Fiets

Robin reed binnen een soort Tour-etappe

Vorige week is op Zijwielrent een stuk verschenen van Robin, mijn halve-marathon-maatje van februari en toen gastblogger hier. Vandaag leek me wel een mooie om de link ernaar te posten. Het gaat namelijk over het virtueel fietsen van de Marmotte. Dat deed Robin afgelopen winter – en later ook nog de Cinglés du Mont Ventoux.

Vandaag zat ik zelf voor de televisie met een hoofd vol herinneringen aan de Marmotte (ik  reed ‘m in 2003 ofzoiets – lang geleden in elk geval). De Tour-etappe ging namelijk over diezelfde bergen. De laatste, de Alpe d’Huez, zelfs helemaal hetzelfde, de cols daarover (Galibier, Télégraphe en Croix de Fer) andersom. Sowieso is de Marmotte wel te vergelijken met een Tour-etappe.

Ik reed ‘m ‘echt’, ik zou wat Robin deed niet na willen of kunnen doen. Ik ben een uitgesproken buitenfietser. Een úúr binnenfietsen vind ik al helemaal niks, laat staan tien of meer.

Desalniettemin heb ik veel respect voor Robins prestatie. De nieuwsgierigheid naar hoe zoiets is, die kan ik me ook goed voorstellen. Van die nieuwe dingen ervaren als schuurplekken van de handdoeken. Enzovoort – lees zelf maar, hij schrijft er zelf mooi genoeg over!

 

Door |2022-07-14T18:56:09+02:0014 juli 2022|Fiets|2 Reacties

DNF 😀

Nou, de covidhersteltriathlon ging eigenlijk best wel goed. Het plezier is zeker gelukt. Oud Gastel is een van mijn favoriete triathlons: precies de goede balans tussen de kneuterigheid van een echte dorpstriathlon (het lijkt alsof het hele dorp óf meedoet óf vrijwilliger is, of allebei, en anders staan ze wel te supporteren) en een goede organisatie. Net een tikkie ingewikkeld met twee wisselzones, dus we waren er al anderhalf uur van te voren. Toen bleek manlief z’n helm vergeten, maar gelukkig hadden ze leenhelmen – oef. Het was van de kinderwedstrijd de dag ervoor:

Het was een gekke dag qua weer, want het wisselde tussen kil, grijs & grauw met regen bij een graad of 17 en warm en zonnig en dus een beetje benauwd.

Ik had net weer zo’n sprongetje vooruit gemaakt qua herstel. Bij het zwemmen had ik eigenlijk meer last van m’n verkleumde handen. Net voor de start was het zo’n kil en nat moment namelijk, dus stonden we – zonder wetsuit, watertemperatuur 22,5 – met z’n allen te bibberen. Dat is ook een beetje de makke van de complexe logistiek: naar de zwemstart neem je alleen het minimale mee. Een jackie leek me niet nodig, want eerder was het juist wat klef-warm geweest.

30′ gezwommen, ik heb geen idee of de afstand (1300m) klopte; meestal meet mijn horloge te veel en Strava blaast dat nog verder op. Als het klopt, zwom ik wel traag, maar geen drama. Ik had last van die koude handen, en ik merkte wel, woensdag ook al: ik ben misschien ook net de puntjes op de techniek-i van de cursus powerstroke kwijt door het vormverlies en het gebrek aan training. Ik voelde vooral m’n linkerarm ‘slippen’, dus dat ik dan die elleboog niet voldoende kon knakken om echt te stuwen. Bekend probleem, en ik vond het op zich al goed dat ik het in de gaten kreeg. Dan komt het ook wel weer terug. Tijdens zo’n wedstrijd kan ik me er alleen niet op concentreren, dat heeft even aandacht nodig weer.

Op de fiets reed ik misschien maar een Watt of 5 lager dan oorspronkelijk (pre-covid) beoogd, bij een normale hartslag. Snelheid daarbij was hoger dan ik had verwacht  (31,4), ondanks niet eens heel gunstige wind. Harder ging niet, maar ik vond dit al lang best. Wel voelden m’n benen wat moeier dan normaal, en mijn vermogen liep ook iets terug gaandeweg. Als ik m’n rug en nek vandaag voel was dat meer de trainingsachterstand dan de covid zelf: ik had moeite om de houding te houden. Dat moet ik sowieso voorzichtig opbouwen en ik heb al vaker gemerkt dat ik het ook gauw kwijtraak.

Maar goed: dik tevreden, ik vind het een fijn parcours, door het westbrabantse platteland. Ik zag net in de uitslag dat ik in het (recreatieve) veld de derde fietstijd overall heb gereden bij de vrouwen, haha. Nouja, de snelle vrouwen waren ’s ochtends gestart in de wedstrijdserie.

Daarna heb ik nog één rondje gelopen zonder het te pushen, dus dat werd duurlooptempo. Dat ging eigenlijk ook best, alleen zit dan het slijm in m’n luchtwegen meer in de weg dan bij de andere sporten. Bovendien wilde ik mezelf niet uitputten, vandaar dat ik ben gestopt. Dat was verstandig, denk ik, want ik was ’s avonds flink afgedraaid, 10 uur geslapen vannacht.

Vandaag dus spierpijn in m’n rug en verbrande schouders, want voor de start leek er echt geen aanleiding om die in te smeren.

Manliefs schouders zien er ongeveer net zo uit. Hij is wel gefinisht, ook hij had het als – naar omstandigheden – wel okee ervaren.

Al met al was ik (ook naar die omstandigheden natuurlijk) supertevreden. Vorige week om deze tijd was het voor mij nog een grote vraag of ik zou kunnen starten immers – of ik de puf zou hebben om naar Oud Gastel af te reizen zelfs. Maar jawel, en dan is het fijn om een startnummer op te spelden:

Frappant: zwemmen en fietsen gingen allebei stukken beter dan in 2017, dus ik zou kunnen stellen dat de overgang toen een dramatischer effect had op mijn vorm dan covid nu. Maar dat is wel appelen met peren vergelijken. De overeenkomst is dat het niet lukt om diep te gaan. Toen verwoordde ik het als ‘het gaspedaal niet kunnen vinden’, dat was gister zeer zeker ook aan de hand, maar het was daarbij ook een kwestie van niet willen – niet tot het gaatje willen gaan dus, zeker bij het lopen.

Hoe dan ook: ik ben nog nooit zo blij geweest met een DNF!

 

Door |2023-05-13T18:00:14+02:0026 juni 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Foto’s

Eerst maar even de foto van het slechte nieuws van deze week, althans, van de verklaring voor alwéér ziek:

We zitten in isolatie, ik heb manlief besmet, ben aan de beterende hand, maar zal zeker een week uit de running zijn, letterlijk en figuurlijk, en ik doe voorlopig voorzichtig. Geen idee nog wat het betekent voor de plannen voor de komende weken. Eerst goed beter worden!

Dan de leukere foto’s: van de triathlon in Delft. Ik sta er zelf een paar keer fraai op:

En manlief is helemaal goed gelukt:

Met dank aan de fotografen Springstof Media, Michel Wessels en Mario Bentvelsen!

 

Door |2022-06-15T14:14:37+02:0015 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Story of my life

Ik schreef het vorige week: ‘ik ben weer bijna helemaal fit’. Nou, dat heeft daarna nog welgeteld twee dagen geduurd. Vrijdagmiddag ging ik hoesten. Ik hoopte eerst nog dat het hooikoorts was of een late oprisping van de verkoudheid, maar zaterdag kon ik er niet omheen: ik was opnieuw ziek aan het worden. Jaja, twee afleveringen direct achter elkaar van de gezondheids-story of my life. Zucht.

Ik voelde me zaterdag nog fit, zelftest was negatief, dus ben ik wel gaan wandelen, een prachtige etappe van het Pelgrimspad, onder andere langs de molenviergang bij Aarlanderveen:

’s Avonds werd ik echter in rap tempo moeier en ik had daarna een lange maar koortsige nacht. Gister heb ik voornamelijk in bed doorgebracht. Vandaag is het iets beter, maar ik heb wel nog verhoging en ik vond een rondje eiland wandelen al heel wat. Lekker om buiten te zijn – maar ook genoeg.

Het kostte me gister mijn deelname aan de Vrouwentriathlon, die waarschijnlijk voor het laatst in deze vorm georganiseerd werd en waar ik dus extra graag bij wou zijn. Ik wist zaterdag al wel dat starten er niet in zat: de hoest kwam van te diep om de nek-check te doorstaan. In de loop van de nacht ging ik beseffen dat meegaan als supporter of helpende hand er niet in zat. Henk (vrijwilliger en fotograaf) en Nicole zijn samen gegaan. Mij thuis achterlatend in vlagen van zelfmedelijden. Gelukkig was het wel duidelijk dat het niet ging.

Vandaag had ik zo’n dag dat ik al wel weer wat kon maar niet veel, dus dat de verveling toe dreigt te slaan. Vanmiddag heb ik me daarom vermaakt door Ronde van Zwitserland te kijken. Ik herinnerde me daarbij een eerdere keer dat ik ziek wielrennen had gekeken. Eind juli 1998 zat ik ongeveer in hetzelfde stadium van ziekte wat te zappen en toen belandde ik in een Tour-etappe. De Tour, ja, die herinnerde ik me nog. Ik had in de hoogtijdagen van TI-Raleigh wielrennen gekeken, met mijn vader mee, naar de Tour-overwinning van Zoetemelk, en ik was fan van de Kneet-story. Die belangstelling was weggedeemsterd maar – zo bleek – snel weer op te porren. In een duister decor van regen en mistflarden tussen dreigend zwarte bergen reed voorop een balletdanser met grote oren en een bandana op z’n kale hoofd, en er ergens achter een mijnwerker met warmtepleisters op z’n knieën. De mijnwerker was op dat moment, zo begreep ik uit het commentaar, bezig met het verliezen van die ronde, aan de balletdanser. En ik zat daar op de eerste rang naar te kijken – ademloos.

Ik werd nóg ademlozer toen ik twee dagen later opnieuw eerste rang zat, nu bij een heuse staking, met renners die op de grond gingen zitten, er de brui aan gaven, onderhandelden. Wat was dit, joh, wat een krankzinnige sport! Daar wilde ik wel meer van zien. In 1999 was ik tijdens de Tour op vakantie, maar ik hoorde wel dat een voormalig kankerpatiënt die had gewonnen – weer zoiets. In 2000 keek ik zelf weer. Toen greep het wielervirus me definitief.

Er is vanaf die Tour van 1998 een tamelijk rechte lijn te trekken naar mijn eigen fietsen en van daar naar mijn hele leven. Want om in 2001 mee te doen aan de op die voormalig kankerpatiënt geïnspireerde Ride for the Roses leende ik een racefiets. Daarvoor was ik al vakantiefietser maar vond ik racefietsen maar onhandig – kon je niks op meenemen. Dat bleek anders te liggen: het was zo leuk dat ik een klein jaar later een eigen racefiets kocht. Ik had die fiets nog maar twee maanden of ik sprak bij een cyclo een man aan die me eerder uit de wind had gehouden. Dat had nogal gevolgen: vier jaar later zijn die man en ik getrouwd.

Moraal van dit verhaal? Soms is ziekzijn best wel goed. Wie weet hoe mijn leven was gelopen als ik op 27 juli 1998 gewoon naar kantoor was gegaan.

Desalniettemin vind ik het nu wel vervelend. Maarja, dat was in 1998 ook zo.

 

Door |2022-06-13T19:44:49+02:0013 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Het seizoen gaat van start!

Vorige week liet ik mijn gedachten eens gaan over hoe ik ervoor stond, een week voor mijn eerste triathlon van dit seizoen, morgen: de kwart in Ter Aar. Ik kwam tot de conclusie dat dat best goed was: ik heb er zelden of nooit over de drie sporten gemiddeld zo goed voor gestaan aan het begin van het seizoen.

Ik ben in elk van de drie sporten al eens beter geweest, maar zo met z’n drietjes gelijk op en in balans, dat kan ik me niet heugen. Dat is immers best lastig aan triathlon. Meestal stort ik me in het voorjaar zo enthousiast op het fietsen dat de andere twee sporten daaronder lijden. Nu klopte de totale balans – ik heb vorig jaar wat geleerd op dat gebied.

Dat wil zeggen dat ik relatief weinig heb gefietst nog. Ik heb vooral nog niet zo veel echt lange dingen gedaan. De 100 kilometer nog niet aangetikt bijvoorbeeld, al lag dat ook wel aan de omstandigheden van de langste ritten (voorbeeld: alles tegenwind op een trage fiets met een zware tas achterop). Maar de trainingen waren wel goed: relatief veel intensief. Zoals altijd komt de fietsvorm dan vanzelf, lijkt het wel – dat zag ik aan mijn vermogensmeter.

Toen ik een paar weken geleden ook nog een nieuwe ketting en cassette op mijn triathlonfiets had, was daar ineens ook een boel extra snelheid. Dat had ik dus eerder moeten doen, dat had gescheeld bij m’n tijdrit vorig jaar, waarvan ik vond dat de snelheid achterbleef bij het vermogen. Maarja, vorig jaar waren er geen onderdelen. 

Over het zwemmen schreef ik onlangs al, dat had ik in die drie maanden niet beter of meer kunnen doen dan nu. Hardlopen heb ik goed kunnen onderhouden op de halvemarathontraining van de winter. Daar kwam toen misschien niet uit wat ik ervan had gehoopt, maar ik heb wel een goede basis gelegd. Ik heb voor verderop in het seizoen nog langere plannen dan een kwart (namelijk: een 1/3e triathlon en toch nog een halve marathon), dat motiveerde om wat langere duurlopen te blijven doen, van dik anderhalf uur (voorbeeld: de lekkerste van de laatste tijd). Dat ging allemaal probleemloos, hooguit kon ik merken dat die duurlopen wat harder aankomen op mijn benen nu ik ook weer meer fiets. Ik ben bepaald niet op m’n snelst nu, maar dat hoeft ook niet voor een triathlon.

Ik realiseerde me ook dat deze stand van zaken best wel goed is, gezien de omstandigheden. Het was niet de makkelijkste tijd. Na weer een taaie coronawinter moest ik wennen aan zo abrupt terug naar normaal, ik schreef daar eerder over. Mijn werk is veeleisend op het moment vanwege wat ‘gedoe’ op diverse fronten (het meest recente was het crashen van m’n Outlook, met daarin mijn archief van lopend werk, dat heeft me afgelopen week in totaal bijna een werkdag gekost) in combinatie met dat er ook nog een boek af moet eind augustus (dat gaat zonder gedoe, maar houdt me wel bezig natuurlijk). Ik vind een aantal ontwikkelingen in de wereld nog steeds zorgelijk, en mijn schoonvader heeft niet lang meer te leven, wat vooral veel van Henk vraagt maar mij ook niet onberoerd laat. Daarbij had ik ook nog een paar slechte nachten. Er was ook een boel leuks, gister nog bijvoorbeeld, maar ik vind toch dat ik mezelf best een schouderklopje mag geven voor hoe ik heb weten door te trainen. Nouja, dat wíl ik juist ook heel graag als het moeilijker is, want sporten is gewoon fijn. Maar toch.

Wat ik me vorige week ook nog realiseerde, is dat ik één steek had laten vallen: voeding uitproberen. Ik had de indruk dat bij die twee mislukte halve marathons dat een rol kan hebben gespeeld: mogelijk zakte na de gel en/of de sportwinegums m’n energie weg. Verdraag ik die niet meer zo goed? Dat had ik nader willen onderzoeken en dat ben ik vergeten. Morgen maar op safe spelen. Ik vond gelukkig nog één fruitreepje voor tijdens het lopen, onder in een tas, beetje verkreukeld.

Okee, tot zover de stand van zaken vorige week. Ik had er zin in: ik wilde er weer een echte Ter Huh van maken. Ik ben drie keer eerder gestart in Ter Aar en drie keer dacht ik huh toen ik over de finish kwam: huh, zó snel? Het was alledrie de keren een PR, en dat eerste, op de kwart in 2014, dat staat nog steeds. 2014 klinkt als mijn triathlon-prehistorie: ik ben beter gaan zwemmen, ik heb een snellere fiets en zo veel meer ervaring. Ik ben sindsdien ook al echt wel beter geweest op de kwart, maar dan op een trager parcours. Het zou moeten kunnen dus, een PR, ook al ben ik acht jaar ouder. Zeker omdat de weersverwachting goed was.

En toen… werd ik verkouden. Voor het eerst in meer dan twee jaar en drie maanden, een ongelofelijk record, ik schreef ook daar eerder over. Het is niet erg, het is voor mij een mild verkoudheidje, dus ik kan er niet mee zitten, behalve dan dat de timing voor morgen slecht uitkomt. Ik ga er sowieso heen, ook omdat Nicole met me meerijdt. Ik denk dat ik ook ga starten. Maar of er dan uitkomt wat ik eigenlijk had gehoopt?

Deze week heb ik dus extreem rustig gedaan: geen tapertrainingen voor fietsen of lopen, sinds dinsdag alleen maar een paar keer rustige yoga. Dat voelt wat onzeker, maar ik weet ook wel dat het op het totaal nauwelijks uitmaakt natuurlijk.

Het frappante aan dat oude PR is dat ik in de week daarvoor ook verkouden was. Heftiger dan nu zelfs. Het zat er iets verder voor wel, en ik voelde me op zaterdag alweer beter dan vandaag, begrijp ik uit mijn logboek. Uiteindelijk had ik er toen alleen bij het zwemmen last van, van slijm in mijn keel, herinner ik me. Ik had er toen uiteindelijk voor mijn gevoel baat bij dat ik de hele week rust had gehad. Ik ben benieuwd hoe het morgen gaat. Alles is goed eigenlijk.

* * *

Ondertussen realiseer ik me ook hoe bijzonder het eigenlijk is om in mei te kunnen schrijven ‘het seizoen gaat van start’. De afgelopen twee jaar kon dat niet. Vooral morgen daar ook van genieten dus. De tas is gepakt, de spullen liggen klaar:

 

 

Door |2022-05-21T11:27:16+02:0021 mei 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Wáár moeten we dan meer bewegen?

Vandaag en gister is er een combinatie van dingen in het nieuws die mij al langer zorgen baart. Aan de ene kant is er maar weer eens gesignaleerd dat Nederlanders niet genoeg bewegen, sterker nog: dat ‘we’ nog minder zijn gaan bewegen.

Aan de andere kant is het afgelopen weekend bal geweest op de fietspaden – de oplopende ergernissenstrijd met het doorlopende zwarte-pieten: de racefietsers zijn de schuld, nietes, de e-bikes. Auto’s gaan ondertussen vrijuit. Ook ik heb zondag een stukje over de weg gefietst. Toen heb ik één auto ‘gehinderd’. In diezelfde tijd reden er vijftien fietsers op het fietspad waar ik allemaal omheen had moeten manoeuvreren. Ik heb het al vaker geconstateerd: het fietspad van de Delftweg kan op mooie dagen de vervoersstromen met de grote snelheidsverschillen simpelweg niet aan. Pak dan toch alsjeblieft wat ruimte af van de auto’s. Ik heb dat bij de gemeente geopperd, maar er nooit wat op teruggehoord.

Daarbovenop herinnerde de gebiedscommissie van onze wijk ons er vandaag op Facebook aan dat zwemmen in de Schie niet mag en een boete van € 140 kan opleveren. De drie plekken die ze als alternatief geven zijn (1) betaald, met een jaarabonnement (2) 8 kilometer verderop en gevoelig voor blauwalg en zwemmersjeuk, en (3) 15 kilometer verderop. Ja, dahag!

Dat alles in een gebied waar ze aan twee kanten nieuwe snelwegen aan het bouwen zijn en waar de tennisbanen mogelijk opgeofferd gaan worden aan dure woningbouw.

Dan vraag ik me dus af: we moeten allemaal meer bewegen. Waar dan?

 

Door |2022-05-17T14:52:52+02:0017 mei 2022|Fiets, Zwem|0 Reacties

Koud-water-workshop

Lag ik daar afgelopen zondag zomaar ineens zonder wetsuit in het Oostvoornse meer:

Ik heb die middag een koud-waterworkshop gedaan in een kleine groep bij Annemarie Pruijt van Energia Training, van wie ik in 2016 chi-running leerde (nog steeds veel baat bij).

Aanleiding was enerzijds dat koud water wel eens wat triathlon-pret heeft vergald: één keer kon ik niet verder zwemmen en ik ben ook wel gespannen geweest voor de kou (voorbeeld) of heb mijn keuze voor wedstrijden ervan af laten hangen (Brouwersdam mede daarom niet voor herhaling vatbaar). De andere reden is dat het mij tof lijkt om ook in de koude tijd van het jaar buiten te kunnen zwemmen – beter dan die drukke chloorbak met elke 25 meter een muurtje, en een alternatief als die dicht is, zoals in de lockdowns.

Ik heb er afgelopen oktober aan gedacht. Maar toen was het ineens veel kouder en toen stond dat me toch te veel tegen. Terwijl ik wel houd van koud douchen en bijvoorbeeld dat zwemmen in het Van Maanenbad in de sneeuw van laatst een enorme kick vond. Ik heb een soort haat-liefde-verhouding met koud water.

Uiteindelijk was het zondag pure liefde. Aan de oever van het Oostvoornse meer ríep het water gewoon, het zag er prachtig uit. Ik voelde de kou wel, maar kon die prima verdragen. Daar had de workshop wel voor gezorgd: dankzij oefeningen die zorgden voor warmte, energie en ontspanning, maar ook dankzij oefeningen in verdragen. We deden bijvoorbeeld oefeningen waarbij je je ademprikkel moest onderdrukken en tegelijk ontspannen, en een squat van maar liefst tien minuten. Dat voelt hartstikke rot, mijn benen trilden als gekken – nou en? Dat kan ik wel.

Op diezelfde manier kun je dus ook koud water verdragen. En dat hoefde minder lang: twee minuten. Dat kon ik dus ook wel. Inderdaad. Het werd zelfs iets langer.

Eye opener vond ik dat juist de standaard reactie van schrikken en dan druk gaan doen, gaan gillen enzo, níet de weg is. Wél de weg is een rustige, diepe buikademhaling. En dan gewoon gaan. Ik bestond uit twee delen: een deel voelde de kou, het andere deel was gewoon rustig aan het ademhalen en bleef dus relaxed.

Het Oostvoornse meer leent zich er wel prima voor, de Schie hierachter is wat lastiger. Dit was ook nog iets heel anders dan echt zwemmen, al zou dat van mij best in wetsuit mogen. Ik wil er zeker mee doorgaan, al weet ik nog niet of ik het zo in het vat kan gieten dat ik een winterharde doorzwemmer word. Maar al helpt het maar een beetje, dat scheelt al. Ik weet nu dat ik het kan.

Sterker nog: ik dacht zondag zelfs ‘goh, is dit alles?’ Hele middag bezig voor een kort eitje. Maar zonder die hele middag had ik dat beslist anders ervaren!

Ik had er een hele sportdag van gemaakt door te fietsen, zowel heen (met haast na de Spijkenisser brug toen die open stond) als terug (prachtige avond, maar ik werd wel moe), 80 kilometer in totaal, met een bult spullen achterop. Hier is een foto van de terugrit, het Brielse meer:

Dik tevreden terug thuis!

 

Door |2022-05-03T20:12:25+02:003 mei 2022|Fiets, Zwem|0 Reacties

Sportschade

Als je goed kijkt op de foto bij de start van maandag, zie je op mijn gezicht een paar rode plekjes. Ik heb ze hier paars omcirkeld:

Dat zijn er drie van de zes, de rest zie je niet. Ik ben een paar weken doelbewust lelijk, om erger te voorkomen.

Die plekjes, daar zat zonneschade, officiële term: actinische keratose. Ik heb het eerder gehad; in 2014 zijn er een paar plekjes behandeld met vloeibare stikstof, maar volgens de huisarts was een crème tegenwoordig de voorkeursbehandeling. Die zoekt als het ware zelf de aangedane gedeeltes, want daar delen de cellen sneller en daar grijpt de crème op aan. Die brandt de slechte stukken huid weg, vandaar nu die wondjes en korstjes. Het is eigenlijk een soort oppervlakkige chemokuur.

Kanker is een te groot woord voor zonneschade (al kan het zich daar wel in ontwikkelen als je het niet behandelt, maar dat duurt decennia). Maar het is dus wel iets met de celdeling. Te merken door ruwe plekjes op mijn huid. Die zaten er alweer jaren, dat kan geen kwaad verder. Een tijdje terug begon er eentje echter te schilferen en dat wordt wel lelijk – want dat wordt het dus op den duur: steeds zichtbaarder. Dan maar weer ingrijpen dus.

Met het vele buitensporten kom ik nogal eens in de zon natuurlijk. Ik denk zelf ook dat de reis Down Under in de winter van 2017/2018 z’n sporen heeft nagelaten: door de intensieve zon tijdens die 5000 fietskilometers, maar ook omdat de zomers ervoor en erna mooi waren en het dus zo ongeveer 1,5 jaar lang non-stop zomer was voor mijn huid. Daar kan die niet zo goed tegen. Die zongevoeligheid zit in de familie. Mijn vader was rossig en meed de zon als de pest, en mijn broer heeft ook al plekjes laten weghalen.

De plek op mijn linkerwang (niet te zien op de foto) is veel groter dan ik had verwacht, daar was veel meer huid aangedaan die eigenlijk niet eens ruw was, hooguit dunner en rimpeliger dan de rest, dat had ik wel al gemerkt. Daar ben ik wel een beetje van geschrokken. Ik doe mijn best met zonnebrandcrème, maar het gaat ook wel eens mis en ik vind bruin worden toch ook wel fijn, dus ik wil niet de hele tijd factor 50 op m’n kop. Maar de 6 die ik veel gebruik is misschien toch te weinig.

Met die zalf wordt het eerst slechter voordat het beter wordt. Ik moet nog een paar dagen smeren, daarna kan het herstellen en ben ik er voorlopig weer vanaf. En daarna braver met de zonnebrandcrème in de weer!

 

Door |2022-04-24T15:44:46+02:0024 april 2022|Fiets|0 Reacties

Paasthuistrainingskamp, editie 3

In 2014 en 2015 deed ik in het lange Paasweekend iets wat ik ’thuistrainingskamp’ noemde. (In 2014 had ik nog geen blog, in 2015 schreef ik er twee stukken over: tijdens en na.) Dit jaar leek dat me ook wel weer wat: de laatste tijd was het zoeken naar regelmaat en structuur in het trainen en het seizoen nadert met rasse schreden. Het leek me fijn om een paar dagen prioriteit te geven aan het trainen. Zeker toen het weerbericht zich zo gunstig ontwikkelde!

Ik kon er zes dagen van maken: donderdag lukte het ook al om overdag wat langer te trainen en morgen komt er ook nog achteraan. Anders dan in die vorige twee jaren heb ik niet alleen maar veel gefietst. Ik had juist behoefte aan een allround programma: de drie sporten én yoga, zowel lang en rustig als kort en hard. Daardoor werden het gemiddeld per dag minder uren dan in die eerdere jaren, maar het was wel leuk en goed. 

Het was wat puzzelen om een goed gedoseerd programma op te stellen, met de trainingen die ik wilde doen in samenhang met de openingstijden van de zwembaden en met wat er verder leuk (Parijs-Roubaix, mijn lievelingskoers, kijken!) en nodig (donderdag en dinsdag werk, daartussen huishoudelijke klussen en werk aan het boek) was, maar dit werd het:

  • Donderdag: de eerste brick-training van het seizoen: eerst een uur fietsen op de triathlonfiets met langere intervallen net onder FTP, daarna 13 km rustige duurloop, in de stralende polder Schieveen, met kwetterende vogels en alles groen – heerlijk gelopen.
  • Vrijdag: 50′ zwemmen (techniek) en 2u40 rustige duur op de racefiets, lekker zwerfrondje over Putten, langs het Spui en de Bernisse, onder andere genoten van het koolzaad in bloei:

  • Zaterdag: de tweede brick-training van het seizoen: iets langer op de triathlonfiets, met power-intervallen (maximaal omhoog op de macht) in de Beneluxtunnel, op de viaducten van Pernis en de Botlekbrug (de eerste van het seizoen – oef, daar heb ik nog wat werk aan de winkel), daarna 45′ hardlopen met intervallen van 300 of 400 meter.
  • Zondag: paaszwem en paasyoga. Zwemmen: uurtje techniek, met kinderliedjes op de achtergrond want het was tegelijk ook peuter-zwemmen. Yoga: uurtje rekken en strekken met yoga (relatieve hersteldag)
  • Maandag: paasloop en paascore. Eerst de 10 kilometer Paasloop in Numansdorp. Die bepaalde de planning nogal: ik wilde in deze tijd ergens een keer een lekkere tien lopen, en dat kon dus vandaag in Numansdorp, te combineren met een bezoek aan pa, Henks vader die daar woont. Dus dan moest de dag ervoor rustig en met altijd een dag ertussen ‘moesten’ de andere hardlooptrainingen op donderdag en zaterdag, en de dag erna niet meer iets intensiefs. Het was een leuk klein loopje, met inschrijven in een school:

Het lopen zelf ging goed. Het was stralend zonnig weer, maar wel warm, met een droge lucht en ook nog wel een duidelijk voelbaar windje. Het parcours was wel grappig: eerst door de velden van de Hoeksche Waard, een keerpunt in het niks, en op de terugweg nog een extra rondje door het industriegebied. Ik finishte in 54’07, maar het was wel iets te kort. Voor zo’n ’tussendoortje’ prima. Manlief deed ook mee, hij had z’n camera bij zich en zette me dus een paar keer op de foto: voor de start, net voor het keerpunt, op tweederde ongeveer en in m’n eindsprint (let op de mooie bloesems):

En daarna dus op bezoek bij pa:

En nog later 48′ core stability training (ook yoga: kracht en een beetje rekken).

  • Vandaag ben ik op de fiets naar Amsterdam gegaan, waar ik om half 4 moest zijn voor werk. Met een omweg via de bollenvelden,  90 kilometer. Op de Afrika-fiets (want spullen mee), met wat moeie benen van gisteren, en met steeds hardere tegenwind – bij Schiphol was ik dat wel een beetje zat. Er 4u45 over gedaan, mijn langste rit tot nu toe dit seizoen. Het was daarna even haasten om me om te kleden enzo, dus wel wat gedoe, maar al met al was het toch wel erg leuk zo. Ik maak deze blogpost af in de trein terug naar huis.

 

Ik heb alles kunnen doen wat ik had gepland. In totaal was het zo’n 17 uur en drie kwartier, als je alles meetelt, dus ook stadsfiets en yoga. Ik ben nu wel een beetje moe, allround, dat is wel een lekker gevoel. Met ook goed eten, net wat langer slapen, een boel rust toch ook nog en al dat mooie weer waren het heerlijke dagen! 

Door |2022-04-19T19:05:32+02:0019 april 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Terug wennen aan normaal

De laatste weken is mijn werk ineens weer een heel stuk ‘normaler’ geworden, in de zin van: het lijkt weer veel op hoe het ging voor maart 2020. Er blijft nog steeds wel wat online doorgaan, maar de meerderheid is ‘live’. Ik geniet daarvan: van werken met ‘echte’ mensen, van de praatjes tussendoor, van de dynamiek en afwisseling in mijn werkende bestaan. Ik vind het echter ook druk: het reizen, en als ik dan thuiskom, moet ik nog opruimen en afhandelen wat er in de tussentijd is gebeurd.

De afgelopen twee weken had ik daardoor iets wat ik me nog herinnerde van meer dan twee jaar geleden: sport-planningsproblemen. Als ik dan mijn agenda leg op de openingstijden van het zwembad en mijn trainingsschema vergelijk met de beschikbare tijd en mijn dan  verwachte energieniveau, krijg ik het gewoon niet allemaal voor elkaar. Het is ook nog net zo dat ik een beetje wil opschalen omdat het seizoen in zicht komt en ik het fietsen uit de mottenballen wil halen, én dat het nou net wél slecht weer is (en niet zo’n beetje ook).

Dit ken ik wel, het gebeurde sowieso wel eens en dit keer gaf ik mezelf een trapje onder de kont om weer wat strakker agendabeheer te gaan doen (met het oog op die zwemtijden). Komt ook wel weer goed, net deze weken waren ook druk met werk.

Maar ik realiseerde me ook nog iets anders: de afgelopen jaren was het sporten het hoogtepunt van de dag, het uitje, de kans om iets anders te zien dan mijn eigen beeldscherm, lekker naar buiten, eindelijk bewegen. Op een dag als gister was ik al naar Amsterdam geweest, inclusief 2X15′ stadsfiets en twee stukjes lopen. Aan de activiteitenmeter van mijn horloge kan ik zien dat ik op zo’n werkdag veel meer beweeg dan op een beeldschermdag thuis.

Om dan aan het eind van de dag ook nog, zoals op de planning stond, hardlopend naar het zwembad te gaan, daar moest ik me echt even toe zetten. De heenweg was dan ook wat futloos.

De afgelopen twee jaar heb ik me aan het sporten vastgeklampt als manier om nog iets van dynamiek en afwisseling in een verder saai bestaan te hebben. Dat heeft beregoed gewerkt, ik kijk daar met genoegen op terug. Het is ook niet zo dat sport die rol nu helemaal verliest, en dat sport corvee wordt ofzoiets. Zo zwart-wit is het niet. Maar in de hiërarchie van leuke dingen krijgt het wel een iets minder prominente plek. Die het vroeger ook had.

Daar is niks mis mee. Het is alleen even wennen. Wennen aan een normaler bestaan.

 

 

Door |2022-04-07T17:33:38+02:007 april 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties
Ga naar de bovenkant