Hoe had ik dat vorig jaar gedaan?
Vorige week had ik een trainingsweek zoals het niet moet. Ik had vooral een veel te drukke werkweek om fatsoenlijk te kunnen trainen: maandagavond vloog ik naar Zweden om daar dinsdag de hele dag op mijn nette schoenen te staan voor een grote groep, en ’s avonds vloog ik alweer terug. Ik was om 1 minuut voor middernacht thuis, toen had ik zere voeten en kon ik geen pap meer zeggen.
Niet echt veel tijd om uit te rusten, althans, er moest nog werk af, donderdag gaf ik college en vrijdag had ik nog een lange dag met een groep in Amsterdam, inclusief heen en weer in de spits. Alles bij elkaar geloof ik dat ik vorige week een record aantal declarabele uren heb gedraaid in mijn 17-jarig zelfstandigenbestaan.
Voor het sporten betekende dat sowieso al dat ik dinsdag en vrijdag geen tijd had. Maandag heb ik tussendoor nog wel een herstel-zwemtraining kunnen doen, om de dag ervoor te verwerken. Woensdag had ik alleen tijd om even te zwemmen, maar toen kon ik me amper concentreren – het zwembad was nog rommelig druk ook. Donderdag ging het nog wel aardig: lekker diep gegaan bij spinning.
Maar zaterdag ging ik hardlopen en daar heb ik na drie kilometer de brui aan gegeven: ik was niet vooruit te branden. Mijn hoofd vond het heerlijk om buiten te zijn en lekker te luchten, maar mijn lijf ging op een heel gematigd tempo al zuchten en steunen. Het was echt even genoeg geweest. Ik had ook nog ergens uitslag door opgelopen, rode vlekjes op een groot stuk van mijn lijf – misschien iets gegeten in Zweden waar ik allergisch voor ben?
In die drie kilometer had ik wel kans gezien om mijn kuitspieren fikse spierpijn te bezorgen: ik ben door de marathon uit de regelmaat geraakt van het lopen op de minimalistische schoenen, en ik moet eigenlijk weer zo’n beetje bij nul beginnen met opbouwen – dat stel ik maar even uit.
Nou is werkdrukte het soort vermoeidheid waar ik snel van opknap, dus gister heb ik heerlijk gefietst: mijn eerste rit van meer dan 100 km van het seizoen, ook de eerste in ‘kort-kort’ (korte broek en korte mouwen), naar de punt van de landtong van Rozenburg en daarna een rondje over Voorne-Putten, bij ideale omstandigheden (zon, precies de goede temperatuur, weinig wind), en in het prachtige lentegroen, inclusief divers jong grut (lammetjes, pulletjes enzo), en met mijn geliefde wide open spaces, inclusief een bijna rimpelloos Haringvliet. Dat is dan zo lekker dat het opknappen tijdens het trainen gewoon doorgaat. Ik kwam verfrist thuis, en juist niet afgedraaid als twee weken ervoor.
Maar goed, dit was dus een week waarin ik alleen een uurtje spinning en een fietstocht als beetje fatsoenlijke training kan meetellen. Met hardlopen heb ik nu echt wel een beetje trainingsachterstand zelfs.
Nouja, geen ramp – wat maakt het uit eigenlijk? Komende zaterdag staat de triathlon van Krimpenerwaard op het programma, dan loop ik maar wat rustiger. Daarna de draad weer oppakken. En ondertussen heb ik lekker verdiend vorige week natuurlijk.
Maar hoe deed ik dat vorig jaar? Toen had ik zulke weken niet. Ik heb de afgelopen maanden harder gewerkt dan in diezelfde tijd vorig jaar, en dat is ook te zien aan mijn omzet. Deels liep dat gewoon zo, deels stuurde ik daarop. Had ik vorig jaar nee gezegd tegen die Zweden-klus? Geen idee, het deed zich niet voor. En dat was misschien ook niet toevallig?
Tot slot nog een anekdote. Vorige week zondag, tijdens een voor Rotterdammers memorabele uitzending van Studio Sport, zei een commentator dat Ajax de finale van de Europa League zou spelen in Solna. ‘Solna’, dacht ik, ‘daar moet ik morgen heen, dat is ook toevallig’. Dus maar eens wat beter op Google Maps gekeken en zo ontdekte ik dat mijn hotel bijna ín het stadion stond. Er was vorige week geen ontsnappen aan voetbal mogelijk!
Hier zie je mijn hotel links (mijn kamer had ook zo’n rond raampje, maar zat aan de andere kant) en rechts de ene wand van het stadion, met de poster voor de finale:
I ♥ Ter Aar
In alle vroegte reed ik vanochtend naar het zwembad van Nieuwveen, om te starten in de triathlon van Ter Aar. Mijn gedachten zwierven wat naar het verleden. Naar hoe ik bij die triathlon drie jaar geleden mezelf enorm verraste met een grote verbetering van mijn PR op de kwart, nog steeds veruit m’n snelste (de zwem- en fietsfoto van hierboven zijn van toen). Naar vorig jaar, want dit zou mijn eerste triathlon worden sinds de Ironman: ik moest de startnummerstickers van Vichy nog van fiets en helm afpeuteren. Naar mijn vorige 1/8e triathlons: de laatste was alweer een tijdje geleden, want vorig jaar heb ik die afstand niet gedaan. Naar de vorige gewone, gemoedelijke triathlon zonder pretenties en met een breed deelnemersveld – dat was óók een tijd geleden. Naar de afgelopen weken, waarin het regelmatig niet zo meezat.
En zelfs ook nog naar de middag ná die wedstrijd in Ter Aar drie jaar geleden. Ook toen volgde op de triathlon een spannende voetbalmiddag. Toen verloor Sparta in de nacompetitie en bleef die club langer in de Eerste Divisie. Terwijl ik dit schrijf, luister ik naar radio Rijnmond. Het staat in de Kuip 2-0. Daar is manlief overigens, vandaar dat die vanochtend niet mee was als supporter.
En er is sinds vanochtend nog een overeenkomst met drie jaar geleden: een PR! Ik had het niet verwacht, voelde me nog niet zo op dreef, maar ik heb m’n beste tijd op de 1/8e, die sinds augustus 2014 op 1u19:58 stond, met een paar seconden verbeterd. Ik weet niet precies met hoe veel, ik wacht nog op de officiële uitslag. Zoals wel vaker gebeurt, zeker aan het begin van het seizoen, heb ik zelf na het zwemmen op het verkeerde knopje gedrukt en dus mijn eindtijd niet precies gemeten. Als de officiële uitslag er is, zet ik m’n tijd nog wel hieronder.
Het was voor de start al leuk. Vanwege het kruisen van het fietsparcours en de aanrijdroute, moeten alle deelnemers er al heel vroeg zijn, en ik had dus twee uur dood te slaan tussen meldtijd en start. Maar in die uren waren er andere startseries, en ik vond het heel hypnotiserend om naar die heen-en-weergaande gekleurde bolletjes te kijken in het zonovergoten (!) zwembad:
Sowieso is dat wel grappig, zo bij een zwembad, want het parc fermé is gewoon de fietsenstalling:
Enige minpuntje van de ochtend vond ik dat ik geen bekenden zag en ook weinig aanspraak had in het parc fermé. Het kan wel eens gezelliger zijn, zal ik maar zeggen.
Nou goed, toen van start. Het zwemmen ging zoals verwacht, behalve dan dat met z’n achten in een baan, waarvan één ongeleid projectiel (een alleen-op-de-wereld die middenin de baan ging school- en rugslag zwemmen), en met twee minuten snelheidsverschil tussen die acht, niet zo’n feest was. Ik had dus wel wat hinder, maar als ik vrijuit door kon zwemmen, ging dat wel lekker.
Fietsen ging goed, ondanks dat ik net als vorige week in de wind kon voelen dat ik nog wat duwkracht tekort kom door nog weinig specifieke training. Desalniettemin nooit eerder zo snel gefietst op 20 km (dikke 36′). Nou beken ik meteen dat ik ook nog niet eerder echt in goede doen was geweest op zo’n korte afstand sinds ik op de Felt rijd. Dus ik heb dit record zeker aan mijn materiaal te danken. Lekker pacman gespeeld ook weer: een boel anderen ingehaald.
Halverwege bedacht ik al dat ik het belangrijkste doel van deze triathlon al behaald had: genieten. Lol hebben, lekker knallen. Het weer hielp daar zeker bij mee, want het was warmer en zonniger dan verwacht, erg lekker. Het parcours van deze triathlon ligt me ook goed: lange, rechte stukken. Met zelfs een stukje over bekend terrein: toen manlief en ik nog niet samenwoonden, lag Ter Aar op de fietsroute tussen onze huizen in!
Toen ik wisselde naar het lopen, zag ik dat ik voorliep op wat ik qua tijd in gedachten had, en dat een PR mogelijk was. Dat ging toch nog best moeilijk, want het lopen ging eigenlijk gewoon slecht: met een piepende ademhaling en een rare hoge hartslag bij een vrij laag tempo. Ik vermoed een klein beetje hooikoorts – niet veel last van dit jaar, maar ik heb rond deze tijd wel vaker lichte inspanningsastma van de pollen.
De beide wissels gingen okee, met dus een paar van die oja-momenten die horen bij de seizoensstart, waaronder dat foute knopje dus na het zwemmen (urgh). Bij zo’n korte afstand is de snelheid van wisselen belangrijker, maar het is ook minder complex – één bidon met sportdrank op de fiets is genoeg, verder geen zorgen om eten en drinken of comfort, daar is het kort genoeg voor. Geen sokken nodig bijvoorbeeld, dat scheelt.
En zo was ik dus binnen de 1u20 weer terug, dik tevreden. In selfies maken ben ik alleen nog steeds niet zo goed. Dit is een poging om m’n allernieuwste shirtje te showen:
En toen dus gauw naar huis en aan de radio gekluisterd zitten!
Wat een lekker begin van het seizoen, zo, en wat een opsteker! Eén ding weet ik zeker: Ter Aar, I’ll be back!
Uh…
We waren er helemaal klaar voor, vandaag, op deze bijzondere dag: ik had het wielershirt van manlief geleend en Nicole had een speciale bidon op de kop getikt – doen we anders nooit, maar vandaag….
Uh, nouja, we weten allemaal hoe dat inmiddels is afgelopen. In de auto terug luisterden we naar hoe een moeizame 0-0 bleef staan; ik was m’n fiets aan het uitpakken toen manlief kwam zeggen dat het 1-0 geworden was, en ik zat nog niet of het was al 3-0. Als het een andere club was geweest, had ik het heel grappig gevonden. Iets met schieten, beer, huid en verkopen. Maar het was Feyenoord.
Nou past het wel een beetje in het plaatje van de afgelopen week. Of eigenlijk misschien al langer, want de goede lezers van dit weblog hebben misschien al wel geconcludeerd dat het al een tijdje niet top gaat, met de teleurstelling van de marathon en het gebrek aan loopprogressie, de peptalk die ik nodig had in Spanje, het zwemwak waar ik sinds een paar weken in zit, het gemis van een Groot Doel…
Ik heb inderdaad al een tijdje niet helemaal mijn draai, en daar kwam afgelopen week ook nog flink wat bij wat niet direct met sporten te maken heeft. De belangrijkste (maar niet eens alle) punten: we zijn waarschijnlijk veel geld kwijt doordat een bedrijf waaraan we hadden aanbetaald voor isolatie van ons huis failliet is, en manlief ging door zijn rug en kon zijn eerste Ironman-trainingsweek op z’n buik schrijven.
Vandaar dat ik vandaag met Nicole aan het fietsen was, en niet met hem, bij de 8HW-Tourcyclo. En ook hoe dat verliep, paste in het plaatje: het was veel slechter weer dan voorspeld, kouder en hardere wind en geen zon te bekennen. Dus dat Feyenoordshirt is niet zichtbaar geweest want zelfs met jasje erover vond ik het nog fris. We zijn ook nog heftig van de route afgedwaald doordat we een pijl misten en niet wisten hoe de route verder liep. Het was beuken tegen de harde wind en dat raakten we op een gegeven ogenblik zat. Toen we weer op zo’n eindeloze dijk aan het ploeteren waren zijn we, in goed overleg, omgekeerd en teruggereden naar de auto.
Het werd zo dus onze deels zelf verzonnen en deels sterk ingekorte variant op dat achtje door de Hoeksche Waard. Wel best ook, ik heb nog maar heel weinig gefietst, mis in de wind vooral nog de power in mijn bovenbenen na al die maanden vooral hardlopen. Ik had bovendien geen goeie benen vandaag: de afgelopen week heeft veel energie gekost en ik had woensdag ook nog bloed gegeven. En ik snak naar zonnige warmte.
Gelukkig was het wel gezellig, de Hoeksche Waard mooi met de knotwilgen, het fluitekruid, het koolzaad en al het andere groen. Het was ook een prima training zo. Het was misschien niet zo veel, maar wel m’n langste en verste fietstraining van 2017, en ik moet ook niet al te ongeduldig zijn in het opbouwen van m’n fietsvorm. Die gaat echt wel komen.
Maar er zijn betere dagen. Of weken zelfs.
Het nieuwe seizoen start bijna
Nog een dikke week en dan gaat mijn nieuwe triathlonseizoen van start. Ik ga wedstrijden doen in Ter Aar (1/8e, op 14 mei, dat is de start), Krimpen (kwart), Oud-Gastel (1/3e), Bocholt (Mitteldistanz), Terneuzen (1/8e als duo samen met Nicole – en kijk, ik was daar deelnemer uitgelicht!), Wilhelminadorp (1/8e) 010 (sprint) en Binnenmaas (kwart).
Als het was gelukt om me in te schrijven voor de Zwintriathlon, had ik alle Zeeuwse triathlons op het programma gehad, maar ik heb geen idee wat je daarvoor moet doen om ertussen te komen – of was ik 20 seconden te laat? Maar dan nog is het een aardige triathlontoer van Zuid-West Nederland zo. En die Zwintriathlon, die is half Belgisch, zullen we maar zeggen.
Doel is om veel plezier te hebben, lekker te knallen op die (relatief) korte afstanden, en vooral bij 010 en Binnenmaas een mooi resultaat te behalen. Daar heb ik zin in! Krimpen, Oud-Gastel, Bocholt en Binnenmaas heb ik eerder gedaan, en wie weet zit er een persoonlijk parcoursrecord in. Bovendien hoop ik toch echt ergens op z’n minst op het podium te komen in mijn leeftijdscategorie. Als ze aan een heus podium doen, want er zitten triathlons tussen met soms maar één deelneemster van de 50+-categorie!
Sinds ik terug ben uit Spanje, heb ik de trainingsdraad weer opgepakt. Daarbij blijkt weer m’n echt grote liefde: de meeste lol heb ik in het fietsen. Als het weer tenminste meewerkt, want het is een uiterst moeizaam voorjaar. Ik ben steeds voor mijn doen snel en kan bij spinning heel diep gaan, dus dat ziet er prima uit. Ik heb gister ook weer eens een maximaaltest gedaan en die kwam halverwege vorig jaar januari en mei uit, en dat lijkt me een okee basis.
Voor fietsen liggen mijn doelen overigens hoger dan de kilometers die ik nodig heb voor die triathlons, want we zijn nog steeds van plan om in de winter ‘Down Under’ te gaan fietsen – in Nieuw-Zeeland en op Tasmanië, is het plan, met daartussenin een bezoek aan het vasteland van Australië.
Bij lopen heb ik een beetje motivatieprobleem na de mislukte marathon en (meer nog) het gebrek aan progressie sinds de winter, maar ik heb inmiddels wel lol in trainen volgens de souplessemethode, want dat ben ik aan het proberen. Geen duurlopen meer, maar intervallen met veel aandacht voor loopeconomie. Techniek dus, die ik ook nog steeds hoop te verbeteren met de minimalistische schoenen waar ik eerder over schreef. Nog steeds loop ik daar heerlijk op en wil ik er graag mee verder, maar ook nog steeds moet ik enorm oppassen er mijn kuiten niet mee te overbelasten. Het frustreert wel ook dat ik na een jaar werken aan techniek (ik zie m’n cursus Chi-running als het begin daarvan) nog geen merkbare progressie heb. Het ziet er beter uit, hoor ik, maar sneller worden – ho maar. Nouja, tot in januari dacht ik van wel.
Zwemmen zit sinds marathon + vakantieweek in een beetje een wak, of misschien heb ik een paar keer pech gehad dat ik niet mijn dag had toen ik ging zwemmen. Ik ben de laatste weken nog ver van mijn niveau van maart, het beste ooit. Als het niet snel terugkomt, ga ik op privéles bij Zwemanalyse, want dan ben ik mijn in de herfst veroverde techniek weer kwijt! Het buitenwater is me nog veels te koud om in te zwemmen. Mijn eerste triathlon is in een zwembad, maar ik heb al een beetje hard hoofd in die van Krimpen, eind van de maand, want die is wel degelijk buiten!
Verder krachttraining en bodybalance vooral gericht op het bekkengebied.
Ik voel me verder goed, al heb ik sinds Spanje een paar keer een dag gehad dat ik dacht dat ik wat onder de leden had (en net op die dagen had ik een zwem-tempotraining gepland). Of de hormonen doen weer gek? Ik heb op het ogenblik nauwelijks overgangsklachten. Ik slaap bijvoorbeeld prima (HOERA!), bijna beter dan normaal, en dan af en toe zo’n slome dag, huh? Over is de overgang nog steeds bepaald niet, sterker nog, het lijkt allemaal weer veel normaler dan het al is geweest. Snap ik niks van. Maar ik heb een prima winter achter de rug voor wat betreft mijn luchtwegen: twee heel lichte verkoudheidjes, en ik heb amper wat gemerkt van hooikoorts, op een beetje snotteren en niesen na. Afgerond is dat voor mijn doen allebei niks.
Iets heel anders dat voor dit seizoen op het programma staat is de Ironman van manlief, de omgekeerde rollen dus. Ik heb zijn trainingsschema geschreven, en na het bijkomen van de marathon begint dat deze week. Hij heeft wat last van z’n rug, dus da’s niet het beste begin. En ook hij, zelfs hij, vindt het buitenwater nog te koud. Maar het gaat vast wel lukken met hem, en ik kijk uit naar een weekje Denemarken in augustus!
Bij alles wat ik doe en laat, vergelijk ik met vorig jaar. Hoe anders het is: ik heb veel meer gelopen en gezwommen en veel minder gefietst. Ik ben op dit moment voor alledrie de sporten in betere doen dan vorig jaar om deze tijd, misschien op wat fietsduur na. Ik ben nu veel meer bezig met snelheid, voor op die kortere afstanden. Ik ‘moet’ veel minder, geef meer prioriteit aan andere zaken.
Die grote focus op dat ene doel, die mis ik wel een beetje. Maar er staat heel veel tegenover. Kom maar op met dat triathlonseizoen, ik heb er zin in!
Verjaardag van een blessure
Nog een soort terugblikje: vandaag is het precies twee jaar geleden dat ik m’n bekken uit z’n voegen trok, althans, dat dacht ik later: dat bij die mislukte fietstocht toen een keer heel hard heb aangezet daarbij iets heb geforceerd waar ik eerst veel en later gelukkig steeds minder last van heb gehad. Het is nog steeds niet helemaal over, maar het wordt nog steeds wel ook minder.
In een terugblik-post van deze winter schreef ik dat ik Krullaards Perfect Reset aan het uitproberen was, maar dat was geen succes: het hielp steeds hooguit twee dagen, en op iets langere termijn werd het er erger van. Zo erg zelfs dat in februari de in allerijl geraadpleegde chiropractor constateerde dat mijn bekken nooit eerder zo scheef had gestaan. Ik liep toen bijna mank, kon bijna tik-boem-tik-boem horen als ik liep, met een voelbaar hoogteverschil bij wandelen en bij hardlopen last van mijn knie.
Dus weer terug naar de chiropractor en oefeningen doen. Ik bodybalance nog steeds regelmatig en doe elke ochtend een paar oefeningen voor bekken en onderrug. Bovendien ben ik inmiddels mijn hele bekken rond-gekrachttraind: eerst psoassen en dwarse buikspier, daarna liezen (adductoren, sartorius), en sinds kort piriformis en abductoren. Allemaal sterker, soepeler, beter gecoördineerd. Het gebied rond mijn bekken is in veel beter staat dan twee jaar geleden en ik hoop dat dat mij behoedt voor mezelf nog een keer uit elkaar trekken.
Echt hinderen bij het sporten doet het al heel lang niet meer. Wel trekt er nog steeds af en toe iets ‘scheef’, zoals ik dat voel. Dan zit er iets niet lekker rond m’n linkerheup en -bekken, daar zegt dan soms ook iets ‘pok’, en het trekt door naar mijn schouder, en daar heb ik dan eigenlijk de meeste pijn. Het ontstaat nog steeds onverklaarbaar – meestal word ik ermee wakker, maar soms ontstaat het tijdens de dag. Het wordt steeds minder vaak, steeds minder lang, steeds minder fel. Ik kom er wel…
Opkikkeren met Ontspanje
Toen ik in januari de uitgebreide terugblik-serie op dit weblog beëindigde, beloofde ik dat ik deze maand minstens op drie dingen zou terugkomen: de hardlooptrainersopleiding, de marathon en mijn week bij Ontspanje.nl De eerste twee heb ik al aan de orde gehad, het concept van deze blogpost heb ik geschreven in het vliegtuig terug van Málaga naar Rotterdam, gisteravond.

In Spanje masseert Marcel buiten
Ik heb in het gastenboek van Marcel en Mariska iets geschreven als dat ik vorige week moe en futloos bij hen was aangekomen, en dat ik een heel stuk opgekikkerd vertrok. Het recept voor die metamorfose was zon, warmte, elke ochtend buiten 75 minuten yogales (twee keer zelfs privéles!) buiten, veel wandelen, twee massages (ook buiten, zie foto – wat een verschil met hoe Marcel in Schiedam werkte), gezelligheid, een beetje lief en leed delen én lachen, lekker eten, lekker slapen, een glaasje wijn, in de verte de zee zien en dichter bij de bergen en de witte huizen van Competa, en toen was de pagina in het gastenboek wel zo’n beetje vol, geloof ik.
Een paar dingen licht ik nog wat nader toe.

In Cómpeta groeien de huizen uit de rots
Dat moeie en futloze, dat zat hem in een soort anticlimax na enerzijds het einde van de opleiding en anderzijds de mislukte marathon, plus daarbij nog wat kleinere dingetjes die even niet zo lekker waren gelopen recentelijk – niks ergs, maar ik heb soms van die tijden dat er niks lijkt te lukken. Dat ik voor mijn gevoel hard werk, maar geen loon naar werken krijg. De wisselwerking tussen die opleiding en marathon was ook lastig voor mijn hoofd: ik ben nu officieel hardlooptrainer, maar ik kan zelf eigenlijk helemaal niet zo goed lopen, dus hoe wil ik nu verder? Daar wilde ik in Spanje over nadenken.

Rob kijkt op Google Maps onder olijfboom

Op 1040 meter hoogte
En verder wilde ik vooral even niets moeten, op sportgebied. Ik zei die eerste dag dat ik benieuwd was waar ik zin in zou krijgen. Welnu, dat was vooral in wandelen. Ik ben donderdag aangekomen, heb vrijdag een rondje rond het dorp gelopen, zaterdag naar het buurdorp Canillas en de ‘Art Walk’ door het dorp, zondag een heuse bergwandeling naar een topje van 1140 meter (zie foto voor het uitzicht), maandag een poging gewaagd samen met Rob, de andere gast, om naar de kust te wandelen (maar net als een eerdere gast konden we die route niet vinden en waren we na 10 km zoeken weer terug in Cómpeta – op de foto staat Rob in de schaduw van een olijfboom op Google Maps te koekeloeren), dinsdag naar Acebuchal, een piepklein dorpje zonder asfaltweg dat in de burgeroorlog was verwoest en sinds 15 jaar weer bestaat, en woensdag voor ik vloog nog 13 kilometer in Málaga.
Wandelen, ook alleen, kan vanuit Ontspanje dus uitstekend, het is een aanrader voor een wandelvakantie of een yoga-wandel-combinatie.
Enige minpuntje is het wandelboekje, want die route naar de kust – ??? en ook verder was het soms wat improviseren en gokken. Maar dat was dus wel de moeite waard. Het was de hele week stralend zonnig en warm, warmer dan normaal in april, maar niet te warm om te lopen. Wat wil je nog meer? Nouja, manlief mee, maar dat moet de volgende keer dan maar.

Yoga: mijn schaduw is leniger
Ik heb niet anders gezwommen dan een kleine duik in het zwembad (foto hieronder). Ik heb niet hardgelopen en niet gefietst – daar had ik ook de spullen niet voor bij me. Ik heb wél elke dag yoga gedaan. Dat was leuk, leerzaam, lekker en interessant. Ik had door bodybalance wel wat aanknopingspunten maar het is toch anders, met de aandacht voor ontspanning, lichaamsbewustzijn en het accepteren van je grenzen. Het was geweldig om het buiten te doen, op het dakterras in de zon en met uitzicht op zee en bergen, en de laatste ochtend in de tuin, waardoor ik eindigde met olijfblaadjes in mijn haar. Op de foto lijkt mijn schaduw leniger dan ikzelf!

Aan tafel met Rob en Marcel
Het was leuk om Marcel weer te zien en zijn vrouw, Mariska, te leren kennen. Verder was er dus één andere gast, Rob, en die was ook aangenaam gezelschap. We hebben samen gegeten, ‘thuis’ of in een restaurant, en ik heb zelfs een keer vegetarisch gekookt voor z’n viertjes . Verder is er goed voor me gezorgd. En bij dat eten en erbuiten lekker zitten praten, over van alles, dus zeg maar van de kansen van Feyenoord op de titel tot het wel en wee van huis en haard achter je laten om in Spanje iets nieuws te beginnen.
Daartussenin was ik ook wel alleen en kon ik wat mijmeren. Concreet kon ik lopen nadenken over morgen, want dan ga ik voor één keer de B-groep bij RA trainen, de groep waar manlief in loopt, ter vervanging van hun vaste trainer. Daar kon ik iets voor bedenken en mede daardoor realiseerde ik me dat ik techniek het leukste vind om te doen. Er pruttelt nog wel meer. Geen grote, grensverleggende dingen. Schrijven over trainen, een workshop ontwerpen over lopen en denken, zelf via de souplesse-methode gaan trainen als experiment.

Zwemmen: alleen een korte duik
En nu zo kwam er een rode draad: net als bij yoga afgelopen week heb ik de afgelopen jaren bij het sporten mijn grenzen opgezocht en mezelf opgerekt. Dat heb ik gedaan door de Ironman maar daarna ging het nog even verder, in de stroom van energie die ik erna voelde en op dit weblog beschreef als turbulentie. Dat is hartstikke goed, maar net als in de yoga moet zo’n periode gevolgd worden door ontspanning. Niet tegen die grens aan blíjven duwen. Nog een marathon willen lopen was misschien al wel iets te veel. Ik realiseerde me afgelopen week dat ik vanaf februari ergens al wel wist dat het niet helemaal goed ging met trainen.
En met dat inzicht kwam meteen een groot verlangen naar gewoon leuk aanklooien in het triathonseizoen – ontspannen leuke wedstrijden doen.Wat ik al eerder omschreef als ‘lekker knallen’. En daar ontspannen voor trainen ook, zonder al te veel te moeten, zonder Groot Doel waar ik dan weer Hard voor moet Werken. Met de triathlons die op het programma staan blijf ik binnen mijn comfort zone, en dat is wel even best. Van een yoga-week bij Ontspanje (plaatje hiernaast is wat Movescount ervan maakt) neem ik vooral mee dat het niet altijd met hard werken hoeft, maar ook door ontspanning kan.
Lopen verlangen naar een fiets
Ik wist al maanden van tevoren dat ik een vrij heftig weekend tegemoet ging, met die laatste bijeenkomst van de trainersopleiding en de dag erna de marathon – en ertussenin nog een concert van De Dijk (een theaterconcert, staan had ik niet gedaan). Desalniettemin was het allemaal vrij relaxed, mede doordat ik over de logistiek ook lang had kunnen nadenken – ik was bijvoorbeeld met de trein naar Amsterdam, zodat ik op de terugweg de door manlief ’s ochtends gemaakte pastasalade kon eten.
En zo stond ik dus ook redelijk relaxed aan de start van de marathon. Ik had zo mijn twijfels en wist ook dat het geen halszaak zou worden om te finishen: ik ging niet nog een keer in meer dan 5 uur naar de finish strompelen, had ik mezelf beloofd (op basis van mijn 10 km en halve marathon zou 4u30 moeten kunnen).
Nouja, relaxed aan de start… nou net het laatste stukje was niet zo relaxed, want vanuit het hotel waar RA kamers had, kon ik mijn startvak niet eens normaal bereiken door de drukte. Toen om 10 uur het kanonsschot klonk, stond ik met mijn rug daarnaartoe klem in een menigte. Mijn startwave, de 5e en laatste, startte uiteindelijk pas om 10u35 en toen waren de eerste 10-kilometerlopers al binnen. Dat voelt wel heel erg als de mongolenwaaier, moet ik zeggen, en ik had dus ook al 50 minuten staan achter de rug. Geef mij maar de kleinere evenementen!
Daarna was het wel leuk, het sightseeën door de zonnige stad en langs het publiek en al die andere deelnemers. Ik kwam nog een oude-Kustmarathon-bekende tegen (hoi Anton!) en heb verder af en toe ook wat lopen ouwehoeren. Ik probeerde een soort compromis te vinden tussen 6’30 en hartslag rond de 130, maar dat was lastig, het ging een beetje alle kanten op, al voelde het wel ontspannen. En drinken, vanwege de warmte.
Nou, dat ging tot ergens ver op Zuid allemaal nog aardig, maar toen ik op 20 km was wezen plassen werd ik voorbij gelopen door de pacer van 5 uur – oeps. Die heb ik wel weer ingehaald, maar de lol ging er een beetje af, veel publiek was al weg, de pijntjes kwamen, mijn energieniveau zakte (maar mijn hartslag steeg). En toen kwam die pacer me weer voorbij… en toen wist ik het eigenlijk wel, net voor de 25 km. Op 28 km zat de zuidelijke lus erop en was ik weer vlakbij de Coolsingel. Ik kon het hotel zien liggen zelfs, dus ik ben daar uitgestapt en er linea recta naartoe gewandeld. Dat was een weloverwogen beslissing – dat was gewoon goed.
Maar wel heel jammer. In het hotel heb ik in de armen van m’n Super Marathon Master (29e finish in Rotteerdam, in 3u22) een potje staan huilen, dat geef ik toe. Maar ik moet het echt onderkennen: de marathon is een brug te ver voor mij. Ik geef het op. Ik bedoel: ik ga het niet blijven proberen. Het risico van je grenzen willen verleggen is dat je ertegenaan loopt. En dat heb ik nu vaak genoeg gedaan: het is genoeg geweest.
Ik denk niet dat het aan de warmte of aan dat lange staan lag; het gaat eigenlijk elke keer op dezelfde manier. Meer dan eerder kan ik nu voelen dat het mijn benen niet waren: ik heb vandaag vooral moeie rug, billen en heupen. In mijn rechterheup voel ik zelfs iets waardoor ik blij ben dat ik niet ben doorgelopen. Niks ergs trouwens, hoor, maar dat was het 14 km verder mogelijk wel geworden.
En als ik één ding niet wilde, was het iets oplopen waardoor ik het triathonseizoen zou hypothekeren. Ik liep die laatste kilometers al ernstig te verlangen naar mijn fiets. Ergens ben ik ook blij dat die marathon nu uit de weg is. Kom maar op met de rest van het seizoen!
Kijk nou! Trainer!
Afgelopen zaterdag was de laatste bijeenkomst, in een zonovergoten Amsterdams Bos. Hier met de hele groep – iedereen is geslaagd, en die met de bloemen is docent Wim Schoots van Running Holland:
Het was leuk, ik vond het vooral een heel erg fijne groep, en het was dus zaterdag óók jammer dat het erop zit, al ben ik bij om niet meer om de haverklap op zaterdag naar Amsterdam te moeten. Ik zal het samen ‘buiten spelen’ in het Amsterdamse Bos (zon) en het Olympische Stadion (ik zal me de sneeuw van 11 februari lang heugen) toch ook wel een beetje missen.
Ik heb er veel van geleerd, maar ik heb op lang niet al mijn vragen op het gebied van trainingsleer antwoord gekregen. Dat vond ik wel lastig soms, maar het bevestigde me wel in het idee dat hoe meer je afwijkt van de prototypische sporter (jong, man, getalenteerd en gezond van lichaam en geest), des te minder antwoorden er zijn, en des te minder maakbaar het allemaal is. En daar kan ik wel mee verder.
De komende tijd ga ik me bezinnen op wat ik ermee ga doen. Dat suddert al een tijdje, en ik zal plannen hier melden zodra ze concreter worden.
Marathontwijfels
In januari meldde ik hier dat ik van plan was om de marathon in eigen stad te gaan lopen. Ik heb achteraf wel eens gedacht: ik heb me in een vlaag van overmoed daarvoor aangemeld. Ik wilde het nog heel graag eens proberen, correctie: ik wil het nog heel graag een keer proberen. Zondag is het zo ver. Maar ik heb er een hard hoofd in. Als het weer niks wordt, als ik weer zo ga lopen strompelen als de laatste 12 kilometer in Istanbul bijvoorbeeld, dan wandel ik naar de metro en houd ik de hele marathon voor gezien. Motto: het moet wel leuk blijven.
Ik heb min-of-meer getraind via de marathonrevolutiemethode: zonder lange duurlopen, maar aangepast aan het trainen bij een atletiekvereniging en met op sommige zaterdagen de hardlooptrainersopleiding, en een iets hoger uitgangsniveau. Ik heb redelijk kunnen trainen, af en toe wat kwakkeltjes, daarover schreef ik eergisteren al, maar de grote lijn was okee.
Dat heeft wel wat opgeleverd, maar een boel ook niet.
Wat het sowieso niet oplevert, die methode, is zelfvertrouwen: ik heb nauwelijks langer dan 14 km gelopen, en zondag zijn het er 42. Dat is sowieso spannend natuurlijk, maar die onzekerheid durfde ik wel aan, dat was het experiment. Ik weet niet of ik erin geloof dat je met zo weinig kilometers een marathon kan lopen, maar ik zou het sowieso niet meer doen met lange duurlopen, en dit experiment ben ik weloverwogen aangegaan.
Wat het wel heeft opgeleverd: ik voel me goed, ik ben fris, uitgerust, ik voel me scherp, die duurlopen van 14 kilometer loop ik inmiddels moeiteloos en daarvan herstel ik snel. Dat was op weg naar Istanbul wel anders.
Wat het niet heeft opgeleverd: ‘meetbare’ progressie, in twee opzichten:
- Een hoger tempo bij een vaste hartslag. Ik ga de marathon lopen op duurlooptempo, hartslag <130, dus daar heb ik veel bij getraind. Idee daarvan is dat je dan langzaam-maar-zeker sneller wordt bij die hartslag. Nou, dat is niet gebeurd. Mijn tempo zwalkt. De laatste vijf 14-kilometer-lopen gingen gemiddeld in respectievelijk 6’48, 6’25, 6’45, 6’30 en 6’49 per km. Zeker die laatste was een klap in mijn gezicht, want toen voelde het heel lekker, maar o, wat is dat langzaam! Die 6’25-6’30, dat is wat ik me voorstel bij m’n marathontempo, dan loop ik ‘m in 4u30 ongeveer. Maar daar kom ik dus soms niet eens in de buurt.
En hoezo, vanwaar die grilligheid? Ik kan alleen maar bedenken dat ik hem kennelijk technisch af en toe ‘niet raak’, maar dat merk ik dan dus niet.
Overigens verklaarde die wisselvalligheid wel een deel van de ellende van die lange duurlopen op weg naar de marathon van Istanbul, want die liep ik op een vast tempo (in plaats van hartslag) en dus soms te intensief, waardoor ze te hard aankwamen. Die grilligheid is niet nieuw, namelijk, die signaleer ik ergens al wel jaren. Ik heb de woelige overgangshormonen ook wel eens de schuld gegeven, maar die zijn op dit moment redelijk koest, althans, zo ervaar ik het. - Betere resultaten op de VIAD-test. Ik heb er op 23 januari een gelopen en gister, en die resultaten zijn zo ongeveer gelijk. Gister bleef mijn hartslag bij de vaste tempo’s soms ietsjepietsje lager en mijn herstelhartslag ietsjepietsje hoger, maar het scheelt heel weinig en dat is afgerond dus gewoon geen duidelijke progressie. Voor wie de getallen wil zien: hier zijn ze.
Tsja. Nouja, op zich is dit beter dan op weg naar Istanbul, want toen was ik trager geworden en had ik enorm afgezien op die lange duurlopen, en dat is nu niet zo. Maar wat ik ook kan concluderen: mijn trainingsaanpak heeft onvoldoende gerendeerd.
Komende zaterdag krijg ik ook nog eens mijn diploma als hardlooptrainer, dus de vraag ‘wat nu?’ moet ik eigenlijk zelf kunnen beantwoorden. Welnu, dit zijn mijn ideeën daarover:
- Wacht die marathon eerst maar eens af – wie weet.
- Als het niks wordt: doelen bijstellen. De (halve) marathon verder vergeten en me richten op afstanden tot 10 km. Boven het uur wordt hardlopen wezenlijk veel moeilijker voor me. Ik weet: met een marathon daag ik mezelf enorm uit. Misschien is het gewoon een brug te ver voor me. Jammer, maar geen probleem: ik wil m’n grenzen graag verleggen, maar soms loop ik er dan dus ook tegenaan.
- Anders gaan trainen. Van lange duurlopen ga ik achteruit, met kortere duurlopen heb ik stagnatie, dus laat ik het eens zonder duurlopen proberen. Het is lastig voor me om met zo’n lage intensiteit technisch goed te lopen, dat is de kern ervan denk ik. En verder heeft het mogelijk ook nog met m’n ‘dikke poten’ te maken: ik heb niet de bouw voor een lange-afstandsloper. Er zijn trainingsmethodes zonder duurlopen – ik schreef daar al een keer over.
- Nog meer investeren in techniek, al valt het me tegen wat bijna een jaar daaraan werken me oplevert – nog niks, althans, niet in snelheid. Het schijnt er wel beter uit te zien en het voelt ook lekkerder, maar het voelt vooral lekkerder op de korte afstanden. Ik kan volgens mij vooral veel harder sprinten dan voorheen. Nou heb ik met zwemmen ook een periode gehad dat de techniekverbetering op langere afstanden niets opleverde, dat doet het ondertussen wel, dus wie weet heeft dit nog wat meer tijd nodig.
- En vooral: blijven genieten, los van de tijden en de snelheden en de prestatiedrang. Ik geef toe: dat is wel eens lastig. Ik was gister na die VIAD-test echt teleurgesteld, omdat ik graag loon naar werken wil. Misschien, zo dacht ik, moet ik ook maar eens minder hard werken ervoor. Dat lopen, dat is wel okee, maar al die core stability en andere oefeningen…
Dan is er nog één aspect wat mij helemaal met stomheid slaat. Ik heb namelijk wel reuze-progressie, maar ergens anders. Een maand geleden liep ik op zaterdag een halve marathon waarbij ik compleet op een hoop ging. De dag erna ging ik met moeie benen m’n geliefde trainingsrondje fietsen naar de punt van de landtong van Rozenburg, 73 km. Het woei een beetje, het was druk op het pad, ik had nog heel weinig gefietst (in de zin van: training – wel op de stadsfiets) en mijn hartslag bleef hartstikke laag (gemiddeld 119). Toen ik terugkwam, was het maar goed dat ik al was afgestapt toen ik op mijn horloge keek, anders was ik subiet van m’n fiets gevallen: dat was een recordtijd. Ik ben op dat traject nooit eerder zo snel geweest. Huh?
Dus wat levert al dat hardlopen op? Teleurstellende hardloopprestaties en geweldige fietsbenen. En dat vind ik toch echt moeilijk om te begrijpen.
Nou goed, duim maar voor me zondag, het wordt (voor mij) lekker weer! En als alles aan trainen een experiment is, dan is zondag dat bij uitstek. Ik meld me wel weer hier om erover verslag te doen.
Oja, en dan denk je misschien: maar ze heeft bij die Ironman toch ook een marathon gelopen? Ja, in een tijd die me zondag buiten de tijdslimiet zou brengen, met veel wandelen. Zo ga ik het écht niet doen zondag, dan wandel ik naar de metro!
Kogel door de kerk
Belangrijke kogel die door de kerk kwam in de maanden tussen de terugblik en nu is dat ik geen volgende hele triathlon van plan ben. In januari kriebelde dat nog, nu niet meer. Ik zeg niet ‘nooit’, maar ik acht de kans klein en voorlopig, de komende anderhalf jaar, in elk geval niet.
‘Kogel door de kerk’ klinkt iets te veel alsof het als een plotseling inzicht tot me is gekomen, maar dat is niet zo. Het was eerder dat ik keek naar een zich langzaam ontwikkelende foto, zoals dat vroeger ging, in zo’n badje. Het kristalliseerde uit, en bestond uit een aantal elementen.
Ik heb de afgelopen tijd heel veel lol gehad in andere dingen dan alleen maar toegewijd trainen. Ik heb hier al vaker gezegd dat ik vond dat het heel leuk was, die paar maanden alle focus op het sporten, maar dat dat voor de lange termijn mijn leven wel wat te eenzijdig zou maken. Nou, dat besefte ik maar al te goed! Ik heb in februari onder andere zelf op de planken gestaan (foto hiernaast, rechts zie je mij als het nogal hysterische bruidsmeisje Harriët, in juni doen we nog een reprise), we hadden een bijzonder geslaagd uitgaansseizoen (cabarethoogtepunt: Tape Face Boy; muziek: Blaudzun), ik heb lekker gewerkt en daar weer leuke dingen in gedaan, en ik ben intensief bezig geweest met de hardlooptrainersopleiding (bijna klaar, daarover later meer).
Dat was allemaal al best wel veel, en daarnaast was ik ook nog in marathontraining. Het schema dat ik had gemaakt, kraakte en piepte af en toe. Niet alleen omdat ik het druk had, maar ook omdat het lang koud, nat en winderig was (voor het fietsen) en ook omdat ik in februari een beetje aan de sukkel was. Niks ernstigs, maar het ene weekend had ik een auwtje zus, de volgende week was ik verkouden en de week erna auwtje zo, en de vierde week zaten de hormonen dwars. In maart kwam er nóg een keer een blessuretje voorbij. Dat kostte me steeds de duurlopen. Ik had enige trainingsachterstand die ik denk ik redelijk heb kunnen wegwerken en ik ben fit, maar toch.
Dat deed me wel beseffen dat ik vorig jaar tussen april en augustus veel geluk heb gehad: ik kon toen maandenlang probleemloos trainen. Zo vanzelfsprekend is dat niet. Ik kwam voor die laatste blessure bij een fysiotherapeut en die zei maar weer eens: met zo’n lijf als het mijne (hypermobiel) ben ik kwetsbaar voor blessures.
Ik realiseerde me toen dat ik af wil van de druk die zo’n mega-evenement op fit blijven legt. Je plant zo’n hele triathlon lang van tevoren, dat kan niet anders, en dan gok je er dus eigenlijk op dat het goed gaat in de tussentijd. Als dat niet zo is: Paniek! Stress! Gedoe! Chagrijn! Daarvan dacht ik: daar heb ik geen zin meer in. Liever een groter aantal kleine evenementjes waarvan het niet zo erg is om een keer te sukkelen of er eentje over te slaan. En dat ook kan lukken zonder ellenlange voorbereiding. Een kwart afstand bijvoorbeeld, die overleef ik ongetraind zelfs nog wel.
Om dat te onderstrepen heb ik ook nog eens een draak van een halve marathon gelopen, ergens halverwege maart – ik ging weer ouderwets kapot na 12 kilometer. De enige, in de aanloop naar de marathon van volgende week. Het goed lopen van een goede halve marathon is voor mij toch een beetje een toevalstreffer, het gaat vaker niet goed dan wel. Dus zou ik dat eigenlijk vaker moeten doen, om mezelf ook eens een succesje te gunnen, net zoals ik twee jaar terug deed. Dat kon nu niet omdat dat te zwaar zou zijn als marathontraining (ik loop een halve een stuk harder) – maar dat is dus juist het punt. Ik beperk me erg als ik voor zoiets groots ga.
Waar ik me in januari dus al afvroeg of ik me niet rijk rekende met dat het nog beter zou kunnen dan in Vichy, heb ik de afgelopen maanden wel gedacht: ja, want het kan ook slechter. En zo bedacht ik: ik ga de gok niet wagen. Ook omdat ik er dus zo veel voor opzij moet schuiven.
Ondertussen verheug ik me dus op de kleine triathlons die ik dit seizoen ga doen! Lekker knallen, gezellige, kleine evenementen, ik ga zelfs een duo-triathlon doen op de 1/8e afstand, samen met Nicole, in Zeeland – ik heb er gewoon heel veel zin in!