Eetstokjes, sigaren, meel en een vaatdoek
Ik ga zometeen naar masseur Marcel en ik ben benieuwd wat hij in mijn lijf aantreft. Hij heeft daar namelijk beeldende woorden voor. Zo vindt hij langs mijn ruggengraat regelmatig Chinese eetstokjes, overigens net zo vaak het gevolg van lang achter de computer zitten als van het sporten. De sigaren die hij aantreft in mijn kuiten zijn wel van het sporten, en duiden er altijd op dat ik flink wat gedaan heb.
Voor mijn gevoel zit er nu echter overal alleen maar meel. Het effect van de eerste dagen taperen is namelijk dat ik me vooral sloom voel. Drie weken geleden, in de laatste gewone rust-en-herstelweek was dat aan het eind van de week ook zo, dus het zal er wel bijhoren. Het voelt ook niet verkeerd, het voelt alleen wat futloos. Als een zak meel.
Ik ben benieuwd wat het effect is van massage op die zak meel. Marcels werk is het immers om die eetstokjes en de sigaren weg te toveren, en daar is hij heel goed in. Maar wat doet hij met een zak meel?
Van mij mag het wel een vaatdoek worden. Want zo voel ik me vaak aan het eind van de massage: dat ik daar maar wat lig, en dat ik mezelf nog net met twee vingers op kan pakken van de massagetafel om weer in actie te komen. Vaatdoekje zijn is helemaal niet zo onaangenaam namelijk.
Taperen!
Vandaag is de eerste dag van de rust- en herstelperiode voor lichaam en geest, tussen het laatste zware trainingsblok en de wedstrijd. Wat een sporter dan doet, heet taperen. Het komt voor mij nu neer op:
- Uitrusten. Vooral niet te veel doen! Je presteert beter als je ietsje ondertraind aan de startstreep staan dan overtraind. Bovendien: ik heb gewoon goed getraind, daar mag ik op vertrouwen. Dus gas eraf, in toenemende mate: elk van die drie weken doe ik nog maar de helft van de week ervoor. En in geval van twijfel nóg minder!
- Blijven bewegen. Want drie weken stilzitten, dat is niet de bedoeling. Twee soorten trainingen mogen nog wel:
- Relaxte en ontspannen dingen, zoals een stukje wandelen, body-balance, rek- en strekoefeningen, stukkie losfietsen.
- Korte, intensieve trainingen. Dat kweekt de topvorm. Maar niet te veel – punt 1 is belangrijker!
- Andere lekkere dingen voor het lijf. Ik heb nog sauna, kapper en schoonheidsspecialiste in de planning (heb ik nou ook tijd voor), goed blijven eten, op tijd naar bed, misschien nog een duik in zee, een paar bezoekjes aan masseur Marcel – enzovoort. Op de bank hangen en Olympische Spelen kijken mag ook!
Ah, lekker! Laat die topvorm maar komen, zo! Zeg ik nu. Want taperen is ook berucht: sporters kunnen er behoorlijk sikkeneurig van worden. Dit lijf is net gewend aan ellenlange trainingsweken, en dan ineens ‘mag’ dat niet meer. Deels is die sikkeneurigheid precies wat je wilt: gretig worden voor de wedstrijd. Deels is het ook niet fijn. Ik ben benieuwd – meestal valt het bij mij wel mee, geloof ik. En waarschuwen jullie als het anders is?
En dan ga ik nu naar het zwembad. Trainen. Categorie 2A van hierboven: rustige techniek.
Zwemmen met fanfare
Gister nog weer eentje toegevoegd aan de leuke evenementen: de Jan de Koele zwemtocht. Het is voor mij sowieso goed om af en toe in onbekend buitenwater te zwemmen, en bovendien is m’n eigen Schie op het ogenblik niet zo aantrekkelijk, want het kroos tiert er nogal welig:

Kroos
Niet dat dat zwemmen onmogelijk maakt, ik ben er maandag nog dapper doorheen gezwommen, toen was het nog net iets minder erg, maar aantrekkelijk is anders.
Dus op naar Batenburg, voor een zwemtocht die ik via het NOWW had gevonden. Ik moest weer even googlen om te weten waar dat was: aha, Land van Maas en Waal, zwemmen in de Maas. 3,5 km, lichte stroom mee. Manlief wilde wel mee om het eens te zien en om zelf in die omgeving een loopje te doen.
Net als Kattendijke-Wemeldinge was dit een kneuterig, klein en informeel evenement – en zo heb ik ze eigenlijk het liefst. Anders dan daar leek het wel een plaatselijk hoogtepunt, want mijn indruk was dat half Batenburg meedeed én de fanfare was aanwezig: bij de inschrijving op de wal, bij de start én bij de finish op een bootje. Onder de klanken van de hoempa het water in en uit – dat was voor mij een unieke ervaring!
Zwemmen in de Maas ook. Inderdaad een beetje stroom mee, dus in 1u11 vlot gezwommen, maar wel de wind schuin tegen en daardoor wat gemene golfjes plus af en toe grotere golven door de passerende boten. Die vond ik ook ietsje onrustig, want in de Schie moet ik altijd opletten als ik onder water sis-geluid hoor: motorboot in de buurt. Nu hoorde ik dat bijna non-stop en moest ik mezelf bij de les houden om me er niets van aan te trekken. Die bootjes waren er nu juist voor mijn veiligheid!
Een ander lastig punt was ook nog dat het plotseling heel ondiep werd. Ik zwom op dezelfde afstand uit de oever als elders, maar ineens raakten mijn handen de bodem! Helemaal fris waren mijn armen ook niet, want ze hadden vrijdag bijna 6 uur lang op het aerostuur van de triathlonfiets gesteund. Een echt heel lekker ritme kreeg ik dan ook niet, maar het ging wel okee. Af en toe een beetje harken, geen flauw idee hebben van hoe lang ik al bezig ben en hoe ver het nog is, daarvoor doe ik dit juist: dat is openwaterrobuustheid kweken.
Juist wel lekker was dat ik een lang stuk vrijwel gelijk op zwom met een andere dame, die mij heel langzaam inhaalde, net toen ook de kerk van Appeltern in zicht kwam. Uiteindelijk kon ik bij de finish, in het piepkleine haventje van Appeltern, haar voeten nog bijna aanraken.
We waren bij lange na niet de laatste – toen manlief en ik vertrokken, na nog wat rondhangen (bakkie soep, medaille), omkleden en kersen kopen, waren er nóg aan het zwemmen, die zouden er twee uur over gaan doen! Dat vind ik wel dapper, zeker zonder wetsuit. Ze zeiden dat het water 20,5 graad was; ik had wéér zelfs met wetsuit witte vingers, dat is toch wel structureel, geloof ik: mijn vingers vinden meer dan een uur in water van die temperatuur geen feest. Ik ben benieuwd hoe dat straks in Vichy gaat zijn, want daar is het waarschijnlijk een paar graden warmer. Daar kijk ik naar uit!
Terwijl ik aan het zwemmen was, liep manlief dit:
Zo kom je nog eens ergens dus! Zowel Batenburg als Appeltern zijn schattige plaatsjes aan de Maas en in het groen. Eenmaal thuis bleken de kersen ook prima!
Het laatste loodje
Het einde van de laatste ‘echte’ trainingsweek nadert: morgen nog een lang stuk zwemmen; zondag nog 9 km hardlopen om de 42 weekkilometers vol te maken. Daarna drie weken taperen: wel in beweging blijven, maar met het gas eraf. Ik kijk daar inmiddels enorm naar uit!
Het laatste loodje valt me best zwaar. Twee trainingsblokjes terug, in de tijd van de halve Ironman in Luxemburg, de Bruggenzwemtocht en ook nog een keer een prachtige fietstocht van 180 km, was ik euforisch over hoe ik mijn grenzen aan het verleggen was en hoe goed ik me daarbij voelde. Het trainingsblokje erna, het voorlaatste, vond ik best el zwaar. Het laatste vond ik nog zwaarder, en ik was zelfs even bang om in het zicht van de haven te stranden.
Aanleiding was de loodzware fietstocht naar Vlissingen vorige week, waar ik wat pijntjes aan overhield rond mijn linkerheup, in m’n bilspier vooral – ja, nog steeds restantjes van de vage blessure van vorig jaar. Die pijntjes trokken net niet helemaal weg, vandaar dat ik woensdag maar weer eens naar de chiropractor gegaan ben die me vorig jaar ook zo goed geholpen heeft. Dit keer ook weer met succes, alleen moest ik daar eerst fikse verergering voor doorstaan: napijn. Woensdagavond en –nacht en donderdag overdag voelde ik me geradbraakt. En ja, dan gaat er wel eens door mijn hoofd: er is iets helemaal mis en met zo’n lijf gaat het nevernooitniet lukken.
Donderdagavond knapte ik wat op, mede door een bezoek aan masseur Marcel. Desalniettemin ging ik de laatste lange koppeltraining vanochtend met wat angst en beven tegemoet: ongeveer 6 uur fietsen, 2 uur lopen. Maar die ging prima. Nouja, alleen last van een ander dingetje dat ik echt nog hoop op te lossen: een pijntje aan en achter mijn rechterknie. Ik had al wat aanpassingen gedaan sinds de vorige keer, en het was al beter, maar nu toch ook nog proberen of het aan de pedalen ligt. Op de racefiets heb ik er geen last van namelijk.
Verder ging het lekker, het lopen opvallend goed zelfs. Dat geeft een boel vertrouwen! Ik was ook tevreden over de generale repetitie qua eten en drinken. Ik ben twee keer langs huis gekomen om mezelf te bevoorraden. Daartoe had ik gister deze eenpersoonsverzorgingspost ingericht:
Verder merkte ik bij die lange training dat ook mijn hoofd toe is aan rust. Ik heb mezelf maandenlang door al die lange trainingen geduwd, tegen al die wind in, soms dwars door de kou van het buitenwater of de snikhitte van de spinningzaal… en dat duwen, de zweep erover leggen, daar ben ik ook moe van, mentaal. Lijf is ook moe, maar dat herstelt zich op het ogenblik verrassend snel.
Want ja, de vorm is er wel. Af en toe stemt dat me zelfs bijna weemoedig: maak ik dit voor het laatst mee? Word ik ooit nog zo fit als ik nu ben? Geen idee. Nouja, vooral van genieten maar!
Zoals van zo’n heel mooi moment vanochtend. Ik was om ongeveer 9 uur op de punt van de landtong van Rozenburg, en daar was toen helemaal niemand anders. Dat heb ik daar nog nooit meegemaakt, en het is al zo’n gekke plek, dus nu had ik helemaal een einde-van-de-wereld-gevoel. Toen ik omkeerde, keek ik recht in de zomerochtendzon die de Waterweg deed glimmen en stralen – ‘Mooi hè, alles‘ denk ik dan. En dat zie ik dan dankzij de Ironmantraining!
Playlist
Onderaan mijn to-do-lijst van een tijdje geleden stond de vraag ‘welke muziek neem ik mee?’ ‘Meenemen’ van muziek is in de tijd van Spotify niet meer de juiste uitdrukking, beter is: ‘wat voor muziek gaat bij mij de juiste spanning oproepen voor de Ironman?’ Welnu, daar ben ik wel zo’n beetje uit.
Dit is mijn Ironman-playlist, voor van tevoren, niet tijdens – ik sport nooit met doppen in mijn oren, ik houd daar niet van, en bovendien is het bij de Ironman (terecht) verboden:
Dit zijn voor mij allemaal kippenvelnummers, ze raken me tot in mijn ziel. Soms bepaalde nogal recht-toe-recht-aan de tekst de keuze voor een bepaald nummer van een favoriete artiest – ik hoop to walk unafraid in Vichy, een triathlon is sowieso een I alone-aangelegenheid en ik hoop dat het een beautiful day wordt.
Bij veel nummers speelt ook iets wat ik moeilijk kan benoemen. Als ik een poging waag, dan is integratie het woord dat bij me opkomt, en anders de jeukuitdrukking: deze muziek zet me in mijn kracht. Dat is vaag, ik weet het, ik probeer het uit te leggen met twee voorbeelden:
- Black Widow’s Eyes is niet bepaald een voor de hand liggende keuze uit het oeuvre van The Who, en ik heb geen flauw idee waar het over gaat. Maar door iets in Daltrey’s stem in dat nummer voel ik me weer 15, de leeftijd waarop ik Who-fan werd, en tegelijk ben ik ook nog steeds 50, en voel ik alle jaren daartussenin meeresoneren. Dat geeft een gevoel van verbondenheid met mijn historische zelf dat alleen muziek en dan heel in het bijzonder dit nummer kan bewerkstelligen.
Als ik dat effect verder analyseer, heeft dat iets te maken met de balans tussen agressie en gevoeligheid in Daltrey’s stem. Op mijn 15e (1981) stond Daltrey tegelijkertijd in de hitparade met z’n gevoelige solo-nummer Without Your Love (me nu zelfs wat te zoetsappig) en met The Who’s agressievere You Better You Bet. Toen ik hoorde dat die twee nummers door dezelfde zanger gezonden werden, dacht ik: daar wil ik meer van horen. De rest is geschiedenis.
De agressieve Daltrey is overigens in de playlist te horen in Who Are You en Free Me; de gevoelige in Tea & Theatre. - Zelfs als je Stromae’s geschiedenis niet kent, hoor je in Papaoutai het verdriet om de vader-waar-ben-je (vermoord in de Rwandese genocide). Maar dan komt er een beat waarbij ik bijna niet stil kan blijven zitten. Dit nummer beantwoordt als geen ander aan het ideaal dat Pete Townshend (ja, die weer, The Who is nou eenmaal voor mij de maat aller dingen in de muziek) ooit (lang geleden, bron onbekend) verwoordde:
Een rockplaat is een zwart plastic ding dat je koopt en afspeelt op je pick-up en dat je iets van een sociaal bewustzijn geeft en je na doet denken over de wereld, over het leven, en je vervolgens aan het dansen zet om dat allemaal te vergeten.

“Zwart plastic ding dat je afspeelt op je pick-up.”
Die krachtige, hoopvolle dynamiek in de nummers van de playlist is richting de Ironman belangrijk, die blijft er (voor mij) in zitten, al bouwt het wel gaandeweg af, en dat is bewust – misschien wil ik de harde, energiegevende muziek van meer aan het begin, misschien heb ik juist meer rust nodig, zoals aan het eind.
Waar ik me bewust van werd is dat ik ook muziek zeer waardeer die meer aansluit bij mijn melancholieke kant. En die past niet bij de Ironman. Beautiful Day kan, maar With Or Without You van U2 niet. En Mooie Dag ook niet, van Bløf – dat is namelijk een mooie dag – voor de dood. Om maar wat voorbeelden te geven van prachtnummers die niet geschikt zijn voor deze playlist.
Dat uitzoeken, dus wat wel en niet past, dat heb ik met plezier gedaan. Ik vind nu hooguit wat overgangen vreemd, maarja, dat krijg je in Spotify. Ik ben toch nog gehecht aan, nouja, niet meer de zwarte pastic dingen, maar wel de zilveren schijfjes!
In de krant als loopvrouw
Hier is het gedeelte over mij uit het Volkskrant-artikel van donderdag, met dank aan @kingfishererik voor de scan:
Hier is het hele (link naar PDF): artikel Volkskrant. Ik hoop dat het een beetje leesbaar is, valt niet mee, een leesbare scan maken van grauw krantenpapier.
Jan Mulders, de fotograaf van het Volkskrant-artikel, stuurde me een aantal foto’s toe. Dit is het origineel van die uit de krant, tegen de heg van de buren van de Dorpsstraat, vlakbij de plek waar ik de Schie in ga als ik ga zwemmen:
Hier zit ik in onze keuken, met rechts nog een hoekje van de kooi van dwerghamster Küçük:De volgende drie zijn van hiertegenover, je ziet het hek van het parkeerterrein van onze buren:
Ik wist dat de fotoshoot in sportkleding zou zijn, maar dan denk ik in eerste instantie aan fietskleding. Maar de journalisti wilde me er in loopspullen op. Ook goed. Zoals @Herman_Beun opmerkte: ben ik van fietsvrouw toch nog loopvrouw geworden!
De langste (en de zwaarste?)
Was ik een paar weken geleden nog opgetogen over de 2 vooraan op de teller, kijk nou eens:
Gister was mijn langste training, de laatste D1-training op de racefiets: 220 kilometer op het schema, het werden er iets meer om op de fiets te kunnen gaan lunchen bij mijn broer in Vlissingen. Dat was al maandenlang mijn plan, vanaf het moment dat ik die afstand op mijn trainingsschema zag staan. Jammer dat het 60 meter te ver was om 226 te hebben staan, want dat is in de triathlon een wel heel mooi getal: het totaal aantal kilometers van de Ironman.*
Ik had me alleen de omstandigheden eind juli iets anders voorgesteld. Dat het pittig zou waaien en een beetje zou regenen, dat wist ik; ik zou de wind terug harder mee hebben dan heen tegen. Nou, de wind trok ’s ochtends algauw stevig aan. Windkracht 4 à 5 uit het zuidwesten, dat is op de dammen en dijken geen sinecure. Vooral op de Brouwersdam en over Neeltje Jans had ik hem pal tegen.
Op Schouwen regende het. Eenmaal in Vlissingen ging het daar ook regenen, en volgens mij is die bui met me meegetrokken terug naar Rotterdam: ik had de hele terugweg vrijwel non-stop regen. Niet heel hard, maar wel heel lang dus.
Dankzij die tot aan Voorne nog steeds aanwakkerende wind (bij Goedereede lagen zelfs wat afgewaaide takken) deed ik er terug een uur korter over dan heen, maar rond Hellevoetsluis kwam ik er toch stevig doorheen te zitten, van zo’n lange en wat naargeestige dag. Ik rijd die route heel graag, met de wide open spaces van het water en de eilanden, en met het eiland-hoppen via de indrukwekkende waterwerken, ondertussen going back to my roots. Maar als het allemaal grauw, nat en kil is, dan is het toch minder aangenaam. Ik kon geen pap meer zeggen toen ik thuiskwam! Ook vandaag voel ik mijn benen en rug nog – dat heb ik toch van fietsen niet zo vaak.
Sinds april doe ik elke drie weken zo’n lange duurtraining op de racefiets, 20 km per keer erbij, dus opbouwend van 120 tot 220 km. Dat waren er dus zes, en daarvan waren er 3,5 bij ronduit herfstachtig weer. De eerste rit was zelfs nog bijna winters, met ijsregenbuien. Eén keer klaarde het halverwege op, en de andere twee keren was het weliswaar zomers-zonnig, maar nog steeds een dikke windkracht 4. De eerste keer daarvan, de 140 km samen met Nicole, toen draaide de wind ook nog eens pesterig zo dat we hem meer tegen dan mee hadden. Het is deels pech natuurlijk, ik kan niet altijd de beste dag weer van de week uitkiezen voor zo’n lange rit. Deels is het ook wel tekenend voor de (voor-)zomer dit jaar.
Enfin, je wordt er sterk van, hè, zeggen ze.
- Over de afstand: het kan in 222 kilometer, maar op de heenweg heb ik bij Ouddorp een extra slingertje gemaakt (voor de zoveelste keer, ik vind dat een doolhof en om de een of andere reden ontbreken in het dorp de bordjes richting Renesse die ervoor en erna wel staan) en vlak voor Vlissingen ook (de autowegen die in die omgeving sinds 1984 zijn aangelegd zitten niet zo goed in de kaart in mijn hoofd, en daar loopt een voor mij van vroeger bekende B-weg dan ineens dood op – ze moesten eigenlijk niks veranderen aan je geboortestad nadat je er weg bent gegaan), en op de terugweg bij Hellevoetsluis (bordje gemist? wel mooi zicht op de vesting).
Ik sta in de krant!
Even een snel bericht: het speelde al een tijdje, en vandaag is het verschenen: een artikel in De Volkskrant over trainen voor de Ironman (zaterdag is die in Nederland), en één van de drie portretten is van mij. Dus: gauw naar de winkel allemaal! Of voor wie Internettoegang heeft: de link.
Ik heb het zelf nog niet gezien, nouja, alleen een halve scan van @kingfishererik. Het was heel leuk om aan mee te werken, zowel met de journalist als de fotograaf! Ik heb van de fotograaf ook nog een paar andere foto’s gekregen, die zal ik binnenkort hier plaatsen.
To do
Naast al dat trainen (mijn laatste trainingsblokje is gister begonnen) kost de Ironman-voorbereiding ook nog in een ander opzicht tijd en aandacht. Ik ben al een tijdje bezig met het doordenken van de hele logistiek. Dat gaat om vragen als:
- Wat ga ik eten en drinken, wat neem ik daarvan zelf mee en wat pak ik aan onderweg, hoe ga ik wat ik zelf meeneem op de fiets doen? Zodoende oefen ik vlijtig met m’n hele eet- en drinkschema en ben ik aan de High5 omdat ik die daar ga krijgen.
- Wat voor spulletjes worden het precies? Welk zwembrilletje, welke sport-BH, welke sokken, doe ik lenzen zo lang of houd ik toch een bril bij de hand, kleed ik me om voor het lopen, dat lijkt me wel lekker, koop ik nog een nieuw triathlonpakje want het oude is wat vaal (nee dus – want het zit perfect en ik hoorde zondag nog iemand klagen over schuurplekken van een nieuw pakje en dat is erger dan vaal), heb ik nog nieuwe hardloopschoenen nodig (ja, dat wel), moet mijn fiets nog voor een check-up (ja, ook maar), moeten er nog nieuwe plaatjes onder mijn fietsschoenen – ja, dat ook, rotklus altijd, want mijn voeten zijn daarin twee prinsesjes op de erwt.
- Hoe ga ik me beschermen tegen de mogelijke middenfranse zon en hitte? Zonnebrandcreme, petje dat past op mijn XL hoofd, zonnebril? Bestaan er nog fietsshirts met lange mouwen voor in de hitte? Lijkt van niet, maar gelukkig kan ik zoiets lenen van manlief. Nog meer drinken, hoeveel dan, moeten daar dan mineralen in? Hoe vind ik de balans tussen te veel en te weinig drinken? Met die vraag ben ik laatst bij een sportdiëtiste geweest, dus ik houd nu bij hoe veel vocht ik verlies in een training – later meer daarover. Zal je zien dat het straks koud en nat is in Vichy, maar dat ben ik wel gewend!
Wat ga ik de laatste dagen voor de wedstrijd doen? Dat is een nieuwe vraag, en ik ben op het idee gekomen om daarover na te denken door het boek On top of your game. Mental skills to maximize your athletic performance van Carrie Cheadle. Ik werd op Cheadle geattendeerd via Twitter, las wat van haar en dacht: daar wil ik wel meer van lezen. Voor de top van mijn eigen game, maar ook omdat ik mentale training sowieso interessant vind. Het is het beste boek dat ik ken op dit vlak. Je moet er wat Amerika uitfilteren, zal ik maar zeggen: ietsje ‘yes you can’ eraf en de affirmaties wat aanpassen aan wat je wel je strot uitkrijgt, maar dan is het leuk en nuttig.
Belangrijkste nieuwe idee dat ik eruit haalde, was dat van de wedstrijdvoorbereiding. Daarbij dacht ik altijd aan de uren voor de start op de dag zelf, maar door het boek bedacht ik dat ik ook de dagen ervoor kan voorbereiden, om ervoor te zorgen dat ik met de optimale spanning aan de start sta. Ik heb nogal eens last van te veel wedstrijdspanning – bij de marathon bijvoorbeeld. Terwijl ik op mijn best presteer bij juist wat onderspanning, wat ik ‘het komt als ik het niet verwacht’ noem. Maarja, ik ben al twee jaar bezig met 28 augustus 2016, dus ga dan maar eens niets zitten verwachten op 25, 26 en 27 augustus…
Nou, hoe ik dat ga doen, daar denk ik dus over na. Het gaat vooral om afleiding: hoe houd ik mezelf aangenaam bezig die laatste dagen? Ik zou me in Vichy en omstreken uitstekend een paar dagen kunnen vermaken, wandelend en fietsend in het Centraal Massief bijvoorbeeld. Maar nou net dat mag niet, want dat is te vermoeiend. Vandaar: wat is er verder te doen in Vichy (o.a. de thermale baden), welke boeken neem ik mee, welke muziek?
Ik heb al heel wat dingen van de to-do-lijst kunnen afvinken. Hier zijn wat recente aankopen bijvoorbeeld:
Het worden denk ik de schoenen rechtsonder. Het petje, daar ben ik blij mee, ik liep daar zomaar tegenaan bij een outlet en het zit perfect – echt zeldzaam voor mijn grote hoofd. En die zonnebrandcreme, die smeert makkelijk uit voor zo’n hoge factor.
De nieuwe plaatjes zitten er ook al onder sinds zaterdag, hèhè:
Wat een parcours!
Zwemmen in de Rijnhaven, fietsen over de Hoerenloper, de Wilhelminapier, de Erasmus-, Willems- en Brienenoordbrug, langs de Maas… wat wil je nog meer? Nou, nog een paar slingertjes lopen door Het Park dan. Ik heb gister meegedaan aan de triathlon met het mooiste parcours ter wereld. Ik woon nu tien jaar in Rotterdam, en wat ben ik gaan houden van deze stad!
Dit hele weekend waren er in Rotterdam internationale kampioenschappen: een Europese sprintcup en het WK paratriathlon. In de overblijvende ruimtes waren bijprogramma’s, nouja, ook nog een NK Masters (40+’ers). En dus een open wedstrijd, voor gewone mensen. Toen ik daarvan hoorde, maanden geleden al, dacht ik: daar wil ik zeker aan meedoen, ongeacht hoe het past in de Ironman-voorbereiding. Ik koos wel voor de langste afstand, de Olympische: 1500 meter zwemmen, 40 km fietsen en 10 km lopen – zelfs dat lijkt nu erg kort allemaal.
Deelname had wel nog wat voeten in de aarde, want ondanks dat het in onze eigen stad was en we op de fiets naar de start konden, moesten we om half 6 op om op tijd te zijn. Mijn starttijd was 8u20 en logistiek was de wedstrijd ingewikkeld: twee wisselzones die ver uit elkaar lagen, met de Maas ertussen, en het was ook nog eens een eind lopen van de fietswisselzone naar de zwemstart. Plus dat je na de finish niet meer terugkwam aan het begin, dus je laatste spullen moesten in speciale tasjes die naar de finish vervoerd werken en die je na afloop daar weer ergens op kon halen. Dat kost van tevoren allemaal veel tijd en ook wat stresserig gedoe.
Gelukkig hadden we onze startnummers en tasjes enzo al op zaterdag opgehaald, dat scheelde, en uiteindelijk had ik nog bijna een uur over voor de start. Zeker toen die ook nog even werd uitgesteld vanwege technische problemen. Ruim de tijd om te praten met supporter en loopmaatje Bob, die, zo begreep ik net, gister met het triathlonvirus besmet is geraakt.
En toen gingen we van start! Heerlijk gezwommen. Het mocht niet met wetsuit, en eigenlijk vind ik dat wel fijn. Ik ben misschien iets trager, maar ik vind het lekkerder, vrijer voelen en het betekent bovendien dat het buitenwater ein-de-lijk een fatsoenlijke temperatuur heeft (23,5 graad).
Kort na de start had ik de indruk dat ik de achterste borstcrawler was, maar ik haalde er al gauw een hele zwik in – waren die te snel gestart? Inhalen ben ik blijven doen, da’s altijd lekker. Maar bovenal: het rondje was met de klok mee, ik adem naar links, en zo zag ik zwemmend al die bekende gebouwen langs de Rijnhaven langstrekken, waaronder De Rotterdam, waar manlief werkt. Wat een kick!
Toen een pleuriseind lopen naar de fiets, wel 400 meter – heel ongebruikelijk in de triathlon. Op blote voeten dus, en daar heb ik vandaag spierpijn van onder mijn voeten. ‘Toch eens wat aan barefootrunning gaan doen’, dacht ik onderweg nog, want ik voelde ‘m meteen al aardig aankomen.
Maar toen. Beginnen met fietsen vind ik sowieso altijd erg lekker bij een triathlon, en nu helemaal. Katendrecht af, de Hoerenloper (officieel: Rijnhavenbrug) stond vol met publiek, toen de Wilhelminapier op, vol zicht op de Erasmusbrug, aaa, wat mooi! Kippenvel!
Het fietsparcours bleef mooi. Maar ongelofelijk technisch. Het was één aaneenschakeling van keren-draaien, op-af, kruip-door-sluip-door, links-rechts. Op een grote variëteit aan ondergronden: asfalt, klinkers, tegels, kasseien, houten vlonders, tapijt… Druk, met al die startseries 10 minuten uit elkaar, en smal. Met op de route diverse obstakels, zoals palen, bomen en een hele collectie aan straatmeubilair. Ik had dat van tevoren gehoord, maar het was nog veel zotter dan ik had verwacht. Af en toe schoot ik fietsend in de lach van wéér zo’n raar doorsteekje! Ik heb het vooral de eerste ronde voorzichtig aan gedaan en geen enkel risico genomen. Dat ik desalniettemin nog ruim 29 km/u gereden heb, daarmee ben ik zeer tevreden!
Iets minder tevreden was ik erover dat ik weer last kreeg van iets achter mijn rechterknie. Na de vorige, lange, training op de triathlonfiets had ik dat ook, een geïrriteerde aanhechting van mijn hamstring. En dat was dus helaas niet eenmalig. Ik heb nog wat prutswerk te doen met de afstellingen en de uitrusting, denk ik. Misschien zit het zadelbuistasje net iets in de weg en buig ik onbewust die knie iets naar buiten?
Enfin, aan het eind nog onder de Erasmusbrug door, hé, een paal midden in de route en nog een boom om te ontwijken, en dan gaan wisselen naar het lopen. Ik merkte een beetje het effect van de Ironmantraining: ik wissel langzaam (doet er straks toch niet toe) en ik had te veel gegeten en gedronken op de fiets, waardoor ik de eerste twee kilometer last had van mijn buik. Dat eten en drinken is prima Ironman-oefening, dus daar moest ik maar niet mee zitten. Daarna ging het redelijk, het kronkelen door het Park. Gelukkig veel schaduw daar, maar toch wel warm. Met een tijd net onder het uur ben ik wel blij: mijn lopen is bijna terug op niveau sinds de voetblessure.
Ik finishte in 3u02, dat vond ik prima. Het was mijn eerste Olympische afstand ooit, en ook mijn eerste echte triathlonfinish van dit seizoen voor mij: bij de eerste viel ik uit en de tweede werd een run-bike-run.
Na de finish eerst nog wat bekenden gesproken, waaronder Sione van de Vrouwentriathlon die net Nederlands kampioen geworden was bij de 40+’ers. Daarna kwam manlief aanzetten – hij was 40 minuten na mij gestart, en ik had hem in het Park zien lopen, dus ik wist dat hij eraan kwam. Hij finishte in 2u47 en dat verschil met mij had hij helemaal gemaakt bij het lopen. Hij zat zwemmend dichter achter me dan anders – mijn gebrek aan wetsuit, denk ik, hij zwemt daar nooit in. Op de fiets was hij ietsiepietsie sneller geweest. En ook hij was tevreden, en onder de indruk van het parcours! Alleen jammer voor hem dat de Kuip niet te zien was vanaf het fietsparcours, ondanks dat de route er dicht langs liep.
Een triathlon organiseren in het hart van een wereldstad is een complexe operatie, en dat was wel te merken. Ik begreep van de sociale media dat er wat gemopper was over de organisatie. Het leek me een lastig parcours als je voor de prijzen ging, of voor WK-kwalificatie (want dat kon ook). Maar ik moet zeggen: ik heb alleen maar genoten. Enige organisatorische minpuntje was dat Henk na zijn finish nogal lang moest wachten op die terugkerende tasjes.
Daar staat tegenover dat ik sommige dingen erg leuk vond: de Twitter-account was en is erg actief: je hoeft maar iets te tweeten over deze wedstrijd en hop, je hebt een like, retweet of reactie. Ik vond het ook leuk hoe het vel met de stickers voor op je fiets en helm was benut voor een paar extra stickers voor de lol:
De gemaakte foto’s zijn helaas wat prijzig, maar de verleiding is groot. Ik op de fiets met de Willems- of Erasmusbrug op de achtergrond, hmm…. Ik twijfel nog. Mocht ik wat kopen, dan show ik ze hier natuurlijk!