Loop

Opkikkeren met Ontspanje

Toen ik in januari de uitgebreide terugblik-serie op dit weblog beëindigde, beloofde ik dat ik deze maand minstens op drie dingen zou terugkomen: de hardlooptrainersopleiding, de marathon en mijn week bij Ontspanje.nl De eerste twee heb ik al aan de orde gehad, het concept van deze blogpost heb ik geschreven in het vliegtuig terug van Málaga naar Rotterdam, gisteravond.

In Spanje masseert Marcel buiten

Ik heb in het gastenboek van Marcel en Mariska iets geschreven als dat ik vorige week moe en futloos bij hen was aangekomen, en dat ik een heel stuk opgekikkerd vertrok. Het recept voor die metamorfose was zon, warmte, elke ochtend buiten 75 minuten yogales (twee keer zelfs privéles!) buiten, veel wandelen, twee massages (ook buiten, zie foto – wat een verschil met hoe Marcel in Schiedam werkte),  gezelligheid, een beetje lief en leed delen én lachen, lekker eten, lekker slapen, een glaasje wijn, in de verte de zee zien en dichter bij de bergen en de witte huizen van Competa, en toen was de pagina in het gastenboek wel zo’n beetje vol, geloof ik.

Een paar dingen licht ik nog wat nader toe.

In Cómpeta groeien de huizen uit de rots

Dat moeie en futloze, dat zat hem in een soort anticlimax na enerzijds het einde van de opleiding en anderzijds de mislukte marathon, plus daarbij nog wat kleinere dingetjes die even niet zo lekker waren gelopen recentelijk – niks ergs, maar ik heb soms van die tijden dat er niks lijkt te lukken. Dat ik voor mijn gevoel hard werk, maar geen loon naar werken krijg. De wisselwerking tussen die opleiding en marathon was ook lastig voor mijn hoofd: ik ben nu officieel hardlooptrainer, maar ik kan zelf eigenlijk helemaal niet zo goed lopen, dus hoe wil ik nu verder? Daar wilde ik in Spanje over nadenken.

Rob kijkt op Google Maps onder olijfboom

Op 1040 meter hoogte

En verder wilde ik vooral even niets moeten, op sportgebied. Ik zei die eerste dag dat ik benieuwd was waar ik zin in zou krijgen. Welnu, dat was vooral in wandelen. Ik ben donderdag aangekomen, heb vrijdag een rondje rond het dorp gelopen, zaterdag naar het buurdorp Canillas en de ‘Art Walk’ door het dorp, zondag een heuse bergwandeling naar een topje van 1140 meter (zie foto voor het uitzicht), maandag een poging gewaagd samen met Rob, de andere gast, om naar de kust te wandelen (maar net als een eerdere gast konden we die route niet vinden en waren we na 10 km zoeken weer terug in Cómpeta – op de foto staat Rob in de schaduw van een olijfboom op Google Maps te koekeloeren), dinsdag naar Acebuchal, een piepklein dorpje zonder asfaltweg dat in de burgeroorlog was verwoest en sinds 15 jaar weer bestaat, en woensdag voor ik vloog nog 13 kilometer in Málaga.

Wandelen, ook alleen, kan vanuit Ontspanje dus uitstekend, het is een aanrader voor een wandelvakantie of een yoga-wandel-combinatie.

Enige minpuntje is het wandelboekje, want die route naar de kust – ??? en ook verder was het soms wat improviseren en gokken. Maar dat was dus wel de moeite waard. Het was de hele week stralend zonnig en warm, warmer dan normaal in april, maar niet te warm om te lopen. Wat wil je nog meer? Nouja, manlief mee, maar dat moet de volgende keer dan maar.

Yoga: mijn schaduw is leniger

Ik heb niet anders gezwommen dan een kleine duik in het zwembad (foto hieronder). Ik heb niet hardgelopen en niet gefietst – daar had ik ook de spullen niet voor bij me. Ik heb wél elke dag yoga gedaan. Dat was leuk, leerzaam, lekker en interessant. Ik had door bodybalance wel wat aanknopingspunten maar het is toch anders, met de aandacht voor ontspanning, lichaamsbewustzijn en het accepteren van je grenzen. Het was geweldig om het buiten te doen, op het dakterras in de zon en met uitzicht op zee en bergen, en de laatste ochtend in de tuin, waardoor ik eindigde met olijfblaadjes in mijn haar. Op de foto lijkt mijn schaduw leniger dan ikzelf! 

Eten

Aan tafel met Rob en Marcel

Het was leuk om Marcel weer te zien en zijn vrouw, Mariska, te leren kennen. Verder was er dus één andere gast, Rob, en die was ook aangenaam gezelschap. We hebben samen gegeten, ‘thuis’ of in een restaurant, en ik heb zelfs een keer vegetarisch gekookt voor z’n viertjes . Verder is er goed voor me gezorgd. En bij dat eten en erbuiten lekker zitten praten, over van alles, dus zeg maar van de kansen van Feyenoord op de titel tot het wel en wee van huis en haard achter je laten om in Spanje iets nieuws te beginnen.

Daartussenin was ik ook wel alleen en kon ik wat mijmeren. Concreet kon ik lopen nadenken over morgen, want dan ga ik voor één keer de B-groep bij RA trainen, de groep waar manlief in loopt, ter vervanging van hun vaste trainer. Daar kon ik iets voor bedenken en mede daardoor realiseerde ik me dat ik techniek het leukste vind om te doen. Er pruttelt nog wel meer. Geen grote, grensverleggende dingen. Schrijven over trainen, een workshop ontwerpen over lopen en denken, zelf via de souplesse-methode gaan trainen als experiment.

Zwemmen: alleen een korte duik

En nu zo kwam er een rode draad: net als bij yoga afgelopen week heb ik de afgelopen jaren bij het sporten mijn grenzen opgezocht en mezelf opgerekt. Dat heb ik gedaan door de Ironman maar daarna ging het nog even verder, in de stroom van energie die ik erna voelde en op dit weblog beschreef als turbulentie. Dat is hartstikke goed, maar net als in de yoga moet zo’n periode gevolgd worden door ontspanning. Niet tegen die grens aan blíjven duwen. Nog een marathon willen lopen was misschien al wel iets te veel. Ik realiseerde me afgelopen week dat ik vanaf februari ergens al wel wist dat het niet helemaal goed ging met trainen.

Yoga en wandelen in MovescountEn met dat inzicht kwam meteen een groot verlangen naar gewoon leuk aanklooien in het triathonseizoen – ontspannen leuke wedstrijden doen.Wat ik al eerder omschreef als ‘lekker knallen’. En daar ontspannen voor trainen ook, zonder al te veel te moeten, zonder Groot Doel waar ik dan weer Hard voor moet Werken. Met de triathlons die op het programma staan blijf ik binnen mijn comfort zone, en dat is wel even best. Van een yoga-week bij Ontspanje (plaatje hiernaast is wat Movescount ervan maakt) neem ik vooral mee dat het niet altijd met hard werken hoeft, maar ook door ontspanning kan.

Door |2017-04-20T16:57:42+02:0020 april 2017|Loop, Triathlon algemeen|1 Reactie

Lopen verlangen naar een fiets

Ik wist al maanden van tevoren dat ik een vrij heftig weekend tegemoet ging, met die laatste bijeenkomst van de trainersopleiding en de dag erna de marathon – en ertussenin nog een concert van De Dijk (een theaterconcert, staan had ik niet gedaan). Desalniettemin was het allemaal vrij relaxed, mede doordat ik over de logistiek ook lang had kunnen nadenken – ik was bijvoorbeeld met de trein naar Amsterdam, zodat ik op de terugweg de door manlief ’s ochtends gemaakte pastasalade kon eten.

En zo stond ik dus ook redelijk relaxed aan de start van de marathon. Ik had zo mijn twijfels en wist ook dat het geen halszaak zou worden om te finishen: ik ging niet nog een keer in meer dan 5 uur naar de finish strompelen, had ik mezelf beloofd (op basis van mijn 10 km en halve marathon zou 4u30 moeten kunnen).

Nouja, relaxed aan de start… nou net het laatste stukje was niet zo relaxed, want vanuit het hotel waar RA kamers had, kon ik mijn startvak niet eens normaal bereiken door de drukte. Toen om 10 uur het kanonsschot klonk, stond ik met mijn rug daarnaartoe klem in een menigte. Mijn startwave, de 5e en laatste, startte uiteindelijk pas om 10u35 en toen waren de eerste 10-kilometerlopers al binnen. Dat voelt wel heel erg als de mongolenwaaier, moet ik zeggen, en ik had dus ook al 50 minuten staan achter de rug. Geef mij maar de kleinere evenementen!

Daarna was het wel leuk, het sightseeën door de zonnige stad en langs het publiek en al die andere deelnemers. Ik kwam nog een oude-Kustmarathon-bekende tegen (hoi Anton!) en heb verder af en toe ook wat lopen ouwehoeren. Ik probeerde een soort compromis te vinden tussen 6’30 en hartslag rond de 130, maar dat was lastig, het ging een beetje alle kanten op, al voelde het wel ontspannen. En drinken, vanwege de warmte.

Nou, dat ging tot ergens ver op Zuid allemaal nog aardig, maar toen ik op 20 km was wezen plassen werd ik voorbij gelopen door de pacer van 5 uur – oeps. Die heb ik wel weer ingehaald, maar de lol ging er een beetje af, veel publiek was al weg, de pijntjes kwamen, mijn energieniveau zakte (maar mijn hartslag steeg). En toen kwam die pacer me weer voorbij… en toen wist ik het eigenlijk wel, net voor de 25 km. Op 28 km zat de zuidelijke lus erop en was ik weer vlakbij de Coolsingel. Ik kon het hotel zien liggen zelfs, dus ik ben daar uitgestapt en er linea recta naartoe gewandeld. Dat was een weloverwogen beslissing – dat was gewoon goed.

Maar wel heel jammer. In het hotel heb ik in de armen van m’n Super Marathon Master (29e finish in Rotteerdam, in 3u22) een potje staan huilen, dat geef ik toe. Maar ik moet het echt onderkennen: de marathon is een brug te ver voor mij. Ik geef het op. Ik bedoel: ik ga het niet blijven proberen. Het risico van je grenzen willen verleggen is dat je ertegenaan loopt. En dat heb ik nu vaak genoeg gedaan: het is genoeg geweest.

Ik denk niet dat het aan de warmte of aan dat lange staan lag; het gaat eigenlijk elke keer op dezelfde manier. Meer dan eerder kan ik nu voelen dat het mijn benen niet waren: ik heb vandaag vooral moeie rug, billen en heupen. In mijn rechterheup voel ik zelfs iets waardoor ik blij ben dat ik niet ben doorgelopen. Niks ergs trouwens, hoor, maar dat was het 14 km verder mogelijk wel geworden.

En als ik één ding niet wilde, was het iets oplopen waardoor ik het triathonseizoen zou hypothekeren. Ik liep die laatste kilometers al ernstig te verlangen naar mijn fiets. Ergens ben ik ook blij dat die marathon nu uit de weg is. Kom maar op met de rest van het seizoen!

 

Door |2017-04-10T09:57:30+02:0010 april 2017|Loop|2 Reacties

Kijk nou! Trainer!

Diploma hardlooptrainer Running HollandAfgelopen zaterdag was de laatste bijeenkomst, in een zonovergoten Amsterdams Bos. Hier met de hele groep – iedereen is geslaagd, en die met de bloemen is docent Wim Schoots van Running Holland:

Groep met certificaten in de zonHet was leuk, ik vond het vooral een heel erg fijne groep, en het was dus zaterdag óók jammer dat het erop zit, al ben ik bij om niet meer om de haverklap op zaterdag naar Amsterdam te moeten. Ik zal het samen ‘buiten spelen’ in het Amsterdamse Bos (zon) en het Olympische Stadion (ik zal me de sneeuw van 11 februari lang heugen) toch ook wel een beetje missen.

Ik heb er veel van geleerd, maar ik heb op lang niet al mijn vragen op het gebied van trainingsleer antwoord gekregen. Dat vond ik wel lastig soms, maar het bevestigde me wel in het idee dat hoe meer je afwijkt van de prototypische sporter (jong, man, getalenteerd en gezond van lichaam en geest), des te minder antwoorden er zijn, en des te minder maakbaar het allemaal is. En daar kan ik wel mee verder.

De komende tijd ga ik me bezinnen op wat ik ermee ga doen. Dat suddert al een tijdje, en ik zal plannen hier melden zodra ze concreter worden.

Door |2017-04-10T09:27:04+02:0010 april 2017|Loop, Trainer|1 Reactie

Marathontwijfels

In januari meldde ik hier dat ik van plan was om de marathon in eigen stad te gaan lopen. Ik heb achteraf wel eens gedacht: ik heb me in een vlaag van overmoed daarvoor aangemeld. Ik wilde het nog heel graag eens proberen, correctie: ik wil het nog heel graag een keer proberen. Zondag is het zo ver. Maar ik heb er een hard hoofd in. Als het weer niks wordt, als ik weer zo ga lopen strompelen als de laatste 12 kilometer in Istanbul bijvoorbeeld, dan wandel ik naar de metro en houd ik de hele marathon voor gezien. Motto: het moet wel leuk blijven.

Ik heb min-of-meer getraind via de marathonrevolutiemethode: zonder lange duurlopen, maar aangepast aan het trainen bij een atletiekvereniging en met op sommige zaterdagen de hardlooptrainersopleiding, en een iets hoger uitgangsniveau. Ik heb redelijk kunnen trainen, af en toe wat kwakkeltjes, daarover schreef ik eergisteren al, maar de grote lijn was okee.

Dat heeft wel wat opgeleverd, maar een boel ook niet.

Wat het sowieso niet oplevert, die methode, is zelfvertrouwen: ik heb nauwelijks langer dan 14 km gelopen, en zondag zijn het er 42. Dat is sowieso spannend natuurlijk, maar die onzekerheid durfde ik wel aan, dat was het experiment. Ik weet niet of ik erin geloof dat je met zo weinig kilometers een marathon kan lopen, maar ik zou het sowieso niet meer doen met lange duurlopen, en dit experiment ben ik weloverwogen aangegaan.

Wat het wel heeft opgeleverd: ik voel me goed, ik ben fris, uitgerust, ik voel me scherp, die duurlopen van 14 kilometer loop ik inmiddels moeiteloos en daarvan herstel ik snel. Dat was op weg naar Istanbul wel anders.

Wat het niet heeft opgeleverd: ‘meetbare’ progressie, in twee opzichten:

  1. Een hoger tempo bij een vaste hartslag. Ik ga de marathon lopen op duurlooptempo, hartslag <130, dus daar heb ik veel bij getraind. Idee daarvan is dat je dan langzaam-maar-zeker sneller wordt bij die hartslag. Nou, dat is niet gebeurd. Mijn tempo zwalkt. De laatste vijf 14-kilometer-lopen gingen gemiddeld in respectievelijk 6’48, 6’25, 6’45, 6’30 en 6’49 per km. Zeker die laatste was een klap in mijn gezicht, want toen voelde het heel lekker, maar o, wat is dat langzaam! Die 6’25-6’30, dat is wat ik me voorstel bij m’n marathontempo, dan loop ik ‘m in 4u30 ongeveer. Maar daar kom ik dus soms niet eens in de buurt.
    En hoezo, vanwaar die grilligheid? Ik kan alleen maar bedenken dat ik hem kennelijk technisch af en toe ‘niet raak’, maar dat merk ik dan dus niet.
    Overigens verklaarde die wisselvalligheid wel een deel van de ellende van die lange duurlopen op weg naar de marathon van Istanbul, want die liep ik op een vast tempo (in plaats van hartslag) en dus soms te intensief, waardoor ze te hard aankwamen. Die grilligheid is niet nieuw, namelijk, die signaleer ik ergens al wel jaren. Ik heb de woelige overgangshormonen ook wel eens de schuld gegeven, maar die zijn op dit moment redelijk koest, althans, zo ervaar ik het.
  2. Betere resultaten op de VIAD-test. Ik heb er op 23 januari een gelopen en gister, en die resultaten zijn zo ongeveer gelijk. Gister bleef mijn hartslag bij de vaste tempo’s soms ietsjepietsje lager en mijn herstelhartslag ietsjepietsje hoger, maar het scheelt heel weinig en dat is afgerond dus gewoon geen duidelijke progressie. Voor wie de getallen wil zien: hier zijn ze.

Tsja. Nouja, op zich is dit beter dan op weg naar Istanbul, want toen was ik trager geworden en had ik enorm afgezien op die lange duurlopen, en dat is nu niet zo. Maar wat ik ook kan concluderen: mijn trainingsaanpak heeft onvoldoende gerendeerd.

Komende zaterdag krijg ik ook nog eens mijn diploma als hardlooptrainer, dus de vraag ‘wat nu?’ moet ik eigenlijk zelf kunnen beantwoorden. Welnu, dit zijn mijn ideeën daarover:

  1. Wacht die marathon eerst maar eens af – wie weet.
  2. Als het niks wordt: doelen bijstellen. De (halve) marathon verder vergeten en me richten op afstanden tot 10 km. Boven het uur wordt hardlopen wezenlijk veel moeilijker voor me. Ik weet: met een marathon daag ik mezelf enorm uit. Misschien is het gewoon een brug te ver voor me. Jammer, maar geen probleem: ik wil m’n grenzen graag verleggen, maar soms loop ik er dan dus ook tegenaan.
  3. Anders gaan trainen. Van lange duurlopen ga ik achteruit, met kortere duurlopen heb ik stagnatie, dus laat ik het eens zonder duurlopen proberen. Het is lastig voor me om met zo’n lage intensiteit technisch goed te lopen, dat is de kern ervan denk ik. En verder heeft het mogelijk ook nog met m’n ‘dikke poten’ te maken: ik heb niet de bouw voor een lange-afstandsloper. Er zijn trainingsmethodes zonder duurlopen – ik schreef daar al een keer over
  4. Nog meer investeren in techniek, al valt het me tegen wat bijna een jaar daaraan werken me oplevert – nog niks, althans, niet in snelheid. Het schijnt er wel beter uit te zien en het voelt ook lekkerder, maar het voelt vooral lekkerder op de korte afstanden. Ik kan volgens mij vooral veel harder sprinten dan voorheen. Nou heb ik met zwemmen ook een periode gehad dat de techniekverbetering op langere afstanden niets opleverde, dat doet het ondertussen wel, dus wie weet heeft dit nog wat meer tijd nodig.
  5. En vooral: blijven genieten, los van de tijden en de snelheden en de prestatiedrang. Ik geef toe: dat is wel eens lastig. Ik was gister na die VIAD-test echt teleurgesteld, omdat ik graag loon naar werken wil. Misschien, zo dacht ik, moet ik ook maar eens minder hard werken ervoor. Dat lopen, dat is wel okee, maar al die core stability en andere oefeningen…

Dan is er nog één aspect wat mij helemaal met stomheid slaat. Ik heb namelijk wel reuze-progressie, maar ergens anders. Een maand geleden liep ik op zaterdag een halve marathon waarbij ik compleet op een hoop ging. De dag erna ging ik met moeie benen m’n geliefde trainingsrondje fietsen naar de punt van de landtong van Rozenburg, 73 km. Het woei een beetje, het was druk op het pad, ik had nog heel weinig gefietst (in de zin van: training – wel op de stadsfiets) en mijn hartslag bleef hartstikke laag (gemiddeld 119). Toen ik terugkwam, was het maar goed dat ik al was afgestapt toen ik op mijn horloge keek, anders was ik subiet van m’n fiets gevallen: dat was een recordtijd. Ik ben op dat traject nooit eerder zo snel geweest. Huh?

Dus wat levert al dat hardlopen op? Teleurstellende hardloopprestaties en geweldige fietsbenen. En dat vind ik toch echt moeilijk om te begrijpen.

Nou goed, duim maar voor me zondag, het wordt (voor mij) lekker weer! En als alles aan trainen een experiment is, dan is zondag dat bij uitstek. Ik meld me wel weer hier om erover verslag te doen.

 

Oja, en dan denk je misschien: maar ze heeft bij die Ironman toch ook een marathon gelopen? Ja, in een tijd die me zondag buiten de tijdslimiet zou brengen, met veel wandelen. Zo ga ik het écht niet doen zondag, dan wandel ik naar de metro!

Door |2017-04-05T20:21:26+02:005 april 2017|Fiets, Loop|0 Reacties

Even een hiaat opvullen

Cover boek Sport als levenskunstIk ontdek net een hiaat in mijn blog – heb ik het echt al die tijd lang niet gehad over Marc Van den Bossche? Jeetje. Nou, daar moet ik echt even wat aan doen. De post hieronder is de eigenlijke voorlopig laatste post van dit blog, zie daar voor als je wilt weten hoe het verder in elkaar zit.

Ik was net even aan het googlen omdat ik benieuwd was waar Marc Van den Bossche recentelijk mee bezig is, en toen kwam ik een artikel tegen dat mij meteen kippenvel bezorgde, over zijn rouw na de dood van zijn geliefde. Hij beschrijft daar hoe het doorslaggevende inzicht in zijn rouwproces kwam tijdens het zwemmen:

Dat het inzicht kwam toen ik al anderhalf uur aan het zwemmen was, was niet toevallig. Duursporten doet iets met je denken, je krijgt ideeën en inzichten.

Dat is niet voor het eerst dat hij dat schrijft: in zijn boeken Wielrennen en Sport als levenskunst staat de relatie tussen denken en sport centraal. Van den Bossche – wel ‘de fietsende filosoof’ genoemd, maar hij loopt ook hard en zwemt dus ook – beschrijft bijvoorbeeld hoe hij zelf zijn wetenschappelijke bijdragen uitdenkt op de fiets, maar zeker Sport als levenskunst gaat verder als pleidooi voor sport als noodzakelijke vorm van zorg voor lichaam en geest; duursport draagt bij aan een zinvol leven.

Als je tenminste maar niet te prestatiegericht bent. In dat artikel van hierboven zegt hij bijvoorbeeld

Niet de tijd die je doet over een marathon is belangrijk, maar hoe je ernaar toeleeft: het trainen, het rusten, het eten, het respecteren van je lichaam. 

Daarin echoot voor mij mijn belangrijkste Ironman-conclusie: dat het proces de moeite waard was, lonender dan die ene dag in augustus, en dat die 15 uur, 8 minuten en 46 seconden er eigenlijk ook niet zo veel toe doen. Waar het om gaat, is hoe het toewerken naar die dag twee jaar lang mijn leven mede heeft vormgegeven. Daar heb ik van geleerd, daar ben ik sterker van geworden, en ik durf zelfs te zeggen: een beter mens.

Een andere uitspraak van Van den Bossche die heel vaak in mijn hoofd zit is dat we elkaar als sporters eigenlijk niet naar tijd en prestatie zouden moeten bevragen, maar naar genot. Dus als iemand vertelt de Mont Ventoux opgefietst te zijn, vraag dan niet ‘Hoe lang heb je erover gedaan’ maar ‘En, genoten?’ Ik doe daar echt mijn best op! Want genieten, dat is waar het om gaan, sowieso, maar zeker op mijn niveau.

Kortom, Van den Bossche werk heeft me zeer geïnspireerd bij mijn eigen denken over de zin van duursport. Waarvan nu eindelijk dan toch nog acte op dit blog.

(Grappig, ik zocht een link voor Sport als levenskunst en ik zie ineens mijn eigen naam! Ik heb dat boek gerecenseerd voor Fiets Magazine, ik wist niet dat de uitgever daaruit had geciteerd. Het wordt daarmee een beetje cirkeltje, want Marc Van den Bossche wijdt in dat boek enkele pagina’s aan mijn Afzien voor Beginners. We hebben ook wat contact gehad, en ik wist dat zijn vrouw overleden was. Zijn nieuwste boek heb ik maar gauw besteld! We hebben elkaar nog nooit ‘live’ ontmoet, maar wie weet komt dat ooit nog.)

 

 

Door |2017-03-02T14:31:25+01:002 maart 2017|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|1 Reactie

Terug-, nee, vooruitblik: de plannen

Ja, ik heb ook weer nieuwe plannen. In de eerste plaats de marathon hier in de stad. Ik schreef het al naar aanleiding van de Kustmarathon: ik wil nog één keer proberen om een marathon hardlopend uit te lopen, dus zonder wandelen. Dan moet het in ongeveer 4,5 uur kunnen lukken. Ik heb nu drie marathons gelopen (Istanbul, in de Ironman en de Kustmarathon), maar met veel wandelen en met heel langzame tijden. Dat blijf ik niet zo doen: als het met fatsoenlijk trainen weer niet lukt, houd ik het voor gezien, dan is het niks voor mij. Als ik straks in april na 30 km weer moet gaan wandelen, wandel ik naar de dichtstbijzijnde metro, is het plan.
 
In de aanloop naar die marathon ga ik een paar trainingsevenementen doen, zoals een georganiseerde trainingsloop, een halve marathon en misschien nog wel een enkel korter loopje ook. Ik heb zondag al een 5 km gelopen, maar toen was ik niet zo op dreef en het parcours was zwaar, dus dat viel nog niet zo mee. Wel leuk trouwens, in een zonnig Westvoorne.
 
Ik heb mijn eigen schema geschreven. Dat moet ik nu wel kunnen ook, hè, als hardlooptrainer-in-opleiding. Vanwege mijn slechte ervaringen in de aanloop naar Istanbul doe ik het nog steeds zonder lange duurlopen – zeg nooit nooit, wie weet wat er nog gebeurt, maar er zal iets drastisch moeten veranderen wil ik dat ooit nog opnieuw gaan doen. De twee dertig kilometers die ik toen in de voorbereiding gelopen heb, zijn nog steeds een beetje traumatisch, zeg maar, zie ook deze blogpost van toen. Ik heb moeten onderkennen dat ik in Istanbul vermoedelijk licht overtraind aan de start stond  – in elk geval moe. Als ik vergelijk hoe ik me toen voelde met 28 augustus ’s ochtends vroeg, dat was een wereld van verschil. In april wil ik me voelen zoals in augustus.
 
Dus zonder lange duurlopen, maar wel meer dan in de marathonrevolutie-aanpak, want de maximaal 42 weekkilometers daarin loop ik nu al, als ik een beetje mijn best doe.  Dus ik ga wel een paar keer langer dan 14 kilometer lopen (eens per maand en maximaal de 25 kilometer van de Heinenoordtunnelloop), en als maximale weekomvang tegen de 50 kilometer. Daarbij de fiets als crosstraining: afhankelijk van het weer de komende maanden wil ik opbouwen naar die beoogde 4,5 uur, zodat ik mijn hart-longconditie daar wel aan laat wennen. Dat moet geen probleem zijn, behalve dan bij kou, wind en gladheid.
 
Trouwens, over die marathonrevolutiemethode – ik blijf dat interessant vinden, en vond de controverse die het oproept mooi behandeld in deze post. Ik doen verder bij het terugblikken niet veel meer aan links naar interessante leesstof, maar hiervoor maak ik graag een uitzondering. Ik heb zelf nog niet ‘bewezen’ dat de aanpak werkt, maar ik vind het wel interessant hoe de controversie iets laat zien van onze calvinistische sportmoraal: dat je kennelijk pijn ‘moet’ lijden om iets te ‘mogen’ bereiken.
 
Daarnaast blijf ik bezig met techniek. en bij lopen hoort natuurlijk ook als doel: mijn diploma halen als trainert, als het goed is, gebeurt dat de dag voor de marathon!
 
Daarna het triathlonseizoen. Ik heb een selectie aan wedstrijden gepland: Ter Aar (1/8e), Krimpen (kwart), Oud-Gastel (1/3e), Bocholt (Mitteldistanz), 010 (nog niet ingeschreven, wordt denk ik  kwart), Binnenmaas (kwart). Daaruit wil ik nog gaan kiezen wat mijn hoofddoel wordt. Ze zijn allemaal ‘in de herhaling’ en ik wil minstens in Bocholt voor een parcoursrecord gaan; in Oud-Gastel misschien ook wel. Een keer ergens op het podium staan in mijn leeftijdscategorie? Een PR op de kwart? Lekker knallen? Dat heb ik al twee seizoenen niet gedaan, in 2015 door blessureleed en in 2016 door de grote focus op duur. En in elk geval: ervan genieten! Het zijn stuk voor stuk leuke triathlons, dus dat moet wel kunnen lukken.
 
Het lijkt me ook leuk om een paar zwemtochten in de herhaling te doen, want die heb ik afgelopen jaar erg leuk gevonden: Kattendijke-Wemeldinge, Jan de Koele en de Branderszwemtocht bijvoorbeeld. Bij de thuistocht in de Schie, kan ik helaas niet, want dan is de Vrouwentriathlon in Utrecht en daar word ik als vrijwilliger verwacht, want ook dat blijf ik doen. Mogelijk kan ik dat dit jaar een keer combineren met zelf meedoen?
 
En een paar leuke fietstoertochten, zeker als manlief die ook gaat doen, want die heeft ook plannen, best heftige zelfs – daarover de volgende keer meer. Sámen hebben we ook een plan, namelijk weer een keer lang weg om een grote fietstocht maken, mogelijk in Nieuw-Zeeland, en ook daarvoor ga ik trainen. Wat ik verder in de tweede helft van 2017 ga doen, weet ik nog niet. Over het grote twijfelpunt ook een volgende keer.
 
 
Door |2017-01-10T17:49:57+01:0010 januari 2017|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Terugblik: turbulentie!

Flyer toneeluitvoering BloedbruiloftZomaar ineens was dat grote doel waar ik twee jaar naar toe had gewerkt behaald en het proces ten einde. Zeker in de laatste maanden had het een groot deel van mijn tijd en aandacht opgeslurpt, en had ik er nogal wat voor opzij geschoven – ik schreef daar eerder over (voorbeeld). Van die focus heb ik enorm genoten, maar ik heb er ook naar uitgekeken om weer tijd en aandacht te hebben voor andere dingen.
 
Zo had ik me al voor de Ironman ingeschreven voor toneel (in februari uitvoering, komt dat zien!), een opleiding in de acceptance-and-commitmenttherapie (ACT) en ik had me voorgenomen om eindelijk examen te doen in de schriftelijke cursus Sportpsychologie en coaching die ik anderhalf jaar eerder in huis had gehaald.
 
Dat is allemaal gelukt:
 
Certificaat ACT-opleiding
Diploma sportpsychologie en coaching
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Als eindopdracht voor die opleiding Sportpsychologie heb ik trouwens een workshop ‘Omgaan met wedstrijdspanning’ ontworpen. Geschikt voor groepen, dus als iemand interesse heeft voor bijvoorbeeld de atletiekvereniging, hoor ik dat graag. Ik heb het thema geïllustreerd met wat ik nog steeds één van mijn mooiste Ironmanfoto’s vind – van kort voor de start:
 

2016_08_28_0063

 En toen… zat er nog meer ruimte in mijn tijd en er kriebelde van alles,  ook nog eens aangewakkerd door die ACT-opleiding (die was erg leuk, goed, nuttig), en ook wel omdat het met mijn werk redelijk rustig was. Met een beetje kabbelen neem ik niet zo gauw genoegen, vandaar dat gekriebel.
 
Het leidde uiteindelijk tot drie nieuwe plannen die nu volop in werking zijn:
 
  • Ik ga weer een boek schrijven! Of ik moet zeggen: we, want het is samen met Nicole. De werktitel is ‘Je hoeft geen supermens te zijn om  je grenzen te verleggen’; we willen trainingsadviezen geven voor ‘gewone stervelingen’ of ‘mindere goden’ (‘voor losers’, zegt manlief). Ons is het namelijk al een tijd een doorn in het oog dat de trainingsadviezen die je in boeken en op internet vindt, gericht zijn op, of op z’n minst afgeleid zijn van, toppers. Daar vindt immers het onderzoek plaats, en daar verdienen trainers het beste hun brood. Maar als je, bijvoorbeeld, ouder bent, minder getalenteerd of ergens een andere beperking hebt, dan vind je weinig. Dat gat willen wij vullen, deels met echte adviezen en kennis, deels met ervaringsverhalen van onszelf en anderen – en Nicole voegt daar een geweldige dosis humor aan toe!
    Er is een hoop meer over te zeggen, natuurlijk, maar dat doen we wel in het boek. Jullie horen er natuurlijk te zijner tijd meer over – na deze terugblik zet ik een punt achter dit weblog, maar ik zal nog zeker terugkomen als er iets te melden is over het boek. Dat kan nog wel even duren natuurlijk. Als je ideeën hebt voor de uitgave ervan, dan horen we dat graag!
  • En toen…. Besloot ik ook nog hardlooptrainer te worden, althans, de opleiding te gaan volgen. Sinds half november ben ik HIO, hardlooptrainer-in-opleiding, bij RunningHolland. Ik vond het tijd worden om twee jaar gemopper op hoe de trainingen bij RA gaan om te zetten in iets constructies (probleem is nu wel dat ik alleen maar kritischer word, maarja, da’s een tussenfase), een papiertje halen leek me goed voor mijn geloofwaardigheid als schrijver van een boek met trainingsadviezen, en ik heb nog vagelijk ook wel een gevoel van missie om iets te betekenen vooral voor vrouwen die zich tegen heug en meug naar de sportschool slepen omdat ze ‘moeten’ sporten. Maar concreet is dat nog niet, ik heb nog geen heldere plannen voor zelf trainer zijn.
    Eerst die opleiding maar eens. Die is leuk maar pittig. Ik heb er veel aan voor mijn eigen lopen (zie mijn verhaal van eerder over techniek, dit is de andere ‘input’ voor daar hard aan werken op het ogenblik), vind het leuk om met de groep samen te trainen en elkaar aan het werk te zien, ik leer ervan bijvoorbeeld op het gebied van anatomie en fysiologie en ook po het gebied van hardloop-trainingsleer meer tot in detail dan eerder. Ik vind het leuk om zelf trainingen te geven en dat gaat ook goed tot nu toe – ik heb al flink wat kwaliteiten gescoord, want dat is de beoordelingswijze.
    Maar het kost wel veel tijd (dertien zaterdagmiddagen in Amsterdam, plus flink wat huiswerk) en ik vind het soms oncomfortabel om de langzaamste te zijn in de groep – want ja, dat ben ik, en ik heb zelfs al een stuip van faalangst gehad bij een moeilijke oefening. Hoe het eraan toe gaat sterkt me wel in de overtuiging dat er een gat in de markt is voor trainers speciaal gericht op de mindere goden.
  • Van een heel andere orde: ik heb de moed bij elkaar verzameld en ben gestopt met de hormoonsuppletie die ik sinds april gebruikte vanwege mijn slechte slapen, vermoedelijk een overgangskwaal. De pillen hielpen (denk ik), maar ik voelde me er oncomfortabel bij: ervoer het een beetje als de natuur tegenwerken (overgang is geen ziekte) en mezelf chemisch aanpassen om de ratrace vol te kunnen houden, iets waar ik bij ritalin en anti-depressiva altijd tegen ben geweest. Bovendien had ik zo geen idee meer hoe het zat met mijn eigen veranderende hormonen. Ik voelde me wel heel kunstmatig vlakgetrokken. Dat was lekker, maar ook onnatuurlijk. En wat ging ik zo uit de weg?
    Ik voelde me in de periode na de Ironman zó goed dat ik dacht: ik durf het wel weer zonder. Zelfs als het slapen weer zo slecht wordt als ervoor, trek ik dat voorlopig wel, en hopelijk kom ik dan hormonaal in rustiger vaarwater. Mocht ik het niet trekken, dan zijn die pillen er als vangnet. Maar nu: weg ermee! 
    Ik vond het superspannend, maar het gaat prima. Ik slaap redelijk – goed genoeg in elk geval. Minder goed dan met de pillen of dan vroeger, maar veel beter dan de voorgaande vijf jaar, royaal genoeg om goed bij te functioneren. Ik snap ook beter waarom ik slecht slaap als dat zo is, wat meer grip erop geeft. Meer in het algemeen voel ik me op dit moment niet die speelbal van mijn hormonen die ik vorig jaar was. Terwijl het allemaal nog zeker niet voorbij is: nog geen menopauze in zicht. Wel word ik minder vaak ongesteld (hèhè, eindelijk). 
    Over het allerslechtste slapen van vorig jaar denk ik achteraf dat ik mogelijk op het randje van overtraindheid zat, als gevolg van de lange duurlopen in de aanloop naar de marathon en daarna het trainen te vroeg weer te zwaar oppakken. De combinatie van winter + hormonale disbalans + iets te zwaar trainen ontregelde mijn slapen kennelijk, waardoor het helemaal een uitputtingsslag c.q. vicieuze cirkel werd. Maar slecht slapen deed ik de 4 jaren daarvoor ook al, en waarom het ten opzichte daarvan nu zo veel beter is, weet ik niet. Ik ben echt niet vier jaar lang overtraind geweest. Maar ik ben wel blij met hoe het nu gaat!
En zo was het dus in oktober en november best turbulent. Ik zat in verschillende opleidingsachtige situaties tegelijk, dat was druk, en ik moest me in al die situaties verhouden tot enerzijds de groep en anderzijds de persoon vóór de groep (die ook nog wel eens wat over mij roept, zeg maar), en dat terwijl ik het spannend vond hoe het met mijn slapen zou gaan. Maar zo heb ik het gevoel dat ik mezelf ook wel heel hard ontwikkelde. Die comfortzone, die was ik onderweg naar de Ironman al kwijt; ik heb ‘m nog steeds niet teruggevonden!
 
En oja, ondertussen  moest ik ook nog gewoon werken. En dat werd nog een okee jaar ook, dat ik onlangs financieel kon afronden op net iets meer dan mijn streefomzet, en een boel interessante dingen gedaan ook. De zomer was erg rustig, maar dat kwam goed uit dit jaar!
 
Zwart gat na de Ironman? Absoluut niet. Eerder is het zo dat ik aan het Ironmanproces extra zelfvertrouwen heb overgehouden en dat meteen heb benut. Frappant genoeg verscheen precies daarover een artikel in Pyschologie Magazine van november: dat dat de meerwaarde is van afzien. Sportpsycholoog Gerald Weltevreden legt het in dat artikel uit. Blijf je altijd maar in je comfort zone, dan daalt je zelfvertrouwen. Van een uitdagend doel stijgt het – als het maar niet té uitdagend is. Ik had dat zelf op die manier nog niet zo helder voor ogen, maar het vat wel de afgelopen periode in één keer samen.
 
Ik zei eerder al, hè: geweldig, dat Ironman-proces. Kijk eens wat het oplevert!
 
Door |2017-01-06T10:33:46+01:006 januari 2017|Boeken, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties

Terugblik: het sporten sindsdien

De eerste keer dat ik na de Ironman weer naar Bodybalance ging, vond ik het emotioneel om te voelen hoe groot het verschil was met ervoor. Weg de permanente focus op dat ene doel, weg de altijd aanwezige voorzichtigheid van ‘wel heel blijven!’, welkom ontspanning, en ook: welkom veel meer lef om mijn grenzen op te zoeken.

Bij zwemmen durfde ik zo mezelf ineens weer wel pijn te doen – ik heb bijna anderhalf jaar lang voorzichtig gezwommen, enerzijds omdat ik nog altijd in mijn schouder het restant van de peesontsteking voelde (bijna weg nu) en anderzijds omdat met het zwemmen van die lange afstanden, het steunen op het aerostuur van de triathlonfiets en de kracht- en stabiliteitsoefeningen mijn schouders doorlopend zwaar belast waren, en ik ze zeker niet over het randje wilde duwen. Niet dat ik dat nu wel wilde, maar ik kon wel weer eens een gokje wagen – de paddles weer eens opzoeken bijvoorbeeld.

De lange periode zonder iets te ‘moeten’ qua duur of snelheid maakte dat ik een lange rust- en overgangsperiode inging. Ik ben net vorige week weer begonnen met opbouwen. Dat was lekker: niks moest per se, in geval van twijfel ging ik niet sporten, ik hoefde niet te ‘bijten’ op iets moeilijks en ik stopte zodra ik ergens iets vervelends voelde. Al met al heb ik nog best wel veel gedaan, maar weinig met snelheid en/of duur. En zo ontstond er ruimte om met techniek aan de slag te gaan. Ik heb op dat vlak zowel bij het zwemmen als bij het hardlopen een stap vooruit gezet.

Voor het zwemmen heb ik opnieuw een cursus gedaan bij Zwemanalyse. Net als twee jaar terug de elite-cursus bij trainer Roy, waar ik eigenlijk te langzaam voor ben maar wel ervaren genoeg. Je hebt dan maar drie keer les, maar wel intensief: twee uur lang, in een klein groepje (4 à 6) en met video-analyse ter plekke en naderhand uitgeschreven.

Er vielen allerlei kwartjes en om een lang verhaal kort te maken: bij de laatste les deden we een CSS-test en de 400 meter die ik toen zwom, was mijn snelste ooit. En dat terwijl ik een pittige werkdag achter de rug had en me voor mijn gevoel een beetje naar het zwembad toe had gesleept, dus er eigenlijk niets van had verwacht. Progressie! Voor het eerst in jaren! Ik zwem m’n CSS-baantjes nu zo’n 2 seconden sneller dan ooit eerder,  en als ik dit weet uit te bouwen, komt de kilometer onder de 20 minuten echt in zicht.

Over de techniek: Ik had het eerst vervelend gevonden om te moeten onderkennen dat mijn grootste techniekfout van twee jaar geleden, het achteruit trekken van mijn elleboog in plaats van stuwen met hand en onderarm. Dat is te zien op deze foto – het beeld is een still uit de video van het laatste baantje van mijn 400-meter-PR, overgenomen uit Roy’s laatste analyse. Ik ben dus best een beetje moe en die elleboog zou eigenlijk boven mijn hand moeten zijn:

Ik weet niet of ik dat ooit helemaal af ga leren maar ik geloof dat ik nu eindelijk echt weet waar ik de verbetering daarvan moet zoeken.

Bovendien heb ik (denk ik) wat kleinere verbeteringen gemaakt. Ik was misschien hier en daar wat hypercorrect geworden in het uitstrekken, de hoge elleboog en de ‘traagheid’ van de glijslag, en daardoor geforceerd gaan zwemmen. Mijn ritme is iets omhoog, ik steek dynamischer in en hoop dat het met die elleboog nu goed gaat. Aandachtspunt is nog om m’n hand niet weg te draaien voordat m’n slag af is, daar was ik me niet van bewust en ik heb de indruk dat alleen al dat beter doen wezenlijk scheelt. 

Sommige verbeteringen voelen ontspannener voor mijn schouder, en daar was ik ook naar op zoek. Ik voel de slag nu meer in mijn bovenrug dan  in mijn schouder ‘aankomen’ als ik zwaarder train, dat is goed. Ik ben benieuwd of het ook scheelt voor die verkleumende handen in het open water. Vooralsnog train ik lekker verder op duur, kracht en techniek. De lol daarin is ook weer helemaal terug. Voor het eerst in drie jaar is er wezenlijke progressie!

De lessen bij Zwemanalyse zijn bovendien erg leuk – ook al is het altijd even slikken om jezelf op video te zien. Twee uur lang bestaat de wereld uit niets anders dan zwemtechniek, en dat is naast leerzaam ook heel ontspannend! En dan krijg je aan het eind ook nog een heus soort zwemdiploma:

Certificaat borstcrawlcursus

Dan het lopen. Al langer had ik interesse voor ‘barefootrunning’. Bij de Chi-running in mei liet Annemarie de schoenen daarvoor voelen en zien – tsjonge, wat lekker licht! Bovendien zou het volgens haar heel goed bij die techniek passen en hem ook stimuleren. Ik heb altijd graag op blote voeten gelopen, deed vroeger op het strand niet anders, ook hardlopend over langere afstanden. En toen ik wat ging lezen erover, dacht ik: zit wat in. Maar ermee gaan experimenteren in de aanloop naar de Ironman, dat ging niet, want je moet die andere belasting voor je voeten rustig opbouwen.

Een paar dagen na de Kustmarathon zat ik al bij natuurlijkhardlopen.nl en ik kwam thuis met deze schoenen: licht, geen demping, zero drop (geen hoogteverschil tussen voor en achter) en met veel teenruimte:

schoentjes

En daarbij kreeg ik een opbouwschema dat ik in grote lijnen braaf gevolgd heb, soms zelfs op helemaal blote voeten op de loopband in de sportschool, dat loopt ook erg lekker:

img
Dat viel nog niet mee, want ondanks mijn goede getraindheid kwam deze nieuwe vorm van lopen keihard aan op mijn kuiten (m. soleus vooral) – meer dan op mijn voeten. De stap van 5 naar 8 minuutjes bijvoorbeeld, toen kon ik de volgende ochtend amper de trap af komen van de spierpijn. Waarschijnlijk maak ik bij  het lopen nu pas voor het eerst  echt gebruik van de elasticiteit van mijn achillespees. Elastischer, dat is hoe het voelt: dat ik makkelijker de ‘stuiter-energie’ kan benutten – dat heet ook wel ‘reactiviteit’. Ik loop op ‘de schoentjes’ dan ook veel makkelijker harder – wat ook wel een beetje een valkuil is vanwege die kuitspieren (niet te hard, niet te hard, niet te hard!).

Ik heb het einde van het schema net voor kerst gehaald, maar waar het al die maanden lang net goed ging, joeg ik toen m’n kuitspieren wel even over de kling. Van een duurloop op 1e kerstdag ben ik terug komen strompelen en de training erna moest ik overslaan. Gewoon lopen gaat weer goed maar ik moet met de schoentjes weer een stapje terug doen. Ik weet ook nog niet zo goed hoe ik het opbouwen daarmee kan combineren met nu weer echt gaan trainen. Ik deed duurloopjes wel zo dat ik eerst op die schoentjes liep, terug thuis uitkwam en dan m’n gewone schoenen aantrok voor de resterende  kilometers. Twee weken terug heb ik een keer een deel van de RA-training erop gedaan, maar dat omkleden kost vrij veel tijd. En voor een succesvolle marathon moet ik voorzichtig zijn met die kuiten.

Het is dus nog een beetje zoeken, maar ik wil er wel mee verder, zeker om er regelmatig op te blijven trainen om zo mijn techniek vooruit te helpen. En misschien wel om er helemaal op over te gaan. Als ik ervan overstap op gewone schoenen, ervaar ik die als vreemd ‘wegzakkerig’ zacht, zoiets als een te zachte matras, en die dikke hak zit in de weg.

Sinds half november ben ik ook nog op een andere manier met mijn looptechniek bezig, want ik doe een opleiding, maar daarover een andere keer meer. Belangrijkste accent op dit moment is mijn armzwaai – dat ik meer met mijn armen ga doen en minder roteer in mijn schouders. Daartoe ben ik ook weer fors bezig met core stability: het planken heb ik op iets lager niveau bijgehouden en ga ik nu weer opbouwen, en ik doe andere buikspieroefeningen. Alles om dat ‘geschommel’ eruit te halen en die reactiviteit beter te kunnen benutten.

Ook al is het nog steeds moeilijk om  het bij ‘gewoon’ lopen goed te doen, toch loop ik voor mijn gevoel beter. Ik was ook niet ontevreden over hoe het er op dit filmpje uitzag. Wel houd ik daar mijn heupen kunstmatig stijf, ook weer zo’n hypercorrectie-dingetje (tegen het roteren) en is er een verschil tussen rechts en links, waarvan ik niet precies weet hoe het komt, misschien gewoon door m’n scheve knie rechts. Links gaat beter, met ook een betere middenvoetslanding bijvoorbeeld.

Dan nog over de rest. Ik bodybalance weer en merk daar progressie bij. Ik doe wat krachttraining en extra rekken voor mijn liezen en sartorius, vanwege de overbelasting daarvan bij zowel Ironman als Kustmarathon.

Ik ben ook weer een nieuwe poging aan het wagen om van die eindeloze bekken-scheefstand-problemen af te komen, met Krullaards Perfect Rest (KPR). Ik had namelijk als restant van de blessure van anderhalf jaar geleden nog steeds van die ‘vlagen’ waarop er iets scheeftrok rond mijn linkerheup/bekken/onderrug, doortrekkend naar mijn schouder, en waar noch fysiotherapeut noch chiropractor raad voor wisten, omdat het meer een banden- dan een gewrichtenprobleem was (kennelijk). Niet heel veel last van, maar wel hinderlijk. Na twee behandelingen weet ik nog niet of het het echt gaat oplossen, maar ik geef het nog niet op. Het gaat vooral op en neer nog.

Bij die KPR-behandeling horen ook oefeningen (ik oefen me een ongeluk) en inlegzooltjes die onder je hiel een beetje ‘wiebelen’, waardoor je bekken gestimuleerd wordt om zelf beter z’n balans te zoeken. Die lopen prima, maar ze hebben één nadeel: ook die zijn belastend voor m’n kuiten. Dat ik mijn kuiten vlak voor kerst overbelastte, lag mede aan de bijna 18 km die ik die week op die zooltjes heb gewandeld. Ik ben me toch sterke kuiten aan het kweken, niet normaal!

O, en het fietsen? Nou, daar is die bekkenbehandeling zeker ook op gericht. Ik had immers net voor de Ironman last gekregen van mijn rechterknie, en waarschijnlijk lag dat ook aan ergens iets scheefs of anderszins afwijkends in de buurt van heup/bekken, als ik diep zit – op andere fietsen dan de triathlonfiets heb ik er geen last van. Ik heb dat eerst met de chiropractor geprobeerd en later dus met KPR. De laatste keer op de triathlonfiets, met oudjaar, had ik daarop ook geen last meer, maar het voelde nog wel een beetje raar. Ik heb goede hoop dat het helemaal goed gaat komen.

Heel vaak heb ik het niet uitgeprobeerd, dat fietsen op de triathlonfiets. Want het fietsen stond zo’n beetje stil, zoals elk jaar in deze tijd. Althans, zo ervaar ik dat dan, maar ik heb toch nog wel eens een week van in totaal 7 uur gemaakt, en altijd wel minstens iets van 3 – dat is wat ik ‘niet fietsen’ noem, want echt gericht trainen is dat niet. Het is op de stadsfiets, en af en toe op de Afrika-fiets woon-werk heen en weer naar Den Haag. Dat loopt soms best wel op, en zo onderhoud ik mijn fietsconditie dus wel, dat gaat elke winter zo en dan bouw ik daarop makkelijk verder.

Alles bij elkaar heb ik dus vooral vaak gesport, met veel aandacht voor techniek, maar niet lang of hard, en een beetje naar hoe het uitkwam. Mijn Movescount-overzicht is dan ook een ratjetoe met op het oog veel lopen (de lengte van het streepje duidt de tijdsduur aan): 

Allerlei symbooltjes
Dat ziet er heftiger uit dan het was. Lopen was soms maar een kwartier, met nog wandelen ertussendoor ook – op die nieuwe schoentjes. De langste training, die groene, was dat wandelen, en bij een paar er lang uitziende hardlooptrainingen heb ik meer stilgestaan dan gelopen, vanwege alle instructie. Of zo’n dag als de een-na-laatste bijvoorbeeld, de dag voor kerst – drie keer getraind??? Nee, één keer naar de sportschool gegaan, daar eerst spinning gedaan (omdat het te hard woei voor buiten fietsen), daarna een kwartier op blote voeten op de loopband, en daarna nog wat kracht- en souplesse-oefeningen. En eigenlijk de allereerste dag van weer opnieuw gaan opbouwen ook, 24 december – spinning had ik sinds half augustus niet meer gedaan!

Ik heb die lange overgangsperiode als leuk en nuttig ervaren. Om goed te herstellen, maar ook om techniek zó op de eerste plaats te kunnen zetten, omdat er voorlopig toch niets ‘moet’ aan duur of snelheid. Dat ‘hoort’ weliswaar eigenlijk zo, bij goeie triathlon-periodisering, maar ik had het nooit zo welbewust gedaan. Met nieuwe dingen bezig zijn en iets leren – er is niets wat mij zo motiveert! 

Ik heb dus voor mijn gevoel wel weer een nuttige stap gezet. Ik ben benieuwd wat dat gaat opleveren nu ik weer ga opbouwen voor het nieuwe seizoen. Over de triathlonplannen daarvoor een andere keer.

 
Door |2017-01-04T10:23:34+01:004 januari 2017|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|2 Reacties

Terugblik: de twee nawee-evenementen

Ik hoopte al voor mijn Ironman dat ik in de ‘naweeën’ ervan nog twee evenementen zou kunnen doen die allebei best zwaar waren, maar die ik dan zou kunnen doen op de al opgebouwde vorm, dus zonder er opnieuw voor te trainen. Dat ging vooral afhangen van de mate van herstel, en, in het eerste geval, ook nog van het weer. Welnu, het is allebei gelukt en het was allebei erg leuk. Daar houd je dan dit soort parafernalia aan over:
 
O.a. medaille, badmuts en startnummer
Het eerste evenement was de Branderszwemtocht in Schiedam. Die had ik vorig jaar al willen doen, maar toen was het in september al zo koud geweest dat het water was afgekoeld tot beneden een voor mij acceptabel zwembare temperatuur. Dit jaar was de nazomer prachtig – erg van genoten sowieso – en op de dag van de zwemtocht was het water nog zo’n 20 graden. Dat is prima te doen, en het was bovendien warm en zonnig: een stralende dag.
 
Schiedam tijdens de Brandersfeesten en onder een stralende zon, dat is die stad op z’n mooist en ik heb de zwemtocht dan ook ervaren als een fraai rondje zwemmend sightseeën. Borstcrawlend zie je niet eens zo heel veel, maar toch vond ik het bijzonder om vlak langs de zwaarden van oude schepen te zwemmen, door een eeuwenoude sluis, langs oude kades en vlak langs tot in het water hangende takken van treurwilgen.
 
Ik ken Schiedam goed, maar zo had ik het nog nooit ervaren, en opnieuw besefte ik dat één van de leuke dingen van het Ironman-proces is geweest dat ik op gekke plekken ben gekomen, plekken waar je anders nooit komt. Zoals ín de Schiedamse havens en grachten dus. Grappig is ook dat je start en finisht bij twee distilleerderijen, zoals het Schiedam betaamt natuurlijk.
 
Het was dus een leuke, goed georganiseerde tocht. Het zwemmen ging ook goed: als het 3,8 km was geweest, was ik een kwartier sneller geweest dan in Vichy, maarja, het was wel in wetsuit. Desalniettemin vond ik het ook wel weer lang, voor m’n verkleumende handen en voor m’n schouders. Dus blij dat ik er was, maar heel tevreden!
 
Enigszins alarmerend vond ik wel dat manlief zo ongeveer net zo  snel had gezwommen als ik. Hallo, wel achter me blijven, hè? Ik kon ‘m juist altijd op deze ene sport nog wel verslaan.
 
Het tweede nawee-evenement was de Kustmarathon, de marathon met het mooiste parcours van heel Nederland, finishend op steenworp afstand van waar ik ben opgegroeid. Die had ik al een paar keer gewandeld en nog vaker als supporter van manlief meegemaakt. Nu dus zelf als deelnemer. Dat had nog wat voeten in de aarde gehad, want de inschrijving was al gesloten, maar gelukkig doen ze aan goede startnummerruiling en zo kon ik toch mee doen (Jetty, bedankt!).
 
Het was een hele belevenis, maar het was wel loodzwaar, dus het werd een lange middag. Ik was uiteindelijk 8 minuten voor de tijdslimiet van 6 uur binnen, met nog 12 mensen ofzoiets achter me in de uitslag (er moeten er wel heel wat buiten tijd zijn binnengekomen en uitgestapt).
 
Het was springtij, en de bijna 7 km op het strand van Noord-Walcheren was dus ploeteren door het mulle zand. Op z’n smalst was het maar een paar meter breed! Ik vond het zelfs om te wandelen al zwaar, en dat heeft dus heel veel tijd en energie gekost. Ik had natuurlijk ook totaal niet getraind op onverhard lopen, alles rond mijn enkels en in mijn liezen schrok zich te pletter.
 
Maar het was dus wel een prachtige strandwandeling. En het kon me toch niet zo veel schelen, qua tijd – het was een nawee, hè? Er heeft  op het strand iemand tegen me aan lopen mopperen omdat die z’n streeftijd niet ging halen, die zou gaan uitstappen. Ik dacht: zet de knop om en geniet van je strandwandeling. Verder was het trouwens wel weer gezellig in de achterhoede.
 
Na het mulle zand was de fut er ook wel uit en dan komt nog een boel hoogteverschil in de duinen. Alles wat omhoog ging of zanderig was moest ik wandelen, verder ging dribbelen nog wel een beetje. De laatste 5 km waren niet echt leuk meer, maarja, toen wilde ik natuurlijk finishen. Dat dat nog zo krap werd, dat verbaasde me wel. Henk had het nog iets gunstiger gehad qua getij, maar toch was het ook voor hem de langzaamste editie van de Kustmarathon, al maakte het in zijn klassering niet uit – iedereen was langzaam.
 
Dus bepaald geen mega-prestatie, maar ik heb er wel van genoten. Ik had de dagen ervoor voor werk veel binnen gezeten, de dag ervoor zelfs bij een symposium in zo’n onderaardse college-zaal zonder ramen, en dan is zo’n middagje luchten heerlijk. Het weer was beter dan verwacht, ik had een jackje bij me voor het geval het zou regenen en waaien als ik al moe was en moest wandelen, maar dat heb ik niet nodig gehad. Ik heb er zelfs een beetje verbrand hoofd aan overgehouden – en een finishersshirt. Beide zijn te zien op deze foto van de dag erna:
 
Ik met rood hoofd in roze finishersshirt
Wel schrok ik van hoe mijn benen direct na de finish voelden. Ik had die plek die ik na Vichy voelde weer overbelast (aanhechting in lies van de sartorius-spier) en ik had spectaculaire blaren van het zand in m’n schoenen. Maar dat viel uiteindelijk allemaal best wel mee. Ik was fit genoeg om erna de traditionele mosselen op de Vlissingse Boulevard te eten, met mijn broer, die bij de finish op ons wachtte.
 
Dat was het ook meteen, qua evenementen, of althans: ik heb sindsdien nog meegedaan aan een 5 kilometer-nightrun, met Nicole, dat was leuk, en we hebben net vandaag samen de Zwemvierdaagse volbracht (zie ook vorig jaar). Het eerstvolgende grote evenement op de agenda voor mij is, jawel, de marathon hier in de stad. Ik wil nog één keer proberen of ik dat kan, 42 kilometer lopen zónder te wandelen….
 
Door |2016-12-30T15:10:53+01:0030 december 2016|Loop, Waarom, Zwem|0 Reacties

Dank

Ironman kon worden, dat kon ik niet in m’n uppie. Hier komt mijn dankwoord.
 
Dank aan…..
 
In de eerste plaats de man die mij al meer dan 14 jaar uit de wind houdt. Hij is daarmee begonnen op 15 juni 2002 en hij is het blijven doen. Zonder daarbij ook maar één stayerregel te overtreden!
Zoenen!
In de dagen rond de Ironman was Henk mijn fotograaf en mental coach, daarover schreef ik al eerder, maar ook mijn kok, chauffeur, verzorger, trainingsgenoot, mecanicien én supporter. Hij heeft mijn twijfels, mijn zenuwen en mijn oogkleppen verdragen en me altijd gesteund in het ‘project Ironman’. Hij is ook ooit degene geweest die me bij de triathlonsport introduceerde. En nu is hij zelfs een beetje jaloers op mijn status en op dat mooiste shirt van de hele wereld…. Ojee, krijgt dat een vervolg? Henk, Ironman op je zestigste? Ik draai volgend jaar de rollen met alle liefde om!
 
Mijn trainingsbegeleider: Coen van Topvorm. Ik heb hem amper meer nodig omdat ik in al die jaren al zo veel van hem heb geleerd. Maar de paar adviezen die hij gaf, resulterend in mijn trainingsschema, met onder andere het twee-op-één-principe (elke derde week een herstelweek in plaats van elke vierde), het investeren in fietsen boven de 180 km en het lange taperen pakten hartstikke goed uit.  De maximaaltesten bij hem waren ook prettig bemoedigend, en ik kon altijd bij hem terecht voor vragen.
 
bier-selfie

Met Jo, na het fietsen

Mijn trainingsmaatjes: in de eerste plaats Jo, met wie ik samen een week in de Algarve fietste en die week werd het kantelpunt: daarvoor sukkelde ik met alles; daarna ging het goed. Dat is geen toeval!
 
Dan Nicole (fietsen en hoera, steeds meer zwemmen), Bob (lopen), Philip (fietsen), Christiane (die ik wel wat aandeed in de Schie, dat heb ik op dit blog niet eens durven opbiechten: ze werd na ons zwemmen ziek), de lunchuur-zwemgenoten van Zwembad West, Marijke (wandelen) en zal ik ook Jolanda (sauna) noemen? Sauna was vooral ontspanning, maar voor mij ook hitte-training.
 
Mijn club: Rotterdam Atletiek, de trainers en clubgenoten daar, met name trainer Aad en clubgenoot (en eerder mede-Tri-Experience-borstcrawl-leerling) Perry omdat hij vertelde over zijn ervaringen met het koude water bij de Ironman van Kopenhagen en me zo op het spoor zette van, uiteindelijk, Vichy, om zeker te zijn van warm zwemmen.
 
Met Nicole, vóór het fietsen

Met Nicole, vóór het fietsen

Degenen die mijn lijf heel houden: in de eerste plaats Masseur Marcel, al een bekende op dit blog. Als alles was gegaan zoals hij had gehoopt, dan had hij ten tijde van mijn Ironman in Spanje gewoond en daar een yoga-resort gehad. Voor mij was het fijn dat dat werd uitgesteld; hem wens ik toe dat hij zijn plannen binnenkort wel kan verwezenlijken. En dan kom ik een keer een weekje yoga doen, hoor!
 
Dan de fysiotherapeuten Marianne en Leanne, chiropractor Mulder en osteopaat Ferry (zelf oud-triatleet), die me regelmatig uit de knoop halen en verder ook adviseren. Ze begrijpen alle vier hoe belangrijk sporten voor een sporter is. Op het laatst was het advies van sportdiëtiste Sandra erg fijn.
 
Mijn huisarts moet ik hier toch ook noemen, dokter De Lorenzo, ook al vindt hij een paar keer per week een half uur op de crosstrainer staan genoeg sport voor een vijftiger. Hij wilde me wel een recept geven voor hormoonsuppletie vanwege mijn slechte slapen door de overgang, en dat spreekt bepaald niet vanzelf, heb ik begrepen. Ik weet niet waar ik nu zou staan zonder die pillen, maar als ik nog steeds regelmatig nachten van twee uur had gemaakt, zoals ik deed in februari en maart, dan was die Ironman nooit gelukt. Ik ben ambivalent over de pillen, wil er ook weer vanaf – maar wat is het fijn om weer normaal te slapen.
 
Jeroen van Tri-Run, die ik hier ‘bike-fitter’ noem, maar hij heeft me niet alleen goed op m’n fiets gezet maar ook breder geadviseerd.
 
Die fiets is nu in onderhoud bij fietsenmaker Den Braber hier in de buurt en hij reed en schakelde in Vichy als een zonnetje.
 
Annemarie Pruyt, voor de chi-running.
 
Tri-Experience en Zwemanalyse die me leerden borstcrawlen.
 
Mijn sportschool, Fitsportland, al zegt een Ironman ze daar niet zo veel. Bodybalance en spinning waren wel belangrijke trainingsingrediënten en ze geven daar prima instructie.
 
Al die organisatoren en vrijwilligers van al die evenementen die mijn tussendoelen waren of waar ik om een andere reden was. In het bijzonder de collega’s van het organisatieteam van de Vrouwentriathlon. Volgens mij zette bijvoorbeeld Kitty me op het spoor van de marathonrevolutie en Sione van betere core stability.
 
Dank ook aan alle mede-sporters (v/m) met wie ik ’n woordje wisselde bij die evenementen, in het bijzonder in juni in Luxemburg.
 
De leden van het triathlonforum en het forum van Fiets – daar heb ik reuzeveel van geleerd en ook veel plezier mee. Mijn andere digitale en papieren inspiratiebronnen heb ik hier steeds zo veel mogelijk vermeld.
 
De Ironman-organisatie, niet alleen voor het evenement en het een woord geven aan mijn nieuwe status, maar ook voor het regelmatig rondmailen en twitteren van waardevolle tips.
 
Dank ook aan de vrienden die zelf niks met triathlon hebben, want dat voorkwam dat ik helemaal achter die oogkleppen verdween. Fijn hoe Marjan en Engelien toch meteen wilden weten hoe het was gegaan.
 
Ik zou ook graag iemand willen bedanken van wie ik de naam niet weet en die ik nooit meer zie in Zwembad West, maar vroeger wel: man van toen een jaar of 30, donker haar, rode zwembroek, goeie zwemmer (instructeur?). We maakten een jaar of vijf geleden langs de kant een keer een praatje en ik zei toen tegen hem dat ik niet kon borstcrawlen omdat ik daar niet sterk genoeg voor was: na een paar baantjes verzuurden mijn armen. Hij zei toen: ‘Dat is geen kwestie van kracht, maar van techniek. Je probeert waarschijnlijk te hard te gaan; probeer eens rustiger te zwemmen’. Ik ben op basis van zijn woorden gaan experimenteren, en hij bleek gelijk te hebben – hartstikke gelijk zelfs! Vooral als ik buiten zwem, kan ik me er nog steeds over verbazen: kijk eens, ik kan kilometers lang  borstcrawlen! Wie had dat ooit gedacht! En dan moet ik nog vaak aan hem denken. Hij heeft een grote rol gespeeld in mijn triathlon-ontwikkeling, waarschijnlijk zonder zich daarvan bewust te zijn of het zich zelfs maar te herinneren.
Ik gebruik het gesprek met hem ook wel eens als voorbeeld als het gaat om zingeving: hoe je soms in kleine, terloopse dingen iets voor iemand kunt betekenen.
 
En tot slot: jullie. Dank, alle lezers van en reageerders op dit weblog. Ik schreef het al eerder: dat schrijven, dat wordt nog afkicken voor me! Ik heb het weblog in mijn diepste dalen wel eens als druk ervaren: als ik het Ironman-project zou opgeven of als het zou mislukken, dan had ik dat hier moeten bekennen. Maar dankzij het schrijven erover heb ik er meer van geleerd en meer uitgehaald; het is één van de dingen geweest die het proces zo zeer de moeite waard hebben gemaakt. Ik heb het met plezier gedaan, ik heb genoten van jullie reacties op dit blog en via andere kanalen.
Uiteindelijk was het verlangen om voor jullie een keer een blogpost te schrijven met de titel ‘I am an Ironman’ óók een grote motivator: ik keek daar stiekem al heel lang naar uit.
 
 
Door |2016-09-08T16:43:19+02:008 september 2016|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|1 Reactie
Ga naar de bovenkant