Loop

Zomer-drukdrukdruk

Al een paar weken lang heb ik heel weinig werk, zoals meestal in de zomer, wat ik eigenlijk wel lekker vind. Dus ik ben niet druk met werk. Dus je zou zeggen: dan heeft ze wel tijd om te bloggen. Maar kijk eens aan: m’n laatste post is al meer dan 3 weken geleden. Dat komt: ik ben zo in de zomer wél druk met andere dingen:

  • Ik ben veel aan het trainen. Ik ben ineens weer helemaal fietser, als ik naar mijn logboek kijk. Ik maak lange ritten, als voorbereiding op de 180 kilometer tijdrit op 14 september, als fietser bij de trio-triathlon van Almere. Het gaat goed, al is het soms wel behelpen met het weer. Ik schrijf op dit moment eigenlijk tegen wil en dank: Jo en ik hadden vandaag in Limburg willen gaan fietsen, maar met het voorspelde onweer hebben we dat  maar niet gedaan. Het waait ook heel veel, af en toe onaangenaam veel op de fiets, en een paar weken terug was het te snikheet om ook maar iets te doen. Dus het is wat passen en meten, maar op zich gaat het trainen gewoon goed. Van veel fietsen word ik bovendien gelukkig! 
    Zwemmen en hardlopen staan op een wat lager pitje, maar ik heb wel onder andere de Boulevardloop kunnen toevoegen aan mijn palmares (ook al winderig) en een zeezwemclinic gedaan (ook al, pff… ik kwam niet tegen wind en stroming in, erg frustrerend). 
  • Ik heb genoten van de Tour de France, de wedstrijd zelf en de ‘bijverschijnselen’: de praatprogramma’s en vorige week het criterium van Wateringen. En sindsdien alweer van Remco Evenepoel (Classicá San Sebastian en EK tijdrijden) – wat een kerel. En ja, ook het overlijden van Bjorg Lambrecht liet me niet onberoerd. Ik had zelf net die dag met windkracht 5 achter mijn snelste tijd ooit gereden op het traject Vlissingen (broer) – thuis, ik kwam thuis en mijn broer appte het en op dat moment realiseerde ik me maar weer eens hoe kwetsbaar een fietser eigenlijk is.
  • Ik ben lekker aan het lezen, boel mooie en interessante sportboeken, en het is de hoogste tijd dat ik daar eens wat meer over ga bloggen. Wordt vervolgd dus.
  • Ik ben ook nog bezig met wat gezondheidsdingetjes. Ik kom bij een nieuwe chiropractor die een nieuwe diagnose heeft gesteld voor mijn bekken-heup-scheeftrekken en van wie ik nu vooral mijn linkerlies heel fanatiek moet rekken. Ik ben benieuwd wat dat me op gaat leveren. Het ging al best wel goed, maar echt weg of over was het niet. Wie weet. Ik heb ook nog steeds overgangsgedoe, of althans: ik zit nu ook in een medische mallemolen vanwege de hartkloppingen die ik daaraan wijt, dat is wel vervelend. Maar het belemmert mijn functioneren niet; ik voel me prima. De huisarts wil het alleen verder uitzoeken.
  • En verder doe ik wat zomerklusjes en ik rommel wat rond op m’n gemakje. Want ook daarvoor is het zomer!

 

Door |2019-08-09T14:12:13+02:009 augustus 2019|Fiets, Loop, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Klazienaveen – staartjes

Hier nog wat nakomende zaken.

  1. Shit happens

Er zijn een heleboel deelnemers na zondag ziek geworden – op Facebook meldden zich tientallen, en eentje lag hier thuis gister de hele dag in bed: ook manlief was getroffen door iets buikgriep-achtigs. Bij mij is het beperkt gebleven tot wat onrust in mijn darmen, die mij niet zou zijn opgevallen zonder al die verhalen. Iets in het zwemwater? Iets met de bidonnenhygiène? Geen idee, mogelijk gewoon erg dikke pech. En ik mag in mijn handjes knijpen!

2. Nog wat foto’s

Van de vrouw van Dik die ik ken via het triathlonfoto: twee leuke loopfoto’s!

3. Het kanon

Was ik maandag vergeten te vermelden: dat we wel heel leuk weggeschoten werden bij de start. Met een heus kanon – BOEM – bediend door mensen in historische kleding. 

 

Door |2019-07-17T18:17:26+02:0017 juli 2019|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Seizoensdoel behaald!

Mijn triathlon-seizoensdoel van dit jaar was om een keer een halve triathlon in goeden doen te volbrengen: ik had nog nooit eerder een echte halve gedaan, en de drie keren in de buurt (twee maal de Mitteldistanz in Bocholt, in 2015 en 2017, en in 2016 een Ironman 70.3 run-bike-run) was er steeds wat. Gister in Klazienaveen was er niks: ik was in goeden doen, ik ben heel gebleven. Dus: seizoensdoel behaald! 

Ik dacht dat er in goeden doen een tijd van rond de 6 uur voor mij haalbaar was: ruwweg 40 minuten zwemmen, 3 uur fietsen, 10 minuten voor de beide wissels en dan hopen dat het lopen in 2u10 lukt – wat een snelle duurloop zou betekenen. Het is 6:08:32 geworden.

Het hangt er maar net van af wat je ‘rond’ de 6 uur noemt, maar eigenlijk had ik op wel wat sneller gehoopt, zeker op sneller lopen. Maar het lopen ging teleurstellend. Nouja, twee rondes lang lag ik nog op schema, maar toen passeerde ik de grens van een uur of 10 kilometer en zoals wel vaker lieten mijn benen me toen weten dat ze langer dan dat lopen niet leuk vinden. Het derde rondje was bepaald niet fijn; het vierde rook ik gelukkig de stal.

Ik heb uiteindelijk gemiddeld maar net onder de 7’/km gelopen, en dat is maar een fractie sneller dan de eerste keer in Bocholt, toen ik in de weken daarvoor amper had kunnen lopen door een blessure. En dat terwijl ik sindsdien beter ben gaan lopen. Boven het uur wil het alleen soms niet, en daar heb ik geen grip op. Ik krijg dan mijn ene been gewoon niet sneller meer voor het andere. Ik kwam behoorlijk stuk over de finish en heb vandaag ook nog zere benen. Gewoon moe overigens, niks stuk. Het is wel frustrerend, want op trainingen gaat het soms echt beter. Het wil er alleen vaak niet uitkomen.

Wel is 6:08 sneller dan ooit eerder op zo’n middenafstand. En verder was het ook geslaagd: 

  • Een leuk weekendje weg samen met manlief. We zijn pas vandaag teruggekomen, zodat we gister lekker konden uitzakken  met een biertje en met afloop herstelvoer in het hotel:

  • Opvallend weinig wedstrijdspanning. Ik had er juist wel zin in – zoals ik me had voorgenomen.
  • Fijn gezwommen in lekker water met stroming mee (in 35 minuten!).
  • Okee gefietst. Ik reed het gemiddelde vermogen dat ik wilde, 190 Watt, iets hoger dan bij de Brouwersdam90. Daarbij woei het best wel, en de wind stond ongunstig op het parcours, dus mijn gemiddelde snelheid lag 1 km/u lager dan bij Brouwersdam, terwijl dat een heel technisch parcours was – en mijn eindtijd lag boven de 3 uur omdat het ook nog eens dik 94 kilometer was. Over een iets saai parcours, maar wel heel overzichtelijk en met amper verkeer erop. 
  • Gezellig om een aantal bekenden van het Triathlonforum te zien en te spreken, de dag ervoor al, en na de finish, maar ook bij elkaar voorbij komen. Ook manlief kwam me twee keer voorbij: bij het fietsen en bij het lopen. Ik was hem voorbij gezwommen, dat had hij  wel gezien maar ik niet. Hij was 5 minuten voor me gestart. Met kleine kletspraatjes onderweg ben ik altijd wel blij. Net als met de reacties via Strava en andere sociale media.
  • Okee, het woei, maar verder was het zeldzaam koel voor half juli, en dat was lekker.
  • Vrijwel alles ging goed met de logistiek van het eten en drinken en de spullen. Ik wissel wel heel traag, dat verandert toch ook niet echt. Daar zijn wel redenen voor, zoals dat ik door de steunzolen m’n loopschoenen moeilijk aan krijg. Daar moet ik bij gaan zitten en een schoenlepel gebruiken. En verder vind ik snel wisselen ook gewoon niet zo interessant. Zelfs als ik de tijd neem, gaat er bovendien nog wel eens wat mis: mijn vizier zat niet goed op mijn helm zat toen ik vertrok, en net daar vlakbij de wisselzone stonden ze foto’s te maken:

Vizier scheef

     Ik heb later zelfs heel even een voet aan de grond moeten zetten om ’t goed te krijgen).

  • Het was prima georganiseerd, met een boel vrijwilligers die hun werk goed deden. Enige minpuntje was dat we in de aanloop verzopen in de overdosis informatie op site, app en facebook, terwijl er ook nog een paar fikse hiaten in de informatie zaten, zoals: je werd met een busje naar de start gebracht, kon je daar dan nog spullen afgeven? Of: waar moeten de tatoeages? 

Tatoeage op been

Als met al die goeie dingen dit is wat erin zit, dan is dat het dus, dan is dit wat ik kan in goeden doen op een halve triathlon. Daarmee eindig ik dan ver in de achterhoede: 220e van 231 finishers. Maar dat kan je ook anders zeggen: het was een NK, en ik eindigde in de top 10 van mijn leeftijdscategorie – als 10e namelijk, van 11.

Ik weet ook wel: het is niet dat ik zo ‘slecht’ ben, het is meer bijzonder dat ik op mijn niveau dit soort lange afstanden aandurf. Het gemiddelde niveau van zo’n wedstrijd is gewoon hoog. Manlief bijvoorbeeld, met z’n goede lopen, werd 12e en laatste in zijn categorie! 

Kan het beter? Ik kan wel een soort ideale wereld verzinnen waarin ik harder zou trainen op het lopen (maar dan raak ik misschien geblesseerd), net iets gedoseerder zou fietsen zodat ik meer overhoud (maar dan is de lol weg, en bovendien verlies ik dan mogelijk meer met fietsen dan dat ik kan winnen met lopen). Of, buiten mijn controle: een halve triathlon met  minder wind (maar dan was het misschien heet geweest), en in de aanloop helemaal niets tegenkomen (zoals nu de zere voeten en de verkoudheid – maar zoiets heb ik altijd wel). Maar dat is me rijk rekenen. Ik bedoel: dichterbij die 6 uur of zelfs eronder is misschien alleen maar een theoretische mogelijkheid. 

Dus: het viel weliswaar een beetje tegen, maar ik ben toch tevreden. Ik heb gedaan wat ik wilde doen, ik heb mijn best gedaan, en de uitkomst is dan sowieso okee. Dit is wat ik kan – wat mijn benen eruit weten te schudden. 

Ik ga maar eens luisteren naar die benen, in elk geval voor een tijdje: de komende tijd ga ik me beperken tot maximaal tien kilometer hardlopen. Dat bedacht ik gister al lopend. Zo van: wat zou ik als trainer mezelf nou aanraden met dat lopen? Nou, dat dus: doen wat ik wél goed kan en waar ik lol in heb. Korter lopen. En fietsen, zeker de komende tijd, met het oog op de 180 kilometer in Almere – het volgende doel! 

 

Door |2019-07-15T20:21:53+02:0015 juli 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Wiser, kinder, stronger?

Komende zondag start ik bij de halve triatlon van Klazienaveen, mijn eerste van twee grote seizoensdoelen. Laat ik eens twee dingen toepassen die ik de afgelopen tijd geleerd heb: het proces evalueren vóór het evenement, en dat doen aan de hand van de levenskunstvragen: ben ik er wiser, kinder, stronger van geworden? Ja!

Ik heb de afgelopen maanden vooral weer veel geleerd. De highlights van wiser:

  • Van gepolariseerd trainen word ik ook een stuk sterker in het gebied dat ik dan juist oversla. Ik train al een tijdje op de fiets alleen rustige duur en hoog-intensieve intervallen (net onder omslagpunt en intensiever), en dus niet in het gebied in het midden. Sinds vorig jaar pak ik die intensieve intervallen gestructureerder aan, dankzij de vermogensmeter en dingen die ik oppikte uit The time-crunched cyclist. Vorig jaar deed ik alleen triathlons die zo kort zijn dat ik er in dat intensieve gebied in fiets. Maar een halve, dat moet in het middengebied. Hoe pakt dat uit als ik die zone nooit train? Nou, hartstikke goed. Dat weet ik al sinds ik bij de Brouwersdam90 over 80 kilometer harder fietste dan ik had verwacht – in snelheid,  maar het was ook met een lagere hartslag bij het doel-vermogen dan ik had verwacht. Ondertussen kan ik – denk ik –  een nog net iets hoger vermogen aan. Zonder dat dus specifiek getraind te hebben. Leuk!
  • Ik kan me bij zwemmen beter niet bezig houden met snelheden en interval-lengtes, en vooral met techniek aan de slag gaan – en zelfs dat niet te veel. Ik had de hele winter weinig gezwommen maar wel met veel aandacht voor techniek en was al vroeg in het seizoen weer op m’n best, qua tempo, dat verraste me al. Maar toen ging ik weer wat meer en ook wat meer op snelheid zwemmen en hop, het zakte weer weg – en zo gaat het elk seizoen. De afgelopen weken heb ik veel buiten gezwommen en binnen ter compensatie alleen maar techniek en wat sprintjes gedaan. En nu ben ik weer sneller, ook dankzij een paar nieuwe tips. Zodra ik iets anders ga doen dan een beetje relaxed en op techniek zwemmen, ga ik áchteruit. Ik kan  me er beter niet druk om maken, of om niets anders dan techniek. Ik snap het nog steeds niet precies, maar het pakt gelukkig nu wel net goed uit!
  • Met mijn langdurige bekken/heup/schouder-scheeftrek-blessure gaat het volgens mij op het moment goed dankzij een combinatie van dingen. Ik probeerde hiervoor altijd  maar één ding tegelijk uit, ook om te weten wat wel en niet werkte, maar de afgelopen tijd heb ik op meerdere fronten gestreden: steunzolen, osteopaat en een nieuwe, wat ‘mildere’, chiropractor.  En het gaat eigenlijk hartstikke goed. Als ik al eens ergens last van heb, is dat nooit lang en komt het vanzelf weer goed, of met een klein zetje van de chiropractor. Daar ben ik blij mee! Het zijn mogelijk vele kleine dingen die helpen, niet één geval van DE oplossing.  
    Het heeft wel weer veel geld en tijd gekost en de steunzolen hebben mijn enige echte twijfelpunt voor zondag veroorzaakt: gevoelige voeten. Ik voelde hele tijd pijntje hier, pijntje daar rond de bal van de ene en dan weer de andere voet. De afgelopen week heb ik er probleemloos mee kunnen hardlopen, vorige week zelfs best lang en zwaar ook nog, waarmee ik qua lopen redelijk op niveau ben. Gister een lange werkdag op nette schoenen was echter weer minder fijn. Maar ik hoop dat het zondag goed komt. 

Met Nicole na de Kadeloop zaterdag: 12 probleemloze kilometers op halve-triathlontempo

Kinder? Ja, voor mezelf. Voor mij was het een mildheidsstap om van mezelf vorige week zo’n paardenmiddel te gaan slikken tegen die luchtwegproblemen – die daarmee binnen een paar dagen opgelost waren. Of nouja, na twee nachten kon ik weer slapen zonder te hoesten; ik ben nog steeds heel licht snotterig maar dat hindert niet meer. Ik heb het van mezelf niet uit ‘moeten’ zieken omdat je van ontstekingsremmers op lange termijn niet beter wordt en prednison eigenlijk een pepmiddel is (wat goed merkbaar was overigens), enzovoort. Want zo streng kan ik wel zijn voor mezelf.

Dat het op tijd goed is gekomen, is balsem voor mijn doemdenkerige ziel. Ik ben al zo vaak net niet in goeden doen geweest op belangrijke momenten de afgelopen jaren dat ik af en toe ga vrezen dat het altijd zo gaat. Van het niet kunnen meedoen met de Cave triathlon was ik wel weer even mismoedig, moet ik zeggen. Maar het komt goed! De verkoudheid was op tijd over, scheeftrekken doe ik amper meer en de overgangshormonen houden zich, zoals ook de vorige drie zomers, rustig. En zoals ook de laatste jaren steeds komt er dan onder al het gesukkel wel een goede vorm vandaan. Kwestie van gewoon stug volhouden met dat trainen, zo lang als het gaat! 

Stronger? Als het zondag uitpakt zoals ik hoop en in principe voor mogelijk houd (binnen de 6 uur), lever ik op een langere triathlon mijn beste prestatie ooit. Ik ben er klaar voor, en ik ben hartstikke benieuwd! 

 

Door |2019-07-12T15:49:03+02:0012 juli 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Spannende tijden

Mijn eerste grote doel van dit seizoen nadert met rasse schreden: de halve triathlon van Klazienaveen is over 2,5 week. Aanstaande zondag staat een laatste zware ‘oefenwedstrijd’ gepland met een parcours waar ik naar uitkijk: de 111 van de Cave triathlon

Maar… het gaat allemaal weer eens niet zoals ik zou willen, en het is spannend wat er van die plannen terecht gaat komen. Het gaat om drie dingen:

  • Het weer. Ik mopperde hiervoor al over koud en nat, daar is eerst nog een boel bijgekomen. Ik heb onder andere onweer over me heen gekregen, wat echt eng was en ik daarna heb vermeden, ook al leidde dat tot planningsproblemen, en ik heb een keer een lange training in de zeikregen gedaan omdat er geen andere mogelijkheid was, mede door nog meer onweer en storm. Deze week werd het juist veel te snikheet – ik kan daar redelijk tegen, maar gister viel het me zwaar. Voor zondag is de voorspelling ook weer tegen de 30 graden, oef. Nouja, niks aan te doen allemaal. 
  • Voetproblemen. Ik loop sinds begin april op nieuwe steunzolen, en het lijkt erop dat daardoor mijn langdurige bekkenproblemen een heel stuk verbeterd zijn, waar ik superblij mee ben. Ik liep er ook wel lekker op, tot een maand geleden ongeveer. Toen had ik eerst wat last van m’n rechterenkel, mogelijk ook door een misstap die ik verder amper heb gemerkt. Ik kon een paar dagen niet hardlopen, maar daarna ging het wel weer. Aan het eind van een verder heel lekkere lange duurloop twee weken geleden ging m’n linkervoet wat zeuren onder de bal, en dat is nog steeds niet helemaal over. Ik ging merken dat de steunzolen m’n voeten wat naar binnen duwen, waardoor vooral die rechterenkel doorzakt en ik over de binnenkant van m’n voet afwikkel – wat niet de bedoeling is, en wat de belasting daar nogal vergoot. Gevalletje overbelasting dus. Vorige week kon ik wel voorzichtig weer wat lopen. Net daarvoor had het probleem wel een leuk loopje vergald: bij de Rottemerenloop moest ik na 5 kilometer stukjes wandelen en heel voorzichtig zijn. De steunzolen zijn maandag aangepast, hopelijk gaat het daarmee nog beter.  
  • Verkouden. Urgh, het is weer eens zo ver. Wat een jaar, op dat gebied… Het is niet heel erg maar ik ben sinds gister wel te moe om veel te kunnen doen. En mezelf kennende is het nog heel erg de vraag of ik zondag voldoende opgeknapt ben om te kunnen starten. Het pruttelt weer eens stevig in een bijholte, en dat kan zo over zijn maar ook lang aanhouden.

Op dit moment grijpt het ook allemaal in elkaar: gister stond een lange training gepland maar het was te warm om met dat moeie lijf iets te kunnen doen. Daardoor heb ik niet nog wat beter aan de hitte kunnen wennen (ik heb zo’n beetje de hele dag op de bank gehangen). Ik ben te verkouden om die aangepaste zolen hardlopend uit te proberen, als dat morgen niet kan, lukt het niet meer voor de Cave triathlon en wordt het dus spannend of  ik dan wel kan hardlopen, zeker ook nog in de hitte – als ik überhaupt kan starten.

Zo dus. 

Nouja, we zien wel, en er is niet alleen maar slecht nieuws. Hormonen houden zich opvallend koest ineens; bekken gaat goed. Er is in totaal weliswaar best wel veel niet doorgegaan de afgelopen weken, maar mijn basis is okee. Ik weet ook wel dat trainen eigenlijk nooit alleen maar van een leien dakje gaat, dat je altijd wat tegenkomt dus, en dat een paar dagen niet trainen echt geen ramp is. 

En ondanks wat snotterigheid kon ik zondag nog wel met Henk meedoen aan de Koppeltijdrit in de Hoeksche Waard:

Of dat verstandig  was, weet ik niet, maar het was wel heel leuk. Het heet koppeltijdrit maar is een ‘gentlemanskoers’ waarbij de ene fietser gangmaker is voor de andere, die telt als deelnemer. We waren, voor zover we hebben gezien, het enige ‘omgekeerde’ duo: gemengd met de vrouw als gangmaker. We reden royaal boven de 33 gemiddeld en daarmee werden we lang niet laatste: zonder bonificatie werden we 41e van de 47, met Henks leeftijdsbonificatie stegen we naar de 35e plaats. Ik ben op de Felt sowieso net iets sneller dan Henk en bovendien had die de triathlon van Oud Gastel in de benen.

Bij de Hoeksche Renners hebben we het altijd naar onze zin, we hebben elkaar dankzij een evenement van hen leren kennen. Toen hield hij mij uit de wind, en dat doet hij nog steeds, maar zondag was het dus 20 kilometer lang omgekeerd. 

Door |2019-06-26T10:47:42+02:0026 juni 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|1 Reactie

Het seizoen is lekker op dreef!

Afgelopen zaterdag meteen mijn tweede triathlon: de Brouwersdam90, een nieuwe voor mijn collectie afstanden, nummer 12: 1 km zwemmen, 79 fietsen, 10 lopen – al kwam ik in totaal uit op meer dan 92 kilometer.

Dit was een ‘serieuzere’ wedstrijd dan vorige week in voorbereiding op de belangrijkere doelen van dit seizoen. Althans, dat had ik van tevoren bedacht, dichterbij heb ik zelfs nog getwijfeld of ik wel zou starten, vanwege de watertemperatuur. Dat kwam net goed, ik heb vorige week twee keer buiten gezwommen, dat viel mee, en de temperatuur in de Grevelingen naderde de cruciale 15 graden. Vooruit dan maar.

Daar kwam nog bij dat ik aan Ter Huh een beetje stijve rug had overgehouden, die niet beter werd van eerst een middag fietsen (was als relaxte herstel- en bijkletstraining met Jo bedoeld, maar daarvoor was eigenlijk het te koud en winderig – wat is er toch met deze mei-maand?) en de dag erna urenlang intensief achter de computer zitten schrijven en later in de week nog wat stress. Wat bewegen, massage en een dagje sauna vrijdag verbeterden het wel weer, maar het was nog niet helemaal over en trok iets naar mijn hamstrings.

De wekker ging zaterdagochtend al om 6 uur en in m’n beweging om ‘m uit te zetten schoot er kramp in m’n ene hamstring – heb ik anders nooit, niet zo’n goed begin van de dag. Toen gingen manlief en ik onderweg en net toen we de dam opreden, ging het regenen en daalde de temperatuur naar dik onder de 10 graden. Ojee – daar had ik de kleren niet voor bij me (ik herhaal: wat is er toch met deze mei-maand?). 

Het is blijven regenen totdat we het water in gingen, dus dat was voorbereiding in een koud, nat en naargeestig parc fermé. Ze voorspelden ook nog meer regen, dus ik zag de bui (letterlijk en figuurlijk) al hangen: dat ging me veel te koud worden. Ik kon gelukkig nog mouwstukken lenen (bedankt, startnummer 827!), maar ben van de narigheid een paar dingetjes vergeten, waarvan één belangrijk: mijn sokken klaarleggen. Ik ben nog aan het wennen aan de nieuwe inlegzolen, gaat prima en bevalt goed, maar het is wat blaargevoelig bij hardlopen, en ik kan dat dus nog niet zonder sokken.

Ik moest ook heel veel moed verzamelen om al koud en nat ook nog water van 14,7 graad in te stappen, maar dat ging uiteindelijk wel, viel mee, nouja, alleen een beetje koude handen.

En… kwallen – oeps! ik heb best een kwallenfobie overgehouden aan wat nare ervaringen in mijn jeugd aan de Westerschelde, dus toen ik ze in beeld kreeg moest ik wel even op mezelf inpraten! Gelukkig zaten ze vrij diep en waren het kleine, witte, die zijn niet zo erg. Maar toch.

Het zwemmen leek lang te duren, maar uiteindelijk was het toch best goed gegaan, bleek uit mijn tijd: dik 22 minuten is sowiewso okee onder die omstandigheden, en misschien zelfs snel als ik echt de 1100 meter heb gezwommen die m’n horloge aangaf – dan ben ik iets omgezwommen, wat zou kunnen. Ik hield er opluchting dat het erop zat aan over, en een superstoer gevoel: kwallenangst overwonnen en m’n koudst-water-triathlon ooit! 

Dizzy uit het water (de kou), flink eind lopen en meteen maar door de zure appel heen gebeten en m’n tas in gedoken op zoek naar mijn sokken, onderin in een hoekje van mijn tas natuurlijk, onder alle natte zooi. Shirt aan, mouwstukken aan – de traagste wissel ooit. Nouja, niks aan te doen. Het heeft me mogelijk twee plekken in de klassering gekost, maarja.

Op de fiets duurde het ook even voordat ik lekker reed, maar daarna ging het ook wel goed. Ik wilde mijn hartslag begrenzen bij 145 en rond de 140 rijden, dat lukte niet helemaal, hij lag nog iets lager. Experiment was hoe hard ik daarbij kon rijden en welk vermogen. Ik hoopte op 30 gemiddeld, dat zou veel bevestiging geven voor de grotere doelen. Vermogen kon ik zien en dat zag er goed uit. Snelheid, geen idee, daar kijk ik onderweg niet naar, maar het voelde wel okee. 

Heel makkelijk fietsen was het niet. Eten en drinken kosten me veel aandacht omdat het lang geleden was dat ik zo’n lange afstand deed, en ook wel omdat er geen verzorging was tijdens het fietsen (en daarbuiten ook minimaal – wat mij betreft het belangrijkste verbeterpunt voor de organisatie). Het parcours was hier en daar technisch, het was druk, er stonden er veel met pech langs de kant en er waren ook nare valpartijen, en er werd veel gestayerd: ik heb hele pelotons en kop-over-kop-duo’s voorbij zien trekken. Ik was behoorlijk aan het stuivertje wisselen met een paar anderen, en het niet-stayeren heeft me ook best veel aandacht gekost.

Werd ik in m’n 3e rondje nogalliefst  ’teruggefloten’ door de jury toen ik aan het inhalen was – moest ik m’n benen stilhouden en gingen ze me uitleggen dat ik afstand moest houden – ja, dahag! Nouja, ik heb het braaf gedaan, geen zin in straf, maar wel bijna met opgestoken middelvinger. De willekeur van de jurering… ik vind dat een van de lastige dingen van triathlon, moet ik zeggen. 

Met fietsshirt en geleende mouwstukken voldoet m’n outfit niet geheel aan de normen van de stijlpolitie, en de nieuwe helm past ook nog niet in mijn zelfbeeld, maar hij is wel heel lekker.

Wel vond ik het leuk. De zee zien, de weidsheid van de eilanden, altijd fijn. Het stuk buitenlangs de dijk voelde voor mij als een soort thuiswedstrijd, dat kan ik dromen omdat ik regelmatig van Vlissingen naar huis fiets daarover. Sowieso grappig om op één dag zes keer in Zeeland te komen (vier fiets- en twee looprondes), hahaha – ik ben twaalf keer de provinciegrens overgestoken!

Het bleef droog en werd zelfs steeds warmer en zonniger, hoera! Wel ook steeds iets meer wind, maar nog steeds wel heel weinig wind voor op die plek. Bij de doorkomsten ter hoogte van start en finish stond veel publiek, dat was wel leuk ook.

Tweede wissel traag door wc-bezoek, ik kon met de eindtijd niet meer zo zitten dus dan maar even netjes. Wel had ik snel gezien dat ik zo’n drie uur bezig was in totaal en een snelle rekensom was dat ik mijn gehoopte fietstijd vér had overtroffen. Ik heb 31,8 gemiddeld gereden. Weer zo’n huh – waar haal ik dit ineens vandaan? Veruit mijn snelste fietstijd ooit op een afstand langer dan de kwart. Wauw! 

Vervolgens sloeg bij het lopen toch de rug- en hamstringstijfheid toe, dus dat ging gewoon belabberd. Nouja, dat beschouw ik maar als gevalletje pech. Ik had erna flinke spierpijn in mijn hamstrings, dus dat had duidelijk echt niet veel sneller gekund. De ondergrond was ook nog eens flink bonkerig én er zat een steentje in m’n schoen, dat heeft ook nog even tijd gekost. 

Loop-actiefoto

Bij het keerpunt werd ik wel aangemoedigd door coachee Mirjam, die net haar eerste 1/8e triathlon had volbracht, dat vond ik erg leuk. Manlief kwam me in de tweede ronde voorbij, die was ook wel lekker bezig. Ik zag ook nog een paar andere bekenden (Linda, Olaf, Aart), altijd leuk.

Uiteindelijk finishte ik in 4 uur 10, dik tevreden met die tijd onder die omstandigheden, vooral blij met mijn fietsen en ook trots erop dat ik dat zwemmen had aangedurfd en doorstaan. Ik werd 8e van 15 D50+-vrouwen, en overall ook lang niet laatste – dat is bij zo’n langere afstand met van die fiets-kanonnen altijd maar afwachten, want dat is een relatief hoog niveau. Heel weinig vrouwen op die afstand trouwens, maar zo’n 15 %. 

Medaille

Het seizoen is lekker begonnen zo. Ik ben heel blij met de vorm die er zomaar ineens weer is – ik voel me verder ook al een tijdje gewoon goed, na maanden van gesukkel, erg fijn. Ik weet dat ik niet te hard moet hopen dat het zo blijft, maar een beetje doe ik dat toch heus wel. Nou weer een paar weken lekker trainen. Van plan dat iets bij te sturen: meer aandacht voor lopen, ten koste van fietsen. Dat waag ik er maar op, na dit geslaagde experiment.

 

Door |2019-05-27T21:16:41+02:0027 mei 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

Taboe doorbreken (2): tampon-anekdote

Goed, ik zit dus op de taboe-doorbrekende toer, ik heb gister opgeroepen om taboes te doorbreken om van elkaars ervaringen te profiteren in plaats van door te sukkelen. Laat ik er dan nog maar eentje doen en een anekdote vertellen die ik toen het gebeurde heb weggecensureerd. Het was op de dag waarover ik hier een uitgebreide blogpost schreef: de zeer moeizame 1/3e triathlon van Oud Gastel in 2017

(Even terzijde: wat ik daar schreef, over het niet kunnen vinden van het gaspedaal en daardoor zwaar tegenvallende prestaties, dat is sindsdien zo ‘gewoon’ geworden dat ik er niet meer van opkijk. Mijn prestatieniveau fluctueert met minstens 10 anders onverklaarbare procenten. De laatste tijd zijn de dalen weer frequenter dan de uitschieters – mijn eigen hormonen laten zich tot nu toe nog niet afdoende reguleren door de pillen (zie hier). Ik vind het niet fijn, maar accepteer het gelatener dan toen. Alles went, dus het jaagt me geen angst meer aan. Wel moet ik nog wel eens aan die klok in Oud Gastel denken.)

Wat ik toen níet schreef, is het verhaal van het grootste stressmoment van die hele dag. Ik was op die dag ongesteld, en ik had uitgerekend dat ik aan het begin van het lopen een tampon moest verwisselen. Maar waar – geen dixi te bekennen langs het parcours.

Dan maar ergens de bosjes in – daar zit ik op zich niet zo mee, ik ben afgehard van al die jaren fietsen. Beetje discrete plek zoeken en verder zelf niet moeilijk over doen, dan kan het wel (al zou ik op het punt van makkelijk kunnen piesen wel een man willen zijn – die hebben aan een boom genoeg).

Ik haal eerst m’n oude tampon eruit, constateer dat dat echt tijd was ja, en pak dan pas de nieuwe. Ik haal ‘m uit z’n cellofaantje en PLOEF – hij ontploft. Hij was namelijk volgezogen met water – het regende, en hij had net de twee fiets-uren achterop m’n rug doorgebracht. Zeiknat. Zoiets:

Ontplofte tampon

 

Ik herkende het effect van wel eens een tampon aantreffen in een zak van een kledingstuk dat net de was in is geweest. Het cellofaantje houdt ‘m dan nog in bedwang, maar eigenlijk is-ie onbruikbaar geworden. Want zo’n volgezogen tampon, die past niet meer.

Nouja, ik heb ‘m erin weten te frummelen, daar tussen die bosjes, maar dat kostte flinke tijd en moeite, en het zat bepaald niet lekker en dat heb ik geweten tijdens het lopen. Maar verder is alles goed gegaan, dus ik ben ‘netjes’ gefinisht, zonder dat het bloed langs mijn benen liep. 

Wat ik ervan geleerd heb is (1) tampons waterdicht verpakt meenemen en (2) eerst checken of de nieuwe wel okee is voor je de oude weghaalt. 

Maar daar had ik dus ook nooit iets over gelezen. En het verbaasde me eigenlijk dat dit me overkwam na al die fietsjaren. Is er nooit eerder een tampon natgeregend? Kennelijk. 

Nouja, wel wat van geleerd. En waarom is de drempel zo hoog om het hierover te hebben? Zelfs met vrouwen onder elkaar. Ik denk dat we van elkaars ervaringen nog veel meer zouden kunnen leren. Iemand tips?

 

Door |2019-05-12T15:23:02+02:0012 mei 2019|Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|7 Reacties

Weer eens een hormonenverhaal

Ik ben hier de laatste maanden af en toe ‘gehint’ dat ik dusdanige verschijnselen had dat ik me naar de gynaecoloog had laten doorverwijzen. Daar ben ik woensdag geweest en dat was een opluchting, dus nu het verhaal. Omdat het óók over mijn sporten gaat, maar ook omdat ik het belangrijk blijf vinden om open te zijn over de overgang, al is het maar omdat er nog zo weinig informatie is over sporten in die jaren. 
 
Zo lang als ik dit blog schrijf, en nog langer zelfs, al 7,5 jaar, zijn mijn hormonen aan het ‘rommelen’. Meteen met de eerste subtiele veranderingen aan mijn cyclus ging ik slecht slapen, en dat was jarenlang mijn belangrijkste probleem, totdat een half jaar hormoonsuppletie dat in 2016 oploste. Sindsdien waren alleen de nukken en grillen van mijn cyclus een probleem, met onder andere grote vormdips (voorbeeld) en bijna-bloedarmoede tot gevolg, alsmede een boel praktische besognes.
 
Vorig jaar dacht ik dat de menopauze nabij was: ik voelde me anders, stabieler; ik was veel minder vaak én heftig ongesteld en ik kreeg voor het eerst opvliegers, een paar maanden lang – die overigens niet heel hinderlijk waren. Hèhè, dacht ik.
 
Maar dat was te vroeg gejuicht. Sinds eind januari heb ik een opeenvolging gehad van 5 weken PMS, toen een horror-menstruatie, meteen daarna weer 2,5 week PMS, toen nog een keer ongesteld, en sindsdien rommelt het wat door. Ik heb me 2,5 maand beroerd gevoeld van de zwaarte in lichaam en hoofd van de PMS of van het bloedverlies of van de buikpijn, of alles tegelijk. Ik vond het zwaar, de gewone dingen volhouden kostte veel wilskracht en ik heb enkele dingen afgezegd omdat dat volhouden me te veel werd. Het was ook praktisch vervelend – gelukkig zijn al te gênante situaties me ook dit keer bespaard gebleven, maar dat heeft me heel wat kopzorgen gekost. (Ik doorbreek graag het taboe op de overgang, maar er zijn wel grenzen.)  
 
Lastig allemaal, en bovendien had de huisarts in die periode een vleesboom bij me geconstateerd. Dat is op zich niet heel alarmerend en het was een verklaring voor die heftige menstruaties, maar het zat me toch niet lekker, en daarin speelt natuurlijk een rol dat mijn moeder aan baarmoederkanker is overleden. De kans dat ik dat zou hebben was heel klein, maar toch. In mijn somberste vlagen dacht ik natuurlijk wel aan kanker, of op z’n minst aan een buikoperatie.
 
Nou, de gynaecoloog afgelopen woensdag heeft me gerustgesteld: hij zag geen vleesboom (huh? Nouja, niet de eerste foute diagnose van m’n huisarts…) en verder ook niets verontrustends. Het enige wat er aan de hand is, zijn die ontregelde hormonen. En daarvoor heb ik, opnieuw dus, hormoonsuppletie gekregen. Net als drie jaar geleden ben ik daar ambivalent over (de overgang is geen ziekte), maar wat de doorslag geeft is dat mijn gezondheid onder druk stond de afgelopen maanden. Dankzij mijn goede basis veerde ik ook steeds snel weer terug, maar ik hield mezelf wel met ijzer bijslikken op de been.
 
Ik ben blijven sporten, soms met hangen en wurgen. Het enige wat even niet meer lukte een paar weken terug was hardlopen, want daar kreeg ik toen ook buikpijn bij. Dat is gelukkig al weer over en lopen gaat weer lekker. De halve marathon in februari was natuurlijk wel een slachtoffer van de ongein, ook omdat in die PMS-weken m’n vage bekkenblessure enorm opspeelde – vast geen toeval. Zwemmen en fietsen ging soms, bijvoorbeeld de eerste dagen op Mallorca, moeizaam, maar verder toch ook vaak goed, soms verrassend goed zelfs. Dat deed deugd. Mede daardoor kon ik de hele tijd voelen dat er ‘onderliggend’ niet zo veel aan de hand was. M’n rusthartslag is permanent wat aan de hoge kant, maar dat is niet zo gek, lijkt me.
 
Wel hing de angst voor ergere zaken als een schaduw over me, en had ik daardoor soms wat moeite met vooruit kijken, bijvoorbeeld naar het aanstaande triathlonseizoen. En ik dacht natuurlijk ook wel eens: wat als het net op de belangrijkste wedstrijddagen wéér hommeles is? Sinds woensdag kijk ik weer graag vooruit!
 
Door |2019-04-19T21:07:50+02:0019 april 2019|Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Mijn ene pootje is even lang

Het waren van die grappen die rondgingen toen ik net oud genoeg was om ze te snappen en nog niet al te flauw te vinden – lang geleden dus. Het waren onmogelijke vragen, namelijk over het verschil tussen één ding, en daar kwam dan een maf antwoord op. Ik herinner me er twee, dit is de eerste:

Wat is het verschil tussen een kerkklok?
Hoe harder des te bimbam. 

Daar moet ik nog wel eens aan denken omdat we tussen twee best wel bimbammende kerkklokken in wonen.

Maar het gaat nu om de andere:

Wat is het verschil tussen een dood vogeltje?
Zijn ene pootje is even lang.

Daar moest ik maandag aan denken, niet zozeer omdat ik een dood vogeltjes was (ik voel me zelfs de laatste paar dagen voor het eerst sinds eind januari weer fit, hèhè), maar omdat ik toen mijn nieuwe inlegzolen heb opgehaald. Die dienen enerzijds voor wat steun onder mijn voorvoeten, daar had ik een beetje last van, niet bij het sporten maar wel elke ochtend bij het opstaan.

Anderzijds is het een poging om iets te doen aan die hardnekkige scheeftrekproblemen bij bekken en heup en tot in mijn bovenrug. Ik heb een beenlengteverschil, vooral doordat mijn rechterknie meer naar binnen staat dan mijn linker, het effect van een heel oude blessure op toch al een zwak punt van mijn bouw. Van die knie zelf heb ik eigenlijk amper last, maar erdoor staat mijn bekken wel altijd ongelijk. Je ziet dat het rechterzooltje wat hoger is dan het linker:

InlegzolenDat heft in principe het beenlengteverschil op. Vandaar: sinds maandag is mijn ene pootje even lang.

De zolen ‘doen’ sowieso iets, want ik voel sinds maandag weer van alles, daar waar die scheeftrekblessure zich daarvoor vier weken lang keurig heeft gedragen – heel maart nergens last van gehad, in groot contrast met februari. Ze zijn een experiment, ik moet er sowieso nog erg aan wennen, en ik ben benieuwd. Ik mag er voorlopig ook nog niet mee sporten, eerst rustig opbouwen in het dagelijks leven.

Dat zooltjes mogelijk soelaas bieden, dat idee is als eerste geopperd door de – sowieso goed en interessante – chiropractor die ik vorig jaar in Launceston, Tasmanië bezocht. Het heeft nog even geduurd voor ik met dat advies iets gedaan heb. Deels was dat omdat mijn vorige steunzolen geen succes waren en gelukkig maar tijdelijk nodig vanwege een tijdelijke blessure. Ik bleef op die dingen blaren houden en voor mijn gevoel over twee eieren heen lopen.

Deels was het ook omdat in al die jaren dus ooit maar één iemand had gezegd dat zooltjes mogelijk een goed idee was. Ik weet natuurlijk ook nog niet of het helpt, maar toch is het gek dat er verder nooit iemand heeft geopperd dat die scheefstand van mijn bekken zou kunnen komen door ongelijke benen. Het enige wat in de buurt kwam was het advies van Jeroen van TriPro om een verhoginkje en een wigje onder het plaatje van mijn rechterfietsschoen te doen om die knie de goede kant op te kantelen. Dat was een heel simpele oplossing die wonderwel werkte. 

Ik ging zelf pas weer denken dat een zooltje het proberen waard was toen ik me realiseerde dat ik mogelijk gemiddeld genomen net iets meer last heb van die scheeftrekproblemen als ik veel hardloop. Het is niet heel eenduidig en zeker niet zo dat ik, als ik vandaag een lange duurloop loop, morgen scheef sta, maar ik denk wel dat het misschien net iets erger is in periodes waarin hardlopen centraal staat in mijn trainingen. 

De remedie was verder altijd een kwestie van ‘fixen’ (zoals bij de chiropractor) of oefeningen doen (fysiotherapeut) – en de rest van onverklaarbaar. En ik heb heel wat deskundigen geraadpleegd in de vier jaar dat dit nu duurt – en eerder trouwens ook al, want ik heb ook eerder met bekkenscheefstand te maken gehad.

Ik werd me ervan bewust dat je dus als het ware het advies krijgt dat hoort bij de deskundige die je raadpleegt, omdat ze allemaal vanuit hun eigen kokertje denken. Van een podotherapeut krijg je een zooltje, een chiropractor zet je gewrichten recht, een fysiotherapeut geeft je oefeningen, een osteopaat kijkt naar de samenhang met je organen – enzovoort. Je moet dus eigenlijk zelf al een idee hebben van wat de oplossing zou kunnen zijn voor je probleem, en dan kun je die krijgen. Door in dat kokertje te stappen.

Dan denk ik toch: ergens klopt er dan iets niet in de zorg. Toch? 

Nouja, ik hoop dat dit steunzolen-kokertje wat voor me gaat opleveren! 

Door |2019-04-03T12:38:18+02:003 april 2019|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Rollercoaster

Ik heb al vaker geschreven dat ik dit weblog net zo goed Louises kwakkelblog had kunnen noemen. Daar heb ik afgelopen tijd weer veel stof voor verzameld. Vooraf afgelopen week was een rollercoaster – en het is nog niet voorbij. Ik zet het hieronder op een rijtje, ook om het van me af te schrijven.

Dus waarschuwing: niet lezen als je niet tegen verhalen over kwaaltjes kunt!

Ik had al geschreven dat ik zaterdag moest uitstappen uit de halve marathon met de ergste pijn in bekken en heup sinds het begin van die vage blessure, vier jaar geleden. Het is in die periode ook wel tijden heel erg goed gegaan en er was sowieso goed mee te leven. Maar net de laatste tijd ging het minder. Dat begon al in de herfst, en toen dacht ik: laat ik nog eens een poging wagen of ik het structureel op kan lossen. Dat zou sowieso fijn zijn, en bovendien ben ik de tijd- en geldvretende bezoekjes aan de chiropractor wel eens zat.

Zodoende ben ik begin november naar een osteopaat gegaan. Het kan toeval zijn, maar sindsdien gaat het eigenlijk alleen maar slechter. Ik heb dat eerder gehad: twee jaar geleden maakte Krullaards Perfect Reset het ook alleen maar erger. Ik twijfel op dit moment nog over de voortzetting van de behandeling.

De laatste keer adviseerde de osteopaat me om met de huisarts na te gaan of mijn linkernier wel okee is. Zo kijken osteopaten: naar de relatie tussen bewegingsapparaat en organen. Ik heb dat besproken met de huisarts, die ging er iets van fronsen, maar okee.

Twee keer bij de assistente mijn urine laten controleren, allebei de keren een miniem bloedspoortje erin. Dus misschien inderdaad iets niersteen-achtigs? Enerzijds heftig, anderzijds gaf het me hoop op verbetering van de scheefstand-narigheid. Zo ver was ik dinsdag.

Woensdagochtend heeft de huisarts een echo gemaakt van mijn nieren en blaas, en daar was niets bijzonders op te zien. Hij keek ook nog een keer naar mijn plas en toen zat er geen bloed in. Dus zag hij geen aanleiding om er verder iets mee te doen.

Enerzijds een opluchting: ik had al wat zitten googlen en nierstenen had mogelijk een dieet betekend, waarbij vooral allemaal dingen die ik erg lekker vind niet mogen: noten, zwarte thee en zout vooral.

Anderzijds een teleurstelling, want een oplossing van het scheeftrekken was dus ook niet via die kant te verwachten. En dat bloedspoortje? Dat was niks. En dat scheeftrekken? Gesprek met de huisarts: of ik een zittend beroep heb? Nou, soms, maar niet extreem, en ik sport veel. O, u sport veel (op wantrouwende toon)? Tsja, zo doe je het nooit goed natuurlijk, en over sport ga ik met m’n huisarts niet meer in discussie, na eerdere frustraties daarover. Nou, zei hij, dan lag het aan m’n bewegingspatroon, kon ik oefeningen voor doen. Ja, dûh – ik oefen me al jaren helemaal te pletter, bijna elke dag; ik kan nu dingen met m’n bil- en buikspieren en psoassen die die vier jaar geleden onmogelijk voor me waren.

Hij had wel nog een nuttige tip: m’n matras. Die heeft manlief inmiddels met de zijne, iets hardere, omgewisseld, en mogelijk maakt dat uit, ja.

Oja, en en passant meldde de huisarts ook even dat ik een vleesboom heb – of ik dat al wist. Nee, en het is op zich ook niet erg, het komt veel voor, en het is een verklaring voor al die heftige menstruaties van de afgelopen jaren. Maar helemaal happy werd ik er niet van – ik ga het wel over een tijdje laten controleren, want mijn moeder is aan baarmoederkanker overleden. Een vleesboom vergroot de kans daarop weliswaar maar ietsje, maar toch.

Nou goed, ondertussen trok de pijn in bil en heup wat weg en heb ik dinsdag en woensdag enorm genoten van de zon: ik ben naar afspraken in Leiden (heen, weer) en Den Haag gefietst. Dat ging vrijwel zonder pijn en ik kikkerde ervan op.

Donderdag ben ik ook alweer even gaan hardlopen, dat ging redelijk. Kort daarna ging ik hoesten. Het voelde wat kriebelig dus ik dacht aan hooikoorts. Maar gister werd ik in de loop van de dag wel héél moe, en rillerig. Ik lag om 8 uur in bed, ik heb 12 uur geslapen en vanochtend had ik 38,2. Griep. Dus. Ofzoiets.

Met dat ziekige lijf, al dacht ik toen nog aan hooikoorts, heb ik me gister nog wel opnieuw naar de chiropractor gesleept. Die heeft het hele gebied van onderrug, bekken en heupen gemobiliseerd, dit keer zonder het te manipuleren, en dat scheelt een stuk. Massage er later nog overheen en dat voelt allemaal veel beter nu.

Wel zei de chiropractor, ook alweer en passant, nog even dat ik in de gaten moet houden of het niet slijtage van mijn heup is. Volgende schrik! Toen ik daar later thuis op googlede, dacht ik: nee, dat is onwaarschijnlijk. Ik weet ook wel dat ‘peuten’ makkelijk slijtage roepen als ze het ook niet meer weten.

Ik ben voor deze klachten wel toe aan nieuwe deskundigheid, een frisse blik. Staat op de agenda. Wie weet een echt heel erg goede fysiotherapeut in Overschie en omgeving?

Maar eerst herstellen van deze griep (ofzoiets). Mijn vierde luchtweginfectie sinds september, m’n vijfde in een jaar, en drie daarvan hebben lang geduurd (3, 4 en 6 weken), zodat ik me nu wat zorgen maak omdat ik over een dikke week op fietstrainingsstage naar Mallorca vertrek. Ik probeer die zorgen weg te drukken; ik weet dat ik zwartkijkeriger word van ziek zijn.

Ik maak me zo langzamerhand ook zorgen over mijn weerstand in het algemeen. Voor mijn gevoel is mijn lichaam erg uit balans. Tussen al die luchtweginfecties in zat ook nog een blaasontsteking (december) en hormonen-ongein. Ik had hier al eerder geschreven dat ik regelmatig afgedraaid thuis was gekomen uit werk (moe, ergernissen) dus ik had mogelijk iets te veel hooi op mijn vork, maar dat was dan vanwege verminderde belastbaarheid, niet omdat de belasting zo groot was. En ook omdat de fysieke problemen op hun beurt ook voor extra belasting zorgen – de vicieuze cirkel van de blessure. Deze week alleen al: heftige pijn, m’n tweede halve-marathon-DNF, wel nierstenen, geen nierstenen, een vleesboom, een versleten heup en griep – dat kreeg ik allemaal op m’n bordje, deal er maar mee. 

Tussendoor had ik in januari juist ook een hardloop-topperiode. Snap jij het, snap ik het.

Mezelf minder belasten qua werk is heel moeilijk op korte termijn bij te sturen. Of nouja, preciezer: voor mij als eigen baas is de ziekmelddrempel heel hoog. Overigens, ook een teken ervan dat het een moeilijke tijd voor me is: ik heb me in het afgelopen jaar drie keer ziekgemeld voor werkdingen, dat is een record sinds ik voor mezelf ben begonnen (2001), en mogelijk komt er komende week ook nog wat bij. Zo went het wel, want de drie ziekmeldingen leidden tot begripvol verzetten van de afspraak, en daardoor wordt de drempel voor mij wat lager, wat wel goed is.

Sporten zit er dus voorlopig niet in. Met zo’n brak, koortsig lijf is dat glashelder.
Zucht. Maar misschien is de rust wel goed voor mijn heup.

En gelukkig is er op TV de Omloop en later het WK allround. En goede boeken. En donderdag, hoestend en wel, nog een mooi concert. Nu is er de laptop, met m’n rug tegen de verwarming…. 

(Nee, dat is niet ergonomisch, maar daar lijkt het scheeftrekken niet erger van te worden.) Er is een lieve man die voor me zorgt. En die hele rollercoaster van de afgelopen week – op z’n best kan ik er ook wel weer om lachen.

Tsja, en verder: accepteren maar. En er komen ook echt weer betere tijden.

 

Door |2019-03-02T14:50:24+01:002 maart 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant