Triathlon algemeen

Te veel sporten –> hartklachten

Ik heb de laatste tijd af en toe een filmpje gekeken van Stephen Seiler. Dat was al interessant, maar het leverde indirect nog meer op: een goed boek.

Seiler is een grote naam in de duursportwetenschap en -praktijk. Zijn filmpjes voor een wat breder publiek van geïnformeerde leken (coaches en sporters) zijn hartstikke leerzam. Ze zijn alleen wel ook eigenlijk net te saai: je ziet hem zitten praten met wat slides. Om daar een uur alleen naar te zitten kijken en luisteren vraagt veel van mijn zitvlees. Wat gelukkig nog wel aardige afleiding geeft, is dat hij voor z’n boekenkast zit. Boeken, jummie!

En zo viel mijn oog op een interessante titel – een boek dat zelfs twee keer in Seilers boekenkast staat, al viel de tweede (de bovenste pijl) me pas op nadat ik het boek zelf gekocht had:

The Haywire Heart. Vanwege mijn eigen boezemfibrilleren was ik meteen benieuwd, ik zocht het boek op en toen móest ik het wel lezen. De ondertitel is namelijk: How too much exercise can kill you, and what you can do to protect your heart.

Ik haal uit het boek drie lessen: een verontrustende en twee geruststellende.

De verontrustende les is dat het wel degelijk zo is dat je van langdurig overmatig veel sporten hartklachten kan krijgen: schade aan je hart die niet altijd te herstellen is. Het gaat vaak om hartritmestoornissen, en waarschijnlijk gaat het om een combinatie van enerzijds de lage rusthartslag waardoor het hart af en toe een eigen extra klopje ‘uit de maat’ geeft en littekenweefsel op het hart zelf, waardoor het uit die maat blijft. Mijzelf was al opgevallen dat ik meer hartkloppingen heb als ik in topvorm ben – dan is mijn rusthartslag het laagst.

De geruststellende lessen zijn enerzijds dat je dan nog wel veel meer en vooral ook op een andere manier moet sporten dan ik en anderzijds dat het relatief milde hartklachten betreft, in de zin van: je valt er niet zomaar dood door neer. Dat overkomt sporters wel, maar dat is op middelbare leeftijd toch meestal een ‘gewoon’ hartinfarct.

Over dat veel meer en anders sporten: het gaat om te veel sporten, al maken de auteurs nergens expliciet duidelijk wat te veel is. Vooral uit de interviews komt het beeld naar voren van sporters die decennialang altijd ‘aan’ hebben gestaan: ze combineerden zwaar en lang trainen met meer dan fulltime werken én veel reizen. Ze zijn of waren zéér competitief en konden het dus nooit eens rustig aan doen. Ze geven achteraf toe dat ze eigenlijk permanent overtraind waren. Ze onderkennen sportverslaving bij zichzelf. Enzovoort. Ik kende één naam, nogal een grote in de triathlon: Dave Scott.

(Methodologische terzijde: dit type mensen – vroeger heette het type A, dat hoor je niet meer zo vaak – is mogelijk sowieso vatbaarder voor hartklachten, dan is het vele sporten dus mogelijk geen causale maar een correlationele factor – daar gaat het boek niet op in, ik las zoiets vorig jaar ergens, weet helaas niet meer waar. Dat is sowieso lastig qua bewijsvoering: bepaalde patiënten ontwikkelen hartritmestoornissen na jarenlang veel sporten, maar post hoc is nog geen propter hoc.)

Het type hartritmestoornissen waar het om gaat (onder andere boezemfibrilleren, maar ook andere en zeker ook ernstigere) voel je als sporter wel of je ziet het op je hartslagmeter en dan heb je nog ruim de tijd om medische hulp te zoeken. Het hart geeft dus wel degelijk waarschuwingssignalen, maar daar moet je wel naar luisteren. Als het nodig is, is vaak behandeling mogelijk, maar echt helemaal te genezen of op te lossen is de kwaal niet altijd. Je kunt er vaak goed mee leven, maar niet meer sporten op het niveau dat je gewend was. Doorgaan op de oude voet kan fataal zijn.

Het belangrijkste advies van het boek is daarom: als je je hart iets geks voelt doen, iets wat voor jou niet normaal is, ga dan altijd naar de dokter. Dus als je hart ineens veel sneller slaat en/of onregelmatiger dan anders. Doe dan ook bij druk of pijn op de borst, verder onverklaarbare kortademigheid, (bijna-)flauwvallen, vermoeidheid of conditionele achteruitgang.

Het boek zegt dan wel: zoek een goede arts – veel artsen hebben onvoldoende verstand van duursport, de beoefenaren daarvan en hun harten. Laat je niet met een kluitje in het riet sturen, vooral als vrouw niet. Bij hen worden hartkloppingen schokkend vaak als ‘stress’ afgedaan namelijk. (Ikzelf heb overigens nu goede hoop dat het boezemfibrilleren bij mij een overgangsklachtje was; ik heb al maanden nergens meer last van, ik duim dat het over is!)

Het boek is tot slot zeer zeker ook een pleidooi om verantwoord te trainen: gedoseerd en weloverwogen, en met voldoende rust. De sporters in de interviews moesten dat ook gaan doen, na al die jaren roofbouw en soms zwaar verslaafd. Ze hebben daar bijna stuk voor stuk moeite mee, of minstens gehad. En één geportretteerde sporter was niet meer te interviewen, want die is wel degelijk overleden tijdens een ultraloop in de wildernis. Mogelijk is die mede overleden aan een ontkenning van het probleem.

 

Door |2021-01-22T18:21:47+01:0022 januari 2021|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

… en de plannen

Zo’n terugblik als gister vraagt om de andere kant van de medaille: de vooruitblik op het nieuwe jaar. Welnu, dat kan veel korter: ik wacht het nog even af. Ook zonder concrete doelen en met een boel slagen om de arm kan het een mooi sportjaar worden. Dat heb ik vorig jaar wel geleerd.

Voorlopig ga ik door met hoe ik het jaar geëindigd ben. Belangrijkste eerste plan voor de drie sporten is om hardlopen heel geleidelijk opbouwen zodat ik hopelijk over een tijdje weer eens een fatsoenlijke tien kilometer kan lopen. Sowieso bedacht ik naar aanleiding van die terugblik van gister dat ik komend jaar het accent wat meer op lopen wil leggen. Daarbij voorlopig elke dag yoga, fietsen in de onderhoudstand en project daglicht.

Mochten er dan wedstrijden doorgaan, dan ben ik voorbereid. Nouja, zwemmen niet, maar dat kan nu niet, dat is niet anders, dat is nu een kwestie van geduld. Ik heb alleen enkele doorgeschoven wedstrijden in de agenda staan: een tijdrit in april, de Branderszwemtocht in september, en twee kwart triathlons: een in mei (althans, dat denk ik, van Ter Huh is nog geen nieuwe datum bekend, de site is zelfs uit de lucht) en een in september. Het is maar weer afwachten wat er daarvan hoe doorgaat. ik vind het allemaal nog steeds te onzeker om me voor nieuwe dingen in te schrijven. Ik wil niet weer geld kwijtraken en steeds met doorgeschoven dingen blijven zitten. Dus ik wacht het af.

Er kan wat mij betreft komend jaar van alles, afhankelijk van de corona-ontwikkelingen. Het liefst ga ik op fietsvakantie. We hebben een voucher opmaken van de geannuleerde Mongolië-fietsreis. Mongolië zit er nog zeker niet in, dat kan ik me niet voorstellen, maar misschien kan er iets anders via Sawadee.

Anders (of sowieso) lonken natuurlijk nog meer triathlons, waaronder bijvoorbeeld de laatste Vrouwentriathlon. Meer kwarten, zoals wat ik afgelopen jaar van plan was? Of misschien toch nog eens een halve? Waar is straks nog plek, want door al dat doorgeschuif zit er al veel vol? Of juist minder wedstrijden, en weer zo’n afwisselende, speelse zomer als afgelopen jaar?

Ik weet het allemaal nog niet, ik hoef het nog niet te beslissen en dat kan ook nog niet.  Voorlopig gaan we nog een op coronagebied zware tijd tegemoet, denk ik. Ik heb geen idee hoe het gaat lopen met het vaccineren, voor de bevolking in het algemeen en mijzelf in het bijzonder. Daarna zien we wel weer verder.

Ik zal alweer heel bij zijn met ergens een lokaal loopje. Sterker nog: gewoon het zwembad weer in kunnen lijkt me al heel lekker. Maar zelfs als dat allemaal niet kan, dan nog maak ik er wel wat van!

Gelukkig nieuwjaar gewenst allemaal! Blijf vooral gezond!

 

Door |2021-01-01T19:14:00+01:001 januari 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties

2020 vroeg om sportkunstenaarschap

Overzicht van mijn sportjaar

Als je snel naar de belangrijkste getallen kijkt, lijkt dit sportjaar frappant veel op het vorige:

(kilometers) 2019 2020
Zwemmen 128 132
Fietsen 4619 4686
Hardlopen 732 780

Je zou denken ‘business as usual’, maar dat was natuurlijk echt helemaal niet zo. Hier komen de afwijkingen, per sport:

Zwemmen. Ik was echt verbaasd toen ik zag dat ik net iets meer had gezwommen dan vorig jaar. 2019 was weliswaar een uitgesproken fietsjaar, maar toch had ik gedacht dat in totaal drie maanden ‘zwemverbod’ in de drie lockdowns van dit jaar tot veel minder kilometers had geleid. Niet dus.
Dat betekent dat ik er in de andere tijd stevig tegenaan ben gegaan, en dat klopt ook wel. In de eerste weken van het jaar deed ik nog die geweldige cursus Powerstroke en dat ging zo lekker dat ik daarna stevig doortrainde, op eigen houtje, in m’n dinsdagavondclubje en van de zomer in de Schie. En met gevolg: net voor de lockdown zwom ik harder dan ooit tevoren.
Dat niveau heb ik sindsdien net niet opnieuw weten te bereiken: steeds benaderde ik het, maar dan kwam er weer wat tussen – in de zomer ook nog een duimblessuretje. Dat frustreerde wel, maar aan de andere kant had ik ook veel lol in het zwemmen. Sinds oktober ervoer ik de gang naar het zwembad bijvoorbeeld als een welkom uitje. Ik mis het – en hoe lang nog?! Soms denk ik wel: was ik maar zo stoer geweest om door te zwemmen in de Schie. Maar daarvoor heb ik toch te veel hekel aan kou.

Fietsen. Inderdaad had ik in de zomer al in de gaten dat mijn fietsvorm zo goed was als het jaar ervoor, toen het accent op fietsen lag door het 180-kilometer-doel van Almere. Enige verschil was dat ik toen meer wedstrijdspecifiek trainde, en nu het lange fietsen puur een doel op zich was. Spelenderwijs bouwde ik zowel duur als intensiteit op. Ook de laatste weken heb ik meer gefietst dan anders in de winter – want fietsen kan nog steeds wél en de weergoden zijn ons relatief gunstig gezind.
Het grote fietsverschil met vorig jaar is echter onzichtbaar in mijn metingen: de kilometers op de stadsfiets is misschien maar een derde ofzoiets van normaal. Ik houd die niet precies bij, weet van andere jaren dat ik gemiddeld ongeveer een half uur per dag op de stadsfiets zit, in stukjes van tien minuten tot een half uur. Dit jaar waren er weken bij dat het 0 uur was – ik hoefde nergens heen. Dat scheelde veel voor mijn dagelijkse beweging en buitenlucht, maar – kennelijk – niet voor mijn vorm.
Ook spinning was, met twee keer een uurtje nog voor corona, het minste sinds ik daar in 2001 mee begon, maar dat compenseer ik tegenwoordig prima buiten.
Aangezien ik heel veel aan #ridesolo heb gedaan, sta ik zelf amper fietsend op de foto. Maar ik heb – ook meer dan ooit – wel regelmatig foto’s gemaakt op mijn ritjes. Ik moet nog wel eens terugdenken aan deze ontmoeting in Hoogvliet bijvoorbeeld:

Lopen. Ook al heb ik wat meer kilometers afgelegd dan vorig jaar, op dit gebied was sportjaar 2020 voor mijn gevoel het magerst – ook 2019 was, op januari na, geen groots hardloopjaar. Maar toch was dit jaar niet verkeerd. Zowel aan het begin als aan het eind (nu – daarover een andere keer meer) had ik wat blessureleed waarmee ik alleen voorzichtig kon lopen, en daartussenin heeft het hardlopen bijna de hele tijd weloverwogen op de onderhoudstand gestaan.
Dat onderhoud was prima. Ik heb vaak lekker gelopen en ik kan hier goed mee verder, ook doordat ik aan techniek, voetkracht en trainingsaanpak heb gesleuteld.

De andere getallen. Door het gemis aan stadsfiets en een boel andere lol, de zwembadsluitingen en door de lockdowns en mijn sportschoolhuiver, heb ik voor wat betreft ‘de rest’, dus de andere dingen dan zwemmen-fietsen-lopen een wel heel afwijkend jaar gehad. Dat was soms doelbewuste compensatie, op zoek naar beweging, buitenlucht en vormbehoud, maar vooral ook voor het plezier. Dat liep best wel op, zo blijkt bij een diepere duik in de getallen: ik heb veel meer gewandeld (549 kilometer, om 335 vorig jaar, wat door de wandelvakantie in Wales toen ook al vrij veel was), een boel meer ‘oefeningen’ gedaan (80 uur, om 42 vorig jaar – waaronder voor het eerst een dot yoga maar ook het zwemkoort en gewoon krachttraining, core stability, rekken en strekken en bodybalance), en manlief en ik hebben getrapkajakt (74 kilometer, om 0 vorig jaar).

Ik heb zelfs ook nog een beetje gesupt, voor het eerst!

Het was dus een zeer veelzijdig sportjaar, een beetje tegen wil en dank, maar wel heel bijzonder. Ik heb er ook wel baat bij: vooral mijn schouders en bovenrug zijn sterker geworden.

Het was ook een memorabel sportjaar, met een boel hoogtepunten – dingen die boven de saaiheid van alledag onder de coronabeperkingen uitstaken. Hier zijn ze:

  • De fietstocht van 215 kilometer om bij mijn broer te gaan lunchen. En meer in het algemeen: al dat lange fietsen, wat was het fijn, wat had ik het nodig. ‘Fietstherapie’ was (en is) het: supergoed voor mijn hoofd. Fietsen heeft dit jaar weer heel veel voor me betekend!
  • De paar ‘echte’ wedstrijden die wél doorgingen, in september en begin oktober, de kleine oase in het jaar vol afgelastingen. Vooral tijdens de stralend zonnige HIAthlon was ik euforisch, maar ook TriOuderkerk was bijzonder, zo op de valreep van weer een streep door alles nog een dik PR op de OD.
  • Onze zelfverzonnen thuistriathlons, waarbij vooral de streepjes– en driehoekstriathlon en ‘drie keer rond het eiland: liggend, zittend en staand‘ erg leuk waren.
  • Ook de coronatriathlon was een belevenis – ik verwerkte daarin een boel coronaverdriet en het was fijn om deze activiteit online te kunnen delen.

  • Onze eerste kajak-tweedaagse en sowieso het kajakken – ik heb voor mijn verjaardag een kleine, lichte eenpersoonskajak gevraagd om wat makkelijker en in mijn eentje de rust van het water op te kunnen zoeken.
  • De twee vakantieweken in eigen land, eerst de fietstocht naar Groningen en terug en later fietsen en wandelen in het noorden.
  • Het vele wandelen hier in de buurt. Nog steeds ontdek ik of ontdekken we samen nieuwe paadjes, doorsteekjes en weggetjes. Vorige week nog – hier duik ik voor het eerst onder de A13 door langs de Zweth, een tip van Leo:Ik vind het een aspect van de ‘oogst’ van dit jaar dat ik mijn eigen omgeving veel beter heb leren kennen. En waarderen!
    Wandelen was bovendien ook een fijne manier om toch nog wat gezelligheid te hebben zonder een beeldscherm ertussen. Ik heb met bijna m’n hele vriendenkring gelopen – afgelopen dinsdag bijvoorbeeld nog met Leon. In een sociaal karig jaar was ook dat er erg fijn aan!

Ik zou ook nog een opsomming van dieptepunten kunnen maken: van gemis, schrik, verbijstering, teleurstelling, verdriet, angst, rouw, frustratie, woede, stress, bezorgdheid onzekerheid, beperkingen en onmogelijkheden – maar dat weten we nou zo’n beetje wel. Eentje dan: de Brandersdeceptie werd voor mij een symbool voor hoe ik de coronacrisis sinds de zomer ervaar: falend beleid, paniekerige ambtenaren, slecht gedrag, en de goeden die onder de kwaden moeten lijden.

Als ik het zo op een rijtje zet, was het desalniettemin bovenal een goed sportjaar, met fraaie levenslessen. Ik schreef het al eerder: ik was blij om te ontdekken hoe goed ik zonder wedstrijden kan en wat voor grote rol sporten voor me kon hebben in dit jaar: met plezier en gezondheid voorop, nog ‘vooropper’ dan anders. Waarin ik veel meer dan ooit eerder werd uitgedaagd om in het hier-en-nu te blijven in plaats van bezig te zijn met toekomstige doelen. Waarin ik enorm van sporten heb genoten.

Ik heb van sportjaar 2020 veel geleerd. Dat was misschien tegen wil en dank, en ik kan nog steeds bij vlagen enorm verlangen naar mijn normale leven, naar meer reuring. Als dat gewone leven weer terugkomt, of hoe dan ook, zal ik sterker en wijzer zijn met wat dit jaar me heeft gebracht. Sporten was misschien nooit eerder zo zeer levenskunst als dit jaar, en ik nooit eerder zo veel sportkunstenaar.

 

Door |2020-12-31T14:14:10+01:0031 december 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|1 Reactie

Lockdownyoga: de eerste twee weken

Ik heb er inmiddels twee weken op zitten van mijn yoga-streak: elke dag yoga met Adriene zo lang als we niet mogen zwemmen. Het is een heel avontuur dat me al veel brengt!

Na de eerste paar dagen realiseerde ik me dat ik me wel wat op de hals gehaald had. Samen met project daglicht heb ik twee projecten lopen die flink wat aandacht en zelfdiscipline vragen – maar het lukt en het is volgens mij precies wat ik nodig heb om goed door deze winter-lockdown te komen.

Ik realiseerde me tegelijk ook dat elke dag yoga én daarnaast mijn gebruikelijke ‘sportschool aan huis‘ én zwemvervanging door middel van het trainingskoord veel te veel zou worden. Zó leuk is al dat ge-oefen thuis nou ook weer niet, en bovendien zou de lichamelijke belasting voor mijn schouders en bovenrug te groot worden. En dus, zo besloot ik, heb ik sportschool aan huis en het zwemkoord opgegeven. Daarmee heb ik een stap verder gezet in de acceptatie van de huidige onmogelijkheden: ik ‘vervang’ niet meer maar doe echt iets heel anders.

Bovendien kan ik die beide vervangers opgeven omdat ik meer vertrouw dat ik straks de draad wel weer op kan pakken. Ik ben kennelijk minder bang iets wezenlijks kwijt te raken voor de triathlon of aan mijn ‘core stability’, en ik weet: als ik iets kwijtraak, bouw ik het wel weer op. Dat lijkt me een grote stap vooruit. Dat alles had de yoga me al binnen een paar dagen opgeleverd.

Lichamelijk doet het me ook veel, vooral voor bovenrug en schouders. Zomaar ineens kan ik vanuit hoge plank naar lage (en dan redelijk netjes ‘landen’ op mijn buik – dat kon ik eerder (bij bodybalance) niet en/of ik durfde het niet vanwege m’n hypermobiele polsen; ik deed het altijd in de halve versie, op mijn knieën. Of dat echt extra kracht is of ook meer vertrouwen – geen idee. Maar ik ben er wel blij mee. Afgaand op de spierpijn in bovenrug en schouders word ik sowieso rap sterker. 

Ik hoor Adriene’s stem inmiddels ook op andere momenten, waaronder bij het hardlopen, en dat helpt me mijn houding te corrigeren: breathe in – lift your chest up to the sky, breathe out – drop your shoulders down. Head over heart; heart over pelvis… Ze heeft een aantal vaste cues en die zitten er al goed in!

Verder vind ik het een heel avontuur, want elke dag is anders en elke dag is er ook wel iets nieuws of verrassends. Nieuwe dingen leren is voor mij een heel belangrijke drijfveer, dus ik kan mijn lol wel op. Ik denk dat ik ook nog heel wat verder te ontwikkelen heb voor wat betreft ontspanning, ademhaling en lichaamsbewustzijn.

Ik verwacht dat de lockdown nog wel langer dan tot 18 januari gaat duren, en wat als het maart wordt, of april? Dat wordt wel heel veel yoga dan, zo realiseerde ik me! Liever ga ik weer zwemmen, dat staat als aal boven water (haha). Maar ik ben benieuwd wat de yogastreak me verder gaat brengen! 

 

Door |2020-12-29T20:30:05+01:0029 december 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Dan maar yoga

Ik heb net de eerste lockdown-yoga erop zitten. Want dat heb ik bedacht voor de tijd tot aan (minstens) 19 januari: elke dag yoga. Ik volg voorlopig Adriene’s kalender voor december, nouja, met twee weken vertraging dan, want ik ben vandaag met dag 1 begonnen:

https://yogawithadriene.com/december-2020-yoga-calendar-honor/

Dat was dus dit:

Adriene is me nu al van twee kanten (masseur en chiropractor) aangeraden en ik deed al een paar weken een sessie van haar voor de bovenrug die me precies goed ‘pakte’ op een zwakke plek (laag houden van m’n schouderbladen).

Want zwemmen, tsja, dat was gister dus voorlopig weer voor het laatst. De badmeester had net gehoord dat het zwembad vijf dicht zou gaan, hij kwam het de zwemmers allemaal persoonlijk vertellen, dat was wel lief, hij was zichtbaar aangedaan. En dat was het dan dus weer voorlopig.

Ik ben tussen de vorige zwemloze periode en gister twaalf keer geweest, best wel veel: zwemmen is fijn en meer dan anders waren het uitjes, in het zo karige bestaan. Dat nu nog kariger wordt dus. En met ook nog een maand blessureleed van de zomer begin ik strakjes voor de vierde keer opnieuw met de zwemopbouw. Net de laatste paar keer was ik een beetje ontevreden, ik was het pas aangeleerde rolkeerpunt helemaal kwijt – ik ging elke keer scheef, kon geen rechte koprol meer maken en kreeg er geen grip op. Niet eens zo heel gek misschien om daarvan even pauze te nemen. Maar vooral toch erg jammer, want zwemmen is gewoon heel fijn.

In het algemeen weet ik verder niet zo goed wat ik ervan moet denken. Ik snap wel dat er wat moet gebeuren, maar deze lockdown lijkt een ongerichte paniekactie, na maanden van gekwakkel. Sinds de deceptie van de Branderszwemtocht heb ik bovendien meer dan daarvoor het ‘de goeden moeten onder de kwaden lijden’-gevoel: met beter gedrag en beter beleid was dit niet nodig geweest. Dat voelt zuur. Ik heb te doen met al die mensen die dit nog veel harder treft. Voor mij vallen er alleen wat leuke dingen weg – naast zwemmen ook dat pietepeuterige beetje cultureel leven bijvoorbeeld.

Ik kom ook hier wel weer doorheen. De ‘zelfzorg’ van voldoende bewegen, naar buiten, daglicht, leuke dingen doen, sociaal contact én alleen zijn is een inspanning, maar het lukt wel: het gaat nog steeds goed met mij. Fietsen en (hard-)lopen kan gewoon, zeker als de weergoden ons zo genadig blijven (14-dagen-weerbericht ziet er goed uit en de afgelopen weken heb ik ook steeds in het weekend een lange tocht kunnen maken, meestal met zon). Aan kerst deden we toch al nooit zo veel, en shoppen vind ik straf. Ik graaf het zwemkoord wel weer op, ik ga gewoon door met #projectdaglicht (gaat goed!), en ik ga voor volgend jaar nog steeds uit van ‘alles wat wél kan, is mooi meegenomen’. 

En voor een beetje extra en afwisselende beweging dus aan de dagelijkse yoga. Ik zou liever gewoon gaan zwemmen, maar ik ben wel benieuwd!

 

Door |2020-12-15T10:39:01+01:0015 december 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Sportschoolhuiver

Ik kom nog even terug op wat ik hier al vaker schreef: dat ik sinds de zomer niet meer in de sportschool kom. Waarom eigenlijk niet?

Het geldt voor meer mensen, begreep ik, maar vooral voor ‘ouderen’. Ik herken mezelf niet in het beeld van bange oudere. Ik ben niet bang om dood te gaan of op de IC terecht te komen, die kans acht ik piepklein. Wel wil ik liever geen covid-19 krijgen omdat het een geniepig virus is en ik ook liever niemand wil besmetten. Ik houd me daarom aan de regels en let wel op, maar het is niet zo dat ik elk risico vermijd. Ik ben de afgelopen maanden tamelijk onbevangen naar zwembaden, restaurants, theaters, een bioscoop, winkels enzovoort geweest. Ik ben op vakantie geweest, ik heb een beetje OV gebruikt, ik heb met vrienden afgesproken en blijf dan buiten niet krampachtig op 1,5 meter. Ik ga naar masseur en – zo nodig – chiropractor. Ik schrok wel een keer toen ik diens adem in mijn gezicht voelde. Dat was een paar weken terug; sindsdien draag ik een mondkapje – en zij ook.

Waarom dan niet de sportschool? Die vraag drong zich deze week nogal op, nu een boel van die dingen die ik wél deed, niet meer mogen, maar nou net de sportschool wel.

De ene kant is dat ik het gewoon echt minder leuk vind dan normaal. Onder normale omstandigheden vind ik het net leuk genoeg. Het is zeker niet die ‘uitlaatklep’ uit de overheidscommunicatie van deze week. Dat woord is sowieso het mijne niet, maar als ik iets op sportgebied zo moet benoemen is dat sowieso buiten, met fietsen voorop.

Ik ga vooral naar de sportschool om dat buiten sporten te ondersteunen. Rechtstreeks:  krachttraining voor m’n benen. Of als compensatie, om eenzijdigheid van m’n ‘echte’ sporten te compenseren. Bodybalance is een tegenhanger voor m’n recht-toe-recht-ane duursporten, het haalt me uit mijn eigen bewegingspatroon en voorkomt daarmee eenzijdigheid. Ik heb er veel baat bij, volgens mij. Mijn sportschoolbezoek is dus vooral functioneel. En ik vind het leuk genoeg om ongeveer een keer per week te doen. Al meer dan twintig jaar inmiddels, waarvan 14 bij Fitsportland, net over de gemeentegrens in Schiedam.

Een aantal veranderingen onder de corona-maatregelen duwen het sportschoolbezoek net over het randje van niet-leuk. De lessen zijn ingekort; bodybalance is ontworpen voor een uur en daar 45 minuten van maken trekt iets scheef. Dieptepunt daarin was toen de juf een keer riep ‘we hebben nog twee minuten voor de relaxation’. ‘Laat dan maar’ dacht ik. Als ik thuis een filmpje van YouTube gebruik (nu dit), heb ik wel het volle uur. Op een moment dat mij uitkomt, zonder te hoeven reserveren. Want dat is het ook: ik heb ontdekt dat ik veel prima thuis kan doen.

Ook het niet mogen douchen en omkleden speelt een rol, vooral voor spinning. Daar wijk ik naar uit als het weer te slecht wordt om lekker buiten te fietsen. Voor een intensieve les dan, want het is kort zelfs een uur al, laat staan drie kwartier. Ik werk mezelf dan dus finaal in het zweet, en dan zou ik in drijfnatte kleding naar huis moeten – door dat slechte weer. En nee, de auto is geen optie – voor dat soort dingen pak ik de auto niet, dat heb ik nooit gedaan, daar houdt het voor mij op. Met een boel mensen tegelijk hard hijgen binnen lijkt me trouwens sowieso iets wat je niet zou moeten willen nu, zelfs niet op 1,5 meter van elkaar, dus spinning in een groep doe ik voorlopig niet.

Verder mis ik ook het nababbelen in de kleedkamer. Ik ga niet naar de sportschool voor de gezelligheid. Ik ging mijn eigen gang en hoorde bij geen enkel vast groepje. Vaak babbelde ik dus zelf niet eens mee, maar ik luisterde wel en deed zo talloze interessante observaties – een inkijkje in een voor mij verder vreemde wereld van elk jaar met de caravan naar dezelfde camping gaan tot sporten tegen heug en meug.

Soms ergerde ik me aan de juffen, maar hun lessen waren wel gewoon goed, en je ergeren is niet zo erg als je verder niks met die mensen moet. Het kan zelfs een band scheppen, en zo heb ik aan wél meebabbelen na spinning ooit wel nog een vriendin overgehouden, die al jaren geen lid meer is omdat de ergernis te hoog opliep. Nu sta ik meteen na de laatste oefening in m’n eentje buiten – dat lijkt wel bijna op thuis in m’n eentje aan de slag.

Spinning kan ik thuis niet opvangen, en ook de fitness niet helemaal. Ik doe bijvoorbeeld nu al sinds maart dezelfde krachtraining voor mijn benen: lunges, met in elke hand een emmer met zand. Dat zand heb ik nog niet bijgevuld, dat is meer gehannes dan gewoon een beetje zwaarder gewicht pakken. Maandenlang hetzelfde doen is okee voor onderhoud, maar echt trainen is het niet. Ook dat kriebelt wel, nu het allemaal zo lang gaat duren. In de aanloop naar volgend jaar wil ik misschien toch wel weer wat opbouwen.

Sportschoolbezoek zou bovendien net een beetje extra dynamiek kunnen geven aan mijn bestaan. Ik zit al zo veel thuis naar mijn eigen beeldscherm te koekeloeren, dat bodybalancen thuis terwijl ik naar datzelfde scherm kijk saai is. Afhankelijk van m’n stemming vind ik dat dan ook wel eens wat deprimerend. In het algemeen mis ik de ‘reuring’ in mijn bestaan nog het meest van allemaal. Sportschoolbezoek is dan een klein verzetje – een uitje.

Maar wat houdt me tegen? Toen ik daar eens over doordacht, realiseerde ik me dat er een paar momenten zijn geweest die mij het gevoel hebben gegeven van ‘ze hebben geen idee’. Het zit ‘m dus vooral in hoe de andere bezoekers zich gedragen.

Dat is meteen in maart begonnen. Op donderdag 12 maart stond mijn wereld al op z’n kop. Twee dagen ervoor had een opdrachtgever mijn grootste klus van het voorjaar geannuleerd – mijn bedrijf stond ineens op instorten, zo voelde het (dat valt wel mee, weet ik nu, maar het was zeker heftig en dit is financieel een zeer mager jaar). Ik voelde de bui al hangen – ’s middags begon het grote strepen in mijn agenda: het regende annuleringen van leuke dingen. Die avond werd de lockdown afgekondigd. 

Op die dag was ik ’s ochtends naar de sportschool. Ambivalent: dat is een fijn tijdstip, maar ik had op dat moment eigenlijk in Amsterdam een training moeten geven. Die was dus geannuleerd. Ik was als de dood voor wat er op ons af kwam denderen – ik voelde me een konijn dat in de koplampen staarde.

Maar in de fitness zag ik niemand anders de aanwezige handontsmetter gebruiken. Het nababbeltje in de kleedkamer ging van kabbel-de-kabbel en had als meest zorgelijke strekking ‘jammer dat we niet naar Italië op vakantie kunnen nu’.

Ik was verbijsterd. Ik dacht: ‘ze hebben geen idee’.

Dat bezoek is licht traumatisch geweest, zal ik maar zeggen. Van de zomer heb ik kleinere soortgelijke ervaringen gehad, allebei in de tijd dat er in Schiedam fikse uitbraak was, aan het begin van de tweede golf.

  • Een keer moest ik me na een bodybalance-buitenles (buiten was nog relatief wél leuk) ongeveer door een meute babbelende dames heenwringen die klaar stonden voor de volgende les. Anderhalve meter, wat is dat?
  • Voor de enige binnen-bodybalanceles die ik nog wel heb gedaan, liep ik de kleedkamer in – dat is de toegangsroute naar de zaal. Die zat en stond vol met wachtende vrouwen – weer zo’n beeld van een meute. Ik deinsde terug, en toen zei nogalliefst de juf: ‘kom er maar bij, Louise, we gaan zo beginnen’. Ik heb mijn adem ingehouden en ben langs die groep rechtstreeks doorgelopen naar de zaal.

Kennelijk gaat het goed, want ik heb niks vernomen van besmettingen via die sportschool. Maar ik voel me er gewoon niet senang bij, en meer buitenstaander dan ooit.

Misschien moet ik daar toch maar eens overheen stappen. Op dit moment heb je er veel ruimte om individueel te trainen, omdat de groepslessen niet doorgaan – ja, ik houd de communicatie rond de corona-aanpassingen nog in de gaten. En ik kan niet zwemmen, dus de sportschool zou wat extra beweegmogelijkheden bieden.

En anders moet ik m’n abonnement maar eens gaan opzeggen. Dat heb ik ook nog niet gedaan. Daarvoor trekt er iets toch nog. Dat heeft ook wel met die 14 jaar te maken: zo’n relatie zeg ik niet zomaar op.

Ik ben er nog niet uit. Ik wil wel voor het nieuwe jaar begint de knoop doorhakken. Maar dan moet ik het toch echt nog wel een keer gaan proberen, vind ik. Het heeft me in elk geval geholpen dit zo op een rijtje te zetten!

 

Door |2020-11-06T18:06:29+01:006 november 2020|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Coronagehannes

Nog even door over coronazaken. Ik heb het er hier al vaker over gehad dat er enkele absurde haken en ogen zitten aan de maatregelen, al langer, maar sinds de meest recente verstrenging helemaal. Vrijdag stond ik weer eens paf. Ik zou denken dat alles wat je in een zwembad doet, ‘sport’ is, en dus onder de uitzonderingen valt. Maar nee, dit trof ik aan op de Facebookpagina van mijn zwembad:
 
Recreatief zwemmen wordt gezien als vrije tijd & spelen. Dit valt dus niet onder sportbeoefening. Dit betekent dat bij deze activiteiten maximaal 30 personen mogen deelnemen. Dit betreft bijvoorbeeld Gezinszwemmen, Vrijzwemmen, Dames/Herenzwemmen en Moeder- en Kind zwemmen.
Baby- en peuter zwemmen wordt gezien als een doelgroep activiteit, hier gelden geen maximum aantallen.
 
Moeder- en kindzwemmen is recreatie, baby- en peuterzwemmen niet. Wie het begrijpt, mag het zeggen.
 
Voor mijn eigen banenzwemmen heeft het geen consequenties overigens, dat is ‘sport’, net als ‘aquasporten’. Niet dat er dan meer dan dertig in mogen – het is maar een klein zwembad. Dertig is dus ook de limiet. Als het er echt zo veel zouden zijn, zou dat zelfs zonder corona hinderlijk druk zijn – dat is bijna acht per baan. De hele tekst is dus eigenlijk overbodig, althans, voor dit zwembad.

 

En nu we het toch over de haken en ogen van het beleid hebben: de organisatie van de Branderszwemtocht wordt nogal aan het lijntje gehouden door de gemeente. Dat concludeer ik uit hun mails die de afgelopen tijd binnenkwam over de plotselinge annulering. Eerst schreven ze daarover:

Dit was niet onze keuze, helaas werd dit ons opgelegd door de Gemeente Schiedam.

Zoals eerder gecommuniceerd zouden we alle zwemmers na het gesprek met de gemeente informeren over de stand van zaken. Dit gesprek heeft nog niet plaatsgevonden en staat gepland voor komende week. 

Afgelopen woensdag volgde:

Door de aangescherpte maatregelen omtrent COVID-19 is onze evalutie minimaal 3 weken uitgesteld. Helaas wil de gemeente Schiedam geen digitale evaluatie en moeten we wachten op een nieuwe afspraak. Als we een nieuwe datum krijgen laten we dit natuurlijk z.s.m. weten.

Gaat lekker… 

Door |2020-10-11T18:54:53+02:0011 oktober 2020|Triathlon algemeen|2 Reacties

Sporten en de coronamelder

Nu vandaag de coronamelder werd gelanceerd, liet ik mijn gedachten eens gaan over mijn sociale leven van de afgelopen tijd. Eerder had ik bedacht dat ik sinds de ingang van de meest recente maatregelen nog best veel gedaan had, heel anders dan in de lockdown van het voorjaar en de meeste sportgerelateerd: ik was naar masseur en chiropractor geweest, naar het zwembad, ik had zelfs een triathlon gedaan.

Gisteren vond ik het in Zwembad West zelfs op het randje van te druk. Wel gezellig overigens, boek bekenden van het vrijdagmiddag-lunchuur, sommigen had ik sinds 13 maart niet meer gezien. Maar ik word tegenwoordig gauw wat claustrofobisch van veel mensen om me heen.

Geen gekke hoog-risico-dingen, maar toch, wel aardig wat sociaal contact. Vandaag realiseerde ik me dat het aantal keren dat ik daarvan langer dan vijftien minuten binnen anderhalve meter afstand van iemand ben geweest, de meting waar de app bij ‘aanslaat’, welgeteld neerkomt op: nul.

Nouja, ik plus telefoon dan, want bij de masseur en misschien soms ook net bij de chiropractor kom ik wel voor zo lang zo dichtbij, maar dan heb ik mijn telefoon niet op mijn lijf maar ergens in een jaszak of tas. Van hen verwacht ik bovendien te horen als ik aan besmettingsrisico heb blootgestaan en omgekeerd zal ik het hen melden als ik later positief test. Bij vrienden let ik op de anderhalve meter, en bij anderen die dichterbij komen, zoals passanten bij het winkelen, fietsen, wandelen en hardlopen, halen de vijftien minuten nevernooitniet. Bij hardlopen neem ik bovendien m’n telefoon niet mee.

Wat ik me bovendien realiseerde, is dat het risico op vals-positieve meldingen van de app bij het sporten best groot is. Bijvoorbeeld bij het zwemmen. Tegenwoordig ligt vanwege de maatregelen mijn tas met spullen inclusief telefoon ergens langs de badrand. Best kans dat er op minder dan anderhalve meter een andere tas met telefoon ligt. Maar als de eigenaar daarvan later besmet blijkt, zegt dat nog niet zo veel over mij – misschien zwom hij aan de andere kant van het zwembad. Op dinsdagavond bijvoorbeeld heb ik meestal maar één baangenoot; in de andere twee banen is het drukker. Maar daar blijf ik verder vandaan.

Bij de triathlon: idem dito. Telefoon blijft in tas. Als een buur in het parc fermé besmet blijkt, zegt dat weinig over mij. Enzovoort.

Bij een grote kans op vals-positieve uitslagen is het jezelf snel kunnen laten testen cruciaal. Ik zou namelijk niet spontaan op basis van alleen een melding in quarantaine gaan. Daarvoor is de kans op vals alarm te groot. Omgekeerd zou ik mogelijk alleen maar ten onrechte paniek zaaien bij de eigenaren van die tassen.

Waar het dus op neerkomt, is dat de coronamelder op dit moment voor mij geen nut heeft. Ik ga het in de gaten houden. Als ik weer een diverser sociaal leven krijg en met het openbaar vervoer ga reizen, ga ik er wel eens over nadenken. En dat kan nog wel een hele tijd gaan duren…

 

Door |2020-10-10T18:12:56+02:0010 oktober 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Hoe wedstrijden in de weg zitten

De afgelopen tijd was uitzonderlijk in de verhouding tussen wel en geen wedstrijden c.q. evenementen: eerst maandenlang niet, en toen voor mij in een maand tijd ineens elke week. Daardoor werd ik me meer dan eerder bewust dat wedstrijden eigenlijk best in de weg zitten voor het trainen. De regelmaat die ik maandenlang had, is ineens weg. En daardoor staan er wat dingen stil.

Dat is trouwens helemaal niet erg, het is gewoon een observatie. Die voor mij wel duidelijk maakt dat als je een doel voor ogen hebt, je je niet te veel moet laten afleiden door andere evenementen.

Het gaat om twee dingen:

  • Rond wedstrijden heb ik veel extra rust nodig, en dat gaat ten koste van trainingstijd. Voor een wedstrijd is taperen wel handig en erna is herstellen een must. Dat ‘hapt’ traininingsmomenten uit de week ervoor en erna. Het taperen gaat bovendien ten koste van langere trainingen, want ik doe in zo’n laatste week nog wel wat kort en fel werk. Plus een extra rek-en-strek-sessie. De wedstrijd zelf kost natuurlijk ook tijd, maar die is wel te beschouwen ook als een pittige training.
  • Voor wedstrijden neem ik minder risico, en daar begin ik al royaal van tevoren mee. Zeker nu zou het wel bijzonder lullig zijn geweest om net voor zo’n zeldzame triathlon mezelf door roekeloosheid uit te schakelen. Dus: voorzichtig. Dan kan ik niet mijn grenzen opzoeken, laat staan dat ik ze nog verleg. De twee belangrijkste voorbeelden:
    • Krachttraining, met name de lunges die ik doe, met en zonder extra gewicht en meer en minder dynamisch en met of zonder twist. Dat zijn voor mij geweldige stabilisatieoefeningen, maar ze hebben dus ook het risico op instabiliteit – afgelopen zomer bezeerde ik er een keer een knie mee, tijdje last van gehad, en onlangs knakte ik even door m’n heup, zonder erg. Maar zoiets wil ik natuurlijk niet vlak voor een wedstrijd. Ik heb eergisteren weer wel een heel krachtrainingsprogramma gedaan, inclusief zware lunges – en nu heb ik dus spierpijn, een typisch signaal dat het iets te lang geleden was.  
    • Het lopen op de barefootschoentjes, wat af en toe hard kan aankomen op mijn kuiten. Dan heb ik dagenlang spierpijn, en dat wil ik niet in de aanloop naar een evenement. Voor de 10 kilometer van de Kopjesloop kwam dat zelfs maar net goed, later dan optimaal. Toen was het blote-voeten-lopen onverwacht hard aangekomen, mogelijk doordat het een onderdeel was van mijn eerste koppeltraining (brick) van het seizoen had gedaan, dus ervoor had gefietst. De regelmaat is nu dus uit het lopen op die schoentjes, en dus bouw ik ook niks op. Het lukt wel om op hetzelfde niveau te blijven, kon ik gisteren constateren, en dat is voor nu al heel wat.

Nou goed, niet erg, wel leerzaam! Ik kan nu een paar dagen weer lekker trainen, dan komt nog één taper: volgende week zaterdag een tijdrit. Tenminste, nu nog wel, in de zin van: nog niet afgelast. Het blijft voorlopig met die slagen om de arm….

 

Door |2020-10-09T10:00:14+02:009 oktober 2020|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Sportkunstenaar: stiltewandelingen om de week op zondagochtend

De stiltewandelingen waar ik samen met Babet mee experimenteerde tijdens de Overschiese Sportweek worden structureel: om de week op zondagochtend. Tijdens het wandelen lopen we samen, in stilte, door de natuur en ons prachtige Overschie. Ervaar wat het je oplevert…

Wanneer: start op zondag 11 oktober, om de week (in de even weken)

Waar: bij molen de Speelman, Overschiese Kleiweg 775, 3045 LN Rotterdam

Tijd: van 10.30 tot 11.30 uur

Kosten: € 2,- per keer

We lopen 3 kwartier en sluiten samen af met wat te drinken en wat lekkers. De wandeling gaat altijd door, ook bij slecht weer, tenzij er risico is voor onze veiligheid (code oranje). Honden kunnen niet mee. We letten op veiligheid, lopen links van de weg en eenieder kijkt zelf uit bij oversteken. Ieder loopt zijn eigen tempo. 

Leuk als je erbij bent! Aanmelden hoeft niet, maar kan wel.

Door |2020-10-06T09:28:58+02:006 oktober 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant