, waardoor die nog net wat beter liep dan vorig jaar. De bespreking van de casus kwam meer uit de verf zo, en dat was erg leuk.

Ik had de voorbeelden heel dichtbij gehouden én geïllustreerd. In de workshop over de overgang las ik een ervaringsverhaal voor. Dat was van mezelf, uit het boek ook, maar dat vertelde ik pas achteraf, en toen liet ik ook een foto van die dag (triathlon Oud Gastel, 2017) zien. Die illustreert de moeizaamheid goed. De casus van de tweede workshop, ‘Henk’, was fictief, maar de foto erbij was die van mijn eigen man – en er zaten een paar elementjes in die ik frappant goed herken. Maar mijn deelnemers kenden ook zo’n beetje allemaal wel een ‘Henk’. De foto speelde ook een rol in de casus, want je kan erop zien dat er nog wel wat aan ‘Henks’ looptechniek te verbeteren valt: z’n voorste been is te gestrekt (te recht en te ver naar voren), waardoor hij te veel op z’n hak gaat landen zometeen. En hij trekt zijn schouders op. Maar zonder copyrightproblemen kan ik hier dus toch twee plaatjes laten zien, uit mijn eigen presentaties:

Door |2024-11-11T12:08:21+01:0011 november 2024|Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Overgangscertificaat

Ik heb de afgelopen weken een cursus gedaan voor trainers van vrouwen in de overgang. Dat was online bij The Well HQ, waar ik vaker dingen heb gedaan (zie bijvoorbeeld dit begin). Ik ben zojuist, *kuch*, afgestudeerd:

Ik vond het een beetje taai omdat het veel met filmpjes was waar ik liever (en sneller) lees, en omdat ik veel al wist en andere dingen verder gingen dan wat ik ooit ga doen. Het ging bijvoorbeeld nogal in detail over hoe je vrouwen het beste krachttraining kan laten doen, maar dat ga ik zelf echt niet doen, daarvoor zou ik doorverwijzen naar een goede sportschool. De doelgroep was daarbij ook vooral: voorheen inactieve vrouwen. Daardoor kon ik een boel niet goed relateren aan ‘mijn’ sporters – hoe je ze motiveert, bijvoorbeeld. Gelukkig kwam dat op het eind redelijk goed door een casus over een fanatieke triatlete.

Daartussendoor zaten er wel goede, nuttige en interessante dingen tussen. Ik schreef soms vlijtig mee, vooral gericht op een workshop voor hardlooptrainers over de overgang die ik in november ga geven. Daarover later meer.

Ik zat ook af en toe hard mee te denken over waar ik zelf wat aan gehad zou hebben, dus wat een goede trainer tegen mij had moeten zeggen in de moeilijke vlagen van de overgang. De cursus gaf wel wat ideeën, en bovendien ga ik daar op die workshop een casus van maken: het verhaal over de overgang zoals dat in mijn boek is terechtgekomen, en waarvoor deze blogpost de basis legde. Wat zouden die hardlooptrainers Louise van zeven jaar geleden aanraden?

En regelmatig dacht ik ook: wat ben ik blij dat het achter de rug is. Dat is één ding dat je vrouwen met overgangsklachten kunt voorhouden: het gaat over, echt waar!

 

 

Door |2024-07-18T17:51:18+02:0018 juli 2024|Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Sportieve inburgeringscursus

Vanaf onze verhuizing naar Kapelle, half april, zijn we onze nieuwe woonplek gaan ontdekken, zowel voor wat betreft de mensen als de omgeving. We waren er maar druk mee de afgelopen tijd – we gingen het onze sportieve inburgeringscursus noemen. En het was zonder uitzondering heel erg leuk:

  • Ik was al voor de verhuizing begonnen met sportief integreren, in de vorm van een borstcrawlcursus. Die werd georganiseerd in het zwembad van Kapelle bij zwemvereniging De Bevelanders door het groepje dat in het seizoen wekelijks tussen Kattendijke en Wemeldinge zwemt, en gegeven door Benjamin en Junior Vermeulen, twee jonge topzwemmers en broers. De eerste weken was het een beetje behelpen omdat ik niet altijd op dinsdag in het nieuwe huis bezig was. Ik heb de dag voordat de verhuizers kwamen gemist, toen vroeg het oude huis te veel aandacht. Later miste nog een keer doordat ik met de trein terug van werk in Den  Haag strandde in Bergen op Zoom. Maar dat viel me eigenlijk nogal mee: ik kon er 80 procent wél zijn. Het was wel een leuke en nuttige cursus, maar vooral was het een kans om mede-zwemmers te leren kennen. Zo ben ik al een paar keer met baangenoot Marc in de Oosterschelde wezen zwemmen. En aan het eind kregen we nog een diploma ook (we waren wel met meer, hoor, er waren er die laatste keer een paar ziek en druk met werk):

 

  • Op 17 mei gingen manlief en ik voor het eerst als kersverse Zeeuwen met de trein naar onze provinciehoofdstad, om daar mee te doen aan de stadsloop. Dat was een tip van de notaris bij de overdracht van ons nieuwe huis. We kwamen hem ook tegen, dat was leuk. Het waren drie rondjes door de prachtige stad. Middelburg moet toen ik opgroeide in Vlissingen ook al mooi geweest zijn, maar ik had daar toen duidelijk geen oog voor!

  • De dag erna wandelden we ruim 20 kilometer vanuit Kapelle: de Franse Slag Mars. We vonden het een prachtige wandeltocht. We maakten kennis met de Yerseke Moer en ontdekten nieuwe paadjes rond Kapelle. Het was uitstekend georganiseerd. Niet te druk maar wel gezellig. Manlief maakte een foto van een kluut waarvan ik niet geloofde dat die zo nat kon zitten broeden, maar met wat inzoomen bleek het toch echt zo te zijn:

  • Op 25 mei fietsten we naar Middelburg en terug, en liepen we daar mee in de Zeeuwse Klimaatmars. Weer een rondje door die mooie stad! Heen op de fiets volgden we de borden en dat was een vrij saaie route. Ik realiseerde me dat mijn beeld van Zuid-Beveland als kind nogal is bepaald door het Sloe, een polder uit de jaren vijftig – het eerste wat je ziet als je van Walcheren komt. Ik ben nu steeds verrast door hoe veel mooier Zuid-Beveland is dan dat! Op de terugweg bleek dat maar weer eens. We lieten toen Google onze route bepalen, en dat leidde over een smal fietspad door het Poelbos, erg leuk!

 

  • De dag erna reden we de 100 kilometer van de Meidoorntocht, georganiseerd door de plaatselijke toerclub TTC Kapelle ’79. Prachtig, alleen helaas bijna non-stop kille regen. Het was heel rustig, en ook niet zulk fotogeniek weer. Maar dus wel goed om nieuwe weggetjes te leren kennen.

 

  • Op 29 mei heb ik mijn letterlijke en figuurlijke koudwatervrees overwonnen en ben ik meegegaan met het Kattendijke-Wemeldinge-zwemgroepje. Op de kwallen na was dat heerlijk. We zwommen de 3,8 kilometer in een uur, met z’n zevenen, wind en stroming mee, op een heldere en zonnige avond, watertemperatuur 17 graden. Zout water – het ultieme openwaterzwemmen! Ondertussen ben ik nog een keer meegeweest, weer tof en gelukkig warmer water – maar nog meer kwallen (over wat ik daarvoor moet overwinnen schrijf ik nog wel een andere keer). Als het met de kwallen niet heel erg uit de hand loopt, ga ik vaker mee.

  • Op 4 juni ging Henk kennismaken met zijn nieuwe atletiekvereniging, meteen in de vorm van een wedstrijdje. Ondertussen is hij lid geworden al een paar keer gaan trainen.

 

  • Op 7 en 8 juni deden we in totaal drie keer mee aan de Delta Ride for the Roses: ik de Ladies Night Ride en de 120 kilometer, Henk alleen die 120. Bij de Ladies Ride waren we met een heuse delegatie van vier uit Kapelle:
    Corine (naast mij) en ik konden mee met de kopgroep van acht dames op de 30 kilometer, wat gaaf was: lekker doorrijden achter de motoren aan! Saskia en Annet zaten er vlak achter. Het was een prachtige avond met strakblauwe lucht en erg gezellig.
    De dag erna was het ook gezellig, op de 120 kilometer, met gezelschap van Dies uit Yerseke, die ik ken van het zwemmen:Gelukkig kon ik toen af en toe in het zuchtje van die twee mannen, want het ging eerst knoeperhard (min-of-meer gegroepeerd en gedoseerd over de Zeelandbrug, maar zo rommelig dat wij heel hard moesten rijden) en daarna hadden we op Schouwen langdurig de forse wind tegen. Bovendien is het van een paar jaar geleden dat ik nog eens 135 kilometer reed (de totaalafstand vanaf huis), en van nog veel langer geleden met een gemiddelde snelheid van 28 km/u! Ik baalde er af en toe van dat het me te hard ging en dat ik er behoorlijk doorheen kwam te zitten, totdat ik me realiseerde dat ik best wel met iets bijzonders bezig was. En dat nog bepaald niet in hoogvorm, kort na de verhuizing en met die aanhoudende luchtwegproblemen.

 

  • Op 12 juni was de jaarlijkse zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge. Onder – relatief – barre omstandigheden: het Oosterscheldewater was net ervoor gedaald in temperatuur en kouder dan anders bij deze tocht (ja, het was lang maar een treurige lente/zomer, qua weer). Gelukkig was het verder wel okee weer, nouja, fris, en de wind kán gunstiger staan, maar het was rustig met zelfs wat zon. Ik heb gezwommen met handschoenen, dat had ik nog nooit over zo’n afstand gedaan. Misschien lag het daaraan dat ik het vrij zwaar vond, maar ik kreeg geen dode vingers en ik had verder ook geen last van de kou. Ik heb er 56 minuten over gedaan, en dat is het langste dat ik ooit in water van die temperatuur heb gezwommen. Dat ik het aandurfde en – kon, is mede dankzij het winterzwemmen en -dippen van de afgelopen winters. Ik kan beter tegen kou en weet ook beter waar mijn grenzen liggen. Dat was fijn, en qua inburgering was het helemaal leuk: heen met Marc en Geertje van de cursus, daar al allemaal bekenden van de cursus en de eerdere keer meezwemmen, gezellige nazit.
    Vlak voor de start maakte Marc een foto met manlief en mij erbij:

    Ik bedacht: wie had dit bij onze eerdere deelnames kunnen denken? De eerste keer wist ik amper waar Wemeldinge was, laat staan Kattendijke, en nu is het ’thuis’.

 

  • Gisteravond hebben we meegedaan aan een zwemmarathon in het zwembad van Kruiningen, als leden van het Kattendijke-Wemeldinge-team van zeven, met Henk als enige man, en verder Margareta, Geertje, Gerry, Alida en Anje. Het was voor ons een ontdekking van zwembad Den Inkel, met een prachtig 50-meter-buitenbad, waar we een baan bijna voor onszelf hadden. We zwommen drie uur lang om en om in estafettevorm, ruim 8 kilometer in totaal, waarvan ik 1200 meter voor mijn rekening nam. We werden daarmee zevende van acht teams – het was indrukwekkend om de snelle zwemmers bezig te zien. En het was hartstikke gezellig. Hier zijn onze teamfoto’s van voor en na:
    We fietsten terug met Margareta en haar man uit Hansweert, die ons de weg wezen over een route om Kruiningen heen en over de sluizen. Dat was ons eerste fietsritje in het donker, ook wel bijzonder.

Ik ben los van de evenementen ook al wezen zwemmen met Marc en fietsen met Corine, Henk is wezen lopen met Saskia. We zwerven echter ook heel wat op eigen houtje rond, samen of alleen, te voet en op de fiets. We kiezen daarbij doelbewust voor verkenningen: nieuwe weggetjes en paden, zeker als die er leuk uit zien. Ik schreef het hierboven al: en dat is verrassend mooi. Een prachtige plek is bijvoorbeeld het uitzicht over de Deesche Watergang, de favoriete plek van Hans Warren, van wie het gedicht ‘Thuiskeer in Zeeland’ daar dan ook vereeuwigd is:

Er zijn in Zeeland enkele permanent uitgepijlde wielerroutes. Ik reed ik een groot deel van de Jo de Roo route, vernoemd naar de coureur uit Schore, hier vlakbij. Prachtige route, en ook weer wat leuke nieuwe weggetjes ontdekt. Smaakt naar meer! (Jo de Roo zagen we ondertussen ook al een keer in het echt, en wel bij de signeersessie van Freek de Jonge in de Kapelse boekwinkel).

Ik ben ook op zoek geweest naar geschikte parcoursen voor mijn fiets-intervaltraining. Dat gaat bijvoorbeeld goed langs het kanaal door Zuid-Beveland en op de Postbrug, die net doet alsof het een heuse col is:

 

* * *

We hebben het, kortom, reuze naar onze zin. In de omgeving, maar vooral ook tussen de mensen. We treffen bij het sporten steeds hartstikke aardige en gezellige mensen, voor wie we er vanzelfsprekend bijhoren. Hartstikke bedankt allemaal, voor dit goede begin, en dat er maar meer mag volgen! Dank ook voor de foto’s, en het delen ervan.
Speciaal bedankje bij dit alles is voor Corine – dat we eind september, nog helemaal vol van ons net gekochte nieuwe huis, in Zierikzee naast haar stonden in het parc fermé van de triathlon, daarmee is onze sportieve inburgering begonnen!

 

Door |2024-06-29T16:03:45+02:0029 juni 2024|Fiets, Loop, Vrouwensport, Waarom, Zwem|3 Reacties

Filmtip: Nyad

Ik ben gister (19 november) in het Wennekerpand naar Nyad geweest. Ik vind het een dikke aanrader voor iedereen die zwemt, maar zeker ook voor iedereen die zich bezighoudt met sporten boven een zekere leeftijd, zeg, rond de 60, want dat is Diana Nyad in de film. De film is waargebeurd, hooguit wat geromantiseerd, begrijp ik. Het is een sensationeel verhaal, met ook nog wat relevante thema’s langs de zijlijn – er zit veel in de film.

Op haar 64e levert Nyad (‘waternimf’) een ongelofelijke prestatie: ze is de eerste persoon ooit die van Cuba naar Florida zwemt, 110 mijl, meer dan 50 uur non-stop zwemmen. Dat is al onvoorstelbaar, maar dat is dan ook nog in water met verraderlijke stromingen, haaien en levensgevaarlijke kwallen (brrr!). Gekkenwerk, en ja, dat is het ook, dat wordt in de film wel duidelijk. Maar het lukt haar – uiteindelijk – wel.

Wat haar drijft en wat dat kost is al heel interessant, maar dat ze dat doet als 60+-vrouw geeft er nog een extra dynamiek aan. Ze laat zich duidelijk niet inpakken door haar leeftijd. Dat is – lijkt mij – terecht. Ze was in haar jonge jaren al marathonzwemkampioen, en juist op die rustige duur die je voor zo’n monster-inspanning nodig hebt, heb je rond je 60e nog niet veel ingeboet. Ze zegt dat zelf ook in de film: wat ze aan fysieke vermogens heeft ingeboet, heeft ze mentaal gewonnen.

Bovendien: op het totaal van de lengte, de extreemheid en de gevaren van zo’n tocht is haar leeftijd bijna een verwaarloosbaar detail. Bijna niemand kan dit immers, ook mensen in de kracht van hun leven niet. En voor een haai of een kubuskwal maakt 30 of 60 jaar oud zijn echt niet uit. Desalniettemin denkt haar omgeving daar anders over – sponsoren bijvoorbeeld. Ik vond dat opvallend – ik ken zelf ook voorbeelden van de uitvergroting van de rol van leeftijd immers. Dus hoe leeftijd de schuld van alles krijgt.

Eén zo’n uitvergroting die ik frappant vond had ook op zwemmen betrekking. Ik deed vorig jaar in de zomer mee aan de Jan de Koele zwemtocht, die ik ook in 2016 had gezwommen. Tussen 2016 en 2022 ben ik beter gaan zwemmen, het gunstige gevolg van laat ermee begonnen zijn en dus lang nog kunnen doorontwikkelen. Desalniettemin was ik vorig jaar bijna een kwartier trager. Dat was omdat wind en stroming ongunstiger waren. Zwemmend raak ik altijd gevoel voor tijd en afstand kwijt, dus ik had geen idee. Ik kwam uit het water, zag m’n tijd en flapte er tegen de eerste de beste persoon in mijn omgeving, een oudere man, uit: ‘Sohee, bijna een kwartier trager dan in 2016’. Zegt hij: ‘Ach ja, de leeftijd hè?’ Nee dus.

Leeftijd krijgt makkelijk van alles de schuld, en Nyad gaat daar doelbewust niet in mee. Als je rond je zestigste nog ambitieus bent op sportgebied word je algauw voor gek uitgemaakt, mogelijk ook nog meer als vrouw dan als man. Een vrouw te zien die boven de zestig nog zo gedreven is (en zo fit), ik vond dat heerlijk verfrissend. Gek, ja – maar wel inspirerend!

 

 

Door |2023-11-20T16:55:58+01:0020 november 2023|Vrouwensport, Waarom, Zwem|1 Reactie

Over een halfvol of halfleeg glas

We zijn nu een maand terug uit Oostenrijk. Dat was een tijd met ups en downs.

Mijn darmproblemen duren voort, vier maanden inmiddels, met steeds een paar dagen op (alles normaal) en een paar dagen af, waarin mijn darmen onrustig zijn en ik me in meer of mindere mate brak en futloos voel. Ik ben een medische ronde verder maar dat heeft vooralsnog niks opgeleverd (conclusie in het kort: ‘afwachten’). Heel misschien verbetert het iets, maar dat is nog moeilijk te zeggen. Het is taai.

Daar kwam bij dat ik opnieuw last heb van mijn mond, iets wat lijkt op de spruw die ik na de eerdere antibioticakuur ook had (zie hier). En ik werd ook nog verkouden – niet erg en niks bijzonders voor mij, maar ik had er onder andere een nacht tussen met én hoesten én pruttelende darmen. Ik was dan ook de afgelopen weken vaak behoorlijk moe. En dat in de tijd van het jaar dat ik eigenlijk op m’n best zou moeten zijn.

Maar het gaat zeker niet alleen maar slecht. Ik heb van de zomer geleerd dat ik het over de hele linie wat kalmer aan moet doen dan gebruikelijk en dat lukt aardig, zo goed zelfs dat ik me af en toe bijna verveel. Ik heb het met sporten ook rustig aan gedaan, deels uit die snotterigheid enzo, maar ook wel omdat het een goede tijd was voor een overgangsperiode ná afgelopen seizoen.

Ik kan bovendien concluderen dat ik er eigenlijk helemaal niet zo slecht voor sta:

  • Ik ben weer begonnen met een cursus bij TriExperience, in de groep ‘Techniek & conditie’. Dat is leuk en het zwemmen gaat goed.
  • Ik ben het hardlopen weer wat aan het uitbouwen en ik heb ook nog wel lekker gefietst (voorbeeld 1, voorbeeld 2, voorbeeld 3) en gewandeld (voorbeeld).
  • Ook al leverde het fietsgerichte trainen van dit seizoen me niet op wat ik had gehoopt, ik merk wel dat ik makkelijk fiets. Ik trap nu ongeveer hetzelfde vermogen als vorig jaar om deze tijd (FTP van rond de 225 Watt), maar toen moest m’n overgangsperiode nog komen (wel liep ik toen veel harder, maar dat terzijde).
  • Ik ben nog steeds fit zoals ik dat vorig jaar ‘definieerde’: ik kan nog steeds 100 km fietsen, 10 hardlopen, 2 zwemmen of 20 wandelen. Dat toen zo voor mezelf geëxpliciteerd hebben helpt me nu. Want op de slechtste dagen voelt het alsof ik ‘instort’, maar dat is dus helemaal niet zo.

Dus: ik sport nog steeds lekker verder. Komende zaterdag doe ik zelfs nog een triathlon als ‘nakomertje’ van het seizoen.

Toch klopt er iets niet, en dat is dus vrij subtiel. Het is enerzijds de grilligheid: de goede en slechte dagen waardoor ik van tevoren niet weet wat er kan en hoe dat zal gaan. Dat lijkt overigens op wat ik ervoer tijdens de overgang, de bijbehorende frustratie ook.

Anderzijds mis ik al maandenlang net dat vleugje extra van me echt helemaal fit voelen. Terwijl het voelt alsof dat heel dichtbij is. Dat is deel van de frustratie: dat ik er zo dichtbij lijk, maar het wil maar niet. Dat is echt een geval van het glas dat halfvol (ik ben er dichtbij) of halfleeg (het is er steeds maar niet) is.

Hoe ik het ervaar, dus halfvol of halfleeg, hangt af van mijn humeur, en dat schommelt heen en weer met de fysieke problemen. Er zit voorlopig niets anders op dan het te nemen zoals het komt.

Hoe lang dat ‘voorlopig’ duurt, weet ik niet – en dat is misschien nog wel het allervervelendste. Kan ik doelen stellen voor de winter of voor volgend jaar, of ga ik dan tegen dezelfde frustratie aanlopen als de afgelopen maanden? Voorlopig train ik maar een beetje allround door, zonder specifieke doelen.

Op de halflege dagen heb ik het soms knap lastig met die onzekerheid. Op de halfvolle dagen blijf ik beter in het hier-en-nu, en dat is, zeker bij mooi weer, vaak gelukkig best wel fijn.

 

Door |2023-09-25T12:09:18+02:0026 september 2023|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Omgaan met een wisselvallig lijf

De verbetering die ik laatst omschreef, zet zich voort. Darmen worden beter, en de laatste dagen heb ik duidelijk meer energie, dat is fijn. Net daarvoor, vorige week zaterdag, had ik nog een slechte dag, en toen realiseerde ik me hoe lastig het is om met een wisselvallig lijf om te gaan:

  • Als ik mijn leven inricht op mijn goede dagen, kom ik er af en toe doorheen te zitten of moet ik dingen afzeggen, wat ik altijd moeilijk vind. Mijn ziekmelddrempel als eigen baas is bijvoorbeeld torenhoog, maar sowieso kom ik afspraken graag na en vind ik het best een hobbel om te zeggen: ‘sorry, te moe’ ofzo.
  • Als ik mijn leven inricht op mijn slechte dagen, ontneem ik mezelf een boel leuke dingen en geef ik het gekwakkel een veel te bepalende rol in mijn leven. Daardoor wordt het te groot: groter dan nodig is.

Het is niet zo of-of, er is ook nog wel een middenweg natuurlijk, maar het dilemma zit wel tussen deze twee keuzes in. Ik heb sinds het begin van mijn gekwakkel zo veel mogelijk door laten gaan, zeker op werkgebied. Sporten was wel een sluitpost: ik heb gedaan wat ik kon en aangepast waar nodig. Desalniettemin werd ik bek-af – achteraf gezien mogelijk vooral doordat die antibioticakuur erin hakte. Sindsdien ontstond er rust door de zomerperiode, en bovendien heb ik een paar keer wel iets afgezegd. Dat heeft me ook wel goed gedaan.

Voorlopig houd ik het er maar op dat ik binnenkort weer – voor mijn doen – normaal belastbaar ben. Dus eerste bullet zonder mitsen en maren – nouja, de gebruikelijke van het leven.

Wat ik nu schrijf, is ongetwijfeld voor veel mensen met chronische klachten op het gebied van vermoeidheid en energie enzo bekend, maar ik had het nog niet eerder zo helder voor ogen. Ook al had ik in de overgang eigenlijk ook last van dat fluctuerende energieniveau, zeker in de periode dat ik slecht sliep. Ik modderde toen ook maar wat aan, maar zo helder als zaterdag was het toen zeker niet voor me. Weer wat geleerd dus.

 

Door |2023-08-03T09:28:05+02:005 augustus 2023|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Ik lees te veel

Toen ik vorige maand snotterig op de bank hing, heb ik bijna in één ruk The Female Body Bible uitgelezen. Het was net verschenen en ik had het ge-pre-orderd, want ik wist: dat boek, dat móet ik lezen.

Ik schrijf dan altijd graag kort erna hier een recensie, maar dat duurde even. Ik moest echt even nadenen over hoe ik er hier over wilde schrijven. Ik vind het namelijk enerzijds een goed en belangrijk boek, en anderzijds ben ik teleurgesteld. Ik realiseer me dat die teleurstelling mogelijk meer zegt over mij dan over het boek, maar ik wil er wel eerlijk over zijn.

Eerst het goede. Dat blijkt grotendeels al uit hoe snel ik het uitgelezen heb: het is goed geschreven en het gaat over het ene na het andere relevante onderwerp voor sportvrouwen. Ik dacht steeds: nog één hoofdstuk. En dan had ik dat uit, en dan zag ik de volgende hoofdstuktitel en dan dacht ik: nou, nog eentje dan. Repeat. Het is de manier van lezen die ik eigenlijk het liefste heb, ook al leidde die in mijn leven wel eens tot slaapgebrek en werk-ontwijkend gedrag.

Het gaat om onderwerpen als de menstruatiecyclus, voorbehoedsmiddelen, bekkenbodem, sport-bh’s, eten, slapen, psyche, levensfasen, de sportomgeving. En dat alles dus door een ‘female filter’. Daar is in de sport nog altijd baanbrekend werk te doen, en dat doet dit boek. Smullen. Hopelijk vindt het boek zijn weg naar vrouwelijke sporters, maar ook naar bijvoorbeeld coaches en beleidsmakers.

Vanwaar dan toch teleurstelling? Dat zit hem in dingen waar het boek misschien weinig aan kan doen. Zo leerde ik weinig nieuws. Ik volgde al een aantal webinars bij The Well HQ dus ik heb al veel van ze geleerd en het is te hopen dat ze via de verschillende kanalen verschillende groepen bereiken. Ik leerde nog wel over een nieuw onderwerp: de grotere gevoeligheid van vrouwen voor hersenschuddingen. En daarnaast hier en daar een nieuw detail.

Iets anders waar het boek misschien ook weinig aan kan doen is dat het het verschil met mannen uitvergroot. Ik weet niet hoe je dat met zo’n boek kunt vermijden. Maar ik krijg er wel een beetje jeuk van. Eerder deze week las ik een post die die jeuk voor wat betreft de invloed van de menstruatiecyclus mooi uiteenzet. Die post constateert: we schieten een beetje door van het eerdere negeren van de vrouwelijke geslachtshormonen naar alles eraan ophangen, zonder dat dat op onderzoek is gebaseerd:

(…) the trend has gotten ahead of the research by positioning hormones as the key to women’s fitness. “The message right now is that we’re defined entirely by our menstrual cycle or hormonal status,” says Alyssa Olenick, an exercise physiologist at the University of Colorado, as if that’s the only factor that matters when it comes to exercise. “But we’re more than just periods and hormones.” There are, for example, many things that can go into making you feel sluggish, and a little less able to complete a HIIT workout.

De uitvergroting van vrouw-specificiteit en daarmee het reduceren van sportvrouwen tot hun vrouw-zijn, is misschien een noodzakelijke tussenstap en onvermijdelijk als je een boek over vrouwen schrijft, maar wat ik wel echt problematisch vind aan The Female Body Bible is dat het daarbij aan ‘cherrypicking’ doet uit de wetenschap. De auteurs beweren evidence-based te werken, maar te stuiten op hiaten in onderzoek (ja, die zijn er, veel zelfs, gezien het weinige onderzoek onder vrouwen), en die hebben ze dan ingevuld op basis van eigen ervaringen en waarnemingen. Ergo adviezen over cyclus-gericht trainen die niet door onderzoek worden onderbouwd. Dat vind ik lastig. Je baseert je op wetenschap of je doet dat niet; het kan niet half-half al naar gelang het je uitkomt, vind ik.

En helaas zijn er zo meer inconsistenties die ik problematisch vind. Ik geef twee voorbeelden die mij opvielen (en waarvan ik vind dat proeflezers of redacteuren ze hadden moeten zien):

  • Het hoofdstuk over de psyche opent met een verhandeling over dat de gemiddelde verschillen tussen mannen en vrouwen kleiner zijn dan die binnen mannen respectievelijk vrouwen, en dat je geen typische vrouwelijk hersenen hebt. Vervolgens gaat het hele hoofdstuk over man-vrouw verschillen, zelfs met woorden als ‘andere bedrading’ erin. Hoe zit dat?
  • De twee levensfasen van hormonale onrust, puberteit en overgang, worden niet als ziekte gezien, zo staat aan het begin van het hoofdstuk daarover. Maar verderop is hormoonsuppletie toch dé oplossing voor overgangsproblemen, voor bijna alle vrouwen, en zou het goed zijn als we de overgang en menopauze zien als ‘oestrogeentekort’. Want, zo betoogt het, bij diabetes los je het insulinetekort toch ook op met medicijnen. Dus is het wel een ziekte, denk ik dan. Nee, toch niet, zo staat er letterlijk een paar alinea’s verder nog een keer. Dat snap ik niet.

Maar wat me uiteindelijk in het boek de meeste jeuk geeft, daar is-ie weer, is al dat ‘moeten’ – ik schrijf dat hier heel vaak als het gaat om publicaties over vrouwen en sport (voorbeeld 1, voorbeeld 2, voorbeeld 3). Als je niet je cyclus, je slaap en je eten bijhoudt in een app en als je niet je bekkenbodemoefeningen, je krachttraining en je activiteiten voor de slaaphygiëne doet, dan gaat het mis. Een positief mens- of vrouwbeeld vind ik dat niet.

Het is wel heel gangbaar. Die manier van denken past netjes in het huidige systeem, noem het maar het neoliberale kapitalistische paradigma, van individuele verantwoordelijkheid, maakbaarheid en optimalisatie. Daar wordt veel aan verdiend.

Of als je daar niet aan wil: het past keurig in een wereld waarin vrouwen al zo veel moeten: minstens werken, zorgen en sexy, slank en gezond blijven. Kan dat niet wat minder?

Dan kan je dus best zeggen dat we inderdaad niet in een vrouw-vriendelijke (sport-)wereld leven en dat we met z’n allen ons best moeten doen om dat te verbeteren, en dat klinkt dan best wel ferm feministisch, maar ergens laat je toch een kans liggen om te kijken naar de invloed van die manier van denken op ons hele wezen en handelen. En precies op dat punt had ik toch zeker meer verwacht van dit boek. Nog niet zo lang geleden las ik Good for a Girl en dat vond ik op dit punt activistischer en interessanter. Ook Fit at mid-life vond ik kritischer en feministischer.

Maarja, misschien heb ik gewoon al te veel gelezen op het gebied van vrouwen en sport.

Als je dat nog niet hebt, is The Female Body Bible een aanrader.

 

Door |2023-06-08T13:55:40+02:008 juni 2023|Boeken, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant