Het trainen zit erop!
Het laatste blokje van drie weken trainen, onderweg naar een halve triathlon op 7 juni, zit erop! Het is weer goed gegaan, op een paar details na. Ik heb een paar dingen een beetje ingekort om de totale belasting in de hand te houden, maar dat gaat dan om dingen als een intervalletje minder, een iets korter duurloopje in de koppeltraining, of wat korter in open water zwemmen – niet om heel essentiële zaken dus. De totale belasting liep lichamelijk op, door het zware trainen maar ook omdat ik me niet helemaal fit voelde: ik had een dicht oor, wat duidt op een virusje ofzoiets, en ik blijf sukkelen met m’n rechterheup die af en toe niet lekker in z’n gewricht zit. Ik loop bij een nieuwe chiropractor die waarschuwde dat het eerst erger kan worden – niet de handigste timing, spannend voor 7 juni, maar goed. Ik kan meestal wel de drie sporten, omdat dat rechte belasting is.
De totale belasting bleef ook mentaal fors: met dat passen en meten waar ik het in mijn vorige blogpost al over had moest ik het sporten wel met hand en tand verdedigen tegen andere claims op mijn agenda. Maar dat is gelukt. Een halve triathlon is duidelijk wel het randje, zeg maar – dat weet ik ook nog wel van de voorbereiding op de hele, dat er dan serieus andere dingen in mijn leven moeten wijken. Nu was het allemaal nog net te combineren.
Nog een andere reden waarom ik aanpassingen moest maken was het weer. Vandaag woei het knetterhard en dat heeft ertoe geleid dat ik niet de volle zes uur heb gefietst, maar maar vijf: vier uur buiten in windkracht 6 à 7, in de tegenwind veel in manliefs zuchtje (❤️ daar rijd ik al bijna 23 jaar graag in) en daarna een uurtje op Zwift. Maar goed, dat is ook weer zo’n detail eigenlijk.
Door het weer is het ook niet gelukt om al een of twee keer Kattendijke-Wemeldinge zwemmen. Het groepje doet dat standaard op woensdagavond, en op de twee woensdagavonden waarop ik redelijkerwijs kon (qua agenda en watertemperatuur) woei het windkracht 4 of 5 uit het noorden. Dan is de Oosterschelde een heus golfslagbad, en de combinatie van golven, wind, watertemperatuur en openwater-onwennigheid aan het begin van het seizoen schrikten me af. Ik zag aan de Strava’s van degenen die wel gingen dat ze er vijf kwartier over deden, en dat is veel meer dan nodig voor een halve triathlon en dus onnodig zware belasting.
Zo heb ik dus minder in open water gezwommen dan ik in gedachten had gehad, maar wel net genoeg, in het havenkanaal van Goes. De eerste keer voelde onwennig in m’n wetsuit; de tweede keer voelde al vertrouwder en kon ik me beter richten op het ook in open water technisch goed zwemmen.
Dat handhaven van m’n techniek, daarover leerde ik nog wel een lesje, want bij de Zwemloop Stelleplas heb ik eigenlijk belabberd gezwommen. Mijn snelste baangenoot hoopte 9’50 te zwemmen en dat wilde ik ook wel, dus ik dacht: daar ga ik achteraan. Maar zo forceerde ik mezelf en was ik bovendien veel te veel naar hem aan het kijken. Met als gevolg: mijn hoofd te hoog en ‘zwabberend’. De hoogte is op deze foto (door supporter manlief gemaakt) te zien, en let ook op de daarmee samenhangende te grote beenslag, ook net te zien:
Dat gezwabber kreeg ik zelf tegen het eind in de gaten, maar toen kreeg ik het niet meer gecorrigeerd. En uiteindelijk zwom ik wéér 10-blank, voor de zoveelste keer. Vlak achter die baangenot, die ik in de laatste baantjes weer terug inhaalde nadat ik een tijdje op een gaatje had gezwommen.
Achteraf denk ik: pff, hoe hardleers kun je zijn. Maanden bezig om technisch weer goed te zwemmen, en onder invloed van een wedstrijdje gaat alles overboord. Nouja, niet alles, maar wel de basis. Gelukkig zag het er op andere foto’s beter uit:
Enfin, een wijze les, hoop ik.
Verder was het leuk trouwens, die zwemloop. Ook redelijk gelopen, en het was vooral gevoelsmatig een groot verschil met vorig jaar. Toen was het de eerste wedstrijd vanuit het nieuwe huis, en wist ik amper waar ik was. Nu is de route naar Stelleplas vertrouwd en waren er bekenden.
Heel leuk in dit laatste blok was de parcoursverkenning van de Line Crossers Triathlon. Het is een geweldig fietsparcours! Schitterend landschap, mooie wegen, en razendsnel. Als ik zonder enige aandacht voor aerodynamica (ik had zelfs m’n banden niet opgepompt) op 90 procent van m’n beoogde wedstrijdvermogen bij windkracht 4 al 29 km/u rijd, dan ben ik echt benieuwd hoe hard ik daar kan ‘om het echie’.
Iets anders waar ik me de afgelopen weken mee heb beziggehouden, waren allerlei praktische voorbereidingen. Er bleek aan het begin van het seizoen van alles op of bijna op: mijn daglenzen (die draag ik alleen bij multisport-evenementen), het ‘smeermiddel’ voor onder m’n wetsuit (ik blijf TriSlide het fijnst vinden, maar het is maar op heel weinig plekken te bestellen) en haarbandjes (mijn haar is sinds april een stuk korter dus niet meer standaard in een knotje, maar voor onder een badmuts maak ik een piepklein staartje). Mijn zeven jaar oude wetsuit had reparatie nodig – daardoor trekt het moeilijker aan en uit, want het was bij mijn enkels aan het uitscheuren. Ik heb nog volop verder geëxperimenteerd met voeding. Naast de Sis-gels, die ik moest bijbestellen, heb ik ook losse maltodextrine gekocht om m’n eigen energiedrank van te maken. Dat gaat nu allemaal goed – net op tijd.
Er moeten nog een paar dingen: anti-lek-vloeistof in m’n fietsbanden, fiets moet nog gepoetst, extra bidonhouder erop. Enzovoort. Er komt best wel veel bij kijken zo!
Maar het trainen zit erop, dat is een lekker idee. Tot aan 7 juni is het nu een kwestie van rusten én van twee andere triathlons. Ik meld me daar weer over!