Trainer

Over vervreemding

Ik heb het hier de laatste tijd een paar keer gehad over het risico van te veel meten en een te grote afhankelijkheid van getallen bij het sporten, door de opkomst van geavanceerde sporthorloges, vermogensmeters en analytische software.

Ik ben niet de enige die zich daar druk over maakt; het onderwerp hangt duidelijk in de lucht. In de nieuwsbrief van Brad Stulberg en Steve Magness ging het er donderdag ook over –  die twee, daar heb ik het ook vaker over gehad, ik heb veel aan hun boeken, tweets en die nieuwsbrief.

Stulberg schreef afgelopen donderdag over vervreemding door technologie. Hij kan schrijven, dus ik citeer zijn rake woorden graag. Het gaat over vervreemding (alienation) als hij schrijft:

Take, for example, a GPS watch with a heart-rate monitor or any other biometric tracking device. Exercising, sleeping, eating, and so on with these devices gives you all kinds of powerful information, but it also alienates you from your own body’s physical sensations. If you rely too heavily on a screen to tell you how you feel then you lose some ability to feel for yourself.

Are these biometric devices good or bad? It depends. How much do you value the information they give you versus your ability to be in direct relationship with your body? Where are you at on the journey of mastery? Are these devices functioning as helpful learning tools, or as crutches? There is no single or right answer to these questions, and it can (and usually does) change over time and in different contexts.

Yep, en fraai verwoord! Ook met de nuance erin, want ik ben ook zeker niet anti-analyse of anti-getallen. Als je er maar niet door vervreemdt van je lichaam en van plezier.

 

 

 

Door |2021-03-15T19:20:00+01:0015 maart 2021|Trainer, Triathlon algemeen|1 Reactie

Veel getallen

Door het webinar van een paar weken geleden sta ik erg ‘op scherp’ voor wat betreft al dat meten en rekenen aan trainingen. Daarom voelt het als nogal tegen wil en dank dat ik van de week ook begonnen ben met Trainingpeaks. Daardoor heb ik voor het eerst ook training stress scores en dit soort getalletjes:

Ik weet wel wat dat wil zeggen, want Trainingpeaks is al jaren zo dominant dat dit soort termen overal opduiken: het zijn maten voor de totale inspanning, herstel en fitheid. Als je erin gelooft, maar dat doe ik niet. Dat deed ik al niet en sinds dat webinar nog minder.

En al helemaal specifiek deze niet in, omdat Trainingpeaks helemaal niets van mij weet. Daar keek ik wel van op: ik heb vrijwel niets ingevoerd, alleen het strikt noodzakelijke, en toch gaat ’t programma van alles voor me berekenen.

Waaronder mijn trainingszones, in hartslagen en tempo’s. Na de eerste hardlooptraining klopten die wonderbaarlijk, waaruit ik concludeerde dat ik kennelijk nogal gemiddeld ben (want daarop zijn de algoritmes gebaseerd natuurlijk), maar nadat ik ook nog had gewandeld werden ze een lachertje. Vandaag heb ik voor het eerst met een hartslagmeter gelopen en dat verbetert het niet. Dat verbaast me dan weer.

Nou goed, ik ‘mishandel’ Trainingpeaks dus nogal, want ik gebruik het alleen maar om gedetailleerde intervalinformatie te kunnen zien. Dan kan namelijk sinds een paar weken niet meer via het platform dat bij mijn Suunto-horloge zit. Ik heb nog een ouwetje (Ambit 2S) dat draaide op Movescount en dat platform had voor mij alles wat ik nodig heb, op een heel overzichtelijke manier. Maar Suunto heeft het opgedoekt en vervangen door een app. Voor mij heeft dat alleen maar nadelen:

  • Ik heb veel liever een website dan een app. Een app is priegelig op dat kleine telefoonschermpje en ik hoef m’n trainingsgegevens helemaal niet elk moment uit te kunnen lezen. Mijn horloge heeft geen bluetooth en om het uit te lezen moet ik sowieso naar een laptop of desktop. Maar daar kan ik dus verder niks meer op zien.
  • Ik wist via manlief al dat de interval-informatie van de app erg summier is, en tot mijn schrik ontdekte ik afgelopen week dat er geen gegevens over het vermogen per fiets-interval in staan. Dat is voor mij het belangrijkste gegeven van een fiets-intervaltraining, dus ik was echt een beetje in shock dat die app dat niet geeft. Je zou toch verwachten dat iets nieuws minstens de oude functionaliteit heeft, en dan zo mogelijk meer dan dat. Niet minder, en zeker niet minder aan wezenlijke informatie.
  • De app geeft een boel info die voor mij niet hoeft. Wat me het meest opvalt zijn de dingen die er wel op lijken alsof je non-stop met jezelf in competitie bent: ‘3e snelste tijd op deze route’, ’00:02:55 van uw beste’, een met pinnetjes opgeleukt 30-dagen-overzicht dat laat zien dat ik X % meer of minder heb gedaan dan voorheen – heel veel meer doordat ik de app nog maar kort gebruik:

    Strijdig met goed trainen is dit. Ik bedoel: je móet af en toe minder doen en langzamer zijn, dat is juist goed. En voor de competitie hebben we Strava toch al?

Voor mijn gevoel is deze app me door mijn strot gewurmd. Ik heb nog wat ge-heen-en-weerd met de Suunto-helpdesk, en dan krijg je van die fijne antwoorden waarvan de strekking is: de meerderheid van onze klanten wil dit zo, dus u heeft gewoon pech gehad, mevrouw Cornelis.

En wat ze ook zelf gewoon zeggen: als je andere dingen wilt zien, moet je maar naar een ’third party’. Ik gebruikte Strava al, maar dat is toch meer voor de gezelligheid; in de omzetting van de data van Suunto naar Strava gaat te veel verloren.

Dus op zoek naar iets anders en dan is Trainingpeaks een aardige, vooral ook omdat dat gratis is en een goed uitgewerkt privacy-beleid heeft – want je gooit toch een boel persoonlijke informatie naar zoiets (informatie bijvoorbeeld waar zorgverzekeraars interesse in hebben – was gister nog in het nieuws).

Inderdaad biedt Trainingpeaks de informatie waar ik behoefte aan heb, en nog heel veel meer. In getallen en grafieken. Kijk, dit is mijn intervallenloopje van vanochtend, met 4X8′ op 10-km-tempo:

Sohee… hoe ingewikkeld kun je het maken?

O, wacht, we zijn er nog niet, we hebben ook dit nog:

En dit:

En deze:

Oef….. Het enige wat ik wil zien bij deze training, zijn de buitenste twee kolommetjes hier, een knipje uit een veel grotere tabel:

Bij de even rijen (de intervallen) wil ik kunnen nagaan of ik in de buurt van mijn beoogde tempo van 5’35 heb gelopen (ja, prima) en of mijn hartslag dan niet boven mijn omslagpunt van 151 uit is gekomen (nee, ook goed, nouja, wel net wat aan de hoge kant, wat nog een effect kan zijn van het bloed geven van 11 dagen geleden – verder was dat niet meer merkbaar).

De rest filter ik wel weg. De Suunto-app geeft het tempo wel ook, maar alleen de gemiddelde hartslag. En priegeliger dus. Die hoef ik verder zo niet meer te gebruiken, die is alleen voor het doorgeven aan die andere platforms. Vooruit dan maar.

Toch voelt het als verlies. Het liefst wil ik gewoon Movescount terug. Niet alle vernieuwing is verbetering….

Door |2021-02-21T20:01:55+01:0021 februari 2021|Loop, Trainer, Triathlon algemeen|2 Reacties

Gadgets? Nee, gevoel & onzekerheid!

Ik heb afgelopen zaterdag een hartstikke interessante workshop gevolgd in Oostenrijk – nouja, online natuurlijk, geweldig dat dat kan! Het ging over tools voor het monitoren van training. Dat vind ik sowieso een interessant onderwerp: in mijn ogen schiet daar iets totaal door, dus wordt er veel te veel gemeten en gerekend, mede onder invloed van de commercie (verkoop van gadgets).

Ik was benieuwd of deskundigen daar ook zo over denken. Dat één van die deskundigen Stephen Seiler was, trok me helemaal over de streep – die heb ik hoog zitten.

Nou, ik kreeg gelijk. Maar dat was wel een hele zit. Het webinar duurde in totaal 6,5 uur, er zat amper pauze in, het was volledig statisch (interactie: 0) en het had wat technische hikjes. Ik trok dat niet helemaal en heb de middelste deskundige, over teamsport en jongeren, overgeslagen – om een beetje fatsoenlijk te kunnen avondeten. Maar inhoudelijk was het zeer de moeite waard.

Seiler was meteen de eerste spreker. Wat ik van hem leerde is vooral dat je training alleen goed kunt monitoren in ’triangulatie’ van 3 P’s in hun samenhang: (1) power of pace (externe belasting) (2) physiological response (zoals hartslag) en (3) perceived effort: hoe de inspanning voelt. Die derde wordt veelal verwaarloosd en niet zomaar geregistreerd door je gadget. Terwijl het een heel belangrijke is, omdat het als enige van de drie een idee geeft van hoe je lichaam reageert op de trainingsprikkel.

Seiler had enkele interessante historische observaties, bijvoorbeeld:

  • Sinds de jaren ’80 stagneert eigenlijk de progressie in de sport (bijvoorbeeld: wereldrecords) terwijl technologische mogelijkheden enorm zijn toegenomen. Daartussen zit wat hij de hype gap noemt. Ik moest daar wel om grinniken.
  • In de loop van de tijd is trainingsmonitoring steeds kwantitatiever geworden. Vroeger was het een soort dagboek, nu is het een wiskundesom. Een voorbeeld daarvan is de sterk oprukkende TSS. Dat is een twijfelachtige score, volgens Seiler, in elk geval meet die geen ‘stress’ maar ‘load’. Voor ‘stress’ moet je die derde P meewegen namelijk. Het verschil tussen stress en load, met ‘strain’, de mate waarin je terugveert van de belasting, als derde factor in het spel, legde hij zaterdag weer uit, maar dat had ik al eens eerder gezien in dit filmpje.

Eén ding waar de wiskunde en de meetapparatuur niet mee om kunnen gaan is dat er een verschil in belasting is tussen het eerste en het, zeg, zesde uur van een lange duurtraining (durability) of tussen het eerste en het tiende interval (repeatability). Op basis van gewone modellen van de inspanningsleer is dat onderscheid namelijk niet goed te maken. Hij heeft daar wel analytische middelen toe. Voor die durability kun je bijvoorbeeld kijken naar hoe je hartslag zich gedurende een fietstraining ontwikkelt ten opzichte van het geleverde vermogen. Een tijd lang gaat dat gelijk op, maar als het zwaarder wordt, krijg je decoupling en gaat je hartslag relatief stijgen. Het wordt dan voor je gevoel ook zwaarder. 

Waar ik helemaal blij van werd, is dat ik nu begrijp waarom ik al heel lang niet snap hoe je uit een inspanningstest van soms maar 20 minuten iets zou kunnen zeggen over iemands duurvermogen, alleen maar op basis van het geleverde vermogen bij een bepaalde hartslag of ademhaling (‘vetverbrandingsdrempel’). Dat kan dus ook niet, want zo’n test kan die durability niet bepalen en die moet je ook echt als aparte factor trainen.

En ik heb ook antwoord op de vraag of een rustige training van minder dan 1,5 uur wel zin heeft, want dan ben je toch niet aan het vetverbranden – jawel, als je niet al getrainder bent dan dat, werk je zo wel degelijk aan je durability.

Daar werden dus vragen die al heel lang in mijn hoofd zaten beantwoord, en alleen al zoiets maakt voor mij zo’n webinar de moeite waard. Overigens zaten die antwoorden ook al in dat filmpje, maar toen was dat kwartje nog niet helemaal gevallen. Het is soms ook best abstracte materie, voor mij als niet-inspanningsfysioloog. Gelukkig houd ik wel van grafieken (;

Abstracte materie was het verhaal van Franco Impellizzeri helemaal, met ook nog een zwaar Italiaans accent, dus daar zijn me de details hier en daar van ontgaan. Maar niet zijn conclusie: dat het goed is om als trainer en sporter onzekerheid te leren verdragen.

Een heleboel gereken levert alleen schijnzekerheid. Dat toonde hij aan door een kwantitatief model voor blessurepreventie (ACWR) onderuit te halen. Hij deed dat statistisch en methodologisch, maar ook inhoudelijk: we weten simpelweg nog te weinig over de belasting, herstel en het ontstaan van blessures om eraan te kunnen rekenen. Dat doen geeft de illusion of control. 

Seiler was het daarmee eens, zo bleek in het vragenrondje. Goed trainen en blessures voorkomen – het is veel meer een kwestie van trial and error dan veelal gesuggereerd wordt. In plaats van meer meten, meer rekenen, met duurdere gadgets en dus met meer schijnzekerheid en controle-illusie kun je als trainer beter vaker gewoon vragen ‘hoe voel je je?’ en als sporter beter meer schrijven: dagboek-achtige notities in je logboek.

In de loop van de tijd geeft een goed logboek met die 3 P’s je meer houvast dan wat dan ook. Want daarmee kun je gaan zien wat goed werkt voor jou.

 

Door |2021-02-04T16:54:21+01:004 februari 2021|Trainer|0 Reacties

Niet door m’n voeten gezakt

Ik ben de afgelopen maanden langs een overbelastingsblessure gescheerd, zo voelt het nu: het is net niet echt erg geworden en het verbetert nu rap. Het was wel weer leerzaam, ook over hoe lastig goed omgaan met een blessure is. ik zeg tegen andere sporters heel makkelijk ‘doe voorzichtig’ en ‘neem pijn serieus’, maar kon zelf ondervinden dat dat niet zo simpel is.

Het probleem ontstond heel geleidelijk en – interessant genoeg meteen al – ik miste de eerste signalen dat er iets aan de hand was. Dat waren er twee, in november: ineens was mijn linkervoet een maat groter en als ik ging hardlopen, voelde ik na zo’n 500 meter even wat trekken bij m’n hielen, maar dat verdween weer en daardoor vergat ik het steeds.

Begin december ging er tijdens een intervaltraining bij mijn hiel iets pijn doen bij het hardlopen en toen werd het juist erger. Ik dacht dat het m’n achillespees was, maar het zat eigenlijk meer aan de binnenkant en het verplaatste zich. Rechts was het erger dan links. Op z’n ergst, rond kerst, voelde ik het ook ‘optrekken’ langs m’n onderbeen, beetje shin-splint-achtig. Mijn rechtervoet leek ook wat afgeplat. Alles bij elkaar wist ik amper meer hoe ik moest lopen en daardoor kreeg ik zelfs last van m’n heup, wat doortrok tot mijn schouder (en die doet nu nog wel pijn, rumpf, maar komt ook wel weer goed). Fietsen was toen even gevoelig zelfs, en wandelen was eigenlijk pijnlijker dan hardlopen.

Hardlopen ging net wel nog, als ik er steeds twee rustdagen tussenin plande, dus net iets minder liep dan normaal nu (3Xper week). Gelukkig maar, want ik was net lekker bezig, en dat maakt gas terugnemen frustrerend: dan raak ik kwijt wat ik had opgebouwd. Bovendien kan er al zo weinig op het moment, ik wil graag de lol van hardlopen behouden.

Ik wist niet zo goed wat ik ermee aan moest, want na twee matige ervaringen wilde ik niet nog een keer naar een podotherapeut of iets dergelijks, voor weer andere zooltjes.

Voor die heup ging ik naar de chiropractor en die bleek ook veel verstand van voeten te hebben en een voorstander te zijn van het oplossen zonder steunzolen. Volgens haar had ik m’n voetbogen overbelast, want wat ik voelde was de ‘ophanging’ daarvan, dat loopt via de binnenkant van je enkels naar onder je knie. Volgens haar moest ik vooral oefenen en masseren. En niet doorlopen bij pijn, daar was ze streng in, want als je die ophanging zwaar overbelast, houdt-ie ermee op en dan zak je dus echt door je voeten. Wat volgens haar een typische oude-vrouwen-kwaal is; ze zei het wat subtieler, maar daar kwam het wel op neer – in de week dat ik 55 werd!

Ik had dit nog liggen, een voetenroller die ik ooit heb gekregen van Duitse vriendin Katrin:

Daar zit ik nu elke avond voor de tv mee te rollen en dat doet wonderen, ik ben helemaal verbaasd hoe goed dat werkt. M’n rechtervoet is die extra maat alweer kwijt en ik loop nu zonder problemen weer die 3X per week. Hooguit is het soms nog even een beetje gevoelig, en ook dat is weer interessant, want de grens tussen ‘wel pijn’ en ‘geen pijn’ is niet zo strak natuurlijk. Bovendien is het ook lastig om op 2 kilometer van huis te stoppen met wandelen, als het dan gevoelig wordt (zoals laatst). Wat dan – een taxi nemen?

Wat ik wel op heb moeten geven was het hardlopen op blote-voeten-schoenen. Erop wandelen mag en is juist goed, maar hardlopen was kennelijk net te veel – ik zat net aan een uur, was daar trots op en blij mee. Ik had dat heel rustig opgebouwd, heb heel vorig jaar gewerkt aan het kweken van sterkere voeten, en dat ging hartstikke goed maar werd dus in november net te veel. Enerzijds jammer om kwijt te raken wat ik had opgebouwd, maar aan de andere kant hoop ik dat ik dat wat ik nodig heb voor ‘gewoon’ hardlopen wel  meeneem: de sterkere kuiten en voeten, de betere techniek.

Achteraf gezien is het eigenlijk net goed gegaan allemaal: net niet echt geblesseerd geraakt. Het was een duidelijk voorbeeld van hoe een lichaam aangeeft waar de grenzen liggen. Dat doet het prima, maar ernaar luisteren is nog best lastig!

 

Door |2021-01-25T10:40:51+01:0025 januari 2021|Loop, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Drie webinars

Deze tijd van het jaar is er eentje voor bijscholing op trainersgebied (vergelijk). Alleen kon daar dit jaar niets ‘live’ van doorgaan. In plaats daarvan heb ik drie webinars gedaan: een van de NTB plus de KNWU en twee van de Atletiekunie.

Die ene van de NTB/KNWU was van Roxane Knetemann en Pepijn Lochtenberg en ging over het ‘aankweken’ van een andere gerichtheid (mindset) van sporters, namelijk weg van een te grote focus op prestatie naar eentje op groei en ontwikkeling. De twee voor hardlooptrainers gingen allebei over gezondheid en blessures bij hardlopen, vanuit verschillende perspectieven: sportarts Tom Wiggers en fysiotherapeut Luc Schout.

Het mes sneed drie keer aan twee kanten, want ik bekijk zoiets enerzijds als trainingsbegeleider en sportadviseur en anderzijds ook als organiseerder van online trainingen in mijn gewone werk. Ik kijk dus ook altijd naar welke werkvormen werken en hoe ik de aanpak ervaar. Daarover zou ik bijna meer te zeggen hebben dan over de inhoud op sportgebied – maar ter zake hier.

Dit zijn de dingen die ik meeneem uit de webinars, dus dit heb ik geleerd. Eerst twee mindset-dingetjes die van belang zijn in de trainingsbegeleiding:

  • Knip inzet los van resultaat, om sporters van een prestatie- naar een groeigerichtheid te helpen bewegen. Dus je best doen is iets anders dan goed presteren.
  • Voor blessurepreventie: leg de focus op de langetermijnplanning, in plaats van op de kortetermijnbeloning. Een training vandaag overslaan maakt niet uit voor de lange termijn!

Verder ook van belang: bij blessures wordt tegenwoordig eigenlijk geen absolute rust meer geadviseerd. Van het beroemde acroniem RICE, rust-ijs-compressie-elevatie (hoog leggen: hoger dan het hart!), is de R vervangen door POL, dus het is nu POLICE: protectie en ‘optimal loading’: sporten op geleide van pijn. Dat is vooral omdat je hard achteruit gaat bij niet-bewegen, vooral pezen, en juist dat zijn bij hardlopen de meest geblesseerde structuren.

Dan nog twee andere interessante weetjes:

  • 1 op de 100.000 marathondeelnemers overlijdt door hartproblemen. Ik vond dat toch best wel veel, gezien de massale deelname aan populaire marathons. Het grootste risico: ongetraindheid.
  • Zware belasting van botten geeft betere botdichtheid in het hele lichaam. Dus als je hardloopt, is dat ook goed tegen osteoporose in je armen. Een beetje maar – maar toch!

Tot slot: ik vond het leuk om bij het webinar over die mindset in break-outs te praten met trainers van jongeren, en erachter te komen dat dat helemaal niet zo anders is dan wat ik ervaar met m’n wat oudere sporters: ze hebben allemaal de neiging te veel te doen!

Zes inzichten, van in totaal bijna 4 uur webinar – beetje weinig? Mwhjah, vond ik wel eigenlijk. Ik weet al best wel veel en vond het soms wat vluchtig of ‘hoog over’ allemaal – het onderwerp was breed en de tijd maar kort. Maar het was dus wel heel nuttig voor m’n andere vak!

Door |2020-11-30T14:45:00+01:0030 november 2020|Trainer|0 Reacties

Hoe wedstrijden in de weg zitten

De afgelopen tijd was uitzonderlijk in de verhouding tussen wel en geen wedstrijden c.q. evenementen: eerst maandenlang niet, en toen voor mij in een maand tijd ineens elke week. Daardoor werd ik me meer dan eerder bewust dat wedstrijden eigenlijk best in de weg zitten voor het trainen. De regelmaat die ik maandenlang had, is ineens weg. En daardoor staan er wat dingen stil.

Dat is trouwens helemaal niet erg, het is gewoon een observatie. Die voor mij wel duidelijk maakt dat als je een doel voor ogen hebt, je je niet te veel moet laten afleiden door andere evenementen.

Het gaat om twee dingen:

  • Rond wedstrijden heb ik veel extra rust nodig, en dat gaat ten koste van trainingstijd. Voor een wedstrijd is taperen wel handig en erna is herstellen een must. Dat ‘hapt’ traininingsmomenten uit de week ervoor en erna. Het taperen gaat bovendien ten koste van langere trainingen, want ik doe in zo’n laatste week nog wel wat kort en fel werk. Plus een extra rek-en-strek-sessie. De wedstrijd zelf kost natuurlijk ook tijd, maar die is wel te beschouwen ook als een pittige training.
  • Voor wedstrijden neem ik minder risico, en daar begin ik al royaal van tevoren mee. Zeker nu zou het wel bijzonder lullig zijn geweest om net voor zo’n zeldzame triathlon mezelf door roekeloosheid uit te schakelen. Dus: voorzichtig. Dan kan ik niet mijn grenzen opzoeken, laat staan dat ik ze nog verleg. De twee belangrijkste voorbeelden:
    • Krachttraining, met name de lunges die ik doe, met en zonder extra gewicht en meer en minder dynamisch en met of zonder twist. Dat zijn voor mij geweldige stabilisatieoefeningen, maar ze hebben dus ook het risico op instabiliteit – afgelopen zomer bezeerde ik er een keer een knie mee, tijdje last van gehad, en onlangs knakte ik even door m’n heup, zonder erg. Maar zoiets wil ik natuurlijk niet vlak voor een wedstrijd. Ik heb eergisteren weer wel een heel krachtrainingsprogramma gedaan, inclusief zware lunges – en nu heb ik dus spierpijn, een typisch signaal dat het iets te lang geleden was.  
    • Het lopen op de barefootschoentjes, wat af en toe hard kan aankomen op mijn kuiten. Dan heb ik dagenlang spierpijn, en dat wil ik niet in de aanloop naar een evenement. Voor de 10 kilometer van de Kopjesloop kwam dat zelfs maar net goed, later dan optimaal. Toen was het blote-voeten-lopen onverwacht hard aangekomen, mogelijk doordat het een onderdeel was van mijn eerste koppeltraining (brick) van het seizoen had gedaan, dus ervoor had gefietst. De regelmaat is nu dus uit het lopen op die schoentjes, en dus bouw ik ook niks op. Het lukt wel om op hetzelfde niveau te blijven, kon ik gisteren constateren, en dat is voor nu al heel wat.

Nou goed, niet erg, wel leerzaam! Ik kan nu een paar dagen weer lekker trainen, dan komt nog één taper: volgende week zaterdag een tijdrit. Tenminste, nu nog wel, in de zin van: nog niet afgelast. Het blijft voorlopig met die slagen om de arm….

 

Door |2020-10-09T10:00:14+02:009 oktober 2020|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Overschiese Sportweek (2): stiltewandelingen

In de Overschiese Sportweek heb ik niet alleen zelf geëxperimenteerd, maar ook twee stiltewandelingen begeleid, samen met Babet. We hebben woensdag– en vanochtend gewandeld in Park Zestienhoven, met twee respectievelijk zes deelnemers. Het ging goed, we hadden prima weer, de deelnemers waren enthousiast. Fijn om weer eens wat namens Sportkunstenaar te doen.

Ik vond het ook bijzonder om te ervaren dat wandelen in een stille groep anders is dan alleen in stilte wandelen. Ik was me onder andere veel bewuster van wat ik hoorde en van mijn andere zintuigen.

Woensdag gaan Babet en ik op een rijtje zetten of en hoe we dit vaker willen gaan aanbieden. Want daar was het mede voor bedoeld: peilen of er interesse is om er iets structureels van te maken. We denken van wel, dus wordt vervolgd!

Door |2020-09-27T17:51:13+02:0027 september 2020|Loop, Trainer|0 Reacties

Zwart-wit, gepolariseerd, 80-20?

Even iets ‘gewoons’ tussendoor: ik lees net in de mei-editie van Fiets Magazine een nieuwe term voor wat ik gepolariseerd trainen noem: zwart-wit trainen. Het mooie eraan vind ik dat zo uitgedrukt de middenzone grijs is, en wie wil er nou grijs trainen?

Maar helaas deelt de term met gepolariseerd trainen dat het wat negatief klinkt: uit zwart-wit is, net als bij polarisatie, alle nuance weg. Ik weet nog steeds geen betere term voor deze manier van trainen – die neerkomt op veel heel rustig trainen combineren met korte, kogelharde intervallen. Een andere term is 80-20 trainen, maar die getallen zijn me te precies (zie hier), en bovendien drukt die term niet uit dat er een bepaald gebied is dat je moet vermijden, wat, zo heb ik al gemerkt, tot misverstanden leidt. Het klinkt meer als een globale verdeling dan als iets uit elkaar houden.

Het is een aanpak die mij al jaren heel goed bevalt. Ja, ook als ‘recreant’. In het stukje in Fiets raadt Stefan van Klink ‘m af. Wat mij betreft om de verkeerde reden: dat je als recreant andere doelen hebt dan als prof, en dat je daarom ook het grijze gebied moet trainen.

Inderdaad kun je als recreant niet zomaar alles van profs kopiëren. Maar gepolariseerd trainen is wel degelijk een prima aanpak voor die ‘andere doelen’, zoals fitter worden, een hoger tempo kunnen rijden, lekkerder of langer kunnen rijden. Van Klink gelooft duidelijk in specificiteit, dus dat je de inspanningszones moet trainen die je in je prestaties nodig hebt. Juist die gedachte is in gepolariseerd trainen anders, en ja, dat is controversieel.

Bij gepolariseerd trainen train je de energiesystemen die je nodig hebt. Waarom dat goed werkt, komt in de term zwart-wit fraai tot uitdrukking. Denk maar aan verf: als je enerzijds zwart en anderzijds wit hebt, kun je alle tinten grijs daaruit samenstellen als je ze nodig hebt.

Precies dat is de gedachte achter gepolariseerd trainen: grijs hoef je niet te trainen. In het grijze gebied kun je goed presteren als je zwart (vetverbranding) en wit (maximale zuurstofverwerking en de snelle, anaerobe vezels) hebt getraind. Dat bespaart tijd en blessurerisico. Voor profs én recreanten.

Voorbeeldje van mezelf: vorig jaar had ik amper getraind in de grijze zone, maar de 80 km van de Brouwersdam90 ging ik er wel in rijden. Ik was benieuwd hoe dat zou gaan. Ik haalde niet eens de gemiddelde hartslag die ik me had voorgenomen, maar ik verraste mezelf met vermogen en snelheid. Ik reed in grijs harder dan ik had durven hopen – dankzij het witte en zwarte werk dat ik had gedaan.

Okee, en dan nu de nuance: inderdaad moet je, wat Van Klink ook aangeeft, als beginner wel geleidelijk opbouwen naar de intensieve pool. En ik voeg er nog aan toe: geen enkele trainingsmethode is heilig, en fietsen moet wel leuk blijven.

Ik vind gepolariseerd, uh, zwart-wit trainen supergaaf. Ik kan genieten van het pom-pie-dom van de lange, rustige duurtrainingen én van mezelf het hompeschompes intervallen. Ik voel me er goed bij – vandaar dat ik het ook blijf doen nu mijn wedstrijddoelen vervallen zijn.

 

Door |2020-04-26T12:03:27+02:0026 april 2020|Fiets, Trainer|0 Reacties
Ga naar de bovenkant