Vrouwensport

Een memorabele dag in de Biesbosch

Sohee, dat was een heftig dagje gister bij de Line Crossers triathlon. Ik schreef hier vrijdag al dat ik me wat zorgen maakte over het weer. Harde wind en kou betekent langzamer fietsen, sowieso en door slechtere aerodynamica. Langzamer fietsen met een limiettijd betekent: minder tijd om te lopen. Plus dat kou meer wisseltijd kost, en vooral: veel energie.

Op het moment dat ik dat schreef, had ik toch iets optimistischere verwachtingen al dan hoe het gister uitpakte. Ik heb het zelfs met de warmste kleren die ik voorbereid had koud gehad op de fiets, het heeft knetterhard gewaaid en het heeft geregend. Het ging drie ronden lang nog enigszins, maar de vierde was echt vreselijk: ik stond bijna stil in de tegenwind en wat er op dat moment viel, zat dichtbij hagel. Ook het lopen was koud, nat en winderig, tot een paar kilometer voor de finish.

In hoeverre het die omstandigheden zijn geweest dat het lopen niet goed ging of dat ik mijn lopen had overschat, dat weet ik niet, het zal een beetje van allebei geweest zijn, maar in elk geval: de limiet van 6u15 heb ik niet gehaald, ik was 11 minuten langzamer. Ik was tijdens het fietsen al een beetje bang dat mijn benen te veel kou te verduren hadden gehad, en hoe dan ook: het lopen ging niet goed. Ik liep eigenlijk vanaf het begin niet hard genoeg, mijn energie raakte op, maar vooral: ik kreeg kramp boven m’n rechterenkel – had ik nooit eerder gehad. Dat was jammer. Ik moest af en toe wandelen en wist halverwege dat ik het niet zou gaan halen.

Maar ik mocht wel doorgaan. Met de bezemwagen achter me aan. Ik was toen de laatste deelnemer geworden namelijk. Na het fietsen had ik er nog een paar achter me, maar die kwamen me voorbij. Die bezemwagen had van mij niet gehoeven: buiten tijd is buiten tijd, hij  mocht me wel voorbij en dan zou ik buiten mededinging uitlopen – ik wilde naar de finish. Maar het ‘moest’, zo zei hij, achter de laatste deelnemer blijven, anders moest ik instappen. Ik vond dat nog even best wel lastig, om zo veel geduld van iemand te vragen. Het duurde wat kilometers om me daaroverheen te zetten en de twijfel om in die auto te stappen overboord te kieperen. Net die laatste kilometers gingen ook weer ietsje beter. Dank aan de bezemwagenchauffeur voor het geduld!

En toen werd de finish er eentje om nooit te vergeten. Ik dacht dat ik niet meer echt kon finishen, want ja, te laat. Maar nee: er stond een soort erehaag van vrijwilligers me op te wachten, die gingen allemaal klappen en juichen, ik werd ‘doordouwer’ genoemd door de speaker (haha, ja), de finishboog stond gewoon nog en direct daarna stond de burgemeester van Altena me op te wachten voor mijn medaille:

Daar is geen foto van, ook al was manlief mee en maakte hij andere foto’s. Totdat hij zelf in mijn vierde fietsronde zijn loopschoenen aantrok: hij is het laatste rondje me me meegelopen. Dat was heel fijn, want anders was het zeer eenzaam geworden. We waren maar met 83 deelnemers, waarvan er 76 zijn gefinisht. Het lopen was één grote ronde, en het grootste deel van de tijd was er niemand in zicht. Af en toe vrijwilligers – ik denk dat er meer vrijwilligers dan deelnemers waren, en die waren allemaal super-aardig en enthousiast. Terwijl het ook voor hen geen aangename omstandigheden waren natuurlijk.

Dat verlatene van die ene grote ronde, dat is ook wel het unieke aan deze triathlon. Ik schreef net in de evaluatie dat ik in vijftien jaar triathlon nog geen mooiere ben tegengekomen qua natuur. Ik vond het bij mijn – zonnige en warme – verkenning van het fietsparcours al prachtig, en tijdens de eerste fietsronde gister opnieuw. Het was heel anders, met dat ruige van het slechte weer en de rust van de vroege ochtend. Het had iets van Schotland ofzo, maar dan plat. De looproute volgde deels het fietsparcours en nam nog een prachtige doorsteek. Overal water, groen, weidse luchten, en roof- en watervogels. Het leek wel een natuurexcursie Biesbosch. Manlief zag een lepelaar en stond nog even met een ganzenei in zijn handen. Hij had gehoord dat het er ook barst van de bevers, maar die zijn slecht te zien natuurlijk. ’s Ochtends was het zwemparcours in het Steurgat ook al zeer fraai geweest: mooi water tussen groene muren. En die hele omgeving krijgt nog extra kleur door het verhaal over de dappere linecrossers.

Over het zwemmen gesproken: dat ging hartstikke goed. Ik denk dat het te kort was, maar met 36’30 (zelf geklokt) ben ik sowieso dik tevreden. We hadden een aparte vrouwenstart, met z’n zeventienen ofzoiets, “de kleinste startgroep ooit”, zo constateerde een van de andere vrouwen, en ja, dat klopt ook wel – en ik denk dat ik weer de oudste was:

Ik ben die met dat witte horloge, 5e van rechts – maar liefst vier anderen in hetzelfde merk en type wetsuit

Dus dat was rustig zwemmen met alle ruimte. Daardoor kon ik me goed concentreren op m’n techniek. Grote boeien maakten navigeren ook nog eens makkelijk. Het water was 18 graden, zo zei men, en dat was aanzienlijk warmer dan de buitenlucht.

Op naar de eerste wissel:

Die ging okee maar niet heel snel. Nouja, bij zo’n lange afstand is dat niet heel erg. Met goede moed aan het fietsen begonnen, al ziet dat er op de foto anders uit:

Manlief maakte bij mijn eerste doorkomst foto’s en gaf me bij de tweede een nieuwe bidon:

Het fietsen ging eigenlijk gewoon goed. Ik wilde 190 Watt gemiddeld rijden en dat lukte prima. Eten en drinken ging ook geheel volgens plan. Tegen het eind van de derde ronde begaf wel m’n vermogensmeter het: batterij op. Ik vermoedde al zoiets en had hem willen vervangen, maar dat ging van de week niet zomaar: de inbusbout van het sluitdekseltje van de batterij is versleten en de sleutel draait dol. Daar is vast ook wel wat aan te doen, maar dat is ten onder gegaan aan het probleem met de rem. Nouja, ik wist na drie rondjes wel hoe het moest voelen, dus dan maar zonder metertje door.

Maar toen kwam dus wel die qua weer afgrijselijke vierde ronde, met rukwinden en ijsregen. Waar ik na drie rondjes op 31,2 km/u gemiddeld doorkwam, zakte dat weg tot 30,8 en dat was net genoeg om het precies in 3 uur te halen. Dat viel tegen, maar dat lag aan het weer – ik heb me kranig geweerd, vind ik.

Dus eigenlijk ging alles goed op het lopen na. Daar kan ik wel mee leven. Ik had zeker op beter lopen gehoopt, maar het zat er echt niet in.

Om het verhaal van de dag even af te maken: de wekker ging om 5 uur, oef – maar gelukkig had ik wel goed geslapen. Om 6 uur reden we weg, met de playlist die ik in 2016 voor mijn Ironman aanlegde op de speakers, dat was fijn. Ondertussen kletterde de regen af en toe tegen de voorruit en zag ik op de auto-thermometer dat het 11 graden was. Oef! We waren er tegen half 8, en dat was maar net genoeg tijd om alles in gereedheid te brengen, want parkeren en me melden kostte wat tijd.

Ik was ook nogal aan het prutsen met de tatoeage-nummers die je op je hand moest plakken (doe mij maar gewoon met stift). Uiteindelijk heeft een EHBO-dame me nog geholpen met het water dat je daarvoor nodig had, desalniettemin lag het meeste er al af nog voor ik startte. Een stukje van een 7 zit er echter nu nog:

Maar alles net op tijd klaar.

Enfin, toen dus van start, en dan is het ineens 6 uur en 26 minuten later – zo’n wedstrijd doet altijd iets wonderlijks met mijn beleving van tijd. Ik was behoorlijk kapot toen ik over de finish kwam. Gauw m’n fiets uit de wisselzone gehaald, want die werd al onttakeld. Ik was zo moe dat ik amper m’n spullen naar de auto kon dragen, gelukkig hielp manlief ook daarbij. Ook warme en droge kleren aantrekken bij de auto was geen sinecure. Daarna vlot thuis, tegen 5 uur. Daar wat dingen uitgehangen en opgeruimd, het wassen van alle natte zooi uitgesteld tot vandaag. Gedoucht en gegeten en verder vooral niks meer gedaan – beetje krant lezen en voetbal kijken enzo. Daarbij m’n eerste bier in vier weken gedronken, want ik had m’n jaarlijkse maand droog aan de wedstrijdvoorbereiding gekoppeld. Ik had gruwelijk zere benen, vooral bij opstaan uit een stoel. Ook vandaag, na een lekker lange nacht, voelt mijn lijf nog behoorlijk aangeslagen, van enkels tot nek zo’n beetje, ik heb zelfs spierpijn in mijn buikspieren. Maar dat gaat allemaal gewoon weer herstellen, er is niks stuk – m’n lastige rechterheup vond alles best.

Wel denk ik dat dit mijn laatste halve triathlon was. Ik heb het nog een keer geprobeerd, na eerdere vergelijkbare ervaringen, maar als ik zelfs met deze loopvorm en -getraindheid moet wandelen en er 2u37 over doe, dan is het voor mij gewoon te hoog gegrepen – ook zonder strenge tijdslimiet (vind ik). Ik schreef het vrijdag al: ik word er ook niet sneller meer op. Gelukkig zijn kortere triathlons ook heel leuk. Als dit inderdaad mijn laatste is, dan was die in elk geval memorabel!

 

Door |2025-06-09T10:48:19+02:008 juni 2025|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Lucile als zeldzaam vrouwbeeld

Alex attendeerde me erop dat in de aflevering van Koers van de Kameraden van afgelopen week (aflevering 9) een bijzondere leeftijdsgenote van me voorkomt. Lucile heeft pas op oudere leeftijd het wielrennen ontdekt, bleek daar heel goed in te zijn, en wist zich te plaatsen voor het WK Masters van afgelopen zomer in Denemarken, bij de vrouwen 55-60.

Ik denk dat het in de serie wel vaker over oudere sporters is gegaan, ik heb die niet helemaal gezien: na een paar afleveringen vond ik het te kabbelend: traag, versnipperd en te weinig interessant. Maar het portret van Lucile vond ik wel boeiend. Ik werd heen en weer geslingerd tussen ‘ze gaat wel heel erg ver’ en een gevoel van herkenning of anders gezegd: ik vond het bijzonder dat zo’n afwijkend vrouwbeeld bij omroep Max ruimte krijgt. Ik heb het er vaker over gehad: als het over 50+-vrouwen en fietsen gaat, gaat het over een beetje rondkakken op een e-bike. Dát is het ‘oudere-fietsvrouwbeeld’. Niet iemand op een tijdritfiets die gericht traint, zenuwachtig is voor de koers en haar eten afweegt. Dat laatste doe ik niet, zeer zeker niet, en ik eet ook echt geen dingen die ik niet lekker vind alleen maar voor de koolhydraten – dat valt wat mij betreft onder het ‘ze gaat wel heel erg ver’. Maar ik vind veel ook heel herkenbaar en dat is heel zeldzaam.

Nu ik de zestig nader en al een heel aantal keren de oudste deelneemster was, voel ik dat weer extra: er zijn maar heel weinig rolmodellen, heel weinig vrouwen van boven de 50 die prestatiegericht sporten en daar lol aan beleven. Goed dat Lucile in beeld was dus!

 

Door |2025-06-06T10:06:44+02:006 juni 2025|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Oudste vrouw fietst het hardst

Het bijzonderste moment van de Dordtse Biesbosch Triathlon gisteren was toen ik de uitslag zag: bij de vrouwen was ik in mijn serie de oudste deelnemer, en ik had de snelste fietstijd. Huh? Nou, dat zegt wat over mij, maar vooral ook wat over de andere vrouwen. Zeker als je erbij neemt dat ik de vierde zwemtijd had, maar de 15e looptijd, van 19. Okee, lopen is veruit mijn minste onderdeel, maar dit is nog veel schever dan anders: de andere vrouwen konden vooral goed hardlopen. Dat er bij de jongeren niemand harder fietste, tsja, dat is eigenlijk absurd. Het waren ook nog eens bepaald niet mijn favoriete omstandigheden: het woei zo hard dat ik blij was dat ik veilig aankwam.

Maar goed, los van de uitslagen: het was leuk, ik ben tevreden. Voor wat betreft mijn eigen prestatie was ik vooral blij met het zwemmen: niet alleen met het resultaat, maar ook met dat ik, zoals ik me had voorgenomen, technisch goed kon blijven zwemmen. Dat is in open water en/of een wedstrijd bepaald niet vanzelfsprekend. Ik had het ‘riedeltje’ van de recente lessen van Zwemanalyse in mijn hoofd: rekken – duwen- naar beneden kijken – oksel openen. En dat ging 500 meter lang goed, en dan zwem ik dus prompt een halve minuut harder dan laatst tijdens de zwemloop, al is dat niet helemaal vergelijkbaar. Het water was wel even koud (16,5 graad), en het lastigste onderdeel van het hele zwemmen was uit het water komen, want dat was ontzettend glibberig.

Iets anders wat ik wilde oefenen, was goed wisselen meteen daarna, en dan vooral het snel uittrekken van m’n wetsuit. Dat vind ik altijd een hele hijs, maar nu helemaal. Mijn Zeilvis Aanval is aan zijn achtste seizoen begonnen, het was aan het uitscheuren bij mijn enkels en dat heb ik onlangs gerepareerd – maar daardoor zit het strakker om mijn enkels dan voorheen. Maar ook dat ging goed – oefenen geslaagd. Op deze foto kom ik net uit het water en is mijn linkerhand al op zoek naar het touwtje om de rits open te trekken:

Toen goed gefietst, wel erg bezig met de wind: drie rondjes schuin links tegen, schuin rechts tegen, mee, en dat per rondje harder.

Prima 2e wissel, en daarna okee gelopen (geen last van heup), met opnieuw merkbare invloed van de wind. Tevreden over de finish, als zevende dame, en winnares van m’n leeftijdscategorie natuurlijk (ik was de enige D55+; in de eerste serie waren het er vier geweest en zou ik tweede geworden zijn).

Manlief finishte zes minuten later, als derde bij de H65+, en ook tevreden. Hij had op z’n vintage fiets gereden…..

….en het was zijn eerste keer zwemmen sinds de vorige triathlon, eind september!

Het was onze derde deelname – wat wil zeggen dat we alle edities hebben meegemaakt – en dit blijft een erg leuke triathlon: kleinschalig, gemoedelijk, veel ‘rookies’, goed georganiseerd, prachtig parcours, altijd wel wat bekenden, en aan het eind een erg leuke medaille:

We hadden een gezellig hoekje in het parc fermé en stonden wat te ouwehoeren en dollen met een paar jongere kerels. Op een gegeven ogenblik trok één van hen de stoute schoenen aan om ons naar onze leeftijd te vragen. Dat maakte wel indruk: zij wilden ook nog steeds wel lekker triathlonnen als ze zo oud waren als wij. Ons advies: vooral lol blijven houden. Toen we wegliepen, zei ik tegen Henk: we worden rolmodellen zo, als vrolijke oudere sporters. En daar ben ik trotser op dan op m’n fietssnelheid.

(Eerste vier foto’s met dank aan de organisatie)

Door |2025-05-30T13:19:01+02:0030 mei 2025|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Verandering van gel

Het was een langzaam vallend kwartje de afgelopen maanden: ik kan niet meer tegen gewone gelletjes. Ik krijg er fikse onrust in m’n darmen van.

Het besef daalde langzaam in. Onrustige darmen heb ik wel eens vaker, maar ergens in februari ofzo ging me opvallen dat het wel heel vaak op maandag of dinsdag was. Vervolgens dat dat was als ik in het weekend lang had gelopen. En in maart dat het dus mogelijk m’n sportvoeding was. Nadat ik na de Oosterscheldeloop van zondag op maandag slecht had geslapen van het gerommel in mijn buik ben ik maar eens wat gaan experimenteren en googlen. Uit de experimenten bleek dat elk van mijn gels problemen gaf, zelfs die van Maurten die bekend staat om z’n goede verdraagbaarheid.

Google leidde me tot fructose als hoofdverdachte. Het is ook iets wat ik al uit Roar had opgepikt: dat vrouwen vanaf de overgang fructose minder goed kunnen verwerken. Okee. En misschien heb ik dit ook al langer, maar is de relatie me nooit opgevallen.

Ook realiseerde ik me dat niet alleen die onrust in mijn darmen vervelend is als zodanig, maar er ook op duidt dat ik de koolhydraten niet goed opneem, en dus ook niet kan inzetten als energievoorziening tijdens het sporten. Dat blijkt uit de vertraging. Ik hoef niet tijdens het lopen acuut de berm in, zal ik maar zeggen; de onrust komt pas na ongeveer anderhalve dag. Dat doet vermoeden dat de suikers onverteerd mijn darmen ingaan en uiteindelijk in m’n dikke darm de boel op stelten zetten. Daar zijn ze niet voor bedoeld natuurlijk.

Toen ben ik dus op zoek gegaan naar fructoseloze gels. Ik bestelde een proefpakket van Sis. Beetje eigenaardig spul, want het is niet zoet, heeft niet veel smaak en de vergelijking met behanglijm dringt zich op, maar het is prima weg te werken, het geeft energie en mijn darmen blijven rustig. Ook na die met cafeïne erin.

Opgelost, maar toch blijft het vaag, want ik kwam er tijdens het schrijven van deze post achter dat er in een van de gels waar ik last van kreeg, volgens de ingrediëntenlijst geen fructose zit. Geen idee hoe dat zit, misschien is het niet de fructose maar speelt de concentratie snelle suikers als zodanig wel een rol. Stacey Sims, die van Roar, is in het algemeen voor vrouwen niet zo’n fan van gels, en bepleit natuurlijke voeding met ook de andere macro-nutriënten tijdens het sporten. Dus misschien is er iets met geconcentreerde suikers. In die Sis-gels zit ook geen glucose, althans, niet los, alleen in de vorm van de ketens van maltodextrine, een zetmeel.

Van natuurlijke voeding houd ik ook, alleen werkt dat op de fiets nog wel, maar tijdens het lopen niet: ik kan het niet meenemen en ik krijg het niet weg. Voor tijdens het lopen neem ik op 7 juni Sis-gelletjes mee.

En misschien op termijn toch eens bij een sportdiëtist aankloppen.

 

Door |2025-05-06T20:34:24+02:006 mei 2025|Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Geld uitgeven aan de overgang

Goed stuk in de nieuwsbrief van The Well HQ van vandaag: Britse vrouwen geven gemiddeld zo’n 1800 pond per jaar uit om overgangsperikelen te bestrijden. Het meeste daarvan is zinloos, ook al beweren de marketeers ervan iets anders.

Waar je je geld dan wel aan zou moeten uitgeven? Nou, aan goed eten, een paar welgemikte supplementen (vitamine D), bekkenbodemzorg, dingen die kunnen helpen om beter te slapen (‘blackout blinds and comfortable bedsheets’), goed sportmateriaal (schoenen, sport-BH) en…

Lastly de-stressing is so important that I’d recommend sinking budget into things like facials, massages or a mindfulness app. If money’s tight then go for a walk, soak in a bath or head for the coast.

Helemaal mee eens!

Hier is de link, het gaat om punt 5 en daar staan ook nog twee verdere verwijzingen in die interessant zijn. (Klein neuzeldingetje uit beroepsdeformatie: op de site klopt de kop niet. In de e-mail luidde die ‘What should I spend my menopause budget on?’ – ook niet de beste kop, want ik dacht meteen: krijgen Britse vrouwen daar budget voor dan?)

 

Door |2025-03-26T13:47:36+01:0026 maart 2025|Vrouwensport|0 Reacties

Limieten zijn (niet) voor iedereen

Aan mijn inschrijving voor de Line Crossers halve triathlon waar ik de vorige keer over schreef, ging nog wel even wat vooraf wat geleid heeft tot een aanpassing op hun website. Ik hoorde vorige week van het bestaan van die nieuwe triathlon via de nieuwsbrief van de NTB. Ik keek op de site en zag staan dat het een triathlon ‘voor iedereen’ was. ‘Klinkt goed,’ dacht ik. Ik zocht immers nog naar een mooi doel en het verhaal, het tijdstip en de plek van deze triathlon spraken me meteen aan. Ook de kleinschaligheid vind ik fijn, en het was nog betaalbaar bovendien.

Maar toen keek ik bij het parcours en toen zag ik staan dat de limiet voor het fietsen 3 uur was en voor het hardlopen 2 uur. Weg enthousiasme. Ik besloot er een mailtje aan te wagen en toen ontspon zich deze correspondentie tussen mij en penningmeester Dirk.

Ik:

Ik werd erg enthousiast toen ik gister in de nieuwsbrief van de NTB de Line Crossers triathlon aangekondigd zag staan: ik wilde komend seizoen een halve triathlon doen, de plek en tijd zijn ideaal, het is een mooi extra verhaal en er staat op de homepage dat het een triathlon ‘voor iedereen’ is. Ik ben een doorgewinterde triatleet en goede fietser, maar wel ook een vrouw uit de 50+-categorie.

Toen ik doorklikte naar de routes, ervoer ik wat daar stond dan ook als koude douche: 92 kilometer fietsen binnen 3 uur zou me misschien nog net lukken, maar vervolgens een halve marathon lopen binnen de 2 uur – no way. Mijn PR op de losse halve marathon is 1:58 en dat is van 10 jaar geleden.

Dus, helaas, dat ‘voor iedereen’ is toch niet voor mij, en ik ben niet de enige. Kijk maar eens in de uitslagen van brede halve triathlons zoals de Ironman 70.3, zou ik zeggen. Die van Knokke afgelopen jaar – in mijn leeftijdscategorie haalden 10 van de 14 deelneemsters jullie limiettijden niet.

Ik vraag me af of jullie die limieten echt menen. Zo ja, dan is jullie triathlon niet ‘voor iedereen’. Zo nee, dan is het jammer dat de tekst zo’n afschrikwekkend effect heeft. Ik zou dus zeggen: pas een van die twee dingen aan.

Dirk:

Hartelijk dank voor je bericht en interesse!

Helaas zijn we genoodzaakt de limieten te hanteren vanwege de verstrekte vergunningen en wegafsluitingen die we weer moeten opheffen op afgesproken tijdstippen. Dus helaas word je uit de wedstrijd gehaald wanneer de limiet niet gehaald wordt.

De tekst op de website hebben we aangepast, waarbij we uitleggen dat we genoodzaakt zijn limieten te hanteren en je een wat meer ervaren triatleet moet zijn. Dank voor de oplettendheid en het meedenken!

Ik:

Dank je wel voor je reactie. Fijn om serieus genomen te worden, minder leuk is dat ik dus niet mee kan doen. Dat is overigens, om er nog één ding over te zeggen, geen kwestie van gebrek aan ervaring: ik ga m’n 15e triathlonseizoen in. Ervaring is echter geen garantie voor snelheid. Sterker nog: op een gegeven ogenblik gaat ervaring bij wijze van spreken eerder averechts werken, door de stijgende leeftijd. Dus ik zou gewoon zeggen: deze triathlon is voor iedereen die die limieten kan halen.

Hij:

Vandaag hebben we als bestuur nog even contact gehad en we gaan de tijd voor het lopen met 15 minuten oprekken. We hebben het onderzocht en dit kan zonder dat het draaiboek daarmee helemaal de schop hoeft.

Ik:

Dat kwartier maakt voor mij wel uit, ja, ik slaap er nog een nachtje over. Nog één vraag: is het echt per onderdeel, die limieten, of gaat het vooral om in totaal onder de 6 uur 15 blijven? Bij zwemmen is de limiet immers juist wel ruim, en in totaal zou 6 uur 15 voor mij dus wel moeten lukken – lopen is mijn slechtste onderdeel.

Hij:

Gaat vooral om het totaal. Dus als je snel zwemt en fietst en veel marge over hebt, dan creëer je daar meer tijd door voor het lopen.

Ik:

Ah, dat geeft de doorslag – ik ga me inschrijven en verheug me al! Hartelijk dank voor het beantwoorden van mijn vragen.

Hij:

Super! Van harte welkom en we gaan er wat moois van maken!

Zo kwam het toch nog goed, en de homepage is inderdaad anders nu. De snelle en inhoudelijke reacties vond ik heel erg netjes, dat geeft vertrouwen. Ik zelf heb natuurlijk twee stokpaardjes bereden: pas op met ‘iedereen’ zeggen als het gaat om sportieve prestaties, en houd rekening met oudere sporters, vrouwen al helemaal.

 

Door |2025-02-06T12:39:31+01:006 februari 2025|Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

In het FD

In het weekend-magazine van het Financieele Dagblad van afgelopen zaterdag staat een interview met mij! Online staat het hier, maar wel achter de betaalmuur. Het is een van drie interviews over de vraag of er zoiets bestaat als ’te fit’ zijn, oftewel, in mijn woorden: over de grens tussen gezond en ongezond sportgedrag.

Ik vertel erin over de periode dat ik me, achteraf gezien, te zeer vastklampte aan het sporten, nu bijna tien jaar geleden. Het was de periode in de overgang dat ik heel slecht sliep, regelmatig maar twee uur per nacht. Ik zag daardoor m’n leven afbrokkelen – ik had moeite met m’n werk, ik kon niet mee autorijden, niet meer naar culturele dingen, ik zakte weg in somberheid en was voor mijn gevoel alleen maar aan het vechten tegen het slaapgebrek. Behalve als ik sportte. Dat moest en zou dus ook doorgaan, ook al kon ik niet meer uit mijn ogen kijken. Achteraf gezien ging ik daarin te ver –  net een klein beetje. Ik bedoel: het heeft niet tot schade geleid, het heeft me ook veel opgeleverd, waaronder dat ik er veel van heb geleerd, voor mijzelf (uiteindelijk kwam de benodigde mildheid wel) en voor anderen – ik ben niet voor niets als schrijver en als begeleider veel bezig met sporten in de overgang. Ik vind het hooguit achteraf stom van mezelf, en ik zou benieuwd zijn wat er was gebeurd als ik ook die laatste strohalm had durven loslaten. Van de tijd van mijn burn-out (1998) weet ik wel dat dat uiteindelijk positief uit kan pakken.

Ik vond het best spannend om mee te werken aan het artikel, omdat ik me niet als zwaar doorgeslagen sporter wil presenteren. Dat is geloof ik wel gelukt. Tenminste, ik zie de quote die is uitgelicht als geuzendaad en iets waar anderen een voorbeeld aan kunnen nemen en niet als doorgeslagen:

Tegen opdrachtgevers zeg ik wel eens dat ik niet kan. Zij hoeven niet te weten dat ik dan in het zwembad lig.

Gister kon m’n ene opdrachtgever daar hartelijk om lachen. Wij volgen elkaar op Strava, dus ik heb sowieso niets te verbergen.

De foto bij het artikel is hartstikke mooi geworden. Als ik hem zelf krijg, ga ik vragen of ik hem hier mag plaatsen.

 

Door |2025-01-08T10:50:49+01:008 januari 2025|Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Bekenden in het nieuws

Deze week zag ik in twee nieuwsbrieven die ik ontvang bekende oudere sporters. Nouja, nogal verschillend bekend: de een sprak ik slechts twee keer, namelijk om haar te interviewen voor de Vrouwentriathlon, en later nog eens als mede-deelneemster in het parc fermé van TriRotterdam; met de ander fietste ik in 2008 vier maanden lang dwars door Afrika en daarna zagen we elkaar ook nog een aantal keren, aan beide kanten van de Atlantische Oceaan, tot een paar jaar terug (jammer dat Canada zo ver weg is). Het zijn allebei inspirerende verhalen:

 

Door |2024-12-13T10:15:16+01:0013 december 2024|Extra, Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties

Hardlopen in de overgang, een hartstikke goed idee

(In samenwerking met Bewegen voor je Brein schreef ik twee artikelen over hardlopen in de overgang. Dit is deel 1; deel 2 volgt.)

In de overgang kun je het moeilijk hebben. Als je dan op zoek gaat naar adviezen, kom je op veel plaatsen het advies tegen dat sporten moet in die jaren, omdat het helpt bij overgangsklachten. In dit artikel houd ik dat advies tegen het licht en zal ik betogen dat hardlopen in de overgang een hartstikke goed idee. En juist als jij nu denkt ‘hardlopen? Daar moet ik niet aan denken!’ dan daag ik je uit om verder te lezen. (En als je denkt: ‘ik loop al hard, en dat gaat nu juist niet meer zo lekker’ – daar kom ik binnenkort op terug.)

Geen enkele vrouw kan eromheen: je vruchtbare jaren zijn een keer voorbij. Dat gaat gepaard met hormonale veranderingen die kunnen zorgen voor klachten van lichaam en geest. Opvliegers zijn het meest bekend, maar je kunt ook last krijgen van bijvoorbeeld spieren en gewrichten, van slapeloosheid, en van moe zijn, prikkelbaar, somber of angstig. Kenmerkend is dat dat allemaal anders is dan voorheen: je oude routines werken niet meer. Dat kan best wel ongrijpbaar zijn, voor jouzelf en je omgeving, en alleen al daarover piekeren zorgt weer voor meer spanning.

De kunst van goed door de overgang komen is dan ook: nieuwe routines zoeken. Bewegen bijvoorbeeld. Bij overgangsklachten is (meer) bewegen vaak goed. Bewegen is namelijk voor iedereen goed. De gezondheidsvoordelen ervan zijn legio, dat weten we allemaal wel. Specifiek voor de overgang en daarna kun je denken aan de bijdrage aan het krijgen of behouden van een gezond gewicht, stevige botten en een gezond hart, en aan het positieve effect op je slaap.

Bewegen in de overgang hoeft geen sporten te zijn in de zin van: je hoeft er niet voor naar de sportschool en je hoeft ook niet diep te gaan. Sterker nog: je regelmatig met tegenzin naar de sportschool slepen om je daar uit te putten in een poging zo veel mogelijk calorieën te verbranden, dat is in deze levensfase geen goed idee. Door de veranderende hormonen heeft je lichaam het al zwaar genoeg. Mat het niet nog verder af.

Bewegen in de overgang is dus goed als je het met mildheid doet. Houd daarbij in de gaten dat het nut van bewegen relatief is. Ja, bewegen is goed en je voelt je dan beter, ook in de overgang. Maar verwacht er geen wonderen van. Je kunt, om maar iets te noemen, opvliegers heus niet wegsporten. Sporten lost ook problemen in je leven niet zomaar op. Je valt er niet zomaar kilo’s van af. En die hormonen, die rommelen ook gewoon door.

Dat is ook allemaal niet waar het om gaat. Waar het wél om gaat, dat zag ik laatst weer eens voor mijn ogen gebeuren. Een groep kinderen stak het plein over tussen hun schoolgebouw en het zwembad. Ze holden allemaal. Ik zag een wirwar van jassen, tassen, armen en benen langs me vliegen. Ik zag lachende gezichten, ik hoorde vrolijke stemmen. Het plezier spatte ervan af.

Dát is waar bewegen om gaat: plezier maken, spelen, je lichaam vrijheid geven, je bloed voelen stromen, de wind door je haren, de zon in je gezicht, in elke vezel voelen dat je leeft … Dat is wat je in de overgang nodig hebt. En ja, dat doet goed. Natúúrlijk doet dat goed! Alle kinderen weten dat!

De drie belangrijke ingrediënten van zo bewegen zijn buiten (liefst in daglicht en in het groen), vrij (dus zonder trainingsschema of prestatiedoelen, en ook zonder telefoon of meetapparatuur) en een tikkie uitdagend. Niet loodzwaar, niet uitputtend – maar wel zo dat je bloed echt gaat stromen. Dat maakt dat je voelt dat je leeft. Je komt uit je hoofd en je lichaamsbewustzijn verbetert.
Hardlopen kent alle drie de elementen, plus nog wat andere voordelen: je kunt het doen op je eigen niveau en op een tijd en plek die jou uitkomt; alleen, maar ook samen of in een groep (houd dan wel je grenzen in de gaten). Wat je ervoor nodig hebt, is bescheiden: goede schoenen, gemakkelijke en ademende kleding, en een goed passende sport-BH.

En dan: gá! Maak er een ontdekkingsreis van. Die niet elke keer alleen maar leuk en prettig zal zijn, dus waar je een beetje voor moet doorzetten af en toe, maar die wel voldoende plezier en positieve ervaringen geeft. Die een gunstige uitwerking zal hebben op je lichaam en op je geest. Die – wie weet – zorgt voor minder stress, een beter humeur, beter slapen. Niet voor niets bestaat er zoiets als ‘runningtherapie’. Dat is helemaal geen therapie, het is gewoon lopen. Buiten, vrij, en niet hard of lang – maar je mag het wel voelen. En dat werkt! (Als je daar meer over wilt weten, neus dan rond op Bewegen voor je Brein).

Bouw het wel rustig op. Hardlopen is een zware sport – daarom heeft het juist zo veel effect. Maar daarom kan het ook tot overbelasting leiden als je te hard van stapel loopt. Dat geldt voor iedereen, maar helemaal in de overgang, waarin je lichaam het toch al zwaar heeft door de veranderende hormonen. Met een geduldige, geleidelijke opbouw met voldoende herstel tussendoor geef je je lichaam gelegenheid om zich aan het lopen aan te passen. Zo kun je zelfs hardlopen als je wat zwaarder bent of je knieën niet meer 100 procent zijn. Vraag zo nodig advies aan een arts – wel eentje die in principe positief tegenover hardlopen staat, dat is soms zoeken.

Geduld is dus cruciaal, en vasthoudendheid. De positieve effecten van hardlopen merk je als je het over een langere periode regelmatig doet – als hardlopen een nieuwe routine wordt. Als je die nu opbouwt, heb je er de rest van je leven profijt van. Bedenk daarbij: de overgang gaat ook weer een keer over, fijn om dan lekker in je lijf verder te kunnen. Hier is een geduldig stappenplan:

  1. Als je jaren niets gedaan hebt, is wandelen je start. Begin met een kort ommetje en breid dat geleidelijk uit naar drie keer verspreid over de week een half uur. Dat maakt je lichaam al sterker en bovendien schep je gaandeweg ruimte in je tijd.
  2. Gaat dat goed, ga dan in zo’n half uur 5 keer 1 minuut heel rustig hardlopen, verspreid over de tijd. Tussendoor en de rest van de tijd blijf je wandelen. Je mag in die minuutjes niet buiten adem raken. Spierpijn krijgen is ook niet de bedoeling, doe dan weer een stapje terug.
  3. Gaat dat ook weer goed, doe het dan nog een keer. De week erna 5 keer 2 minuten, met minder wandelen eromheen. Enzovoort: elke week ga je een beetje meer hardlopen en een beetje minder wandelen. Nog steeds rustig, zonder ademnood of spierpijn, en altijd met minstens één rustdag ertussen. (Als je meer houvast zoekt voor je opbouw, laat je dan inspireren door schema 1 van Sportzorg).
  4. Pas als je – en dat kan maanden duren – een half uur non-stop kunt hardlopen, kun je eventueel één keer per week wat harder gaan lopen, maar dat hoeft niet. Blijf wel gaan!

Als je zo ver bent, wie weet vind je het dan leuk om eens aan een loopje mee te doen? Tip: de Parkrun. 5 kilometer, in steeds meer Nederlandse steden op een mooie plek, zaterdagochtend om 9 uur; gratis, gezellig en écht voor alle leeftijden en elk niveau. Er wordt bij gewandeld en er is sowieso een ‘sluitloper’, dus je komt nooit als laatste over de finish.

Daarom: als jij denkt: ‘de overgang is al rot, moet ik nou ook nog gaan hardlopen?’, dan zou ik zeggen: ‘nou, van mij niet – je moet al genoeg’. Maar als je denkt: ‘ik wil wel op zoek naar een nieuwe routine, gebaseerd op wat ik als kind kon en wist: gewoon lekker buiten bewegen’. Dan zeg ik: ‘Dat lijkt mij een hartstikke goed idee! Wel zwaaien als je me tegenkomt, hè?’

 

Door |2024-12-09T18:23:49+01:009 december 2024|Loop, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant