Fiets

Mooie middag in Bodegraven

Gister heb ik meegedaan aan de 1/8e Najaarstriathlon in Bodegraven. Nouja, najaar… qua temperatuur was het gewoon nog hoogzomer: het was mijn warmste triathlon van dit jaar. Ik was daarom blij dat ik voor de 1/8e had gekozen en niet voor de kwart. Die keuze was omdat ik dit jaar nog geen 1/8e of sprint gedaan had door ziekte tijdens de Vrouwentriathlon, en ik het toch altijd wel een leuke afstand vind: lekker knallen. Daarom dus, en verder was het een toeristische overweging om mee te doen: ook al is Bodegraven hier vlakbij en ben ik er vaak in de buurt geweest, toch kende ik het eigenlijk helemaal niet. Leuk om daar verandering in te brengen.

Ik had me nog maar net ingeschreven of het bericht kwam dat het zwemmen in de Rijn vanwege de droogte niet door kon gaan. Dat is deze zomer schering en inslag in de triathlonwereld: geen of aangepast zwemmen. Bodegraven vond een aanpassing: het zwemmen zou in het binnenzwembad zijn. Tussen het zwembad en de wisselzone met zo’n 350 meter lopen, door een winkelpassage:

Alleen de supermarkt was open, dus het was de Hallo-Jumbo-T1.

De wisselzone zelf was op het centrale plein van Bodegraven, tussen winkels, cafétjes, het stadhuis en het Kaasmuseum! Dat maakte het wel een heel bijzondere triathlon, vond ik. Het fietsparcours leidde door een historisch stukje van het stadje en langs de Rijn. Daarbij was het ook nog eens een echte breedte-triathlon, met divers niveau, veel rookies en jeugd; kleinschalig. Erg leuk! En prima georganiseerd ook. Hier zijn vrijwilligers druk in de weer op de verzorgingspost na de finish:

De foto is gemaakt door Henk, die mee was als fotograaf. Vanwege zijn staaroperatie kon hij zelf niet meedoen: hij mag niet zwemmen. Dat is jammer natuurlijk, maar dankzij zijn bezigheden kan ik hier van de hele gang van zaken foto’s laten zien!

Mijn start was pas om 15:20, wat gek is, eerst nog een hele ochtend gewoon thuis. Meestal zijn triatlonstarts vroeg immers. We waren dan ook ruim op tijd om me aan te melden bij het zwembad….

…. m’n spulletjes klaar te zetten op m’n riante plekje in de wisselzone (ik had extra ruimte door het bankje dat je rechts nog net ziet staan)….

… en met een paar spulletjes richting het zwembad te gaan – voor die lange wissel had je schoenen nodig immers. Hier lig ik klaar voor de zwemstart, handjes aan de muur, ik ben die met de rode badmuts:

Eenmaal aan het zwemmen:

Dat ging trouwens helemaal niet lekker. We zwommen met z’n vieren ongeveer even hard, maar in het zuchtje betekende dat de hele tijd inhouden. Bovendien vond ik de lucht benauwd en ben ik volgens mij uit zwemvorm – de laatste weken zijn wat rommelig geweest op zwemgebied. Dus ik was blij toen ik het tikje op mijn hoofd voelde om aan te geven dat ik nog één keer heen en weer moest:

En opgelucht eruit, na 10’30, urgh, ik was in het voorjaar 30″ sneller:

Toen dus de Hallo-Jumbo-wissel, en daarna lekker de fiets op. Dat ging super! Ik drukte te laat het stop-knopje in, dus ik weet niet precies hoe hard ik heb gereden, het laatste gemiddelde dat ik onderweg heb gezien was 33,6 en daarmee was het een van mijn snelste bike-splits ooit. Lekker dat mijn benen dat alweer wilden, na donderdag. Altijd leuk om veel andere deelnemers in te halen: pacman spelen. Ik kan ook wel concluderen dat het plan om in augustus prioriteit aan het fietsen te geven (zie hier), goed heeft uitgepakt. Het was vrijwel windstil, dat hielp, maar ik had ook de derde fietstijd bij de vrouwen (overall, zie uitslag).

Henk zette me bij de doorkomst op de foto, en toen ik aankwam:

Daarna ging het lopen voor mijn gevoel ook wel lekker, maar m’n tempo viel me tegen. Mogelijk ging de warmte toen toch een rol spelen, ook al voelde het niet te heet. Het parcours had veel schaduw.

Ik finishte in 1:22:32, als 9e van 18 vrouwen, en daar was ik zeker tevreden mee:

Alsof die hele fotoserie van mij nog niet genoeg was, heeft Henk ook nog van de andere deelnemers foto’s gemaakt die vrij toegankelijk zijn.

Tevreden gingen we dus weer terug naar huis. Expeditie Bodegraven: geslaagd!

 

 

Door |2022-09-05T16:48:43+02:005 september 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Mijn definitie van ‘fit’

Ik heb gister met veel plezier een plannetje uitgevoerd waar ik al jaren mee bezig was. Het begon in 2017 met dit artikel in de krant. Daarvan leerde ik dat het woord ‘fit’ eigenlijk heel  vaag is: wat ‘fit’ betekent, bepaal je zelf. Kun je in twintig minuten per week ‘fit’ worden? Dat hangt af van je opvatting van ‘fit’. Dat vind ik als taalkundige interessant: zo’n veelgebruikt woord, zo vaag. Maar als sporter ook. Ik ging er meteen over nadenken wat ‘fit’ voor mij betekent. In elk geval iets anders dan wat je met twintig minuten per week zonder zweten kunt bereiken.

Een paar maanden geleden deed Robin op het triathlonforum een duit in het zakje door het over dit artikel te hebben. We hebben ons daar toen als duursporters over verbaasd: wat een willekeur, en opnieuw niet mijn definitie van ‘fit’.

Voor mij is het helder. Ik ben ‘fit’ als ik, naast functioneren in het dagelijks leven, kan genieten van twee kilometer zwemmen, tien kilometer hardlopen, honderd kilometer fietsen of twintig kilometer wandelen. Dat wil ik in principe (zwembadlockdowns, extreem weer en lange vakanties uitgezonderd) altijd kunnen, zonder er specifiek voor te hoeven trainen.

Dus als iemand vraagt ‘ga je mee morgen…?’ en dan een van die vier dingen noemt, wil ik onbevangen ‘ja, leuk!’ kunnen zeggen, zonder angst voor uitputting, blessures, zadelpijn of blaren. Het mag allemaal rustig – voor snel moet ik wél extra trainen. Daarvoor en voor langer vormen deze vier dingen een mooie basis.

Ik weet niet meer precies wanneer het ging kriebelen om dat voor de gein eens allemaal achter elkaar te doen. Een grote ‘fit’-dag dus. Geen of maar en ertussen. Het plannetje groeide, ik ging nadenken over aantrekkelijke parcoursen en de planning. Gister leek me een geweldig moment: een dag na het klaren van de grote klus. De weergoden werkten mee en zo werd het inderdaad een prachtdag.

Ik ben om negen uur begonnen met het zwemmen van een retourtje Doenbrug in een  idyllisch rustige Schie, tussen de futen. Deze foto’s zijn van het zwemparcours, maar dan ’s avonds:

Bij het zwemmen had ik geen last van het kroos

Het leek me fijner om eerst hard te lopen, met nog relatief frisse benen, en daarna pas te fietsen. Dus na douchen en koffie drinken (ook het wisselen mocht rustig) heb ik een rondje Kerkbuurt-Zweth hardgelopen. Me thuis omgekleed en geluncht, en daarna vertrokken voor een rondje Voorne-Putten op de racefiets, een van mijn favoriete routes. Thuis gegeten en daarna samen met manlief een avond-ommetje van tien kilometer gemaakt over de geliefde paden hier in de buurt:

Over het Veerhuiseiland

Door het weiland van de Schiezone

De Tempel op over de vlonder

Tien in plaats van twintig vond ik genoeg, vanwege de overlap met het hardlopen. Zo heb ik in totaal wel twintig kilometer gelopen. We waren net voor het donker thuis:

Ik ben er twaalf uur mee bezig geweest, waarvan een kleine 8,5 uur echt sportend. Het ging allemaal makkelijk en lekker, op een stukje fietsen na: in de tegenwind langs het Spui had ik m’n bidons sneller leeg dan verwacht en kreeg ik dorst. Daar is niks en ik had geen zin doolhof Spijkenisse in te gaan. In Hoogvliet heb ik uiteindelijk drinken kunnen kopen. Een tijdlang alleen maar ‘waar is water?’ denken is niet mijn idee van genieten. Maar verder was het allemaal heerlijk en ook makkelijk. Het enige wat echt moe werd, was mijn rug.

Al doende realiseerde ik me ook nog wel wat dingen:

  • Ik ben geneigd om bij mijn definitie van ‘fit’ alleen aan de voor de hand liggende sportieve vaardigheden te denken: conditie, kracht, techniek. Maar, zo realiseerde ik me gister, en komen ook een boel cognitieve vaardigheden bij kijken, zoals plannen en organiseren (inclusief het materiaal), navigeren, prikkels verwerken, mezelf motiveren en ‘disciplineren’ (ik moet het wel dóen ook echt natuurlijk). Die horen wel ook bij ‘fit’. En zelfs ook nog wat huishoudelijke vaardigheden, want zo’n dag levert een bult wasgoed op:

  • Elk van de vier onderdelen levert een specifieke extra bijdrage aan mijn fitheid, of liever gezegd: gezondheid. Zwemmen voor mijn bovenlijf, hardlopen voor mijn botten, fietsen voor mijn hoofd en wandelen sociaal. Ik wandel wat af met vrienden en vriendinnen, het is daarvoor de meest geschikte sport, dat bleek ook gister. Hier is m’n wandelmaatje, dat ook een grote bijdrage leverde aan de catering (enigszins kippig: Henk is vorige week aan staar geopereerd):

  • Op dit moment is de tien kilometer hardlopen eigenlijk relatief het lichtst van de vier onderdelen. Dat komt enerzijds door mijn huidige getraindheid: ik heb veel hardgelopen de afgelopen tijd, zoals de halve marathon en onlangs nog vijftien kilometer in een triathlon. Anderzijds komt het ook doordat in mijn definitie de lat voor hardlopen relatief laag ligt. Afgezet tegen de triathlonafstanden zou dik twintig kilometer in verhouding zijn met het zwemmen en het fietsen. Maar twintig kilometer hardlopen kan ik niet zonder specifieke training. Hardlopen is en blijft mijn ‘minste’ van de drie triathlonsporten. Maar gister was het dus een eitje.
  • Ik heb me onderweg nog afgevraagd of er eigenlijk ook een stevige buikspiersessie ofzoiets bij zou moeten op de dag. Want ook ‘fitte’ buik- en corespieren vind ik nodig voor mezelf. Maar nee, concludeerde ik, dat is toch van een andere orde: dat is voorwaardescheppend. Ik doe krachttraining om op termijn nog steeds die vier dingen te kunnen.

Al met al was het een leerzame maar vooral heerlijke dag buitenspelen. Altijd leuk als een plannetje werkelijkheid wordt. Mijn grote-definitie-van-fit-dag: ik heb het eerst uitgeknobbeld en daarna écht gedaan!

 

Door |2022-09-02T10:30:58+02:002 september 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|3 Reacties

De hardloop-snelkookpan

Een tijd geleden had ik me samen  met manlief ingeschreven voor de halve marathon hier in de stad, morgen. Niet met torenhoge ambities, het leek me wel een leuk evenement: de eerste editie, ter gelegenheid van de World Police & Fire Games, mooi parcours. Met het trainen voor de 1/3e triathlon was het ook wel haalbaar. Ik was lekker op dreef.

Maar toen kwam de klad erin: tussen 7 juni en 6 juli heb ik amper hardgelopen. Die periode begon met een herstelweek na de triathlon van Delft. Vervolgens kwam covid, en in het herstel daarvan heb ik prioriteit gegeven aan het fietsen, met het ook op de SwimBike in Grevelingen. Daar moest ik ook weer van herstellen.

Toen was het dus ineens een maand later, en nog maar 3,5 week tot de halve marathon. Dat zijn maar drie trainingsweken, die laatste halve week is voor herstellen. (Wat je ook doet: altijd goed uitgerust aan de start staan).

Bij de kleine beetjes die ik wel had hardgelopen, had ik gemerkt dat die sport het meest onder de ziekte en de trainingsachterstand had geleden. Niet toevallig: bij andere vormdips heeft hardlopen bij mij ook het meest te lijden. Het is mijn ‘moeilijkste’ sport.

In drie weken kan ik tien keer trainen. Om met vertrouwen een halve marathon te lopen, al is het maar als duurloop, wil ik zeker al eens achttien kilometer gelopen hebben. Ik schatte in dat ik met een duurloop van tien kilometer kon beginnen met trainen. Met om en om een duurloop en intervallen gaf dat een duurloop-opbouw in vijf stappen: 10-12-14-16-18 kilometer.

Dat is voor mij vrij straf. Duurlopen boven de ongeveer anderhalf uur (= vanaf 14 kilometer) vind ik zwaar. Dat betekende dat ik de intervaltrainingen daartussenin relatief licht moest houden: 6 à 7 kilometer, met een intervalomvang van tussen de 2,5 en 3 kilometer, opbouwend in intensiteit (= steeds kortere intervallen). Op snelheid trainen hoefde niet eens per se voor morgen, maar ik kijk ook alweer verder vooruit natuurlijk, en enig intervalwerk is goed voor mijn techniek, bij al dat rustige lopen.

Toen ik dat zo op een rijtje had gezet, dacht ik: poe, dat is best wel heftig snel opbouwen en veel lopen, goed vinger aan de pols houden. Dat heb ik gedaan, en toen kwam er nog één complicatie bij: de hitte. Dat was passen en meten met de planning en af en toe stevig zweten, camelback mee.

Maar: het is gelukt, ik heb alles kunnen doen. De eerste duurloop voelde moeizaam, toen moest ik echt nog op gang komen. Ik had er spierpijn van op onvermoede plekken: in m’n billen en diepe buikspieren. Die van twaalf en veertien kilometer gingen lekker. Die van zestien was weer moeizaam en bij die en de laatste was ik traag, daar speelde de warmte een rol in. En wat vermoeidheid, maar verder ging het fysiek uitstekend. De intervaltrainingen gingen lekker en die waren inderdaad relatief licht.

Al met al heb ik dus in drie weken tijd veel en lekker gelopen. Het is dus precies gelukt om razendsnel m’n trainingsachterstand in te halen en zodoende hoop te hebben morgen de halve marathon uit te kunnen lopen, op duurlooptempo. Dat is mooi!

Enige nadeel van deze hardloop-snelkookpan was wel dat ik nou weer weinig aan fietsen ben toegekomen. Zo schuift de covid-trainingsachterstand maar door… Fietsen wordt dus de prioriteit voor augustus!

 

Door |2022-07-30T11:58:39+02:0030 juli 2022|Fiets, Loop|4 Reacties

Nagekomen Franse foto’s

Hier zijn nog wat foto’s uit Gravelines, opgesnord via de organisatie, met veel dank!

Eerst nog een grappige van de XS op zaterdag, ik kom net uit het water. Te zien is dat ik een dubbele badmuts draag, dan blijft alles beter zitten:

Dan een fietsfoto van tijdens de SwimBike L op zondag:

… maar die is niet helemaal eerlijk, of althans, ik heb mezelf uitgeknipt, dit is het origineel:

En tot slot de finishfoto van de SwimBike. Je finishte op de plek waar je ook in een gewone triathlon van je fiets af moet. Daarna zette je je fiets in het parc fermé, en liep je naar de andere kant ervan, waar de finish was. Dat had geen haast, dus tijd om m’n birkies aan te trekken, loopt beter dan fietsschoenen. Het was wel de moeite waard: voor de foto, de medaille, het finishersshirt en de toegang tot de plek met eten en drinken:

Door |2022-07-21T18:58:31+02:0021 juli 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Robin reed binnen een soort Tour-etappe

Vorige week is op Zijwielrent een stuk verschenen van Robin, mijn halve-marathon-maatje van februari en toen gastblogger hier. Vandaag leek me wel een mooie om de link ernaar te posten. Het gaat namelijk over het virtueel fietsen van de Marmotte. Dat deed Robin afgelopen winter – en later ook nog de Cinglés du Mont Ventoux.

Vandaag zat ik zelf voor de televisie met een hoofd vol herinneringen aan de Marmotte (ik  reed ‘m in 2003 ofzoiets – lang geleden in elk geval). De Tour-etappe ging namelijk over diezelfde bergen. De laatste, de Alpe d’Huez, zelfs helemaal hetzelfde, de cols daarover (Galibier, Télégraphe en Croix de Fer) andersom. Sowieso is de Marmotte wel te vergelijken met een Tour-etappe.

Ik reed ‘m ‘echt’, ik zou wat Robin deed niet na willen of kunnen doen. Ik ben een uitgesproken buitenfietser. Een úúr binnenfietsen vind ik al helemaal niks, laat staan tien of meer.

Desalniettemin heb ik veel respect voor Robins prestatie. De nieuwsgierigheid naar hoe zoiets is, die kan ik me ook goed voorstellen. Van die nieuwe dingen ervaren als schuurplekken van de handdoeken. Enzovoort – lees zelf maar, hij schrijft er zelf mooi genoeg over!

 

Door |2022-07-14T18:56:09+02:0014 juli 2022|Fiets|2 Reacties

DNF 😀

Nou, de covidhersteltriathlon ging eigenlijk best wel goed. Het plezier is zeker gelukt. Oud Gastel is een van mijn favoriete triathlons: precies de goede balans tussen de kneuterigheid van een echte dorpstriathlon (het lijkt alsof het hele dorp óf meedoet óf vrijwilliger is, of allebei, en anders staan ze wel te supporteren) en een goede organisatie. Net een tikkie ingewikkeld met twee wisselzones, dus we waren er al anderhalf uur van te voren. Toen bleek manlief z’n helm vergeten, maar gelukkig hadden ze leenhelmen – oef. Het was van de kinderwedstrijd de dag ervoor:

Het was een gekke dag qua weer, want het wisselde tussen kil, grijs & grauw met regen bij een graad of 17 en warm en zonnig en dus een beetje benauwd.

Ik had net weer zo’n sprongetje vooruit gemaakt qua herstel. Bij het zwemmen had ik eigenlijk meer last van m’n verkleumde handen. Net voor de start was het zo’n kil en nat moment namelijk, dus stonden we – zonder wetsuit, watertemperatuur 22,5 – met z’n allen te bibberen. Dat is ook een beetje de makke van de complexe logistiek: naar de zwemstart neem je alleen het minimale mee. Een jackie leek me niet nodig, want eerder was het juist wat klef-warm geweest.

30′ gezwommen, ik heb geen idee of de afstand (1300m) klopte; meestal meet mijn horloge te veel en Strava blaast dat nog verder op. Als het klopt, zwom ik wel traag, maar geen drama. Ik had last van die koude handen, en ik merkte wel, woensdag ook al: ik ben misschien ook net de puntjes op de techniek-i van de cursus powerstroke kwijt door het vormverlies en het gebrek aan training. Ik voelde vooral m’n linkerarm ‘slippen’, dus dat ik dan die elleboog niet voldoende kon knakken om echt te stuwen. Bekend probleem, en ik vond het op zich al goed dat ik het in de gaten kreeg. Dan komt het ook wel weer terug. Tijdens zo’n wedstrijd kan ik me er alleen niet op concentreren, dat heeft even aandacht nodig weer.

Op de fiets reed ik misschien maar een Watt of 5 lager dan oorspronkelijk (pre-covid) beoogd, bij een normale hartslag. Snelheid daarbij was hoger dan ik had verwacht  (31,4), ondanks niet eens heel gunstige wind. Harder ging niet, maar ik vond dit al lang best. Wel voelden m’n benen wat moeier dan normaal, en mijn vermogen liep ook iets terug gaandeweg. Als ik m’n rug en nek vandaag voel was dat meer de trainingsachterstand dan de covid zelf: ik had moeite om de houding te houden. Dat moet ik sowieso voorzichtig opbouwen en ik heb al vaker gemerkt dat ik het ook gauw kwijtraak.

Maar goed: dik tevreden, ik vind het een fijn parcours, door het westbrabantse platteland. Ik zag net in de uitslag dat ik in het (recreatieve) veld de derde fietstijd overall heb gereden bij de vrouwen, haha. Nouja, de snelle vrouwen waren ’s ochtends gestart in de wedstrijdserie.

Daarna heb ik nog één rondje gelopen zonder het te pushen, dus dat werd duurlooptempo. Dat ging eigenlijk ook best, alleen zit dan het slijm in m’n luchtwegen meer in de weg dan bij de andere sporten. Bovendien wilde ik mezelf niet uitputten, vandaar dat ik ben gestopt. Dat was verstandig, denk ik, want ik was ’s avonds flink afgedraaid, 10 uur geslapen vannacht.

Vandaag dus spierpijn in m’n rug en verbrande schouders, want voor de start leek er echt geen aanleiding om die in te smeren.

Manliefs schouders zien er ongeveer net zo uit. Hij is wel gefinisht, ook hij had het als – naar omstandigheden – wel okee ervaren.

Al met al was ik (ook naar die omstandigheden natuurlijk) supertevreden. Vorige week om deze tijd was het voor mij nog een grote vraag of ik zou kunnen starten immers – of ik de puf zou hebben om naar Oud Gastel af te reizen zelfs. Maar jawel, en dan is het fijn om een startnummer op te spelden:

Frappant: zwemmen en fietsen gingen allebei stukken beter dan in 2017, dus ik zou kunnen stellen dat de overgang toen een dramatischer effect had op mijn vorm dan covid nu. Maar dat is wel appelen met peren vergelijken. De overeenkomst is dat het niet lukt om diep te gaan. Toen verwoordde ik het als ‘het gaspedaal niet kunnen vinden’, dat was gister zeer zeker ook aan de hand, maar het was daarbij ook een kwestie van niet willen – niet tot het gaatje willen gaan dus, zeker bij het lopen.

Hoe dan ook: ik ben nog nooit zo blij geweest met een DNF!

 

Door |2023-05-13T18:00:14+02:0026 juni 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Foto’s

Eerst maar even de foto van het slechte nieuws van deze week, althans, van de verklaring voor alwéér ziek:

We zitten in isolatie, ik heb manlief besmet, ben aan de beterende hand, maar zal zeker een week uit de running zijn, letterlijk en figuurlijk, en ik doe voorlopig voorzichtig. Geen idee nog wat het betekent voor de plannen voor de komende weken. Eerst goed beter worden!

Dan de leukere foto’s: van de triathlon in Delft. Ik sta er zelf een paar keer fraai op:

En manlief is helemaal goed gelukt:

Met dank aan de fotografen Springstof Media, Michel Wessels en Mario Bentvelsen!

 

Door |2022-06-15T14:14:37+02:0015 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Story of my life

Ik schreef het vorige week: ‘ik ben weer bijna helemaal fit’. Nou, dat heeft daarna nog welgeteld twee dagen geduurd. Vrijdagmiddag ging ik hoesten. Ik hoopte eerst nog dat het hooikoorts was of een late oprisping van de verkoudheid, maar zaterdag kon ik er niet omheen: ik was opnieuw ziek aan het worden. Jaja, twee afleveringen direct achter elkaar van de gezondheids-story of my life. Zucht.

Ik voelde me zaterdag nog fit, zelftest was negatief, dus ben ik wel gaan wandelen, een prachtige etappe van het Pelgrimspad, onder andere langs de molenviergang bij Aarlanderveen:

’s Avonds werd ik echter in rap tempo moeier en ik had daarna een lange maar koortsige nacht. Gister heb ik voornamelijk in bed doorgebracht. Vandaag is het iets beter, maar ik heb wel nog verhoging en ik vond een rondje eiland wandelen al heel wat. Lekker om buiten te zijn – maar ook genoeg.

Het kostte me gister mijn deelname aan de Vrouwentriathlon, die waarschijnlijk voor het laatst in deze vorm georganiseerd werd en waar ik dus extra graag bij wou zijn. Ik wist zaterdag al wel dat starten er niet in zat: de hoest kwam van te diep om de nek-check te doorstaan. In de loop van de nacht ging ik beseffen dat meegaan als supporter of helpende hand er niet in zat. Henk (vrijwilliger en fotograaf) en Nicole zijn samen gegaan. Mij thuis achterlatend in vlagen van zelfmedelijden. Gelukkig was het wel duidelijk dat het niet ging.

Vandaag had ik zo’n dag dat ik al wel weer wat kon maar niet veel, dus dat de verveling toe dreigt te slaan. Vanmiddag heb ik me daarom vermaakt door Ronde van Zwitserland te kijken. Ik herinnerde me daarbij een eerdere keer dat ik ziek wielrennen had gekeken. Eind juli 1998 zat ik ongeveer in hetzelfde stadium van ziekte wat te zappen en toen belandde ik in een Tour-etappe. De Tour, ja, die herinnerde ik me nog. Ik had in de hoogtijdagen van TI-Raleigh wielrennen gekeken, met mijn vader mee, naar de Tour-overwinning van Zoetemelk, en ik was fan van de Kneet-story. Die belangstelling was weggedeemsterd maar – zo bleek – snel weer op te porren. In een duister decor van regen en mistflarden tussen dreigend zwarte bergen reed voorop een balletdanser met grote oren en een bandana op z’n kale hoofd, en er ergens achter een mijnwerker met warmtepleisters op z’n knieën. De mijnwerker was op dat moment, zo begreep ik uit het commentaar, bezig met het verliezen van die ronde, aan de balletdanser. En ik zat daar op de eerste rang naar te kijken – ademloos.

Ik werd nóg ademlozer toen ik twee dagen later opnieuw eerste rang zat, nu bij een heuse staking, met renners die op de grond gingen zitten, er de brui aan gaven, onderhandelden. Wat was dit, joh, wat een krankzinnige sport! Daar wilde ik wel meer van zien. In 1999 was ik tijdens de Tour op vakantie, maar ik hoorde wel dat een voormalig kankerpatiënt die had gewonnen – weer zoiets. In 2000 keek ik zelf weer. Toen greep het wielervirus me definitief.

Er is vanaf die Tour van 1998 een tamelijk rechte lijn te trekken naar mijn eigen fietsen en van daar naar mijn hele leven. Want om in 2001 mee te doen aan de op die voormalig kankerpatiënt geïnspireerde Ride for the Roses leende ik een racefiets. Daarvoor was ik al vakantiefietser maar vond ik racefietsen maar onhandig – kon je niks op meenemen. Dat bleek anders te liggen: het was zo leuk dat ik een klein jaar later een eigen racefiets kocht. Ik had die fiets nog maar twee maanden of ik sprak bij een cyclo een man aan die me eerder uit de wind had gehouden. Dat had nogal gevolgen: vier jaar later zijn die man en ik getrouwd.

Moraal van dit verhaal? Soms is ziekzijn best wel goed. Wie weet hoe mijn leven was gelopen als ik op 27 juli 1998 gewoon naar kantoor was gegaan.

Desalniettemin vind ik het nu wel vervelend. Maarja, dat was in 1998 ook zo.

 

Door |2022-06-13T19:44:49+02:0013 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Het seizoen gaat van start!

Vorige week liet ik mijn gedachten eens gaan over hoe ik ervoor stond, een week voor mijn eerste triathlon van dit seizoen, morgen: de kwart in Ter Aar. Ik kwam tot de conclusie dat dat best goed was: ik heb er zelden of nooit over de drie sporten gemiddeld zo goed voor gestaan aan het begin van het seizoen.

Ik ben in elk van de drie sporten al eens beter geweest, maar zo met z’n drietjes gelijk op en in balans, dat kan ik me niet heugen. Dat is immers best lastig aan triathlon. Meestal stort ik me in het voorjaar zo enthousiast op het fietsen dat de andere twee sporten daaronder lijden. Nu klopte de totale balans – ik heb vorig jaar wat geleerd op dat gebied.

Dat wil zeggen dat ik relatief weinig heb gefietst nog. Ik heb vooral nog niet zo veel echt lange dingen gedaan. De 100 kilometer nog niet aangetikt bijvoorbeeld, al lag dat ook wel aan de omstandigheden van de langste ritten (voorbeeld: alles tegenwind op een trage fiets met een zware tas achterop). Maar de trainingen waren wel goed: relatief veel intensief. Zoals altijd komt de fietsvorm dan vanzelf, lijkt het wel – dat zag ik aan mijn vermogensmeter.

Toen ik een paar weken geleden ook nog een nieuwe ketting en cassette op mijn triathlonfiets had, was daar ineens ook een boel extra snelheid. Dat had ik dus eerder moeten doen, dat had gescheeld bij m’n tijdrit vorig jaar, waarvan ik vond dat de snelheid achterbleef bij het vermogen. Maarja, vorig jaar waren er geen onderdelen. 

Over het zwemmen schreef ik onlangs al, dat had ik in die drie maanden niet beter of meer kunnen doen dan nu. Hardlopen heb ik goed kunnen onderhouden op de halvemarathontraining van de winter. Daar kwam toen misschien niet uit wat ik ervan had gehoopt, maar ik heb wel een goede basis gelegd. Ik heb voor verderop in het seizoen nog langere plannen dan een kwart (namelijk: een 1/3e triathlon en toch nog een halve marathon), dat motiveerde om wat langere duurlopen te blijven doen, van dik anderhalf uur (voorbeeld: de lekkerste van de laatste tijd). Dat ging allemaal probleemloos, hooguit kon ik merken dat die duurlopen wat harder aankomen op mijn benen nu ik ook weer meer fiets. Ik ben bepaald niet op m’n snelst nu, maar dat hoeft ook niet voor een triathlon.

Ik realiseerde me ook dat deze stand van zaken best wel goed is, gezien de omstandigheden. Het was niet de makkelijkste tijd. Na weer een taaie coronawinter moest ik wennen aan zo abrupt terug naar normaal, ik schreef daar eerder over. Mijn werk is veeleisend op het moment vanwege wat ‘gedoe’ op diverse fronten (het meest recente was het crashen van m’n Outlook, met daarin mijn archief van lopend werk, dat heeft me afgelopen week in totaal bijna een werkdag gekost) in combinatie met dat er ook nog een boek af moet eind augustus (dat gaat zonder gedoe, maar houdt me wel bezig natuurlijk). Ik vind een aantal ontwikkelingen in de wereld nog steeds zorgelijk, en mijn schoonvader heeft niet lang meer te leven, wat vooral veel van Henk vraagt maar mij ook niet onberoerd laat. Daarbij had ik ook nog een paar slechte nachten. Er was ook een boel leuks, gister nog bijvoorbeeld, maar ik vind toch dat ik mezelf best een schouderklopje mag geven voor hoe ik heb weten door te trainen. Nouja, dat wíl ik juist ook heel graag als het moeilijker is, want sporten is gewoon fijn. Maar toch.

Wat ik me vorige week ook nog realiseerde, is dat ik één steek had laten vallen: voeding uitproberen. Ik had de indruk dat bij die twee mislukte halve marathons dat een rol kan hebben gespeeld: mogelijk zakte na de gel en/of de sportwinegums m’n energie weg. Verdraag ik die niet meer zo goed? Dat had ik nader willen onderzoeken en dat ben ik vergeten. Morgen maar op safe spelen. Ik vond gelukkig nog één fruitreepje voor tijdens het lopen, onder in een tas, beetje verkreukeld.

Okee, tot zover de stand van zaken vorige week. Ik had er zin in: ik wilde er weer een echte Ter Huh van maken. Ik ben drie keer eerder gestart in Ter Aar en drie keer dacht ik huh toen ik over de finish kwam: huh, zó snel? Het was alledrie de keren een PR, en dat eerste, op de kwart in 2014, dat staat nog steeds. 2014 klinkt als mijn triathlon-prehistorie: ik ben beter gaan zwemmen, ik heb een snellere fiets en zo veel meer ervaring. Ik ben sindsdien ook al echt wel beter geweest op de kwart, maar dan op een trager parcours. Het zou moeten kunnen dus, een PR, ook al ben ik acht jaar ouder. Zeker omdat de weersverwachting goed was.

En toen… werd ik verkouden. Voor het eerst in meer dan twee jaar en drie maanden, een ongelofelijk record, ik schreef ook daar eerder over. Het is niet erg, het is voor mij een mild verkoudheidje, dus ik kan er niet mee zitten, behalve dan dat de timing voor morgen slecht uitkomt. Ik ga er sowieso heen, ook omdat Nicole met me meerijdt. Ik denk dat ik ook ga starten. Maar of er dan uitkomt wat ik eigenlijk had gehoopt?

Deze week heb ik dus extreem rustig gedaan: geen tapertrainingen voor fietsen of lopen, sinds dinsdag alleen maar een paar keer rustige yoga. Dat voelt wat onzeker, maar ik weet ook wel dat het op het totaal nauwelijks uitmaakt natuurlijk.

Het frappante aan dat oude PR is dat ik in de week daarvoor ook verkouden was. Heftiger dan nu zelfs. Het zat er iets verder voor wel, en ik voelde me op zaterdag alweer beter dan vandaag, begrijp ik uit mijn logboek. Uiteindelijk had ik er toen alleen bij het zwemmen last van, van slijm in mijn keel, herinner ik me. Ik had er toen uiteindelijk voor mijn gevoel baat bij dat ik de hele week rust had gehad. Ik ben benieuwd hoe het morgen gaat. Alles is goed eigenlijk.

* * *

Ondertussen realiseer ik me ook hoe bijzonder het eigenlijk is om in mei te kunnen schrijven ‘het seizoen gaat van start’. De afgelopen twee jaar kon dat niet. Vooral morgen daar ook van genieten dus. De tas is gepakt, de spullen liggen klaar:

 

 

Door |2022-05-21T11:27:16+02:0021 mei 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Wáár moeten we dan meer bewegen?

Vandaag en gister is er een combinatie van dingen in het nieuws die mij al langer zorgen baart. Aan de ene kant is er maar weer eens gesignaleerd dat Nederlanders niet genoeg bewegen, sterker nog: dat ‘we’ nog minder zijn gaan bewegen.

Aan de andere kant is het afgelopen weekend bal geweest op de fietspaden – de oplopende ergernissenstrijd met het doorlopende zwarte-pieten: de racefietsers zijn de schuld, nietes, de e-bikes. Auto’s gaan ondertussen vrijuit. Ook ik heb zondag een stukje over de weg gefietst. Toen heb ik één auto ‘gehinderd’. In diezelfde tijd reden er vijftien fietsers op het fietspad waar ik allemaal omheen had moeten manoeuvreren. Ik heb het al vaker geconstateerd: het fietspad van de Delftweg kan op mooie dagen de vervoersstromen met de grote snelheidsverschillen simpelweg niet aan. Pak dan toch alsjeblieft wat ruimte af van de auto’s. Ik heb dat bij de gemeente geopperd, maar er nooit wat op teruggehoord.

Daarbovenop herinnerde de gebiedscommissie van onze wijk ons er vandaag op Facebook aan dat zwemmen in de Schie niet mag en een boete van € 140 kan opleveren. De drie plekken die ze als alternatief geven zijn (1) betaald, met een jaarabonnement (2) 8 kilometer verderop en gevoelig voor blauwalg en zwemmersjeuk, en (3) 15 kilometer verderop. Ja, dahag!

Dat alles in een gebied waar ze aan twee kanten nieuwe snelwegen aan het bouwen zijn en waar de tennisbanen mogelijk opgeofferd gaan worden aan dure woningbouw.

Dan vraag ik me dus af: we moeten allemaal meer bewegen. Waar dan?

 

Door |2022-05-17T14:52:52+02:0017 mei 2022|Fiets, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant